Uit Bulletin Medezeggenschap nr. 4, december 2003 PMR niet meer gebonden aan strenge kaders taakbeleid In het voortgezet onderwijs gelden op dit moment de kaders voor het taakbeleid zoals deze onder de oude CAO (die liep van 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2003 of 2004) was afgesproken, of zoals vermeld in bijlage VII bij de huidige CAO (die is ingegaan per 1 augustus 2003). Die kaders zijn afgesproken tussen werkgevers en vakbonden. Daar gaat verandering in komen. In de CAO is bepaald, dat na de pmr meer dan voorheen een centrale rol krijgt bij het opstellen en wijzigen van het taakbeleid en het afspreken van de concrete normen in dat verband. De kaders van de CAO worden onderhandelbaar. Om die rol te ondersteunen moet er een geheel nieuwe procedure worden toegepast bij het overleg over het taakbeleid. Artikel 2.7 derde lid van van de CAO-VO 2003-2005 luidt als volgt: De afspraken gemaakt in overleg tussen p(g)mr en werkgever over wijzigingen in het taakbeleid, zoals dat geldt op 31 juli 2004, zullen met de werknemers binnen de instelling worden besproken en hun ter goedkeuring worden voorgelegd. Voor deze goedkeuring is een meerderheid van 2/3 vereist, overeenkomstig hetgeen terzake is bepaald in een in overleg met de p(g)mr door de werkgever vast te stellen reglement. Zonder deze meerderheid is wijziging van het geldend taakbeleid niet mogelijk. De kaders voor het door de werkgever te voeren taakbeleid zoals die vóór 1 augustus 2004 gelden, blijven dus na die datum van kracht, totdat overeenkomstig de nieuwe procedure een andersluidende afspraak is gemaakt. Bedoeling van deze nieuwe extra procedure is dat elke werkgever voor een zo groot mogelijk draagvlak zorgt voor zijn (voorgenomen) besluit dat met (al dan niet voorlopige) instemming van de pmr over het nieuwe taakbeleid is genomen. Het daartoe op te stellen reglement zal erop gericht moeten zijn de mening te kunnen peilen van alle betrokken werknemers. De CAO bepaalt niets over de inhoud van zo’n reglement, maar bij het opstellen van het reglement zal een aantal aandachtspunten in ieder geval aan de orde moeten komen. Eén mens één stem In het onderwijs werken veel werknemers in deeltijd. De vraag is niet onlogisch of die oververtegenwoordiging in het personeelsbestand van parttimers de stemverhoudingen niet erg scheef trekt of kan trekken. Moet er, met andere woorden, niet een gewichtenregeling van de stemmen komen? De AOb verwacht dat een gewichtenregeling de reglementering onnodig ingewikkeld maakt en kiest voor het “één mens één stem” principe. Schriftelijke stemming Alle werknemers moeten zich individueel en in alle vrijheid kunnen uitspreken over de tussen de werkgever en de pmr gemaakte afspraken. Dat kan alleen als er sprake is van een geheime schriftelijke stemming. Uiteraard dient in het reglement een bepaling opgenomen te worden over de vertrouwelijkheid bij de voorbereiding en de afwerking van de stemming. Er is geen opkomst- of stemplicht. Ziek personeel Zieke werknemers verdienen geen andere behandeling omdat ze voor kortere of langere termijn hun werkzaamheden niet kunnen verrichten. Ze hebben gewoon een stem. Wel moet het reglement en de procedure voorzien in de mogelijkheid dat zij hun stem daadwerkelijk kunnen uitbrengen. Stemgerechtigd Om over het te voeren taakbeleid uitspraken te kunnen doen is het gewenst dat de werknemer kennis heeft van de organisatie. In het reglement zou een bepaling kunnen worden opgenomen, dat alleen die werknemer een stem mag uitbrengen die op het moment van stemming tenminste drie maanden in die organisatie werkzaam is geweest. Groepsgewijs Bij het opstellen van het taakbeleid kan er sprake zijn van beleid op verschillende niveaus: de werkgever, de school, de locatie, het team of de (functie)groep. Voor het vaststellen van de algemene beleidslijnen is een tweederde meerderheid van al het personeel werkzaam bij de werkgever noodzakelijk. Voor de meer gedetailleerde uitwerking op school, locatie, team of groep beperkt de tweederde meerderheid zich dan tot werknemers die werkzaam zijn binnen de school, de locatie, het team of lid zijn van de betreffende groep. Speciale aandacht zal moeten worden gegeven aan de groep(en) onderwijsondersteunend personeel, die te gemakkelijk uit het vizier dreigt te geraken. Termijnen De stemming zal duidelijk en geruime tijd van te voren moeten worden aangekondigd. Er dient een redelijke tijd te verlopen tussen bespreking in de mr, het moment van voorlichting, het uitzetten van de stembiljetten en de sluitingsdatum. Het reglement dient daartoe duidelijke termijnen te bevatten. Voorlichting en besluitvorming Zeker zo belangrijk als de reglementering is de voorlichting van de werkgever aan alle werknemers over het nieuwe taakbeleid. De voorlichting zou niet beperkt moeten blijven tot schriftelijke informatie. Om een zo breed mogelijk draagvlak te verkrijgen, werken bijeenkomsten waarin gesproken kan worden over het gekozen model en de mogelijke alternatieven het beste. De rol van de PMR Het voorstel van de werkgever om een nieuw taakbeleid vast te stellen, of wijziging aan te brengen in het bestaande beleid moet volgens de WMO, artikel 8, eerste lid onder h, voorgelegd worden aan de pmr. De CAO, die boven dit recht uitgaat conform het bepaalde het eerste lid van artikel 13 van de WMO, bepaalt echter dat een speciale procedure moet worden bewandeld, en dat er een aantal beleidsuitgangspunten moet gelden. Geeft de pmr geen (voorlopige) instemming dan kan de werkgever zijn voorstel niet realiseren – in ieder geval niet zonder daarvoor de bezwarencommissie overeenkomstig artikel 14.2 van de CAO te adiëren. Het heeft in dat geval geen enkele zin om de onderhavige beleidsstukken alvast voor te leggen aan de personeelsleden. De bezwarencommissie doet immers een de werkgever bindende uitspraak. Bereiken de werkgever en de pmr daarentegen wel een (voorlopige) overeenstemming, dan dient onder alle personeelsleden een stemming te worden gehouden waarbij uiteraard zowel het voorstel als zodanig als de voorlopige instemming van de pmr ter discussie kan staan. De positieve uitslag van de voorgeschreven stemming is een absolute voorwaarde, zonder welke het voorgestelde beleid door de werkgever niet kan worden uitgevoerd. Ook al zou de pmr het ermee eens zijn, en een bindende uitspraak van de bezwarencommissie in een andere richting gaan. De WMO geeft geen enkele aanleiding te veronderstellen, dat de pmr gebonden is aan de uitslag van welke stemmingen dan ook. Dat betekent, dat een pmr in het voortraject de normale zorgvuldigheid in acht moet nemen bij het onthouden of juist het geven van instemming. Ook in een voorlopige instemming. Een dringend advies aan de pmr: u dient zelf uw achterban te raadplegen zoals gebruikelijk. Laat u niet verleiden om – lekker gemakkelijk – een akkoord af te geven onder de voorwaarde dat het personeel er mee instemt. We zijn erg benieuwd naar de ervaringen van de pmr’en. Laat het weten aan de redactie zodat we anderen kunnen informeren over uw ervaringen.