Presentación de PowerPoint

advertisement
Les 2 voor 8 oktober 2016
De Grote Strijd tussen Christus en Satan is de achtergrond door de
Bijbel heen. Het is voornamelijk aanwezig in het boek Job.
 De Grote Strijd.
 De Strijd begint.
 De Strijd op aarde.
 De Strijd in Job’s verhaal.
 Een stukje hemel op aarde.
 De strijd in de hemel.
 Het einde van de strijd.
Toen antwoordde de satan de HEERE
en zei: Is het zonder reden dat Job
God vreest?’” (Job 1:9)
Het boek Job vertelt ons hoe Satan Gods
besluiten ter discussie stelt. Wie is die
Satan die het aandurft om God te
bekritiseren? Jesaja 14:12-14; Ezechiël
28:12-16.
Op onverklaarbare wijze werd een
volmaakt wezen vervuld met trots over
zijn perfectie. Zijn ijdelheid was zo groot
dat hij zich in Gods plaats waande. Paulus
noemt dat 'het mysterie van
wetteloosheid." (2 Thessalonicenzen 2:7).
Wij moeten met grote zorg trots en
ijdelheid vermijden. Op die manier zullen
we vermijden dat wij "in hetzelfde oordeel
als de duivel" vallen, door bespotting van
de wet van God, zoals Satan deed
(1 Timotheüs 3: 6).
E.G. White: “Het Grote Conflict / De Grote Strijd”, hoofdstuk 29 “De Oorsprong van het Kwaad”, blz. 454 – editie 1975.
“Het is niet mogelijk de oorsprong van de zonde zo te
verklaren dat er een reden voor haar bestaan wordt
gegeven. Toch kunnen wij wel genoeg te weten komen
over de oorsprong en de uiteindelijke uitroeiing van de
zonde om de rechtvaardigheid en barmhartigheid van
God in al zijn maatregelen tegen het kwaad volkomen
duidelijk te maken. Niets wordt met zoveel nadruk in de
Bijbel geleerd als het feit dat God in geen enkel opzicht
verantwoordelijk kan worden gesteld voor het ontstaan
van de zonde. God heeft zijn genade niet willekeurig
ingetrokken en er is geen fout in Gods bestuur gemaakt
waardoor men het ontstaan van de opstand zou kunnen
verklaren. De zonde is een indringer en er kan geen
enkele reden voor haar bestaan worden gegeven. Het is
een geheimenis en is als zodanig onverklaarbaar. Als wij
de zonde goedpraten verdedigen wij haar. Zou er een
excuus voor gevonden kunnen worden, of een oorzaak
voor haar bestaan, dan zou de zonde geen zonde meer
zijn.”
“De HEERE zei tegen de satan: Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar
hemzelf mag u uw hand niet uitsteken. En de satan ging weg van het aangezicht van
de HEERE.” (Job 1:12)
Het boek Job is een voorbeeld van
hoe de Strijd in de Hemel gerelateerd
is aan de Strijd op Aarde:
1. Er is een dimensie voorbij datgene wij
kunnen zien. God en de hemelse wezens
(ze zijn geen goden) zijn echt en zij
wonen daar.
2. Aardse en Hemelse dimensies zijn met
elkaar verbonden. Alles op aarde kan
door de hemelse wezens worden gezien.
3.
Er is een morele Strijd in de
hemel die onze wereld
beïnvloedt.
“De HEERE zei tegen de satan: ‘Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen
naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken’. En de satan ging weg van het
aangezicht van de HEERE.” (Job 1:12)
Het verhaal van de Strijd in Job wordt door de Bijbel heen verteld,
vanaf Eden tot heden.
Genesis 3:1-4
Zacharia 3:2
Mattheüs 4:1
Satan verleidt
Eva en brengt
zonde naar de
Aarde.
Sindsdien klaagt
Satan ons aan
voor God, dat
wij zondigen.
Jezus moest ook
tegen zonde en
verzoeking
strijden
“De HEERE zei tegen de satan: ‘Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen
naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken’. En de satan ging weg van het
aangezicht van de HEERE.” (Job 1:12)
Het verhaal van de Strijd in Job wordt door de Bijbel heen verteld,
vanaf Eden tot heden.
1 Johannes 3:8
1 Petrus 5:8
Openbaring 12:9
Zonde maakt ons
tot slaven van de
duivel, maar
Jezus kwam om
ons te bevrijden.
Satan verzoekt
ons nog steeds.
Hij belaagt ons
voortdurend om
ons te doen
struikelen.
Satan haat het
overblijfsel van
Gods volk en hij
valt hen aan in
grote razernij.
“Er was een man in het land Uz, zijn naam was Job; en die man was vroom en
oprecht; hij was godvrezend en keerde zich af van het kwaad. (Job 1:1)
De Bijbel vertelt ons dat Job een rijke, trouwe
en oprechte man was. Hij leefde vreedzaam en
omgeven door een groot aantal zegeningen.
Toch maakte Job zich zorgen over het probleem
van de zonde in Job 1: 4-5. Handelden zijn
kinderen naar behoren, terwijl ze ver van zijn
invloed vandaan waren?
Hij was zich bewust van die werkelijkheid,
daarom plaatste hij zijn kinderen in de handen
van God, zodat Hij voor hun redding kon zorgen.
De beste relatie die we met God op deze aarde
zouden kunnen hebben, stelt ons niet volledig
veilig voor het probleem van de zonde. De
verleider probeert ons te doen vallen, en we
zijn ook elke dag omringd door de gevaarlijke
gevolgen van het kwaad.
“Het gebeurde op een dag, dat
de zonen van God kwamen om
hun opwachting te maken bij de
HEERE, dat ook de satan in hun
midden kwam.” (Job 1:6)
Het zure twistgesprek tussen hemelse wezens in
de verzen 6-12 is in contrast met de vreedzame
aardse scène in Job 1: 1-4.
Satan vertelt de Koning van het heelal, dat egoïsme de reden is waarom wij God
eigenlijk dienen. Volgens deze theorie, is het nodig dat God Zijn kinderen zegent
opdat zij Hem dienen (volgens Satan is dat de enige reden waarom we Zijn Wet
zouden willen houden).
God rekent geduldig met zonde af. Satans uitdaging bewees hoe God Zijn kinderen
vertrouwt als zij vasthouden aan hun Verlosser.
“Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daar deel
aangehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de
duivel – teniet te doen.” (Hebreeën 2:14)
Satan bezocht God twee keer en bracht schade
toe aan Job, zijn kinderen en zijn bezittingen.
Vervolgens is de duivel niet meer komen opdagen.
Vanaf dat moment, is God de hoofdpersoon in
Job. Satan creëert alleen problemen, en God is de
enige die definitieve oplossingen voor hen heeft.
Om te zien hoe God het probleem van de zonde
permanent kan oplossen, moeten we van het
verhaal over Job, naar het verhaal over Jezus,
gaan.
Alleen liefde kan het kwade overwinnen. De
grootste liefde is God Zelf — in de persoon van
Jezus—stervend in de plaats van de zondaar.
Satans lot is sinds Golgotha bepaald.
E.G. White: “Testimonies for the Church” (Getuigenissen voor de Kerk) , deel 3, hoofdstuk 32
“Oproep aan de Jeugd”, “Vernedering van Christus”, bladzijde 372.
" Jezus betaalde een oneindige prijs om de wereld te
verlossen, en het ras werd in Zijn handen geplaatst;
zij werd zijn bezit. Hij offerde Zijn eer, Zijn rijkdom,
en Zijn heerlijke huis in de Koninklijke hoven en
werd de zoon van Jozef en Maria ... Christus betrad
het veld ten behoeve van de mens om voor hem Satan
te overwinnen, want Hij zag dat de mens niet op
eigen rekening kon overwinnen. Christus bereidde
de weg voor de losprijs van de mens door Zijn eigen
leven van lijden, zelfverloochening en zelfopoffering,
en door Zijn vernedering en uiteindelijke dood. Hij
bracht hulp aan de mens, zodat hij door het volgen
van het voorbeeld van Christus, op eigen kracht zou
kunnen overwinnen, zoals Christus voor hem heeft
overwonnen."
Download