Opgaven Helpen bij eten en drinken

advertisement
Stappenplan Helpen bij eten en drinken
Stap 1 Wat is de planning?
Tijdens dit project ga je aan de slag met rapporteren. Maar voordat je begint:
 Lees alle stappen van het project door en controleer of je begrijpt wat de bedoeling is.
 Schrijf op welke stappen jij gaat uitvoeren op je stageplek.
 Schrijf op welke stappen jij met je groepje uitvoert.
 Schrijf op welke hulpmiddelen je nodig hebt. Bijvoorbeeld: een computer, een fototoestel,
een videocamera, gekleurd papier, enzovoort.
 Schrijf op welke kennis en ervaring je kunt gebruiken bij deze stap. Bijvoorbeeld: wat heb
je in de praktijk geleerd over dit onderwerp?
 Schrijf op welke informatie je gaat zoeken.
Je kunt bovenstaande vragen in het plan van aanpak verwerken:

Plan van aanpak
Stap 2 Wat zou jij doen?
‘Potverdorie, en nu ben ik er flauw van!’ moppert Rinka tegen Hans. ‘Lisanne wil vandaag echt
niet eten!’ Ze is zo onrustig. Het lukt me niet om ook maar iets naar binnen te krijgen.’
Al een uur lang is Rinka met Lisanne bezig. Lisanne is erg bewegelijk en houdt haar mond stijf
dicht. De andere bewoners zijn inmiddels al lang klaar met eten.
Het is belangrijk dat je de tijd te neemt voor het helpen bij het eten.
a
Heb jij wel eens een cliënt of iemand anders geholpen bij het eten? Zo ja, hoe ging dat en vond je
dat ook moeilijk?
b
Stel dat jij Rinka bent. Je moet Lisanne helpen met eten en drinken. Lisanne weigert te eten. Je
bent al een uur met haar bezig.


Hoe zou jij deze situatie aanpakken?
Welke oplossingen kun je bedenken?
c
Je werkt op leefgroep de Spil als zorghulp/helpende. Welke taken heb je als zorghulp/helpende?
Voor meer informatie kun je het trefwoord Zorghulp/helpende gebruiken.
d
Rinka verliest haar geduld en wordt boos op Lisanne. Ze begint te mopperen en loopt weg. Ze
zegt tegen haar collega Hans dat hij het maar moet doen.
Past het gedrag van Rinka bij een goede beroepshouding? Leg uit waarom wel en waarom niet?
Ga voor meer informatie naar het trefwoord Beroepshouding.
Stap 3 Begrijp jij wat er staat?
In deze stap houd je je bezig met het toepassen van eet- en drinkhulpmiddelen
a
Op de site van vind je allerlei voorbeelden van eet- en drinkhulpmiddelen. De manier waarop
deze middelen staan beschreven is niet altijd even eenvoudig. Hier volgen eerst wat woorden die
je kunt tegenkomen.
Probeer de juiste betekenissen bij de juiste begrippen te zetten.
Woord
Betekenis
Ergonomisch
Bestendig
Grip
Diameter
Temperatuurindicatie
Terugloopbeveiliging
Daylife
Betekenissen:
 Greep, houvast.
 Zo min mogelijk belastend voor het lichaam.
 Geschikt voor.
 Engels voor dagelijks leven.
 Een systeem waardoor iets niet kan teruglopen of vloeien.
 Doorsnede, middellijn.
 Geeft aan hoe koud of warm het is.
b
Hieronder zijn een aantal hulpmiddelen genoemd. Bedenk zelf voorbeelden van cliënten voor wie
het hulpmiddel geschikt zou zijn.
Daylife Amefa mes gehoekt
Ergonomisch gevormd bestek. Ligt prettig in de hand. Vaatwasmachine bestendig.
Daylife bekerhouder met 1 greep
Kunststof bekerhouder met 1 greep. Zorgt voor extra grip. Past om diverse bekers en glazen.
Geschikt voor vaatwasmachine.
Daylife bordrandverhoger
Kunststof bordrand omklemt de rand van het bord. Geschikt voor borden met een diameter van
23 tot 28 cm.
Daylife deksel met temp.indicatie suregrip
Tuitdeksel met temperatuurindicatie. Verandert van kleur bij temperatuur wisseling voor een
suregrip beker.
Daylife drinkbeker thermo
Dubbelwandige drinkbeker inclusief tuitdeksel, inhoud 200 ml. Houdt dranken langer op de juiste
temperatuur en is veilig in gebruik. Geschikt voor vaatwasmachine.
Daylife rietjes met terugloop beveiliging
Rietjes voorzien van terugloop beveiliging. Voorkomt luchtinname wanneer men drinkt. De rietjes
voorzien van clips om het glas te bevestigen. Set bestaande uit 1 stuks 17 cm en 1 stuks 25 cm.
Vaatwasmachine bestendig.
Toiletverkleiner Roze
Deze toiletverkleiner plaatst u onder de normale wc-bril.
Hulpmiddel
Cliënt
Daylife Amefa mes gehoekt
Daylife bekerhouder met 1 greep
Daylife bordrandverhoger
Daylife deksel met temp
Daylife drinkbeker thermo
Daylife rietjes met terugloop beveiliging
Toiletverkleiner Roze
c
Hoe schrijf je een instructie?
Als je met verstandelijk gehandicapte cliënten werkt, heb je vaak een aantal vaste cliënten die je
verzorgt. Dit betekent dat jìj weet wat de cliënt wel en niet kan. Maar hoe moet het als jij
bijvoorbeeld op vakantie bent? Probeer voor je collega een instructie te schrijven voor hoe zij de
volgende cliënt het beste kan helpen bij het drinken.
Het gaat om de volgende cliënt:
David is een verstandelijk gehandicapte jongen die alleen met gebruik van
hulpmiddelen kan drinken. Hij verslikt zich snel omdat hij te snel wil drinken. Hij
kan zelf drinken maar laat zich graag helpen.
Stap 4 Weet wat je cliënt drinkt en eet
‘Ik heb gewoon geen honger,’ bromt Willem tegen Karel.
Willem eet de laatste tijd slecht. Karel vermoedt dat Willem is afgevallen.
Tijdens een teamvergadering bespreekt Karel dit met Hans en Rinka. Hans heeft het idee dat het
drinken ook niet zo goed gaat. ‘Regelmatig laat Willem ook de helft van zijn drinken staan.’ ‘Ik
vind Willem de laatste tijd ook minder fit overkomen.’ ‘En hij klaagt regelmatig over hoofdpijn.’
Hans bespreekt met zijn collega’s wat hij bij Willem gesignaleerd heeft.
Ze besluiten om met Willem langs de instellingsarts te gaan. Ze moeten zeker weten dat Willem
zijn slechte eet- en drinkgedrag geen medische oorzaak heeft.
De instellingsarts ziet dat Willem een keelontsteking heeft. Niets ernstigs, maar slikken kan
daardoor erg pijnlijk zijn.
De instellingsarts wil dat Willem zijn eet- en drinkgedrag nauwkeurig wordt bijgehouden.
a
Hans signaleert dat Willem slecht eet en drinkt. Door Willem goed te observeren kan Hans dit
signaleren. Ga naar de trefwoorden Signaleren van veranderingen en het trefwoord Observeren.
Leg uit hoe je het eetgedrag van een cliënt observeert?
b
Als je het eet- en drinkgedrag van een cliënt observeert, moet je weten hoeveel hij hoort te eten
en te drinken om gezond te blijven.
Hoeveel moet Willem per dag eten en drinken om gezond te blijven? Vul onderstaande tabel in.
Één antwoord is al ingevuld. Gebruik het trefwoord Voeding voor volwassenen. Of ga naar de
website van het voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl
Hoeveelheid Voedingsmiddelen
sneetjes brood
aardappel, rijst of pasta
groente
fruit
melk of yoghurt
20 gram
kaas
halvarine, margarine of bak- en braadproducten
vlees, vis of vleesvervangers
vocht (water, thee, koffie, enzovoort)
c
Hans denkt dat Willem slecht eet en drinkt. Om zeker te weten dat dit vermoeden klopt gaat Hans
Willem observeren aan de hand van een observatielijst. Zo kan Hans nauwkeuriger observeren.




Observeer het eetgedrag van een cliënt. Doe dat op je BPV-adres of zoek een andere
zorginstelling.
Raadpleeg het trefwoord en de werkwijzer Observeren.
o Werkwijzer Observeren
Gebruik de werkwijzer Observeren om de observatie uit te voeren.
Vraag een collega van je BPV of een medewerker van de zorginstelling om jou te helpen
bij het maken van een observatielijst.
Waarschijnlijk heeft jouw BPV-adres of de
instelling wel een observatielijst die je kunt gebruiken.
d
Wanneer een cliënt niet voldoende drinkt kan hij uitdrogen.
Wat zijn de oorzaken van uitdroging? Gebruik het trefwoord Drinken om deze vraag te
beantwoorden.
De instellingsarts wil dat de groepsleiding gaat bijhouden hoeveel Willem drinkt en hoeveel hij
weer uitscheidt. Dit door een vochtbalans bij te houden.
Rinka werkt iedere doordeweekse dag van 08.30 tot 16.30 op de leefgroep. Op die tijden is het
Rinka’s taak de vochtbalans bij te houden. Op de andere momenten doen Hans of Karel het. De
urine wordt opgevangen in een urinebokaal.
Een van je taken is het bijhouden van de vochtbalans.
e
Om een vochtbalans te kunnen bijhouden moet je kunnen rekenen met inhoudsmaten.
Maak daarom de rekenoefening hieronder. Één antwoord is al gegeven.
Rekenoefening
Je moet weten dat:
1 liter = 1000 milliliter (ml)
1 liter = 100 centiliter (cl)
1 liter = 10 deciliter (dl)
Zo reken je het uit:
ml : 10 = cl : 10 = dl :10 = Liter
(bijv: 100 ml : 10 = 10 cl)
ml = 10 × cl = 10 × dl =10 × Liter
(Bijv: 30 liter × 10 = 300 dl)
Reken uit:
25 ml = 2,5 cl
13 liter = ? dl
1,3 dl = ? cl
300cl = ? dl
240 ml = ? cl
1,6 dl = ? ml
Rekenoefening
1000 cl = ? liter
1300 dl = ? liter 1340 ml = ? dl
3,5 liter =? ml
8 dl = ? cl
1670 cl = ? cl
35 cl = ? dl
5 dl = ? liter
16700cl = ? liter
340 dl = ? ml
2,8 liter = ? cl
16,7 liter = ? dl
f
Vul een vochtbalans in aan de hand van de gegevens bij tabel 1.
 Ga naar het trefwoord Vochtbalans.
 Lees het trefwoord vochtbalans.
 Open de bijlage vochtbalans/lijst werkwijzer en het voorbeeld.
o Werkwijzer Vochtbalans
o Voorbeeld Vochtbalans
 Bekijk tabel 1.
 Vul met de gegevens van tabel 1 het vochtbalans schema in.
 Let op! Je moet dus zelf een vochtbalans maken. Gebruik het voorbeeld!
Tabel 1
Wanneer Gedronken
Uitscheiding
Ochtend
1 kopje (125ml) koffie, 1 kopje (125ml) thee, bakje (200 ml) yoghurt 200 ml urine
Middag
1 kom groentesoep (250ml), 1 kopje thee
300 ml urine
Avond
1 glas (125ml) appelsap, 1 kopje (125ml) thee.
200 ml urine
g
Je hebt de vochtbalans ingevuld. Nu ga je kijken wat de uitkomsten zijn.
Dit doe je door de onderstaande vragen te beantwoorden.
 Tel de opname bij elkaar op. Tel ook de uitscheiding bij elkaar op. Heeft Willem net
zoveel gedronken als dat hij uitgescheiden heeft? Hoe verklaar je het verschil?
 Hoeveel moet je per dag drinken om uitdroging te voorkomen?
 Heeft Willem genoeg gedronken?
h
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘Herken en voorkom uitdroging’.
 Zet je zelf gemaakte vochtbalans in de gids.
 Leg daarbij uit wat de oorzaken van uitdroging zijn.
 En vertel hoe het invullen van de vochtbalans werkt.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’

De hulpgids ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
Stap 5 Met een goede sfeer smaakt het eten naar meer!
De keelontsteking wil maar niet echt overgaan. Willem blijft afvallen. Maar hij is niet de enige in
de groep die slecht lijkt te eten. Veel van de bewoners zijn snel klaar met eten. Ze eten niet hun
bord leeg. En lijken niet van het eten te genieten.
Dit is een probleem dat ook bij de andere leefgroepen voorkomt. De sfeer rondom de maaltijd is
erg belangrijk. Dit kan de eetlust versterken. Het is ook belangrijk dat het eten en drinken er
aantrekkelijk uitziet.
Willem heeft keelontsteking. Eten is daarom niet zo prettig.
a
Neem een interview af onder de bewoners van de instelling waar je stage loopt. Dit interview gaat
over de sfeer rondom de maaltijd. Je kunt de interviewvragen uit de onderstaande link gebruiken.
Heb je geen stageplek? Ga dan naar een instelling voor ouderen of gehandicapten. Vraag of je
daar een interview mag afnemen onder de mensen.
Interview minimaal drie bewoners aan de hand van de interviewvragen uit de onderstaande link.
Je mag natuurlijk ook zelf vragen bedenken. Gebruik hiervoor de werkwijzer Interviewen om te
weten hoe je een interview afneemt.

Interview

Werkwijzer Interviewen
b
Je hebt de bewoners van de instelling waar je stage loopt, geïnterviewd. Je weet nu wat de
bewoners vinden van de sfeer rondom de maaltijd. Maak een kort verslag van het interview.
 Beschrijf waarover de bewoners tevreden zijn.
 Beschrijf waarover de bewoners niet tevreden zijn.
 Beschrijf wat de instelling kan doen om de sfeer rondom de maaltijd te verbeteren.
c
Ook de bewoners van leefgroep de Spil zijn geïnterviewd. Harold heeft alle gegevens verzameld.
De bewoners vinden de sfeer rondom de maaltijd niet goed. Hoe kan je zorgen voor een goede
sfeer tijdens het eten? Gebruik de werkwijzer Eten voor tips.

Werkwijzer Eten
Willem heeft nog steeds last van zijn keel. Slikken doet nog steeds pijn. Vooral bij het doorslikken
van vast voedsel. Om te voorkomen dat Willem nog meer afvalt, krijgt hij kant-en-klare
drinkvoeding. Willem vindt de kant-en-klare drinkvoeding er niet lekker uitzien.
Deze beker met vloeibare voeding ziet er niet erg aantrekkelijk uit. Lijkt het jou lekker?
d
Hoe kan je ervoor zorgen dat de kant-en-klare drinkvoeding er wel lekker uitziet? Geef minimaal
drie tips.
In culinaire tijdschriften staan veel afbeeldingen. Afbeeldingen waarop het eten en
drinken mooi geserveerd is. Deze afbeeldingen kun je gebruiken als inspiratiebron (ideeën).
e
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘Dat ziet er lekker uit!’
 Geef drie tips om ervoor te zorgen dat kant-en-klare drinkvoeding er lekker uitziet.
 Zoek/maak bij iedere tip een foto. De lezer kan dan zien wat je bedoelt.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
Stap 6 Daar krijg je trek van!
‘Wauw, wat ziet de eetruimte er gezellig uit!’ roept Angela als ze de eetruimte binnenkomt. Rinka
is erg blij met de reactie van Angela. Ze heeft samen met Hans en Karel geprobeerd wat meer
sfeer in de ruimte te krijgen. Ze hebben de bewoners gevraagd welke kleuren ze leuk vinden.
Nu de ruimte er gezelliger uitziet, hopen ze dat de bewoners beter gaan eten. Het lijkt te werken.
De bewoners blijven langer aan tafel zitten. Sommige bewoners eten daardoor ook meer.
De eetruimte ziet er gezellig uit. Daardoor vinden bewoners het leuker om er te zitten.
Willem heeft geen keelpijn meer. Hij eet weer lekker mee. Johan is nog steeds geen grote eter en
Angela eet ook niet erg veel. Daarom hebben Hans en Karel besloten dat er één keer in de week
samen gekookt wordt. Door de geur van eten krijg je zin in eten. Cliënten krijgen ook meer zin in
eten door ze bij de bereiding van het eten te betrekken.
a
Hoe kun je de bewoners betrekken bij het eten koken? Er zijn bewoners die een taak kunnen
krijgen. Maar sommige bewoners moet je op een andere manier bij het eten koken betrekken. Vul
per bewoner in hoe je hem kan betrekken bij het koken. Gebruik hiervoor de tabel. Één is
voorgedaan.
Naam bewoner en beperking
Hoe kan je bewoner betrekken bij het
bereiden van het eten?
Lisanne heeft een verstandelijke beperking en is
zwaar spastisch.
Lisanne gaat mee met het halen van de
boodschappen. Ze helpt mee met het dekken
van de tafel.
Willem heeft een matige verstandelijke beperking.
Johan heeft een matige verstandelijke beperking.
Margriet heeft een matige verstandelijke beperking
en heeft last van slikproblemen.
Angela, de oudste van het gezelschap, heeft het
syndroom van Down. Ze heeft een matige
verstandelijke beperking.
b
Wat kun je nog meer doen om de eetlust van een cliënt te bevorderen? Gebruik de werkwijzer
Eten.

Werkwijzer Eten
Voor meer informatie kun je naar het trefwoord Eten en drinken gaan.
plek wat zij doen om de eetlust van cliënten te stimuleren.
Vraag op je BPV-
c
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘Daar krijg je trek van!’
 Werk alle tips voor het bevorderen van de eetlust netjes uit.
 Zoek afbeeldingen om de tekst te verduidelijken.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
d
Gezellig de tafel dekken? Door gezellig de tafel te dekken verbeter je de sfeer aan tafel. Geef tien
tips om een gezellige tafel te dekken. Je kunt ook het trefwoord Tafeldekken gebruiken.
e
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘Met een goede sfeer smaakt het eten (naar) meer!’
 Werk alle tips voor het dekken van gezellige tafel netjes uit.
 Zoek afbeeldingen om de tekst te verduidelijken.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een
feest!’
In culinaire tijdschriften of op website staan veel afbeeldingen. Afbeeldingen
van mooi gedekte tafels. Deze afbeeldingen kun je gebruiken als inspiratiebron (ideeën).
Stap 7 De helpende hand
‘Zo je hebt het bord alweer bijna leeg, dat gaat snel!’ Volgens mij vind je het eten vandaag wel
erg lekker,’ zegt Rinka tegen Lisanne.
Lisanne is zwaar spastisch. Ze heeft daarom hulp nodig bij het eten en drinken. Soms is Lisanne
erg onrustig. Ze maakt dan van de eetruimte een slagveld. Het eten zit dan overal. Het is soms
best lastig voor Rinka om Lisanne te helpen met het eten.
Als je cliënt door spasme erg beweeglijk is, kan het helpen met eten erg lastig zijn.
a
Waar let je op als je Lisanne helpt met eten?
Het antwoord op deze vraag kun je vinden bij het trefwoord Hulp bij eten en drinken. Lees ook de
bijbehorende werkwijzer.

Werkwijzer Hoe help ik een cliënt bij het eten en drinken.
b
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘Zo kan ik helpen’.
 Werk alle tips en trucs voor het helpen bij eten en drinken netjes uit.
 Zoek afbeeldingen om de tips en trucs te verduidelijken. Je kunt ook zelf foto’s waarop je
laat zien hoe je een cliënt kan helpen.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
c
Hoe is het om iemand eten te geven? Hoe voelt het dat iemand je eten en drinken geeft? Het is
goed om dat te ervaren.
Speel een rollenspel. Gebruik ook de werkwijzer ‘Rollenspel’.

Werkwijzer Rollenspel

Vraag een klasgenoot om deze opdracht samen uit te voeren. Je kunt natuurlijk ook een
collega van je BPV vragen.
Smeer twee boterhammen met hagelslag en snij het in stukjes.
Schenk twee kommetjes met vla of yoghurt in.
Maak twee kopjes thee.
Ga nu elkaar, om en om, eten geven.
Schrijf daarna een verslag. Daarin vertel je wat je er van vond om gevoed te worden. En





hoe (moeilijk) het is iemand eten te geven.
Om het rollenspel ingewikkelder te
maken kun je een cliënt spelen die spastisch is. De cliënt is erg onrustig, daardoor
verdraait ze telkens het hoofd en maken haar armen ongecontroleerde bewegingen. Het
eten geven wordt hierdoor erg moeilijk. Waarom is het eten geven dan zo moeilijk?
Margriet heeft slikproblemen. Daardoor eet ze niet erg snel. Om te voorkomen dat het eten snel
koud wordt, gebruikt ze een hulpmiddel. Haar hulpmiddel is een warmwaterbord. Het
warmwaterbord heeft een dubbele bodem waarin heet water kan. Hierdoor blijft het eten langer
warm.
Om te voorkomen dat het eten snel koud wordt gebruikt Margriet een warmwaterbord.
d
Welke hulpmiddelen zijn er voor het eten en drinken?
 Ga naar het trefwoord Hulpmiddel bij eten en drinken.
 Kijk ook op de internetsite www.thaly.eu en www.zelfstandigthuis.nl
e
Zoek bij ieder hulpmiddel een afbeelding. Je mag het hulpmiddel ook zelf tekenen.
Misschien hebben ze op jouw BPV wel een gids waarin hulpmiddelen staan om te bestellen.
Je kunt langs de zorgwinkel gaan.
Je kunt op het internet zoeken. (zie de websites bij opdracht d)
f
Maak nu een pagina voor het boekje ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
 Noem de pagina ‘De helpende hand’.
 Kies acht hulpmiddelen uit.
 Geef per hulpmiddel een omschrijving wat het is.
 Laat met een afbeelding zien om welk hulpmiddel het gaat.
 Leg per hulpmiddel uit hoe je het moet gebruiken.
 Voeg de pagina toe aan de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’
Stap 8 Maak elke dag van het eten en drinken een feest!
‘Karel, hoe ver zijn we met de hulpgids?’ vraagt Hans. ‘Want volgende week is de bijeenkomst al!
En dan moeten we de gids af hebben en presenteren.’ ‘Ik heb al een aantal dingen voor de gids
verzameld. Jij ook?’ vraagt Karel aan Hans.
Om een succesvolle hulpgids te maken moeten de drie collega’s goed samenwerken.
Hans, Karel en Rinka hebben allerlei dingen verzameld voor de hulpgids. Nu moet het alleen nog
één geheel worden. ‘Het moet een echt boekje worden,’ zegt Rinka. ‘We gaan de mooiste en
beste hulpgids van Sprank presenteren!’
a
Hoe gaat jouw hulpgids eruitzien?
 Welk formaat krijgt het?



Kleur of zwart wit?
Dubbelzijdig of enkelzijdig?
Hoe ga je het bundelen (nieten, ringband, enzovoort)?
b
Je hebt alle tips en trucs verzameld in de bijlage ‘Maak elke dag van het eten en drinken een
feest!’. Controleer of je alle opdrachten gemaakt hebt:
 Stap 4 ‘Herken en voorkom uitdroging’
 Stap 5 ‘Dat ziet er lekker uit!’
 Stap 6 ‘Met een goede sfeer smaakt het eten (naar) meer!’
 Stap 6 ‘Daar krijg je trek van!’
 Stap 7 ‘Zo kan ik helpen’
 Stap 7 ‘De helpende hand’
c
Maak een voorkant, inleiding en bronnenlijst.
d
Zet de hulpgids ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’ in elkaar.
e
Presenteer het eindproduct de hulpgids ‘Maak elke dag van het eten en drinken een feest!’ aan
de klas. Gebruik de werkwijzer Presenteren om je presentatie voor te bereiden:

Studiewijzer Presentatie
Stap 9 Evalueren
In deze laatste stap ga je het project evalueren. Beantwoord de volgende vragen zo uitgebreid
mogelijk in het reflectieformulier.
a




Wat vond je leuk om te doen/maken? Licht je antwoord toe.
Wat vond je niet leuk om te doen/maken? Licht je antwoord toe.
Wat heb je geleerd van de onderwerpen in het project? Licht je antwoord toe.
Wat heb je geleerd over jezelf? Licht je antwoord toe.
b
De volgende 3 vragen beantwoord je als je het project samen hebt gemaakt:
 Hoe is de samenwerking verlopen? Licht je antwoord toe.
 Ben je tevreden over jouw bijdrage aan het project? Leg uit waarom wel of niet.
 Wat zou jij anders kunnen doen om de samenwerking beter te laten verlopen? Licht je
antwoord toe.
c
Formuleer je persoonlijke leerdoelen.

Reflectieformulier
Evalueren: wat heb je geleerd? Wat vond je ervan?
© 2012 | Noordhoff Uitgevers bv
Download