9. DE TEGENSTANDER EN DE GEESTELIJKE WAPENUITRUSTING. De vijand van Cod en de mensen. 9.1. De val van Lucifer (lichtdrager) (Jes.14:15-18 en Ez.28:1-19) De hedendaagse mens staat afwijzend tegenover bet satansprobleem, men denkt direct aan een monsterachtig wezen met hoornen, bokkenpoten en een staart, een draak die vuur spuwt en die de mensen, de verdoemden met een gloeiende vork, in een hels vuur martelt. En met dit beeld, een carnavals-maskerade, geeft de satan, de mensen een schaterlach. Maar de werkelijkheid is anders. De Bijbel zegt dat in de beginne satan, die toen Lucifer heette een rechtvaardig wezen zonder zonde was. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen, dat thans de aartsvijand van God en de mens eens een heilig wezen was en de bewaarder van de troon Gods. Hij was het voorwerp van vertrouwen, een aartsengel aan wie groot gezag was toevertrouwd, en dit een tijdlang feilloos vervulde. Hij was een gezalfde, beschuttende cherub, de zoon van de dageraad de lichtdrager van de hemel. Hij heerste als onderregeerder op Gods Heilige berg, een zeer verheven plaats. Door zijn volmaakte schoonheid en positie, dwong hij bewondering af van de hemelse heerscharen. (Ez. 28:17) "Trots was uw hart op uw schoonheidmet uw luister hebt gij ook uw wijsheid te niet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u neer, en maakte u tot schouwspel voor koningen om met leedvermaak naar u te zien" En Lucifer ontwikkelde een vreemde zelfverheerlijking en verlegde de wereld van god als schepper naar zichzelf. Lucifer bezat zeldzame gaven en was begaafd met grote wijsheid en kennis. Hij kende als zodanig vele geheimen van bet heelal. Lucifer, verblind door eerzucht, twijfelde daardoor aan de wijsheid en de almacbt van Gods wil en hij beging zijn noodlottige misstap. Hij wou zich gelijkstellen aan de Allerhoogste (Jes. 14:13 en 14). Mispoes, niet Lucifer maar aan Christus was het gegeven om naast de Vader op de troon te zitten. (Openb. 3:21). Satan liet het kwade zaad van de trots wortelschieten en dat n.a.v. een zorgvuldig berekend plan. En een derde deel van alle engelen, nam hij mee in zijn val (Openb. 12:4). Een derde van de miljoenen hemelwezens namen deel aan de opstand en dwaalden af. Zij verkozen het woord van Lucifer boven Gods Woord. Bedwelmd door zijn heerlijkheid en omstuwd door een hele macht van engelen verwierp hij zijn afhankelijke positie en de satan verliet de hem toegewezen woonstede. (Judas 6). En God deed Zijn Woord in vervulling gaan (Luc. 14:11) "Die zichzelf verheft, zal vernederd worden". God wierp de satan op aarde en zo werd de Lichtdrager, door haat en bitterheid, de Vorst der duisternis. 9.2. De zondeval. (Gen. 3:1 t/m. 15) Het verband van dit eerste tragisch gebeuren, dat nog steeds nadreunt in onze ziel, is voor een ieder van ons een stuk familie-geschiedenis. Het toont ons de oorsprong van de zonde, waar wij het niet zouden zoeken: Het Paradijs. (een volmaakte wereld Gen. 1:31) Het N.T. spreekt over: "door de overtreding van die ene"(Rom. 5:12 t/m 19) In Gen. 2:16 en 17 geeft God een licht gebod aan Adam. De verleiding van de satan: (de oude slang Openb. 12:9) < Hij zag voordeel in de slang; schrander, listig, vindingrijk en schoon. < Om Adam te bereiken deed hij dit door Eva te verleiden; innigst verbonden/geen Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 1 < < < wantrouwen Hij wacht op het juiste moment en sprak haar aan, dicht bij de boom. Omdat voor de val, de mens in een andere relatie stond t.o.v. bijv. de dierenwereld dan na de zondeval, vond vermoedelijk Eva het niet vreemd dat de slang sprak. (en wat een wijsheid) Vanaf de schepping van de mens (Gen. 2:7) was er de verbondsnaam "Here God", maar satan introduceert "God" Gen. 3 vers 1 om het te verkleinen. In vers 1 begint hij met een schijnbaar onschuldige vraag: "Is het ook dat God gezegd heeft" Satan haalt het gebod (Gen. 2:16-17) bedrieglijk aan, zodat twijfel wordt opgewekt en daardoor de uitzondering verzwaren. ("alle bomen niet eten") Door deze vraagstelling wil hij de beperking laten voelen M.a.w.God laat je niet "helemaal" vrij. Satan gebruikt Eva, omdat hij een vermoeden heeft, dat zij het gebod niet goed kent. Maar zij had zeker kennis van het gebod en geeft zelfs een toevoeging. (inboezeming) ("noch die aanraken") Maar de weergave van haar is onvolledig, want ze laat "vrijelijk" weg (waardoor de regel van God zwaarder overkomt) en ze noemt niet het wezen van de boom, maar geeft enkel een aanduiding van de plaats. Eva schijnt enigszins onzeker omtrent de bedreiging van het gebod. De grondvertaling zegt: "opdat gij niet misschien sterft" (Hier begon ze te wankelen). Haar oog is troebel voor de diepere zin van de straf. Satan bemerkt direct, waar de muur het zwakst is. (de bedreiging). En misbruikt (vers 4) de onzekerheid door "stellige woorden van leugen" en ontkent dat er gevaar in zit. Opmerking: Eva moest hier het gesprek afbreken, omdat dit niet overeenkwam met de Woorden Gods. Door te zeggen: "Maar God weet ..." (Gen.3:5) geeft Satan een verkeerde voorstelling van God. Satan spiegelt God voor als: a) 6 Een God die de mens tekort doet. b) 6 alsof God Zijn schepselen vreest. ("gij zult als God wezen") c) 6 satan probeert de genegenheid te verminderen en het vertrouwen wat de mens in God had, bedenkelijk voor te stellen. In vers 5 beschuldigd de satan, God van leugentaal m.a.w.: de boom niet tot waarschuwing maar als een verandering ten goede. Met de opmerking "gij zult als God zijn", zaait hij ontevredenheid en ondankbaarheid in de volmaakte mens. ' geen onderdaan meer helemaal vrij; ' Eva zal niet alleen alweend (verstandsverlustiging), maar ook almachtig zijn met onbeperkte mogelijkheden. ' "Zo zullen uw ogen geopend worden", want er zit nog veel meer voordeel in die vrucht. En de mens zijn blik is beneveld/kortzichtig. (waarschijnlijk at de slang tijdens het gesprek ook van die vrucht). ' "De vrouw zag...", haar wil was reeds geboeid voor de aandacht van de nieuwe wereld. ' "lust voor de ogen", Het werd een lustobject en de begeerte overheerste. ' "goed was tot spijze"; in die vrucht zat "meer" kracht, aangename smaak en was voedzamer dan alle anderen. En al ziende viel de vrees voor God weg. Vers 6b: "En zij nam van zijn vrucht (geen appel) en at". Toen zij zag en man had zij misschien niet het voornemen om te eten. (maar de zonde is een wenteltrap naar beneden) "Zij nam". Satan kan wel verzoeken, maar niet dwingen, het was haar eigen vrijwillige keuze."en at". Dat is de zonde in zijn volheid (geweten zwijgt) (de mens geeft de voorkeur aan het verbodene) Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 2 Opmerking: Eerst was het ongeloof, daaruit voortvloeiende hoogmoed in combinatie met ondankbaarheid en dan de daad van ongehoorzaamheid. Na deze daad van Eva voelde zij zich nog niet stervend. (geen disharmonie) omdat het gebod voor Adam was. " Vanaf dat moment is zij een instrument van satan, voor de ondergang van haar man en de gehele mensheid. " Onder de invloed van een vreemd gevoel begaf ze zich naar Adam: < Wat zou Adam doen? De gehele engelenwereld stond in spanning. M.i. besefte hij dat hij Eva zou verliezen en wilde het lot met Eva delen. " En Eva "verleidde" de man. Zij was schoon en schijnbaar onschuldig "en hij at...". En op dit noodlottige uur trad de kracht van de zonde inwerking. Een onbeschrijfelijke ellende zou over de wereld worden uitgestort, gedurende haar eeuwenlange geschiedenis. de dood deed zij intrede; (elke cel, elke ader en zenuw) de wereld had ogen gekregen, maar werd verblind; en bloedige kronkelpaden kondigen zich aan: (Kaïn) In vers 7a zien wij direct een aantasting van het zedelijk bewustzijn. (seksuele gevoelens van disharmonie) * * * Nu begon de klacht van het geweten; De bescherming ("schaamte") viel weg, ook door heilige engelen; De heerschappij van het "IK" breekt aan en evenals de dieren en planten. (doornen en distelen) * De mens als beelddrager van God viel grotendeels weg; * Ze werden beroofd van blijvend geluk en vrede. Donkere wolken alom. "De mens en de vrouw verborgen zich", uit vrees en angst. Vers 7: De mens is zeer ijverig om de zonde te bedekken. En wij zien de nadering van de Rechter die hun vrees aanjoeg. Maar ondanks alles bleef God wandelen. ("Toen zij het geluid van de Here God hoorden, die in de hof wandelde in de avond") God raakt nooit van Zijn stuk maar volvoert Zijn plan. Vers 9: De eerste Evangelieverkondiging "En God riep waar zijt gij" (de zoekende liefde van de Vader). Hij deed dit niet bij de gevallen engelen. Vers 12: "De Vrouw, die Gij mij aan mijn zijde .....", sindsdien is de liefdesband onder de mensen in het algemeen verbroken en men kreeg wantrouwen t.a.v. elkaar. Gen.3:15 behelst een grote profetische belofte die zijn vervulling heeft in Christus. Het verlossingsplan neemt hierbij een aanvang. In Gen. 3:21 vinden we het eerste bewijs ten aanzien van het verlossingsplan hier is sprake van het eerste bloedoffer. (klederen van dieren). Vanaf de zondeval ging de "macht over de dood", over op satan, maar Christus heeft alles volbracht. (Hebr. 2:14-16) Jezus Christus beantwoord aan het vonnis over de mens: lijden en smart = < man van smarten aarde is vervloekt = < vloekdood gestorven doornen voorbrengend = < met doornen gestorven zweet des aanschijns = < zweette druppen bloed gij zult sterven = < gij zult leven (Joh. 10:10) Gods verlossingsplan is volmaakt. Wij kunnen begrijpen waarom satan verbijsterd was, want klaarblijkelijk wisten ook goede engelen niets af van Gods grote verlossingsplan door Jezus. (1.Petr.1:12,19,20). Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 3