Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis

advertisement
Zo gek nog niet, aan het werk met
een psychische stoornis
Vooronderzoek: lessen uit de praktijk
Mede mogelijk gemaakt door Instituut GAK
Rotterdam, november 2013
Zo gek nog niet, aan het werk met
een psychische stoornis
Vooronderzoek: lessen uit de praktijk
Mede mogelijk gemaakt door Instituut GAK
Susan van Geel
Annemieke Pickles
Wija Oortwijn
Lisa van Beek
Matthijs Versteegh
Rotterdam, november 2013
Over Ecorys
Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema’s. Wij bieden
wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische,
maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-,
beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige
bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht;
regio’s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur,
onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en
samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de
academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met
internationale samenwerkingspartners delen.
Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale
standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame
bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen,
milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af,
stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80%
afgenomen.
ECORYS Nederland BV
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
E [email protected]
K.v.K. nr. 24316726
W www.ecorys.nl
2
NL0126789
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Achtergrond
1.2
Doel- en vraagstellingen vooronderzoek
6
1.3
Werkwijze vooronderzoek
6
1.4
Methoden
7
5
Bevindingen
9
2.1
9
2.2
3
5
1.1
Focus groepen en interviews
2.1.1
Knelpunten en vooroordelen
2.1.2
Positieve ervaringen in de praktijk
Effectieve interventies
9
10
11
2.2.1
Het ExIT-project (Extra Intensieve Trajectbegeleiding)
11
2.2.2
Relim
11
2.2.3
HEAD (nieuwe naam is Libra Arbeidsexpertise)
12
2.2.4
Sociaaleconomisch team (SET), Baanbrekers
12
2.2.5
Look and feel monitor
12
Conclusies en vervolgstappen
13
3.1
Conclusies
13
3.2
Vervolgstappen
13
3.2.1
Plan van aanpak
14
Bijlage 1: Uitnodigingsbrieven
17
Uitnodigingsbrief potentiele werknemers
17
Uitnodigingsbrief werkgevers
18
Bijlage 2: Protocol focusgroepen
19
Programma
19
Achtergrond van het onderzoek
19
Inhoudelijk gesprek I - Focus op toetsing met bevindingen literatuur
20
Inhoudelijk gesprek II - Focus op praktijkvoorbeelden, wat werkt wel, wat niet.
20
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
3
Inleiding
1.1
Achtergrond
Werkzekerheid betekent aan het werk komen én blijven. Voor mensen met een psychische stoornis
blijkt dit in de praktijk niet eenvoudig. Het Nederlandse kabinet is van plan een quotumregeling
arbeidsgehandicapte werknemers in te voeren. Ondernemingen met meer dan 25 werknemers in
dienst, worden verplicht 5 procent van het personeelsbestand te laten bestaan uit
arbeidsgehandicapten. Mensen met een psychische stoornis kunnen ook onder de definitie van
arbeidsgehandicapten vallen. Dat de kansen voor aan het werk komen en blijven van werknemers
met een psychische stoornis moeten worden vergroot, is op basis van onderzoek en
beleidsplannen zonneklaar.
In dit kader heeft instituut GAK een verzoek uitgezet om de beeldvorming bij werkgevers en
collega-werknemers over mensen met psychische aandoening via een campagne positief te
beïnvloeden. Mensen met een psychische aandoening betreffen:
“Mensen die gezien de ernst van hun psychische problemen en de daarmee samenhangende beperkingen
in het dagelijks leven langdurig behoefte hebben aan ondersteuning, al dan niet vanuit geestelijke
gezondheidszorg (Conceptrichtlijn Werk en Ernstige psychische aandoeningen). 1
Er moet daarbij sprake zijn van een ernstige psychische aandoening, ook wel ‘severe mental
illness’ genoemd. Deze zijn beschreven in de DSM-IV-TR, het handboek voor diagnose van
psychische aandoeningen. Drie diagnoses worden in de definitie altijd meegenomen:
•
Schizofrenie/stoornissen in psychose spectrum;
•
Bipolaire stoornis; en
•
Depressie met psychotische kenmerken.
Overige diagnoses (Persoonlijkheidsstoornis, Angststoornissen - inclusief PTSS -, ADHD, Autisme,
Depressie, Dubbele Diagnose) zijn meegenomen indien zij voldoen aan de criteria voor ‘Duration
en Disability’ (zie volgende paragraaf). Verslaving is meegenomen als factor in de vorm van
"Dubbele Diagnose", evenals mogelijke andere co-morbiditeit.
De te ontwikkelen campagne richt zich op mensen met een beperking in sociaal functioneren en
2
met een stoornis die langer dan twee jaar wordt behandeld en die willen (blijven) werken. Het
uiteindelijk doel is dat de bereidheid toeneemt om mensen met een psychische stoornis een kans
te geven op de arbeidsmarkt.
Het totale project bestaat uit vier onderdelen:
1. Vooronderzoek (a) en Monitoring (b) van de campagne;
2. Ontwikkelen (beeld)materiaal voor de campagne “Zo gek nog niet, aan het werk met een
psychische stoornis”;
3. Voorbereiding en uitvoeren van de campagne;
4. Overall projectleiding.
1
2
Op initiatief van de NVAB (beroepsvereniging bedrijfsartsen) en het Trimbos-instituut en in samenwerking met o.a. het
Kenniscentrum Phrenos, Stichting Pandora en andere beroepsverenigingen, is een multidisciplinaire richtlijn ontwikkeld
over werken met ernstige psychische problematiek.
Van Erp, N., Michon, H., Van Duin, D., Van Weeghel, J. Ontwikkeling van de multidisciplinaire richtlijn ‘Werk en ernstige
psychische aandoeningen’. Tijdschrift voor Psychiatrie, 2013; 55 (3): 193-202.
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
5
Ecorys is verantwoordelijk voor de uitvoering van deelproject 1: Vooronderzoek (a) en Monitoring
(b). Het vooronderzoek loopt van juni tot december 2013, de monitoring start in januari 2014 met
een nulmeting en loopt tot begin 2015 (nameting).
1.2
Doel- en vraagstellingen vooronderzoek
De doelstelling van het vooronderzoek is drieledig:
1. Het in kaart brengen van exacte knelpunten die op dit moment worden ervaren door
werkgevers, collega werknemers bij het in dienst nemen en het samenwerken met mensen met
een psychische stoornis (hierna doelgroep);
2. Inzicht krijgen in de vooroordelen die er bestaan bij werkgevers en collega-werknemers ten
aanzien van het in dienst nemen en houden van de doelgroep;
3. Opsporen van goede praktijkvoorbeelden die als input kunnen dienen voor de campagne.
De onderzoeksvragen zijn:
1. Wat zijn de belangrijkste redenen van werkgevers om wel of geen mensen met een psychische
stoornis in dienst te nemen of een kans te geven werkervaring op te doen?
2. Welk beeld (al of niet terecht) hebben werkgevers/leidinggevenden en collega-werknemers van
mensen met een psychische aandoening in relatie tot arbeidsparticipatie?
3. Welke exacte knelpunten worden ervaren ten aanzien van de re-integratie van de doelgroep en
de samenwerking met hen op de werkvloer? Het gaat hierbij om knelpunten die door
werkgevers/leidinggevenden en collega’s worden ervaren of worden verwacht bij het in dienst
nemen van mensen uit de doelgroep;
4. Welke verklaringen liggen aan de in onderzoeksvraag 3 geobserveerde knelpunten ten
grondslag?
5. Wat zijn mogelijke oplossingen volgens werkgevers en collega’s voor de gevonden knelpunten
ten aanzien van:
-
de re-integratie/het in dienst nemen en houden van de doelgroep;
-
de samenwerking op de werkvloer met de doelgroep?
6. Zijn er goede praktijkvoorbeelden ten aanzien van het aan het werk helpen en houden
(voorkomen van uitval) van de doelgroep? En zo ja, welke zijn dat?
1.3
Werkwijze vooronderzoek
Het vooronderzoek bestaat uit drie stappen:
1. het uitvoeren van literatuurstudie;
2. het organiseren van focusgroepen;
3. het beschrijven van goede praktijkvoorbeelden.
In aanvulling op de eerder uitgebrachte literatuurstudie (tussenproduct 1) over bevorderende en
belemmerende factoren ten aanzien van de arbeidsparticipatie van mensen met een psychische
stoornis biedt dit rapport inzicht in lessen uit de praktijk. Dit omvat bovenstaande stappen 2 en 3.
Om meer grip te krijgen op de bevorderende factoren hebben we ons hierbij vooral gericht op het
vinden van meer, praktische oplossingen en goede praktijkvoorbeelden.
6
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
1.4
Methoden
Om de bevindingen uit de literatuurstudie te toetsen, meer inzicht te krijgen in datgene dat wel
werkt en de bijbehorende goede praktijkvoorbeelden hebben wij drie methoden toegepast,
namelijk:
•
Focusgroepen;
•
Aanvullende Interviews;
•
Additioneel desk research.
Focusgroepen
Na het afgronden van de literatuurstudie zijn twee focusgroepen georganiseerd; met werkgevers en
met (potentiele) werknemers. Het doel van de bijeenkomsten was het maken van een
verdiepingsslag met betrekking tot het achterhalen van de vooroordelen en knelpunten die er
volgens de deelnemers bestaan om met een ernstige psychische stoornis een reguliere baan te
vinden en/of te behouden. Daarnaast werden de focusgroepen gebruikt om mogelijke oplossingen
te achterhalen met betrekking tot het vergroten van de arbeidsparticipatie en geassocieerde goede
praktijkvoorbeelden. Als laatste hebben we de deelnemers gevraagd of zij ideeën hadden ten
aanzien van de op te zetten campagne. Dit valt echter buiten de scope van ons deel van het
onderzoek.
Om deelnemers uit te nodigen voor de focusgroepen zijn meerdere acties ondernomen, waaronder:
•
Het ontwikkelen van een websitelink met informatie over de focusgroep;
•
Het versturen van de uitnodigingen (zie bijlage 1) via de netwerken van de leden van de
3
begeleidingscommissie en instituut GAK;
•
Het uitnodigen van organisaties, kenniscentra, re-integratiebureau ’s, werkgevers, netwerken,
en individuen die in de literatuurstudie zijn geïdentificeerd;
•
Het uitzetten van de uitnodiging tot deelname via bestaande sociale media, persberichten,
bladen en relevante netwerken zoals patiëntenverenigingen;
•
Een ‘snowballeffect’ waarmee potentiele deelnemers zijn geïdentificeerd via andere (potentiele)
deelnemers.
4
Ondanks voldoende tijd en de verschillende acties die zijn ondernomen om deelnemers te
rekruteren, is de opkomst voor beide focusgroepen lager gebleken dan gepland. Voor beide
focusgroepen werd ingezet op 10-12 deelnemers. Uiteindelijk heb vijf deelnemers meegedaan aan
de focusgroep voor werknemers en drie deelnemers aan de focusgroep voor werkgevers.
Daarnaast is het niet mogelijk gebleken collega’s werknemers te rekruteren voor de focusgroep met
werkgevers. De deelnemers van beide groepen hadden uiteenlopende ervaringen met psychische
stoornissen, waaronder o.a., psychose, depressie en autisme. Voor beide focusgroepen is een
protocol ontwikkelend (zie bijlage 2).
Aanvullende interviews
Tijdens het voorbereidingstraject van de focusgroepen gaven meerdere (potentiele) deelnemers
aan dat zij de voorkeur gaven aan een persoonlijk interview boven een focusgroep. Om de
verdiepingsslag op de literatuur te kunnen maken heeft het onderzoeksteam zeven additionele
interviews uitgevoerd, waarvan drie werkgevers en vier werknemers. De interviews hebben
dezelfde leidraad als de discussie in de focusgroepen gevolgd.
3
4
www.ecorys.nl/nl/zogeknogniet
Bijvoorbeeld http://www.ditismarsmania.nl/2013/08/zo-gek-nog-niet/
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
7
Additioneel desk research
Naar aanleiding van de bevindingen van de focusgroepen en interviews is een aantal potentiele
goede praktijkvoorbeelden geïdentificeerd. Om deze praktijkvoorbeelden beter te kunnen toetsen
heeft additioneel desk research plaatsgevonden. De desk research had tot doel om te achterhalen
welke interventies effectief zijn gebleken in de praktijk.
In het volgende hoofdstuk presenteren we de bevindingen van de focusgroepen, interviews en
additioneel desk research.
8
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
2
Bevindingen
2.1
Focus groepen en interviews
Uit de focusgroepen en aanvullende interviews kan een aantal algemene lijnen worden
geïdentificeerd met praktische aanbevelingen en veel voorkomende valkuilen in de samenwerking
tussen werkgevers en werknemers met een ernstige psychische stoornis. De belangrijkste
uitkomsten zijn hieronder op een rij gezet. De samenvattingen van de focusgroepen en de
interviews zijn op verzoek beschikbaar.
2.1.1 Knelpunten en vooroordelen
De knelpunten en belemmeringen uit de literatuurstudie worden voornamelijk (de mate afhankelijk
van de aandoening) herkend door de doelgroep (mensen met een ernstige psychische stoornis).
Verder wordt zowel door de werkgevers als de werknemers de rol van de hulpverlening en
gezondheidszorg als (potentieel) belemmerend ervaren in plaats bevorderend om mensen met
ernstige psychische stoornis aan het werk te krijgen en/of te behouden. De belemmeringen doen
zich voornamelijk voor in het zoeken naar werk, bijvoorbeeld wanneer:
•
Werkzoekenden door begeleiders te veel in de watten worden gelegd en te ver van de
arbeidsmarkt gehouden worden, ook al geven ze aan te kunnen en te willen werken;
•
De hulpverlening niet bewust is en / of geen focus biedt aan het vinden en behouden van werk;
•
De GGZ geen focus biedt op de lange termijn.
Juist omdat de werknemer deze dienstverlening nodig heeft, is het van groot belang dat er geen
‘kink in de keten’ zit zodra er kans is op werk. Echter, de deelnemers gaven juist aan dat de
onderlinge afstemming tussen gezondheidszorg en werk nog onvoldoende plaatsvindt.
Programma’s die aangeboden worden en niet geïntegreerd zijn binnen de GGZ worden als
hinderlijk ervaren, zoals het combineren van psycho-educatie (GGZ) en de job coach (UWV).
Tegelijkertijd komt het voor dat er te veel begeleiders zich bezig houden met een persoon. Dit kan
voor de werkgever leiden tot communicatieproblemen (verwarring), het kan tijdrovend zijn en voor
de werknemer kan het leiden tot het niet of minder snel bereiken van het beoogde doel (werk
vinden en behouden).
Een ander knelpunt betrof het overduidelijk anders omgaan met werknemers met een ernstige
psychische stoornis, vooral in de omgang op het werk. Werknemers gaven aan dat ze juist geen
voorkeursbehandeling willen en zien het rekening houden met bepaalde omstandigheden als een
normaal gegeven voor elke werknemer. De werkgever moet tenslotte ook rekening houden met de
competenties en persoonlijkheden van andere collega’s (denk aan een werknemer die beter
functioneert in een stille omgeving, of een persoon die juist goed is in externe communicatie). In
een commerciële functie werken mensen met een psychische stoornis liever een niveau lager, als
ze op dat niveau hetzelfde gewaardeerd en beloond worden zoals alle andere werknemers. Ook de
werkgever hoeft zich niet te verschuilen of bang te zijn om vragen te stellen. Als een andere
werknemer zich ziek meldt wordt ook gevraagd hoe het gaat en wanneer hij of zij verwacht weer
terug te komen. Dit is dan ook een heel vanzelfsprekende stap zodra iemand met een psychische
stoornis zich ziek meldt. Ook van collega werknemers verwachten de werknemers met een
psychische stoornis een gelijke behandeling. De meest gestelde vraag over hoe om te gaan met
werknemers met een psychische stoornis als zij zich ziek melden, is: ”Wat moet ik dan vragen?”
Het antwoord daarop is eenvoudig, “Hetzelfde als bij andere werknemers.”
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
9
2.1.2 Positieve ervaringen in de praktijk
De deelnemers hebben onderweg naar werk en met het hebben en behouden van werk ook
positieve ervaringen ondervonden. De volgende vijf overkoepelende randvoorwaarden zijn het
meest genoemde tijdens de gesprekken.
De persoonlijke overtuiging van de werkgever
Ondanks dat werknemers ervan overtuigd zijn dat zij als vaste kracht heel veel waard kunnen zijn,
is het voor werkgevers nog lang niet vanzelfsprekend om iemand met een stoornis in dienst te
nemen. Uit gesprekken met werkgevers die dit wel doen, blijkt dat de belangrijkste voorwaarde voor
een werkgever om een werknemer met een psychische stoornis in dienst te nemen (en te
behouden) de wil is dit te doen. Als een werkgever alleen om financiële redenen (bijv. een subsidie)
iemand in dienst neemt, zonder de overtuiging dat deze persoon ook veel kan bijdragen in het
arbeidsproces, dan zal het moeilijk worden om een gezonde werkrelatie met elkaar op te bouwen.
De kans dat vanuit deze situatie een veilige omgeving ontstaat waarbij op een constructieve wijze
gezocht kan worden naar de beste invulling van het arbeidscontract is klein, waardoor de
samenwerking waarschijnlijk niet optimaal benut zou kunnen worden. In meerdere gevallen gaven
de werkgevers aan dat de ambassadeursfunctie van een andere werkgever of reintegratiespecialist de reden was om open te staan voor het in dienst nemen van de doelgroep.
Loslaten van het onderscheid tussen lichamelijke en geestelijke aandoeningen
Een belangrijke stap voorwaarts in het aannemen en behouden van de doelgroep is het loslaten
van het onderscheid tussen lichamelijke en psychische beperkingen. Als een medewerker met een
gebroken been binnen komt, wordt er direct gekeken op welke wijze de werknemer en de
werkgever elkaar kunnen helpen om zodoende het meeste rendement uit de situatie te halen.
Waarom gebeurt dat niet bij mensen met een psychische stoornis? Iedere werknemer heeft
bepaalde sterkten en zwakten dus moet met elkaar gekeken worden onder welke omstandigheden
iemand het beste kan functioneren. Dit betekent niet dat er geen werkplan gemaakt moet worden,
integendeel, de positieve ervaringen zijn vooral berust op goede en duidelijke afspraken tussen de
werknemer en de werkgever.
Interesse tonen
Behalve bij ziekte is het overigens heel vanzelfsprekend dat een werkgever en collega werknemers
interesse in elkaar tonen. Als je als werkgever weet wat er privé onder je werknemers speelt,
gezond en minder gezond, dan weet je ook waarom het de ene periode goed en de andere periode
minder goed gaat. Ook daarbij geldt dat een werkgever dus geen onderscheid zou moeten maken
tussen soort aandoening, ziekte of ander soort situatie waarin een werknemer zich bevindt.
Creëren van een veilige omgeving
Eerlijkheid en acceptatie spelen een belangrijke rol bij het in dienst nemen en behouden van
mensen met een ernstige psychische stoornis. De werknemer moet volledig accepteren wat
zijn/haar (on)mogelijkheden zijn en moet zijn/haar werkgever hier zo goed en eerlijk mogelijk van
op de hoogte stellen. Als een werknemer meer belooft dan hij/zij aan kan, dan leidt dit alleen maar
tot meer problemen. Als een werknemer eerlijk kan zijn (veilige omgeving) over zijn mogelijkheden
leidt dit vaak tot betere prestaties (en afname van ziekmeldingen).
Positieve kanten benadrukken
Een aantal van de werkgevers gaf aan dat het in dienst hebben van een werknemer met een
psychische stoornis niet alleen extra aandacht vereist, maar ook extra opbrengt. Zo kan het zijn dat
een werknemer met een bepaalde psychische stoornis een werkomgeving vereist die juist past bij
het type werk dat gedaan moet worden. Deze aspecten doen werkgevers beter na denken over hun
rol en over goed werkgeverschap. Door het in dienst nemen en/of hebben van een werknemer met
10
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
een ernstige psychische stoornis, die een ander management aanpak vereist, kan de werkgever
ook meer leren over de medewerkers en ze daardoor beter in zetten op de werkvloer. Werkgevers
benoemden ook de positieve invloed op de werksfeer. Een voorbeeld van een ‘koude’ en
‘onpersoonlijke’ afdeling die na plaatsing van een werknemer met een ernstige psychische stoornis
steeds beter met elkaar omging. De reden was dat het deze werknemer persoonlijke en warme
communicatie vereiste om goed te kunnen functioneren. Het resultaat was dat de rest van het team
ook collegialer met elkaar omging en daardoor beter presteerden.
2.2
Effectieve interventies
De deelnemers aan de focusgroepen en de geïnterviewden waren grotendeels bekend met ten
minste een goed praktijkvoorbeeld uit de literatuur. Dit betrof meestal Individuele Plaatsing en
Steun (IPS). Naast de door ons al geïdentificeerde interventies (beschreven in de literatuurstudie),
werden ook andere aanpakken en interventies benoemd. Naar aanleiding hiervan is additioneel
desk research uitgevoerd om in kaart te brengen welke interventies door middel van onderzoek
effectief zijn gebleken in de praktijk. We hebben projecten geselecteerd die als goede
5
praktijkvoorbeelden zijn aangeduid. Dit zijn projecten waarbij gemeenten/ UWV,
zorgverzekeraars, werkgevers en GGZ integraal samenwerken aan het bevorderen van de
gezondheid en de arbeidsparticipatie. De geselecteerde voorbeeldprojecten zijn bestaande
projecten en gericht op bevordering van arbeidsparticipatie van mensen met psychische
problemen.
2.2.1 Het ExIT-project (Extra Intensieve Trajectbegeleiding)
Het ExIT project loopt sinds 2005 in Rotterdam en richt zich op langdurig werklozen met een grote
afstand tot de arbeidsmarkt die gemotiveerd zijn om te werken. We werklozen hebben een mix van
fysieke, psychische en mogelijk maatschappelijke (financiële, sociaal, huisvestiging) problemen en
ontvangen een uitkering.
De aanpak is op maat gemaakt en wordt via multidisciplinaire interventies uitgevoerd. De basis is
een samenwerking tussen zorg, welzijn en re-integratie en heeft een focus op de weg naar werk.
Alle betrokken organisaties dragen hun eigen expertise aan (bijvoorbeeld de psycholoog die een
diagnose stelt, een zorgverzekering die een beweeg programma opstelt en vergoed). Een
aangewezen “ExIT regisseur” (vanuit de gemeente) verzorgt de richting naar arbeidstoeleiding en
heeft het overzicht op alle onderdelen. Er is een groot aantal organisaties betrokken, waaronder:
het ExIT-team, Gemeente Rotterdam (SoZaWe, Sociaalwetenschappelijke Afdeling), GGZ
Parnassia Bavo Groep, Erasmus MC, GGD, zorgverzekeraar Achmea, en servicepunt DAAD voor
werkgevers.
2.2.2 Relim
De Relim methodiek wordt ingezet voor mensen met psychische problemen of een
psychiatrische stoornis, vaak in combinatie met sociale problematiek. Binnen de doelgroep
bevinden zich o.a. dak- en thuislozen en mensen met verslavingsproblemen maar ook mensen met
oorlogstrauma’s en slachtoffers van verwaarlozing, mishandeling, incest, en verkrachting.
Kandidaten voor de Relim methodiek komen onder meer binnen vanuit de dagbesteding van
GGZ-instellingen, via de gemeente of via het UWV. Een groot deel van de kandidaten meldt zich
5
Europese aanbesteding Monitor voorbeeldprojecten arbeidstoeleiding mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt en
met gezondheidsproblemen ten behoeve van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, directie Re-integratie
en Participatie. Oktober 2013.
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
11
uit eigen beweging aan. De methode zet zich vooral in op de ‘empowerment’, zelfredzaamheid en
eigen regie van de individu en het versterken van eigen competenties. Het project bestaat uit een
arbeidsrehabilitatietraject en een resocialisatietraject.
2.2.3 HEAD (nieuwe naam is Libra Arbeidsexpertise)
Dit project richt zich specifiek op mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) die een ZW-,
WIA- /WAO of Wajonguitkering hebben. Een intake proces wordt thuis bij de deelnemer gedaan en
bestaat uit arbeidstoeleiding en hulp via een vertegenwoordiger van het revalidatiecentrum.
Informatie uit de verschillende onderzoeken en gesprekken wordt op een gestandaardiseerde wijze
weergegeven in een systeem waarmee onder andere een capaciteitenprofiel kan worden gemaakt
van de deelnemer. Het arbeidsgedrag en het arbeidsresultaat van een persoon worden
weergegeven in een basiscompetentie score. Door het capaciteitenprofiel te vergelijken met een
eisenprofiel van een (beoogde) functie kan zichtbaar worden gemaakt in hoeverre de functie
aansluit bij de persoon. Hiermee kan ook de ontwikkeling van de deelnemer zichtbaar worden
gemaakt. Het project is een samenwerkingsverband van diverse organisaties waaronder SWZ
Zorg (Triocen en VLG/Ambitie), Libra Zorggroep (revalidatiecentra Blixembosch en Leijpark) en
UWV (Eindhoven, Tilburg en ’s Hertogenbosch).
2.2.4 Sociaaleconomisch team (SET), Baanbrekers
In dit project worden mensen die langdurig in de bijstand zitten met (zeer) grote afstand tot de
arbeidsmarkt en met psychische of lichamelijke klachten geactiveerd om weer deel te nemen aan
de samenleving. Voor deelnemers die beschikken over arbeidsvermogen wordt er ingezet op werk
en voor deelnemers die nog te ver van de arbeidsmarkt staan, wordt ingezet op maatschappelijke
participatie waardoor deze groep mensen blijvend bij de samenleving betrokken wordt. Als
uitgangspunt in dit project wordt de ervaren leefomgeving genomen. Er wordt gekeken waar de
knelpunten en mogelijkheden in de directe omgeving van de werkzoekende zitten en hoe deze
overbrugd of ingezet kunnen worden. De betrokken organisaties bestaan uit de zorgverzekeraar
CZ, de intergemeentelijke sociale dienst (ISD) Waalwijk, Loon op Zand en Heusden, en de
woningcorporatie (Casade). Deze interventie wordt nog onderzocht op effectiviteit.
Tot slot, benoemen wij nog graag een interventie waar nog geen onderzoek naar is gedaan maar
waarover wel positieve ervaringen zijn gedeeld.
2.2.5 Look and feel monitor
De look en feel monitor is door werkgevers en werknemers samen te gebruiken. Het bestaat uit drie
fasen: groen, oranje en rood, waarbij de kenmerken van de situatie en mogelijkheden voor hulp
beschreven zijn. Een eigen monitor opstellen betekent dat de persoon met een psychische stoornis
goed over zijn/haar eigen situatie heeft nagedacht. Door hier samen met de werkgever naar te
kijken, wordt de monitor voor iedereen begrijpelijk en praktisch toepasbaar. Behalve de
mogelijkheid om te zeggen dat je je vandaag ‘oranje’ voelt zonder uit te hoeven leggen wat er
precies aan de hand is, werkt de monitor als veiligheidsplan. Er is immers op een ‘goed’ moment
nagedacht over wat er gebeurt en moet veranderen op een slechte dag. Het is dan soort een
steunpilaar in het dagelijkse werk en geeft rust omdat het te allen tijde te gebruiken is. Ook werkt
de monitor preventief omdat er in beschreven staat wat de kenmerken zijn van een bepaalde fase.
Als in fase 2 wordt opgemerkt dat er iets moet veranderen, is de kans groot dat fase 3 niet bereikt
wordt omdat er op tijd ingegrepen wordt. Het is van belang dat een medewerker zijn eigen monitor
opstelt. Dit is goed te doen omdat dit soort ook methoden vaak worden gebruikt tijdens een
behandelplan en dus herkenbaar zijn.
12
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
3
Conclusies en vervolgstappen
3.1
Conclusies
Op basis van de bevindingen van dit deel van het vooronderzoek kunnen we concluderen dat de
bevindingen uit de literatuurstudie (eerste deel) worden onderstreept. De gedragscomponenten,
motivatie, capaciteit en gelegenheid spelen alle drie een rol in het aan het werk krijgen en houden
van mensen met een psychische stoornis. Vooral bij het zoeken naar en vinden van een baan is de
motivatie van de werkgever om open te staan voor mensen met een psychische stoornis erg
belangrijk. Voor het in dienst houden van werknemers, met en zonder een ernstige psychische
stoornis is het van belang dat een veilige omgeving wordt gecreëerd waarin interesse wordt
getoond voor iemands situatie. Tevens zijn de gevonden effectieve praktijkvoorbeelden
multidisciplinair van aard waarbij verschillende organisaties vanuit hun eigen expertise betrokken
zijn. Het verkrijgen van inzicht en begrip in elkaars situatie en voortdurende communicatie over
wensen en behoeften en tevredenheid met de gang van zaken vormen de kern van de oplossingen.
3.2
Vervolgstappen
Met de afronding van het vooronderzoek in zicht kan het campagneteam zich gaan richten op het
ontwikkelen van een campagne concept en de communicatiestrategie. Zodra deze plannen zijn
afgestemd richt ons onderzoek zich op het uitvoeren van de monitoring activiteiten. De campagne
zal gericht zijn op het positief beïnvloeden van de beeldvorming bij werkgevers en collegawerknemers over mensen met een psychische aandoening via een campagne, zodat ze aan het
werk komen en aan het werk blijven
Een nul-en nameting van de campagne “Zo gek nog niet, aan het werk met een psychisch stoornis”
dienen de effecten van de campagne te monitoren. We zullen de volgende onderzoeksvraag
beantwoorden:
Wat is de mening van werkgevers en van collega-werknemers over mensen met een psychische stoornis
voor de campagne en hoe is het gesteld met deze mening na de campagne?
Om deze vraag te beantwoorden maken wij een onderscheid tussen kennisoverdracht en het
positief beïnvloeden van de beeldvorming van werkgevers en collega-werknemers. Door de
antwoorden op verschillende indicatoren in de nul- en nameting met elkaar te vergelijken en
aanvullende vragen te stellen (bijvoorbeeld over het bereik), kan het effect van de campagne
worden gemeten.
Voor het meten van kennisoverdracht stellen wij voor om te achterhalen wat voor kennis de
werkgevers en collega-werknemers hebben over de knelpunten, goede praktijkvoorbeelden en
informatiebronnen. Met deze vragen meten we niet de perceptie en/of vooroordelen van de
werkgevers en collega’ werknemers. De vragen die via deze weg beantwoordt zullen worden zijn:
1. Weten werkgevers en collega-werknemers welke knelpunten zich in de praktijk voor kunnen
doen bij het werken met iemand met een psychische beperking?
2. Weten werkgevers en collega-werknemers hoe ze deze knelpunten in de praktijk kunnen op
lossen?
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
13
3. Weten werkgevers en collega-werknemers waar ze extra informatie kunnen vinden over een
bepaalde psychische aandoening waar een collega of een potentiele werknemer aan lijdt?
4. Weten werkgevers en collega werknemers waar ze eventueel ondersteuning kunnen
krijgen/aanvragen om te leren omgaan met collega’s met een psychische stoornis?
5. Heeft de campagne hiertoe aan bijgedragen (bereik)?
Het in kaart brengen van de aanwezige kennis kan bijdragen tot een beter begrip over de
beeldvorming van de doelgroepen. Voor het meten van de beïnvloeding van de beeldvorming
van de werkgevers en (collega)-werknemers worden onder andere de volgende vragen gesteld:
1. Hoe kijken werkgevers en (collega)-werknemers aan tegen het in dienst nemen van een
werknemer met een psychische stoornis?
2. Zijn werkgevers die geen medewerker(s) met een psychische stoornis in dienst hebben, bereid
in de toekomst een werknemer met een psychische beperking aan te nemen? Waarom wel,
niet?
3. Hoe oordelen werkgevers en (collega)-werknemers over het aan kunnen bieden van een
passende werkplek?
4. Hoe oordelen werkgevers en (collega)-werknemers over beschikbare middelen en
vaardigheden om mensen met een psychische stoornis een kans te geven op de werkvloer?
5. Hoe oordelen werkgevers en (collega)-werknemers over het functioneren van mensen met een
psychische stoornis in termen van productiviteit?
6. Hoe oordelen werkgevers en (collega)-werknemers ten aanzien van de tijd die ze verwachten te
moeten steken in een collega met psychische aandoeningen? En zijn ze bereid om deze tijd te
investeren? Waarom wel, niet?
7. Hoe oordelen werkgevers en (collega)-werknemers over de bekwaamheid van mensen met een
psychische aandoening?
8. Denken werkgevers en (collega)-werknemers dat de veiligheid op de werkvloer wordt beïnvloed
door het aannemen van iemand met een psychische stoornis? (gedacht vanuit het vooroordeel
dat mensen met een psychische stoornis gevaarlijk en gewelddadig zijn);
9. Vinden (potentiele) werkgevers/leidinggevenden en (potentiele) (collega)-werknemers dat
mensen met een psychische aandoening ‘moeilijke mensen zijn om mee samen te werken’?
10. Welke componenten uit de campagne zijn succesvol geweest? Of zijn er andere verklaringen
die aan de effecten na de campagne ten grondslag liggen?
3.2.1 Plan van aanpak
De meting zal zowel een kwantitatief als kwalitatief onderbouwd inzicht geven in de stand van
zaken voor- en na de campagne en aanbevelingen te doen voor vervolgprojecten. De monitoring
gebeurt aan de hand van surveys onder dezelfde groep werkgevers en collega-werknemers. Beide
groepen worden twee keer benaderd, voor en na de campagne.
Voor het uitvoeren van een goede monitoring van de campagne onderscheiden wij drie stappen:
•
Vaststellen doelstelling;
•
Nulmeting;
•
Nameting.
Vaststellen doelstelling en focus
Voor het vaststellen van de doelstelling is al een aantal voorbereidende stappen genomen,
waaronder een literatuurstudie, interviews en focusgroepen – dit is in nauwe samenwerking met het
campagneteam uitgevoerd. Tijdens het regelmatige overleg met instituut GAK, het campagneteam
en de projectgroep is de doelstelling van de campagne al aan bod gekomen. Daarbij is vastgesteld
dat de campagne zich zowel op de beeldvorming als op kennisoverdracht zal richten.
14
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
Na afronding van dit vooronderzoek kan het campagneteam aan de slag om deze doelstelling
verder te ontwikkelen. Afhankelijk van deze uitwerking zal de opzet voor de nul en nameting
worden uitgewerkt. Vooral van belang is of de campagne zich gaat richten op bepaalde kenmerken
zoals:
•
Een selectie van psychische stoornissen;
•
Toeleiding en/of behouden van werk;
•
Specifieke economische sectoren;
•
Specifieke regio’s;
•
Persoonlijke kenmerken zoals leeftijd en/of geslacht.
Nulmeting en nameting
De nulmeting heeft tot doel de stand van zaken voor de campagne in kaart te brengen. De
nulmeting zal zowel de kennis als beeldvormingsvragen in kaart brengen.
Bij een nulmeting worden deelnemers gevraagd naar hun kennis en mening in het algemeen, dit zal
sterk verschillen per type werk. Wij stellen voor dat er bij een vervolgmeting niet dezelfde mensen
worden benaderd om de effecten van een campagne te meten. Dan zal er wel opnieuw een
steekproef moeten worden getrokken en het algemeen beeld worden gemeten per groep (wel of
niet op de hoogte van de campagne). Op deze wijze wordt tevens het bereik van de campagne.
Bevragen we wel dezelfde groep mensen, dan lopen we kans op een onderzoeksbias omdat de
deelnemers eerder al een vragenlijst over dit onderwerp hebben ingevuld. Zij zijn ze er wellicht
meer mee bezig geweest en hebben hun mening bijgesteld. Wij denken dat deze methode voldoet
voor het meten van kennis en beeldvorming.
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
15
Bijlage 1: Uitnodigingsbrieven
Uitnodigingsbrief potentiele werknemers
Geachte heer/mevrouw […],
Onderzoeksbureau Ecorys voert momenteel een inventarisatie uit voor het opzetten van een
mediacampagne ‘Zo gek nog niet, werken met een psychische stoornis*’ dat mede mogelijk wordt
gemaakt door instituut GAK. Wij organiseren in dit kader op woensdag 25 september van 10.00 12.00 uur of op donderdag 26 september van 10.00 - 12.00 uur een focusgroep onder (potentiele)
werknemers met een psychische stoornis. Graag willen wij u uitnodigen voor deelname aan een
van deze bijeenkomsten.
Voor de bijeenkomst worden ongeveer 10 tot 12 andere (potentiele) werknemers met een
psychische stoornis uitgenodigd. De bijeenkomst vindt plaats bij Instituut GAK te Hilversum
(routebeschrijving zie http://www.instituutgak.nl/contact/).
Het doel van de bijeenkomst is het achterhalen van de vooroordelen en knelpunten die er volgens u
bestaan om met een ernstige psychische stoornis een reguliere een baan te vinden en te
behouden. Daarnaast zijn wij geïnteresseerd in mogelijke oplossingen die u ziet om uw
arbeidsparticipatie te vergroten. Tot slot zijn wij op zoek naar goede praktijkvoorbeelden van
arbeidsparticipatie met een ernstige psychische stoornis.
Als u interesse hebt om deel te nemen aan de bijeenkomst verzoeken we u een email te sturen
naar [email protected] waarin u aangeeft wanneer u beschikbaar bent. Als u liever niet
deelneemt aan de focusgroep, maar u ziet uw verhaal wel als goed praktijkvoorbeeld en u bent
bereid mee te werken aan de beschrijving ervan, dan kunt u dit aangeven. We nemen, in beide
gevallen, zo snel mogelijk contact met u op.
Voor informatie verwijzen wij u naar onze webpagina http://www.ecorys.nl/nl/zogeknogniet. Ook
kunt u contact opnemen met Susan van Geel van Ecorys. Zij is te bereiken via
[email protected] of op telefoonnummer 010-4538614.
Alvast hartelijk voor de medewerking.
Met vriendelijke groet,
*Definitie ernstig psychische stoornis: “Mensen die gezien de ernst van hun psychische problemen
en de daarmee samenhangende beperkingen in het dagelijks leven langdurig behoefte hebben aan
ondersteuning, al dan niet vanuit geestelijke gezondheidszorg” (Conceptrichtlijn Werk en Ernstige
psychische aandoeningen).
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
17
Uitnodigingsbrief werkgevers
Geachte heer/mevrouw […],
Onderzoeksbureau Ecorys voert momenteel een inventarisatie uit voor het opzetten van een
mediacampagne ‘Zo gek nog niet, werken met een psychische stoornis*’ dat mede mogelijk wordt
gemaakt door instituut GAK. Wij organiseren in dit kader op dinsdag 1oktober van 10.00 - 12.00 uur
of woensdag 2 oktober van 10.00 - 12.00 uur een focusgroep onder werkgevers en collegawerknemers van mensen met een ernstig psychische stoornis. Graag willen wij u uitnodigen voor
deelname aan een van deze bijeenkomsten. Ook vragen wij u indien van toepassing, uw
werknemers te benaderen die een directe collega zijn (of zijn geweest) van iemand met een
ernstige psychische stoornis.
Voor de bijeenkomst worden ongeveer 10 tot 12 andere werkgevers en/of directe collega’s van
iemand met een psychische stoornis uitgenodigd. De bijeenkomst vindt plaats bij Instituut GAK te
Hilversum (routebeschrijving zie http://www.instituutgak.nl/contact/).
Het doel van de bijeenkomst is het achterhalen van de vooroordelen en knelpunten die er volgens u
bestaan om met een ernstige psychische stoornis een reguliere een baan te vinden en te
behouden. Daarnaast zijn wij geïnteresseerd in mogelijke oplossingen die u ziet om de
arbeidsparticipatie van de doelgroep te vergroten. Tot slot zijn wij op zoek naar goede
praktijkvoorbeelden van arbeidsparticipatie van personen met een ernstige psychische stoornis.
Als u interesse hebt om deel te nemen aan de bijeenkomst verzoeken we u een email te sturen
naar [email protected] waarin u aangeeft wanneer u beschikbaar bent. Als u liever niet
deelneemt aan de focusgroep, maar u ziet uw verhaal wel als goed praktijkvoorbeeld en u bent
bereid mee te werken aan de beschrijving ervan, dan kunt u ook dit aangeven. We nemen, in beide
gevallen, zo snel mogelijk contact met u op.
Voor informatie verwijzen wij u naar onze webpagina http://www.ecorys.nl/nl/zogeknogniet. Ook
kunt u contact opnemen met Susan van Geel van Ecorys. Zij is te bereiken via
[email protected] of op telefoonnummer 010-4538614.
Alvast hartelijk voor de medewerking.
Met vriendelijke groet,
*Definitie ernstig psychische stoornis: “Mensen die gezien de ernst van hun psychische problemen
en de daarmee samenhangende beperkingen in het dagelijks leven langdurig behoefte hebben aan
ondersteuning, al dan niet vanuit geestelijke gezondheidszorg” (Conceptrichtlijn Werk en Ernstige
psychische aandoeningen).
18
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
Bijlage 2: Protocol focusgroepen
Programma
1. Welkom
2. Praktische zaken (koffie, telefoon, opnames, vergoeding, reiskosten)
3. Voorstelronde
a. Ecorys
b. Woedend
c. Deelnemers
4. Achtergrond van het onderzoek (5 min)
5. Doel van de focusgroep (2 min)
6. Inhoudelijk gesprek I - Toetsing van bevindingen uit de literatuur: (45 min)
•
Knelpunten en belemmeringen bij het in dienst nemen/houden van werknemers met een
psychische stoornis vanuit het perspectief werknemer/werkzoekende;
•
Vooroordelen ten aanzien van werknemers met een psychische stoornis;
7. Pauze (10 min)
8. Inhoudelijk gesprek II - Focus op goede praktijkvoorbeelden en mogelijke oplossingsrichtingen
voor het aan het werk helpen en houden van mensen met een psychische stoornis (45 min)
9. Afsluiting (2 min)
Achtergrond van het onderzoek
Werkzekerheid betekent aan het werk komen én blijven. Voor mensen met een psychische stoornis
blijkt dit in de praktijk niet eenvoudig. Het Nederlandse kabinet is van plan een quotumregeling
arbeidsgehandicapte werknemers in te voeren. Ondernemingen met meer dan 25 werknemers in
dienst, worden verplicht 5 procent van het personeelsbestand te laten bestaan uit
arbeidsgehandicapten. Mensen met een psychische stoornis kunnen ook onder de definitie van
arbeidsgehandicapten vallen. Dat de kansen voor aan het werk komen en blijven van werknemers
met een psychische stoornis moeten worden vergroot, is op basis van onderzoek en
beleidsplannen duidelijk.
Samen met onderzoeksbureau Ecorys en communiatiebureau Woedend! werkt Instituut GAK aan
het project ‘Zo gek nog niet, werken met een psychische stoornis’.
Het doel van het project is het lanceren van een campagne welke de beeldvorming bij werkgevers
en collega-werknemers over mensen met psychische aandoening via een campagne positief
beïnvloedt, zodat de bereidheid toeneemt om mensen met een psychische stoornis een kans te
geven op de arbeidsmarkt. Om hiertoe te komen voert Ecorys eerst een vooronderzoek uit. Tijdens
dit vooronderzoek is onder andere een literatuurstudie uitgevoerd en wordt er gesproken met
werkgevers, werknemers en collega’s over hun positieve en negatieve ervaringen en
aanbevelingen voor de toekomst om arbeidsparticipatie te vergroten. Ook deze focusgroep maakt
deel uit van het vooronderzoek. In deze focusgroep willen we graag van uw visie horen op de
uitkomsten uit onze literatuurstudie en we willen graag jullie praktijkvoorbeelden bespreken, wat
werkt er wel en wat niet. Met de resultaten uit het vooronderzoek gaan Woedend! aan de slag met
het ontwikkelen van een campagne
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
19
Inhoudelijk gesprek I - Focus op toetsing met bevindingen literatuur
We hebben ons gericht op 3 thema’s in de literatuurstudie. Het eerste thema was
Knelpunten en belemmeringen bij het in dienst nemen/houden van werknemers met een
psychische stoornis vanuit het perspectief van de werknemer/werkzoekende;
De volgende punten kwamen naar voren wat betreft het vinden (of überhaupt zoeken) en het
behouden van werk:
•
Geanticipeerd stigma, verwachting niet geaccepteerd op gediscrimineerd te worden
•
Moeite op het communicatieve vlak
•
Stress en moeite hebben met veranderingen
•
Grotere kans op ziekteverzuim
•
Onvoldoende steun van werkgever (m.b.t. flexibiliteit, begeleiding en coaching en monitoren
van gezondheid van werknemer)
1. Zijn dit punten die jullie herkennen of zijn er zaken die in jullie ogen sterker meespelen?
2. Zijn dit ook knelpunten en belemmeringen die naar jullie mening vanuit de werkgever
genoemd zouden worden? Of ervaren zij andere knelpunten en belemmeringen in het
aannemen en aan het werk houden?
Het tweede thema was:
De vooroordelen ten aanzien van werknemers met een psychische stoornis;
Uit de literatuurstudie kwam naar voren dat de twee meest voorkomende vooroordelen die bij
werkgevers leven zijn: ‘personen met een stoornis zijn agressief’ en ‘personen met een stoornis
kunnen niet samenwerken met collega’s en hebben over het algemeen (te) weinig sociale
vaardigheden).’
Andere vooroordelen zijn: ‘personen met een psychische stoornis leveren slechtere kwaliteit van
werk, ze leveren niet voldoende werk op (kwantiteit), ze zijn weinig flexibel, veel afwezig, ze
hebben veel supervisie nodig, weinig doorzettingsvermogen, hebben moeite met kritiek, ze zijn niet
betrouwbaar, onvoorspelbaar en moeilijk te begeleiden’
3. Zijn dit vooroordelen waar jullie ook tegenaan lopen?
Pauze
Inhoudelijk gesprek II - Focus op praktijkvoorbeelden, wat werkt wel, wat niet.
Het derde thema in het literatuuronderzoek waren de praktijkvoorbeelden en mogelijke
oplossingsrichtingen. is relatief veel onderzoek gedaan naar mogelijke oplossingen om mensen
met een psychische stoornis aan het werk te helpen en aan het werk te houden. Dit betreft vooral
vormen van ondersteuning van de werknemer in aanloop naar werk of op de werkvloer. Deze
onderzoeken wijzen uit dat geïntegreerde programma’s (samenwerking tussen werkgevers en ggzhulpverleners) succesvoller zijn dan niet-geïntegreerde programma’s. Ook wijzen de publicaties uit
dat het delen van informatie, afstemming tussen re-integratieprofessionals en andere hulpverleners
20
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
noodzakelijk is. Veelvuldig contact, duidelijke afspraken en een heldere aanpak spelen daarbij een
belangrijke rol.
4. Zijn of kennen jullie een goed praktijk voorbeeld van aan het werk komen/blijven? Wat
ging er goed? Wat ging er niet goed? Wat kan er beter?
5. Hoe zag de interne en externe begeleiding eruit?
6. Hebben jullie ervaring met een hulp programma zoals IPS? Wat zijn jullie ervaringen
hiermee?
7. Welke aanpassingen zijn noodzakelijk vanuit de werkgever om aan het werk te kunnen
komen/blijven?
8. Hoe gaat de samenwerking met de collega’s? Wat gaat wel of niet goed en hoe zou het
beter kunnen?
Zo gek nog niet, aan het werk met een psychische stoornis
21
Postbus 4175
3006 AD Rotterdam
Nederland
Watermanweg 44
3067 GG Rotterdam
Nederland
T 010 453 88 00
F 010 453 07 68
E [email protected]
W www.ecorys.nl
Sound analysis, inspiring ideas
BELGIË – BULGARIJE – HONGARIJE – INDIA – KROATIË - NEDERLAND – POLEN – RUSSISCHE FEDERATIE – SPANJE – TURKIJE - VERENIGD KONINKRIJK
Download