Samenvatting Sociale Psychologie Hoofdstuk 1: Inleiding De mens is een sociaal dier - Anderen observeren en analyseren Definitie: Sociale psychologie “De wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen van mensen beïnvloed worden door de werkelijke of gefantaseerde aanwezigheid van anderen en hoe we zelf invloeg uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen.” (Allport, 1985) De kracht van de sociale situatie - We laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving - Vb Ronald Raegan one-liners reactie van publiek o Reactie van het publiek is de grootste invloed op onze keuzes Definitie: Experiment “Een vorm van onderzoek waarbij de onderzoeker controle heeft over de gebeurtenissen en deelnemers volkomen toevallig condities worden toegewezen.” Bv. Stanford Prison Experiment -> toevallig cipier of toevallig gevangene Definitie: Vooroordelen “Negatieve gevoelens tegenover andere personen gebaseerd op hun lidmaatschap van bepaalde sociale groepen.” De kracht van de sociale situatie Stanford Experiment -> Slechte omgeving zet mensen aan tot slecht gedrag, zelfs als die in normale omstandigheden het goede zouden doen. Mensen gaan blind gehoorzamen. -> Mensen zijn kuddedieren Sociale psychologie en verwante disciplines Sociologie - - Studie van groepsfactoren o SES o Nationaliteit o Etnische achtergrond Multilevel designs Definitie: Multi-levelanalyse “Analyse die effecten bepaalt van de verschillende hiërarchische niveaus op een uitkomstvariabele, waarbij het individuele niveau het ondergeschikte niveau vormt en de groep, organisatie of maatschappij het bovengeschikte niveau uitmaakt.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 1 van 51 Persoonlijkheidspsychologie - Studie van cross-situationele stabiliteit tussen individuen Definitie: Persoonlijkheidspsychologie “De studie van de structuur en de effecten van stabiele en cross-situationele eigenschappen van individuen.” Definitie: Interactionisme “Er is een dynamische wisselwerking tussen dispositie en situatie, waarbij uitingen van disposities afhankelijk zijn van de situatie.” Andere psychologische domeinen - Klinische psychologie: Het effect van verschillende therapieën voor reductie van vooroordelen bij antisociale personen. - Persoonlijkheidspsychologie: Constructie van een vragenlijst om mannen met sterke vooroordelen te identificeren. - Cognitieve psychologie: Manipuleer blootstelling aan een lid van een sociale categorie en registreer automatische gedachten. - Sociale psychologie: Manipuleer diverse soorten contact tussen allochtonen en autochtonen en registreer het effect op vooroordelen. Sociale psychologie en mensenkennis ➔ Mensenkennis zijn stellingen waarvan je eigenlijk denkt dat ze juist zouden zijn (omdat we ons baseren op volkswijsheden) maar eigenlijk anders blijken door onderzoek. o Vragen die je kritisch en intuïtief moet bekijken. De geschiedenis van de sociale psychologie De beginjaren van de sociale psychologie (1880-1935) - Gustave Le Bon (1895) Psychologie des Foules -> belangrijk werk - - Veel eerste onderzoeken maar vormen geen coherent progamma o Vergelijking groeps- en individuele prestaties o In groep preseert men minder dan alleen Eerste handboeken o McDougall (1908), Edward Ross (1908), Floyd Allport (1924) De jaren van bevestiging en groei(1936-1960) - Betekenis van WOII & Jodenvervolging voor ontwikkelijk sociale psychologie in USA - Grondbeginselen van Kurt Lewin (1935) o Gedrag wordt bepaald door hoe we de wereld waarnemen en interpreteren o Gedrag is functie van interactie tss persoon en omgeving o Theorieën kunnen worden toegepast voor oplossing van problemen (Geen onderzoek zonder actie, geen actie zonder onderzoek) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 2 van 51 Definitie: Fundamenteel onderzoek “Onderzoek met het oog op een beter begrip van menselijk gedrag, voornamelijk door het toetsen van hypothesen die uit een theorie zijn afgeleid.” Definitie: Toegepast onderzoek “Onderzoek met het oog op het verbeteren van onze kennis over natuurlijke gebeurtenissen en het oplossen van praktische problemen.” BELANGRIJKE BIJDRAGEN Wetenschapper Bijdrage Theodor Adorno & collega’s “The Authoritarian Personality” ➔ Invloedrijk boek over vooroordelen en ideologische attitudes Gorden Allport “The Nature of Prejudice” ➔ Werk dat nog altijd een bron van inspiratie is voor onderzoek -> stereotypering, vooroordelen, intergroepcontact Solomon Asch Behoefte van personen om zich te conformeren aan een meerderheid -> conformiteit Beeld vormen over anderen -> persoonsperceptie Leon Festinger Sociale vergelijkingstheorie -> zichzelf leren kennen door te vergelijken met anderen Cognitieve dissonantietheorie -> behoefte aan consistenties tussen cognities en gedrag Fritz Heider Oorzaken toeschrijven aan eigen en andermans gedrag -> attributietheorie Behoefte aan consistentie tussen gedachten, gevoelens en sociale relaties -> balanstheorie Carl Hovland & collega’s Experimenten over attitudes en persuasieve (overtuigende) communicatie Harold Kelley Attributietheorie Kosten en baten van sociale relaties analyseren Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 3 van 51 Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (midden 1970-2000) - Pluralisme o Methodologisch: multimethodisch o Inhoudelijk ▪ “Hete” vs “koele” perspectieven • Heet: Emotie en motivatie -> gedrag • Koel: cognitie -> hoe we ons voelen, verlangen en gedragen o o Bedoeling om deze benaderingen te integreren Internationale en culturele perspectieven ▪ Eerst was dit “all-American enterprise” ▪ Later ook in Europa en Azië (1966 & 1995) ▪ Internationaal en multicultureel onderzoek Sociale psychologie in de 21ste eeuw - Hersenonderzoek o Nieuwe beeldvormingstechnieken (PET & fMRI) ▪ - Onstaan van neurowetenschappen Het internet o Sterke evolutie in het verwerven van informatie & communicatie o Digitale voetafdruk -> we laten steeds meer gegevens achter die voor iedereen beschikbaar zijn o Sociaal-culturele perspectieven Definitie: Crosscultureel onderzoek “Studie van gelijkenissen en verschillen tussen mensen uit verschillende culturen.” Definitie: Multicultureel onderzoek “Studie van gelijkenissen en verschillen tussen mensen uit raciale en etnische groepen binnen eenzelfde cultuur.” Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethoden ➔ Iedereen heeft een andere blik op de werkelijkheid Definitie: Hypothese “Een expliciete toetsbare voorspelling over het al dan niet optreden van een gebeurtenis.” Definitie: Theorie “Een georganiseerde set van abstracte principes die het mogelijk maken om geobserveerde fenomenen te verklaren.” De ontwikkeling van hypothesen - Een goed idee o Onderzoeker stelt hypothese op gebaseerd op ▪ Theorieën Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 4 van 51 o - ▪ Observatie ▪ Intuïtie en persoonlijke ervaring Zoeken in literatuur of er al evidentie (bewijs) aanwezig is Opzoeken van psychologische literatuur Definitie: Primaire bronnen “Oorspronkelijk gepubliceerd werk over bevindingen die vaak in artikelvorm in tijdschriften verschijnen.” Definitie: Secundaire bronnen “Samenvattende bespreking van onderzoeksbevindingen uit primaire bronnen, vaak in de vorm van theoretische hoofdstukken of introductieboeken.” Het operationaliseren van sociaalpsychologische variabelen - Conceptuele variabelen zijn abstract: conformiteit, attitude, geweld, discriminatie, groepsdruk, agressie - Operationele definitie: procedure om conceptuele variabele te meten of te manipuleren o Meerdere operationalisaties zijn mogelijk o Geen enkele operationele variabele dekt volledig de conceptuele Definitie: Begripsvaliditeit “De mate waarin meetinstrumenten meten wat ze bedoelen te meten en experimentele manipulaties die variabelen beïnvloeden die ze beogen te manipuleren.” Definitie: Deelnemer “Een individu die deelneemt aan een psychologische studie.” Definitie: Handlanger “Een medewerker van de onderzoeker die zich voordoet als een gewone onderzoeksdeelnemer.” Definitie: Zelfbeschrijving “Een methode waarbij de onderzoeksdeelnemer zelf gedachten, gevoelens, verlangens en gedrag beschrijft.” - Enkelvoudige vragen of meervoudige vragen die een concept meten (bv. Schaal subjectief welbevinden) o Interne consistentie Definitie: Interne consistentie “De mate waarin items van een vragenlijst met elkaar samenhangen of correleren.” - Problemen o Sociale wenselijkheid: de neiging zichzelf zo positief mogelijk te interpreteren ▪ o - Pseudo-informatiebron Inwilligingstendensen: de neiging om affirmatief te antwoorden Gebruik van schalen en schaalankers Schaal van subjectief welbevinden Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 5 van 51 1. Mijn leven benadert op de meeste wijzen mijn ideaal 2. Mijn levensomstandigheden zijn uitstekend 3. Ik ben tevreden over mijn leven 4. Tot nu toe verkreeg ik de belangrijke dingen die ik in mijn leven wou 5. Als ik mijn even zou moeten overdoen, zou ik bijna niks veranderen (Diener, Emmans, Larsen en Griffin) (1984) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 6 van 51 Definitie: Inwilligingstendensen “De neiging van deelnemers om akkoord te gaan met bestaande veronderstellingen waardoor ze vaak affirmatief antwoorden op items uit een vragenlijst.” Definitie: Sociale wenselijkheidsvertekening “De tendens van deelnemers om onnauwkeurige zelfbeschrijvingen te rapporteren omdat ze een goed figuur willen slaan voor anderen.” !! Schaalankers ➔ Gedragsobservatie Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 7 van 51 Definitie: Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid “De mate waarin verschillende waarnemers overeenstemmen in de waarnemingen die ze rapporteren.” - Coderen of bepaalde (verbale en non-verbale) gedragingen al dan niet aanwezig zijn - Codeerschema’s kunnen ingewikkeld zijn - Vertekening is nog steeds een probleem – zelfpresentatie - Volgorde-effect: Koningin Elizabethwedstrijd o Deelnemers die als 2de, 4de, 6de gingen hadden doorgaans een betere eindplaats en ook de laatste optredens waren beter Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 8 van 51 Ideeën testen: onderzoeksplannen - Beschrijvend onderzoek o Niet hypothesetoetsend! Definitie: Observationeel onderzoek “Systematische observatie van individuen, vaak in natuurlijke situaties.” bv. Hulpgedrag in verschillende steden over de wereld Definitie: Archiefonderzoek “De studie van bestaand materiaal, zoals verslagen, documenten, krantenartikelen, dagboeken en misdaadstatistieken.” bv. Analyse van muziekstukken en indicatioren van conflict Definitie: Opiniepeiling “Opiniepeilingen stellen vragen over attitudes, opvattingen en gedragingen in een steekproef die representatief is voor de bestudeerde populatie.” - Correlationeel onderzoek o Hypothesen over relaties tussen variabelen bv. Relatie tussen zelfwaarderingen en populariteit o Correlatie coëfficiënt ▪ o o Duidt aan hoe sterk de twee variabelen samenhangen • Positief -> de ene variabele heeft een positieve invloed op de andere • Negatief -> de ene variabele heeft een negatieve invloed op de andere • Nul -> de variabelen hebben geen invloed op elkaar Nadelen van correlationeel onderzoek ▪ Causaliteit ▪ Derde variabelen Interactie-effect ▪ Caspi, McClay, Muffitt, Mill, Martin, Craig, Taylor & Parlton (2002) ▪ Antisociaalgedrag ivm mishandeling Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 9 van 51 Definitie: Longitudinaal correlationeel onderzoek “Correlationeel onderzoek waarbij de bestudeerde variabelen op twee of meerdere tijdsmomenten gemeten worden.” - Experimenten: manipuleren van de situatie o o Een vorm van onderzoek die toelaat causale relaties aan te tonen ▪ De experimentator heeft controle over de gebeurtenissen ▪ Deelnemers worden volkomen toevallig toegewezen aan condities Volkomen toevallige toewijzing ▪ Een methode om deelnemers toevallig toe te wijzen aan de condities van een experiment waardoor elke deelnemer evenveel kans heeft om toegewezen te worden aan elk van de condities Definitie: Onafhankelijke variabelen “De variabelen die door de onderzoeker in een experiment worden gemanipuleerd om te zien welk effect ze hebben op de onafhankelijke variabelen.” Definitie: Afhankelijke variabelen “De variabelen in een experiment die door onderzoeken worden gemeten om te zien of ze door de onafhankelijke variabelen worden beïnvloed.” Definitie: Subjectvariabelen “Variabelen die individuele, vooraf bestaande verschillen tussen onderzoeksdeelnemers typeren. ⇨ Bobo-Doll experiment (Bandura) o We leren niet enkel gedrag aan door eigen ervaringen met betrekking tot baten en straffen, maar het zien van modellen heeft eveneens een effect ⇨ Experimenteel onderzoek o Mogelijkheid om oorzaak-gevolgrelaties te onderzoeken o Volkomen toevallige toewijzing Hoofdeffect en interactie Definitie: Hoofdeffect “Het globale effect van de onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele, zonder rekening te houden met de andere onafhankelijke variabelen.” Definitie: Interactie “De mate waarin het effect van een onafhankelijke variabele op de afhankelijke variabele bepaald wordt door de waarde van een andere onafhankelijke variabele.” Definitie: Interne validiteit “De mate waarin met redelijke zekerheid de verschillen in de afhankelijke variabelen toegeschreven kunnen worden aan het effect van de onafhankelijke variabelen.” Definitie: Controlegroep “Een groep deelnemers die exact dezelfde procedures van het experiment opgelegd krijgen, maar niet blootgesteld worden aan de onafhankelijke variabelen.” Definitie: Verwachting van de proefleider “De verwachtingen van de proefleider over de resultaten van een experiment bepalen zijn of haar gedrag aanpassen.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 10 van 51 - Bedreigende factoren o Proefleidereffect: proefleiders zijn beter blind voor de condities Definitie: Externe validiteit “De mate waarin met redelijke zekerheid de bevindingen van een studie kunnen worden veralgemeend naar andere operationele definities, deelnemers, situaties en tijdschriften” - - Oplossingen o Inductief en dus nooit logisch dwingend o Replicatie met andere taken, subjecten, situaties en tijdstippen Bedreigende factoren o o Representativiteit van de taken ▪ Werelds realisme (werkelijke wereld) ▪ Experimenteel realisme (experimentele situatie) Deceptie ▪ Natuurlijk en spontaan gedrag van deelnemer Definitie: Deceptie “Het verstrekken van valse informatie aan deelnemers over de doelstellingen van het onderzoek.” Ethiek en waarden Definitie: Geïnformeerde toestemming “De weloverwogen en vrijwillige beslissing van een persoon om aan een onderzoek deel te nemen, steunend op de beschrijving door de onderzoeker van de vereisten voor de deelname aan het onderzoek. Definitie: Debriefing “De onthulling van de bedoeling van het onderzoek aan de deelnemers na het beëindigen ervan, waarmee de onderzoeker de eventueel opgewekte negatieve gevoelens neutraliseert en het belang voor de wetenschap van de bijdrage van de deelnemers beklemtoont.” - Waarden en wetenschap o Wetenschap is niet vrij van ideologie o Vertrouwen in wetenschap kalft af aan de politieke rechterkant o ‘Stapelgate’ -> wetenschapper die verzonnen informatie publiceerde Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 11 van 51 Hoofdstuk 4: Sociale perceptie Sociale perceptie - Een algemene term voor de processen die de basis vormen van hoe we aan oordelen over anderen komen - Waarnemers baseren zich meestal op drie belangrijke informatiebronnen - - - o Uiterlijkheden o Situaties o Gedrag Ruw materiaal van de eerste indruk o Waarnemen o Uiterlijk o Situaties o Gedrag Waarnemer o Sociale perceptie werkt niet zoals een fototoestel. Iedereen ziet zijn of haar eigen realiteit o Eerdere ervaringen hebben een grote impact op hoe men informatie selecteert en verwerkt. Hieraan refereert het begrip ‘schema’ Het uiterlijk o Pythagoras: ogen o Middeleeuwen: J.B da Porta vergelijking met dieren o Automatische perceptie van ‘primaire kenmerken’ o ▪ Geslacht ▪ Huidskleur ▪ Leeftijd Andere uiterlijke kenmerken ▪ Lengte ▪ Gewicht ▪ Haarkleur ▪ Bril - Sommige van die kenmerken activeren stereotypische opvattingen -> ‘Wat mooi is, is goed’ - Gelaat is wellicht de belangrijkste informatiebron. - Voorbeeld van verkiezingen o Uiterlijk speelt mee Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 12 van 51 - Gelaatskenmerken o Babyfaces ▪ - Grote ronde ogen, ronde kin, bolle wangen, hoge wenkbrauwen, hoog voorhoofd, gladde huid • Hartelijk, vriendelijk, naïef, zwak, eerlijk, onderdanig • Impact op sociale oordelen o Gerechtszaken o Verzorgende beroepen Situaties o Script ▪ Een vooropgezette opvatting over hoe een reeks gebeurtenissen zich zal voordoen in een specifieke situatie • ▪ Eten in een restaurant, op bezoek gaan, examen Beïnvloeden persoonsperceptie op 2 manieren • We zien wat we verwachten te zien o • - Zelfde aangezicht -> verschillende situatie (lotto gewonnen of belaagd door hond) -> interpretatie Kennis van de situatie stuurt persoonsbeoordeling o Gedrag conform aan script (weinig informatief) o Gedrag niet conform aan script (diagnostische waarde) Gedrag o o o Eerste indruk ▪ Verbaal gedrag: 7% ▪ Non-verbaal gedrag: 55% (lichaamstaal) ▪ Paraverbaal gedrag (toon, ritme waarop iemand iets zegt) Non-verbaal gedrag ▪ Gedrag dat de gevoelens van een persoon signaleert zonder woorden, door gelaatsuitdrukkingen, lichaamstaal en vocale expressie ▪ Laat toe om innerlijke gevoelstoestanden af te leiden Non-verbaal gedrag ▪ Darwin: gelaatsuitdrukkingen zijn universeel ▪ Ekman: Facial Action Coding System -> discrete emoties en gelaatsacties ▪ Expressie basisemoties is aangeboren • Blijheid, angst, verdriet, woede, verrassing en afkeer Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 13 van 51 ▪ Cross-culturele herkenbaarheid van emotionele gelaatsuitdrukkingen ▪ Manifestatieregels (display rules) • In welke omstandigheden tonen we onze emoties. Cultureel bepaald? Definitie: Non-verbaal gedrag “Lichaamstaal in de vorm van gedrag gebaseerd op niet-talige signalen of tekens, zoals gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal.” Definitie: Paraverbaal gedrag “Niet linguïstische kenmerken van communicatie, zoals de toon, het volume, de intonatie, de articulatie, het timbre en het ritme waarop iets gezegd wordt.” - Gelaatsuitdrukkingen zorgen ervoor dat je emoties kan afleiden o - Geluk, verdriet, verbazing, woede, angst, afkeer Verschil tussen universele gebaren en andere non-verbale gedragingen tussen en zelfs binnen cultuur o Napolitaanse gebaren (De Jorio, 1832) Waarheid van leugens onderscheiden - Drie non-verbale communicatiekanalen verschaffen relevante informatie over bedrog o Stem is het meest diagnostische kanaal ▪ o Lichaam is eveneens diagnostisch ▪ o Liegen? -> hoge stemtoon en aarzelend spreken Liegen? -> zenuwachtig bewegen van handen en voeten Gelaatsuitdrukkingen zijn het makkelijkst te manipuleren - Je moet getraind zijn om op het gelaat te letten - De serie “Lie to me” is gebaseerd op het werk van Ekman & Friesen (microexpressies) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 14 van 51 Attributie: van elementen tot disposities ➔ Attributietheoriën Definitie: Attributietheorie “Theorie over het proces van het toeschrijven van oorzaken aan gedrag.” - We proberen te verklaren wat de oorzaken kunnen zijn van iets Bv. Kim De Gelder -> dit valt bijna niet te verklaren -> We zoeken oorzaken - Voorbeeld: we zakken op het examen (effect) o Dit kan zijn door: ▪ - Soorten attributies o Persoonsattributies (Interne oorzaak) ▪ o o “Het toeschrijven van het gedrag van een doelpersoon aan factoren buiten de actor, hetzij een andere persoon, hetzij de situatie.” Stabiele attributies (aanleg, karakter) ▪ o “Het toeschrijven van het gedrag van een doelpersoon aan de actor zelf en zijn of haar interne eigenschappen.” Situationele attributies (Externe oorzaken) ▪ “Het toeschrijven van het gedrag van een doelpersoon aan factoren die niet enkel nu aanwezig zijn, maar eveneens in de toekomst gelden.” Instabiele attributies (humeur, toeval) ▪ - Inspanning, leerkracht, aanleg, interesse, toeval, taak (oorzaken) “Het toeschrijven van het gedrag van een doelpersoon aan factoren die in het ene geval opgaan, maar op andere momenten wellicht niet geldig zijn.” Theorie van corresponderende gevolgtrekkingen o Theorie die stelt dat men inferenties maakt over een persoon, wanneer zijn of haar gedrag vrij gekozen is, onverwacht en een beperkt aantal gunstige effecten heeft. o Keuzevrijheid ▪ o Als het iets dwingend is kan je moeilijk afgaan of de keuze ook echt jouw keuze is bv. Je raapt een papiertje op door een agent of je raapt een papiertje op terwijl er niemand in de buurt is. Onverwacht in de gegeven situatie ▪ Iets zegt veel meer over een persoon die stevig afwijkt van de normale situatie Bv. Jij luistert aandachtig naar de les, maar iedereen doet dat. Jij komt in smoking naar de les, maar iedereen heeft gewone kleren aan Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 15 van 51 o Bedoelde effecten of consequenties van het gedrag ▪ Uit het gedrag kan je verschillende dingen afleiden bv. Is Remi vegetariër of zuinig als hij op restaurant een vegetarische schotel besteld samen met zijn vegetarische vriend • Vegetarische menu is het goedkoopst op de kaart o • Vegetarische menu is het duurste op de kaart o - Remi is empatisch, zuinig of vegetariër Remi is in alle waarschijnlijkheid vegetariër Kelley’s covariatiemodel Definitie: Covariatieprincipe “De stelling dat men een gedrag toeschrijft aan de oorzaak die aanwezig is wanneer het gedrag aanwezig is, en afwezig is wanneer het gedrag niet optreedt.” - Drie soorten informatie o Consensusinformatie (Covariatie tussen effect en personen) ▪ o Distinctiviteitsinformatie (Covariatie tussen effect en stimuli of entiteiten) ▪ o “Informatie over het al dan niet voorkomen van het effect bij andere actoren.” “Informatie over het al dan niet voorkomen van het effect bij andere actoren.” Consistentieinformatie (Covariatie tussen effect en modaliteiten of tijdstippen) ▪ “Informatie over het al dan niet voorkomen van het effect bij andere omstandigheden.” Covariatie theorie Attributie Consensus Distinctiviteit Consistentie Persoonlijke (persoon) Laag (enkel Helena) Laag (alle films) Hoog (elke keer) Stimulans (film) Hoog (iedereen) Hoog (deze film) Hoog (elke keer bij deze film) Omstandigheid (omstandigheden Laag/Hoog (Helena) (iedereen) Laag/Hoog (alle films) (deze film) Laag (alleen nu) Definitie: Attributionele vertekeningen “Omdat men in een korte tijdspanne attributies maakt, treden er systematische vertekeningen op in het verzamelen of verwerken van informatie over de oorzaken van het gedrag dat men probeert te verklaren.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 16 van 51 Definitie: Fundamentele attributiefout “De neiging om, wanneer men het gedrag van anderen verklaart de impact van persoonlijke factoren te overschatten en de rol van situaties te onderschatten.” - We richten onze aandacht vooral op de persoon en veronachtzamen de invloed van de situatie op het gedrag van de persoon. o Bv. Wanneer ze opdracht krijgen van een autoriteit (professor) ⇨ Twee-stappen model o Stap 1: Automatische persoonlijke distributie o Stap 2: Aanpassing van aanvankelijke beoordeling door situationele attributie ➔ We maken snel beoordelingen en vormen gemakkelijk eerste indrukken Vb. Jongeman die voorsteekt bij treinloket om stervende moeder te bezoeken (Hij is niet altijd onbeleefd) ➔ Dispositionele inferentie (Je komt tot het besef dat eerste reactie niet juist is.) - De fundamentele attributiefout als een perceptueel fenomeen Definitie: Actor-observatoreffect “De tendens om persoonlijke attributies te maken voor het gedrag van anderen en situationele attributies voor zichzelf.” - Actors o - Richten hun aandacht vooral op de omgeving en niet zozeer op zichzelf Observatoren o Richten hun aandacht op de actor ➔ Cognitieve heuristieken Definitie: Beschikbaarheidsheuristiek “De neiging om de waarschijnlijkheid van de gebeurtenissen te beoordelen op basis van gegevens die in het geheugen beschikbaar zijn en vlug en gemakkelijk oproepbaar zijn.” - Het valse consensuseffect o De tendens tot overschatting van de consensus voor eigen opninies, attributies en gedrag Definitie: Valseconsensuseffect “De neiging om eigen opinies, kenmerken en gedragingen als standaard te gebruiken, waardoor men denkt dat ze gedeeld worden met en typerend zijn voor anderen - Basisfrequentievalstrik o De vaststelling dat men relatief ongevoelig is voor consensusinformatie onder de vorm van numerieke basisfrequenties. Een levendig voorval vertekent het oordeel en leidt tot overschatting vd frequentie. Definitie: Basisfrequentievalstrik “De bevinding dat mensen relatief weinig belang hechten aan numerieke basisfrequenties of waarschijnlijkheidsberekeningen, maar eerder beïnvloed worden door opvallende, spectaculaire gebeurtenissen.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 17 van 51 - Motivatievertekeningen o Sociale waarnemingen worden dikwijls door persoonlijke behoeften, wensen en voorkeuren gekleurd. Soms niet meer wat men wil zien o Bv. Zelfbescherming en zelfverheerlijking dragen bij tot vertekenen van attributies ▪ Succes -> onszelf ▪ Mislukking -> externe oorzaken Definitie: Overtuiging in een rechtvaardige wereld “De opvatting dat in deze wereld iedereen krijgt waar hij of zij recht op heeft en iedereen uiteindelijk naar verdienste zal worden beloond.” Integratie: van disposities tot impressies - Integratie van kenmerken in een globale impressie Definitie: Additief model (summatief model) “Dit model veronderstelt dat sociale waarnemers een globale impressie van een persoon vormen door alle positieve en negatieve kenmerken op te tellen.” Definitie: Gemiddelde model “Dit maal veronderstelt dat sociale waarnemers een globale impressie vormen door het gemiddelde te nemen van alle positieve en negatieve kenmerken.” Definitie: Informatie-integratie-theorie “De theorie die stelt dat impressies gebaseerd zijn op eigenschappen van de sociale waarnemer en op een gewogen gemiddelde van de kenmerken van de doelpersoon, spectaculaire gebeurtenissen.” ➔ Enkele basisbevindingen o (Asch) Doelpersoon werd beschreven met positieve en negatieve trekken -> lijstje gemanipuleerde effecten o Primauteitseffect ▪ o “De bevinding dat eerder genoemde informatie meer impact heeft op het oordelen dan later gepresenteerde informatie.” Twee verklaringen ▪ Aandacht verzwakt naarmate men meer informatie krijgt • Behoefte aan afsluiting o • “De behoefte om tot snelle en definitieve beslissingen en oordelen te komen.” Betekenisveranderingshypothese o “Het feit dat, zodra een impressie gebouwd is, nieuwe, inconsistente informatie op basis van de initiële impressie geherinterpreteerd zal worden.” ➔ Tweede belangrijke bevinding o Trekken die een sterke invloed uitoefenen op de impressie en die ons de aanwezigheid van andere trekken doen veronderstellen Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 18 van 51 ▪ o Minder effect op de globale impressie ▪ o Centrale trekken Perifere trekken Bv hartelijk vervangen door koel -> groot effect Beleefd vervangen door lomp -> klein effect (Asch) Definitie: Impliciete persoonlijkheidstheorie “Een netwerk van veronderstellingen over verbanden tussen persoonlijkheidstrekken en hun relaties met gedragingen.” - Afwijkingen van het gemiddelde model o o Disposities van de waarnemer ▪ Sommige waarnemers weinig of geen rekening houden met bepaalde trekken, terwijl anderen dit wel doen ▪ ‘Eye of the beholder’ Effecten van primeren ▪ o De tendens van recent gebruikte woorden of ideeën om opnieuw voor de geest te komen en de interpretatie van nieuwe informatie te beïnvloeden. Eigenschappen van de doelpersoon Definitie: Treknegativiteitsvertekening “Men kent een groter gewicht toe aan negatieve dan aan positieve eigenschappen.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 19 van 51 Definitie: Confirmatievertekening “De tendens om informatie te interpreteren, te zoeken en te vervormen in overeenstemming met de bestaande opvattingen.” - Persistentie van opvattingen o Ambigue gebeurtenissen -> verschillende interpretaties mogelijk ▪ Bv. Non of student zegt: ik heb klachten over de drank op het feest Non -> er is te veel drank Student -> er is te weinig drank ▪ Inktvlekken Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 20 van 51 - Confirmatorische hypothesetoetsing o Het zoeken van informatie die in overeenstemming is met de bestaande opvattingen ▪ - Als er op voorhand in een richting gestuurd wordt ga je je gedrag aanpassen bv. Telefonisch interview met introverte of extraverte mensen, vragen zijn op voorhand opgesteld • Extravert: ga je veel uit? • Introvert: hou je van rust in de natuur ➔ vertekend beeld Zelfvervullende voorspelling o Het fenomeen dat andere personen gedrag stellen conform onze verwachtingen bv. Als de ondervrager je voortelt als intro- of extravert persoon zal hij zijn vragen ook in die richting stellen en zal jij die waarneming meestal niet ontkrachten. o Rosenthal experiment bv als een leerkracht weet dat bepaalde kinderen intelligenter zijn -> voortrekken en meer helpen om capaciteiten nog meer uit te spelen Hoofdstuk 5: Sociale beïnvloeding - Automatische sociale beïnvloeding o o Subtiele vorm van beïnvloeding waarop vrijwel reflexmatig gereageerd wordt ▪ Imitatie van voorbijgangers ▪ Pasgeborenen imiteren gebaren binnen 72 uur ▪ Pasgeboren rhesusaap imiteert menselijke gebaren ▪ Onbewuste imitatie van blije of woedende gezichten Kameleoneffect ▪ Volwassenen imiteren automatisch gedrag uit hun omgeving en passen zich aan zoals een kameleon ▪ Verklaring -> synchronisatie doet interactie vlotter verlopen ▪ Deelnemers die geïmiteerd worden door handlanger beoordelen de handlanger positiever • Ondersteunt verbale communicatie o Iemand die ons spiegelt vinden we sympathieker !! Spiegelgedrag maakt duidelijk aantrekkelijker (“Ook getest op mensen”) Definitie: Kameleoneffect “Het automatisch nabootsen van allerlei gelaatsuitdrukkingen, mimiek en maniërismen van interactiepartners.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 21 van 51 Conformiteit Definitie: Norm “Overtuigingen die het gedrag richting geven, gebaseerd op wat de groep als typische of wenselijke gedragingen beschouwt.” - - Klassieke studies o Autokinetisch effect (Sherif) o Normatieve groepsdruk (Asch) Waarom conformeert men? Definitie: Informationele invloed “Invloed die leidt tot conformiteit omdat men de behoefte heeft om concrete oordelen en opinies te vormen.” Definitie: Normatieve invloed “Invloed die leidt tot conformiteit omdat men de behoefte heeft om aanvaard te worden en sympathiek over te komen, waardoor men afwijkend gedrag vermijdt.” Definitie: Meerderheidsinvloed “Sociale beïnvloeding die tot stand komt door blootstelling aan de opinie van de meerderheid, of de meerderheid binnen de groep.” - Conformiteit o In individualistische culturen wordt conformiteit soms gezien als een uiting van zwakheid o Essentieel voor elk maatschappelijk systeem ▪ Veilig verkeer -> conformiteit ▪ Normen scheppen verwachtingen -> gevoel van veiligheid ▪ Gemeenschappelijke normen versus unieke groepsnormen (sektes, voetbalhooligans) ! anticonformisten zijn toch wat conformistisch Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 22 van 51 Definitie: Private conformiteit “De verandering verwijst niet enkel naar de aanpassing van het gedrag onder invloed van anderen, maar ook van de eigen opvattingen.” Definitie: Publieke conformiteit “Een oppervlakkige gedragverandering veroorzaakt door reële of vermeende groepsdruk zonder dat er een overeenkomstige meningsverandering optreedt.” - Experiment Sherif: autokinetisch effect o Stilstaand lichtpunt blijkt te bewegen in het donker ▪ o Visuele illusie – ambigue stimulus Condities ▪ Alleen conditie: schatten van beweging stabiliseert na enkele minuten ▪ Groepsconditie: convergentie van individuele oordelen naar groepsoordeel ▪ Nieuweling adopteert de groepsnorm • Mensen gaan hun mening op elkaar afstemmen Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 23 van 51 - Experiment Asch o - - Vergelijken lengte standaardlijn met drie lijnstukken (geen ambigue) ▪ Eerst consensus, iedereen antwoordt correct ▪ Daarna geven handlangers foute antwoorden ▪ Meeste mensen gaan conformeren omdat ze bang zijn om raar bekeken te worden Twee types conformiteit Experimentele taak Groepseffect Diepte van conformiteit Sherif’s autokinetisch experiment Informationele beïnvloeding Private aanvaarding Asch’s lijnbeoordelingen Normatieve beïnvloeding Publieke aanvaarding Meerderheidsinvloed o 1 dissident reduceert de conformiteit met 80% ▪ Valideert standpunt deelnemer ▪ Reduceert normatieve druk door meerderheid te negeren • - Elke dissidentie verlaagt conformiteit Minderheidsinvloed o Het proces waardoor dissidenten veranderingen bewerkstelligen o Moscovici experiment (minder handlangers dan deelnemers) ▪ Minderheden overtuigen meerderheden • Standpunt moet worden opgemerkt • Ze moeten consistent zijn!! Definitie: Eigenzinnigheidskrediet “Interpersoonlijk krediet dat men verdient door de groepsnormen te volgen, wat later kan worden ingezet om van de groep af te wijken.” - Differentiële of unimodule procesmodellen o Ligt eenzelfde proces aan de basis van minderheids- en meerderheidsinvloed of gaat het om twee verschillende processen? o Verschillend proces o ▪ Meerderheden -> convergent denken -> publieke conformiteit ▪ Minderheden -> divergent denken -> private conformiteit Zelfde proces ▪ Dezelfde variabelen spelen een rol bij zowel minderheden als meerderheden ⇨ Integratief model meerderheid- en minderheidsinvloed Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 24 van 51 - Meerderheidsinvloed o - Leidt vooral tot facale verandering (heuristische accessiviteit) Minderheidsinvloed o Leidt tot gerelateerde verandering o Heuristische verwerping !! Sociale impacttheorie (Latoné) 1981 Instemmen - Redenen geven o Inwilliging o Vorm van verzoek is belangrijker dan inhoud ▪ Langer experiment: onnadenkend reageren op vorm van verzoek • - Bevordert inwilliging bv. 10 cent lenen ipv 34 cent ‘Stel je eens voor’ o Handig bij verzekeringen o Wederkerigheidsnorm ▪ “De norm die voorschrijft dat je voor iemand iets terugdoet wanneer hij of zij iets voor jou gedaan heeft, of iemand behandeld zoals hij/ zij jou behandeld heeft.” • Regan-experiment o Gunst in de vorm van cola ▪ - - Crediteurs hanteren wederkerigheid om instemming te verkrijgen. Tweestappen instemmingstechnieken o Voet-tussen-de-deur: je doet iets klein en achteraf iets groot (Freedman & Fraser) o Als de bal eenmaal aan het rollen is: eerst interessante deal en daarna kosten verhogen (Cialdini) o Deur-tegen-de-neustechniek: eerst een echt verzoek laten weigeren en daarna een veel groter verzoek. (schuldgevoelens) bv gehandicapten begeleiden in de zoo (Cialdini) o Het-is-nog-niet-klaartechniek: overdreven verzoek direct verlagen -> schijnbaar voordeel (Burger) Assertiviteit o Waakzaamheid Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 25 van 51 Definitie: Assertiviteit “Zich niet inschikkelijk tonen door weigeren in te gaan op direct gerichte verzoeken.” ▪ Besef manipulatie ▪ Psychologische reactantie Gehoorzaamheid - Experiment van Milgram: Elektrische schokken !! Uitvoeren van een bevel van een autoriteit o Gedragsverandering als gevolg van bevel - Gehoorzame subject - Autoriteit - o Locatie is belangrijk ( bv Yale University of gewoon kantoor) o Persoon is belangrijk (bv professor of gewone burger) o Afstand is belangrijk (bv zelfde kamer of telefonisch) Slachtoffer o - Afstand tot het slachtoffer is ontzettend belangrijk Procedure o Proefpersoon voelt zich niet volledig verantwoordelijk Definitie: Trotseren “Weigeren om een bevel van een autoriteit uit te voeren.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 26 van 51 Hoofdstuk 10: Agressie Definitie: Agressie “Gedrag bedoeld om iemand te kwetsen die niet wenst gekwetst te worden.” - - Kenmerken o Onderliggende motivatie o Aanwezigheid van intentie o Niet gewenst door het slachtoffer Soorten Definitie: Fysieke agressie “Gedrag bedoeld om iemand lichamelijk te kwetsen.” Definitie: Verbale agressie “Communicatie bedoeld om iemand mentaal te kwetsen.” (Schelden, beledigen) Definitie: Instrumentele agressie “Iemand schade berokkenen om iets waardevol te verkrijgen.” Definitie: Emotionele agressie “Iemand schade berokkenen omwille van de schade.” - Pestgedrag o - “Agressief gedrag gericht op slachtoffer die zichzelf niet gemakkelijk kunnen verdedigen. Dit gedrag komt meestal voor op school of werk.” Meting van agressie o Observatie o Rapportering o Andere databronnen Definitie: Agression Questionnaire “Het meest gebruikte instrument dat individuele verschillen in agressie meet.” Definitie: Aanvaarding van interpersoonlijk geweld “De overtuiging dat gedrag dat fysieke, psychische of seksuele schade berokkent aan een partner in een hechte relatie aanvaardbaar is.” Definitie: Aanvaarding van verkrachtingsmythes “Foute overtuigingen over verkrachting, verkrachters en hun slachtoffers waardoor daders van verkrachting vrijgepleit worden voor hun daden en slachtoffers de schuldigen worden.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 27 van 51 Crossnationale en intraculturele verschillen - Rol van coöperatie vs competitie (geweldloze maatschappijen) => Crossnationaal - Geslachtsverschillen => Intracultureel o Mannen zijn gewelddadiger dan vrouwen o Vrouwen hanteren wel meer relationele agressie Definitie: Relationele agressie “Diverse vormen van sociale manipulatie met het oog op het kwetsen van iemand, zoals voorliegen, roddel en achterklap verspreiden, of door de doelpersoon bij anderen in diskrediet te brengen.” - Etnische verschillen o Zwarten vaker slachtoffer dan blanken Oorsprong van agressie - - - Erfelijkheidsperspectief o Driften (liefde, overleven) o Evolutieleer & gedragsgenetica (tegenover niet-verwanten) o Hormonen Leerperspectief o Leerproces (kosten-baten) o Ervaring van jezelf en anderen (sociaal leven) Bestraffing als wapen tegen delinquentie o Recidivisme (Straffen en belonen) => effectiever !! Block & Van der Werff (1991) 60% van de veroordeelden recidiveert - Loopbaan van criminelen en niet-criminelen o - Moffitt: Two pathway model ▪ Life-course persistent: beginnen op jonge leeftijd -> voor heel het leven ▪ Adolescent limited: beginnen bij adolescentie en stoppen op ongeveer 20 jarige leeftijd Sociaal leren o Bobo Doll Experiment!! ▪ Anderen agressie zien uitoefenen versterkt agressieve tendensen bij observatoren Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 28 van 51 Definitie: Sociale leertheorie “De theorie stelt dat gedrag wordt aangeleerd door observatie van anderen die beloningen of straffen ontvangen.” Sociaalpsychologische theorieën van agressie - Frustratie Definitie: Frustratie - agressie - hypothese “De stelling dat (1) frustratie altijd tot agressie leidt en (2) dat agressief gedrag altijd het gevolg is van frustratie.” - Twee belangrijke principes Definitie: Verplaatsing “Agressie tegenover een andere doelpersoon dan de bron van de frustratie, hetzij uit vrees voor de bron, hetzij door afwezigheid van de oorspronkelijke frustratiebron.” Definitie: Catharsis “Een afzwakking van agressiviteit als gevolg van het inbeelden, waarnemen of feitelijk stellen van agressief gedrag.” - Afname van agressie door zich te “ventileren”, bestaat uit (1) een afname van het fysiologisch opwindinlgsniveau, waardoor (2) men minder geneigd is tot agressie. ==> Maar catharsis leidt eerder tot verhoging van agressie dan tot verlaging. - Negatief effect o Een ruime waaier aan situaties kan tot negatief effect leiden ▪ o bv lawaai, stank, pijn, hitte => leidt tot frustratie Positief effect bv grappige cartoons leiden tot verlaging agressie ==> Hitte leidt tot verhoogde agressie - Fysiologische opwinding Definitie: Opwindingstransfer “Het proces waarbij de opwinding opgewekt wordt door twee of meer stimuli, maar waarbij men de totale opwinding aan een van die stimuli toeschrijft.” Definitie: Opwinding-effect model “De stelling dat agressie beïnvloedt wordt door zowel de intensiteit van de opwinding als de aard van de emotie die wordt opgewekt.” - Cognitieve processen o Het geheugen is een associatief netwerk van concepten en affect. Onaangename ervaringen of gedachten ‘laden’ het netwerk automatisch op. ▪ o Automatische reactie: vechten of vluchten Wapeneffect (Berkowitz & Lepage) ▪ Loutere aanwezigheid van wapen (of foto’s van wapens) verhoogt agressie Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 29 van 51 - Situationele invloed: cognitie Definitie: Cognitieve hogere-ordeverwerking “Doelbewuste, weloverwogen informatieverwerking.” Definitie: Matigende informatie “Informatie over de situatie van een persoon waaruit men kan opmaken dat hij/zij niet de volle verantwoordelijkheid draagt voor handelingen die schade toebrachten.” - Effect matigende informatie hangt af van - Individuele verschillen in de mate waarin men een daad als agressief beschouwt (vijandigheidsattributievertekening) Definitie: Vijandigheidsattributie-vertekening “De neiging om het gedrag van anderen als vijandig te interpreteren.” - Situationele factoren die leiden tot sterke opwinding en alcohol remmen de hogere orde verwerking, waardoor de cognitieve controle wegvalt.” De invloed van geweldmedia - Onderzoek toont aan dat mediageweld wel degelijk agressieverhogend werkt. o - Het vernietigend effect van geweldmedia is direct aantoonbaar bij ‘copycats’ Vervorming realiteit door de lens van de media Definitie: Habituatie “Adaptie aan iets waarmee men vertrouwd is, waardoor fysiologische als psychologische reacties afnemen.” Definitie: Cultivering “Het proces waarbij de massamedia voor hun publiek een eigen versie van de sociale realiteit construeren.” - Pornografie o Aantrekkelijk naakt -> positieve emoties o Onbehouwen beelden seks -> negatieve emoties - AIG (Aanvaarding interpersoonlijk geweld) - AVM (Aanvaarding verkrachtingsmythes) -> vrouw vraagt er om - Profiel van verkrachter o Opgewonden van seksueel geweld en keurt dit goed Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 30 van 51 Verborgen geweld Definitie: Seksuele agressie “Een andere persoon dwingen tot seks door het hanteren van strategieën zoals het uitoefenen van fysieke kracht, verbale druk of het misbruik maken van het feit dat iemand weerloos is.” Definitie: Partnermishandeling “Fysiek geweld, of de dreiging daartoe, gericht van de ene partner naar de andere in een hechte relatie.” Definitie: Familiale geweldcyclus “De transmissie van huiselijk geweld van de ene generatie op de andere.” ==> Kindermishandeling Reductie van geweld - Oriëntatie op criminogene behoeften o “De behoeften en noden die door criminele daden worden bevredigd, waarbij sommige direct samenhangen met het delinquente gedrag, maar andere samengaan met de sociale omgeving en de leefsituatie.” Hoofdstuk 11: De sociaal-psychologische basis van groepen o o - Groep -> Verzameling van personen die minstens een van volgende kenmerken heeft ▪ Directe interacties met elkaar ▪ Gezamenlijk behoren tot eenzelfde sociale categorie ▪ Een gedeeld of gemeenschappelijk doel of lot Collectief -> mensen begaan met een gemeenschappelijke activiteit maar met minimale directe interactie Basisfuncties van groepen Definitie: Affilitiatiebehoefte “Een algemene drijfveer om blijvende, positieve en significante interpersoonlijke relaties op te bouwen en in stand te houden.” Definitie: Sociale integratie “De mate waarin groepsleden denken, voelen en zich gedragen als een enkel individu.” Definitie: Sociale interdependentie “De situatie waarin groepsleden afhankelijk zijn van elkaars prestatie om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken.” - De groep als veilige haven o Externe bedreiging wekt angst op -> contact zoeken met anderen o Personen staan voor bedreiging -> anderen opzoeken Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 31 van 51 - Groepsgrootte o Dunbar’s number ▪ ▪ De maximale groepsgrootte hangt samen met de cognitieve bekwaamheden waarover men beschikt • Neocortexratio (gevolg van sociale organisatie) • Vergelijking soorten • De mens kan 150 betekenisvolle relaties aan Functionele groepsgrootte • - Hoe groter de groep, hoe groter het aantal niet-actieve leden (bv touwtrekken) Groepsterritorium Definitie: Territorium “Een specifiek gebied dat door een individu of een groep opgeëist, gemarkeerd of verdedigd wordt tegen indringing van anderen.” o Neiging om territoria te respecteren o Individuele ruimten ▪ o Sociale status bv. tafel in Coulissen (VRG) Hoge densiteit ▪ Experimenten bij ratten toonden aan dat bij hoge densiteit er meer disfunctioneel gedrag optrad. !! Sealab programma o - Zelf in de allerkleinste ruimte zullen mensen persoonlijke territoria afbakenen (bv. onderzeeër, ruimteschip) Groepsontwikkeling o Vormen: Oriëntatie & exploratie o Bestorming: Groep beïnvloeden - conflict o Normeren: Verzoening en aanpassing van groepsnormen en rolverdeling o Presteren: Maximalisatie groepsprestatie o Opheffen: geleidelijk loslaten van de groep bij negatieve kosten/baten analyse Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 32 van 51 - Groepsstructuur Definitie: Groepsnormen “Algemene voorschriften die de gedragingen van de groepsleden beperken, stimuleren en reguleren.” o o Normatieve structuur ▪ Groepsnormen beperken, stimuleren en reguleren het gedrag van groepsleden ▪ Groepsnormen hebben een prescriptieve descriptieve component • Prescriptief: ‘Wat zou moeten’ • Descriptief: ‘Wat is’ Rolverdeling Definitie: Groepsrollen “Een verzameling van verwachte gedragingen vanwege een groepslid met een specifieke positie.” ▪ ▪ Instrumentele: gericht op bereiken van doelstellingen Expressieve: emotionele ondersteuning Definitie: Diffuus statuskenmerk -> bv zwart, vrouw “Een individueel kenmerk zoals geslacht of etnische achtergrond waaruit men ten onrechte de bekwaamheid van het individu afleidt.” Definitie: Rolambiguïteit “De mate waarin het groepslid een gebrekkig zicht heeft op welke gedragingen van hem of haar verwacht worden.” Definitie: Extrarolgedragingen “Spontane gedragingen ten gunste van de groep of de organisatie.” - De affectieve structuur van de groep Definitie: Cohesie “De mate waarin de leden zich aangetrokken voelen tot elkaar en de groep.” o Positieve gevolgen ▪ o Minder verloop, minder absentie Negatieve gevolgen ▪ Remt creativiteit, bevordert conformiteit, verwerping dissidentie Definitie: Rally around the flag “De kortetermijnsteun van groepsleden voor de leider naar aanleiding van conflict en crisissituaties.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 33 van 51 Definitie: Conformiteitsdruk “De druk die uitgaat van de groep om attitudes, overtuigingen en gedragingen aan te passen aan de groepsnormen.” - Communicatiestructuur Definitie: Communicatienetwerken “Patronen van informatietransmissie en -uitwisseling tussen groepsleden.” - Groepsamenstelling en diversiteit o Groepen vormen een medium waarin de talenten, bekwaamheden en motivatie van de groepsleden gecombineerd worden. Definitie: Taakgerichte diversiteit “De mate waarin een groep samengesteld is uit leden die verschillen met betrekking tot talent en bekwaamheden.” Definitie: Categoriale diversiteit “De mate waarin een groep samengesteld is uit leden die verschillen met betrekking tot demografische kenmerken.” ==> voordelen: mix van bekwaamheden ==> nadelen: conflict, kliekvorming - Macht & leiderschap Definitie: Macht “De asymmetrische controle over waardevolle middelen en sociale relaties.” o Bronnen van macht ▪ Beloningsmacht: kan belonen ▪ Bestraffingsmacht: kan bestraffen ▪ Legitieme macht: bevoegdheid ▪ Referentiemacht: ondergeschikte identificeert zich met machthebber ▪ Deskundigheidsmacht: beschikt over kennis en deskundigheid ▪ Informatiemacht: beschikt over goede argumenten Definitie: Morele identiteit “De mate waarin morele aspecten een belangrijk deel van het zelfconcept vormen.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 34 van 51 Definitie: Leiderschap “De bekwaamheid om groepsleden ertoe te bewegen hun persoonlijke doelstellingen ondergeschikt te maken aan het bereiken van groepsdoelstellingen.” - Leiderschap is macht met mensen, niet over mensen - !! Macht maakt goede mensen beter en slechte mensen slechter - Klassieke benaderingen o Traitmodellen (grote figuren) o State modellen (afhankelijk van behoeften vd groep) o Contingentiemodellen van leiderschap ==> De effectiviteit van taak of relatiegericht leiderschap hangt af van de mate aan situationele controle Definitie: Trektheorieën “Deze benadering stelt dat leiders typische individuele eigenschappen bezitten waardoor ze als het ware in de wieg gelegd zijn om leider te worden.” Definitie: Situationele benadering van leiderschap “De benadering die stelt dat naarmate behoeften, verwachtingen en middelen van een groep veranderen, ook het profiel verandert vd persoon die het best geschikt is om de groep te leiden.” - Dynamische modellen van leiderschap (wederzijdse beïnvloeding) Definitie: Transactionele leiderschap “Leiderschap waarbij de ondergeschikten de leider volgen en steunen omdat hij of zij hen een duidelijk doel bezorgt en een beleid van belonen voert.” Definitie: Transformationeel leiderschap “Leiderschap dat ondergeschikten ertoe aanzet om hun eigen belangen ondergeschikt te maken aan de groepsbelangen.” o Charisma o Inspiratie o Intellectuele aanmoediging o Geïndividualiseerde aanpak (voelen zich persoonlijk betrokken) Definitie: Pseudotransformationele leiders “Leiderschap dat eerder emotie dan rede aanspreekt, waarbij naïeve volgelingen zodanig gemanipuleerd worden dat ze de persoonlijke belangen van de leider dienen. - Toxisch leiderschap Definitie: Bad Personality Theory “De theorie die stelt dat op hoge hiërarchische niveaus de kans stijgt om individuen te vinden die gekenmerkt worden door verhoogde niveaus van narcisme, machiavellisme en psychopathie.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 35 van 51 o o Persoonlijkheid van de leider ▪ Narcisme ▪ Machiavellisme (Doel heiligt de middelen) ▪ Psychopathie Volgertypes ▪ Samenzweerders • ▪ Conformisten • - Doen mee met leider om eigen ambities waar te maken Doen mee uit angst voor leider Beslissingen van de leider Definitie: Distributieve rechtvaardigheid “De mate waarin autoriteiten eerlijk beslissen over de verdeling van materiële baten.” Definitie: Procedurele rechtvaardigheid “De mate waarin de autoriteiten eerlijk de procedures volgen bij het nemen van beslissingen.” o - Criteria ▪ Inspraak ▪ Consistent ▪ Vrij van vertekening ▪ Accuraatheid ▪ Corrigeerbaar ▪ Ethisch Aanwezigheid van andere groepen Definitie: Ingroep “Groep waartoe het individu behoort en waaraan het zich identiteit ontleent.” Definitie: Uitgroep “De sociale groep waartoe men niet behoort.” - Impact op groepsgedrag Definitie: Sociale identiteit “Iemands bewustzijn om tot een bepaalde sociale groep te behoren, waarder deze persoon zichzelf definieert aan de hand van de eigenschappen voor die groep en ook door anderen als dusdanig wil behandeld worden.” - Impact op leiderschap Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 36 van 51 Definitie: Prototypische positie “De positie die de verschillen tussen de groepen en de gelijkenissen binnen de groep maximaliseert.” - Leiders mogen niet passief binnen de beperkingen van de bestaande groepsidentiteit werken, maar actief het begrip van “wie we zijn” vormgeven. Hoofdstuk 12: Groepsprestaties Collectieve processen Definitie: Collectief “Een verzameling personen die aan een gemeenschappelijke activiteit deelnemen, maar weinig direct met elkaar in interactie gaan.” Definitie: Sociale facilitatie “Het collectieve proces waarbij door de aanwezigheid van anderen een individu eenvoudige taken beter uitvoert, maar gehinderd wordt voor de prestaties op moeilijke taken.” Definitie: Coactie “Een vorm van samenstelling waarbij de kwantiteit en kwaliteit van de individuele prestatie in de aanwezigheid van anderen duidelijk identificeerbaar en meetbaar zijn.” - Drie hypothesen o o o - Loutere aanwezigheidstheorie ▪ “Alleen sociale stimuli veroorzaken het sociale facilitatie-effect” ▪ Loutere aanwezigheid is voldoende waarde bv hulp bij fitnessgewichten Verwachte evolutietheorie ▪ “Verwachting door anderen beoordeeld te worden is essentieel” ▪ Loutere aanwezigheid is niet voldoende Distractie-conflicttheorie ▪ Aanwezige andere personen leiden de aandacht af en creëren een aandachtsconflict dat de arousal verhoogt ▪ Sociale stimuli niet noodzakelijk ▪ Loutere aanwezigheid is niet voldoende Sociaal lijntrekken o “Een afname van de individuele prestatie voor gemakkelijke taken door de afwezigheid van anderen als gevolg van het samenvoegen van individuele bijdragen tot een groepsprestatie.” Definitie: Collectieve prestaties “Enkel de collectieve output van de gemeenschappelijke individuele bijdragen is duidelijk, maar de individuele prestaties kunnen niet gemeten worden.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 37 van 51 Definitie: Coördinatie verliezen “De afname van de groepsprestatie door een gebrekkige combinatie van de individuele inspanningen.” Definitie: Motivatie verliezen “De afname van de groepsprestatie door de gebrekkige motivatie van de groepsleden, waardoor de individuele input daalt.” Definitie: Sociale compensatie “Een verdieping van de motivatie door de aanwezigheid van andere groepsleden van wie men een zwakke prestatie verwacht.” Onenigheid en verschillende opinies Definitie: Sociale beslissingsschema’s “Formele regels die op basis van individuele prediscussiekeuzes het groepsbesluit beschrijven.” o Probleem-oplossing taak ▪ o Waarheid wint, mits ondersteund Oordeelstaak ▪ Meerderheidsregel • Jury’s beslissen volgens meerderheidsregel maar neiging tot mildheid • Mock juries Definitie: Risky shift “De tendens om in een groep risicovoller gedrag te stellen dan gemiddeld door de afzonderlijke individuen.” bv hooligans Definitie: Groepspolarisatie “De overdrijving van de initiële individuele tendensen door groepsdiscussie.” - Twee processen o Argumentatietheorie ▪ o “De theorie die stelt dat de attitudes van groepsleden extremer worden naarmate er door de groepsdiscussie meer overtuigende argumenten beschikbaar zijn.” Sociale vergelijking ▪ Ontdekken dat anderen jouw uitgesproken mening delen versterkt je eigen mening en verschuift de norm. ==>Beide processen versterken elkaar Definitie: Additieve taak “De groepsprestatie is gelijk aan de som van de individuele prestaties. De samenwerking is effectief als alle groepsleden zoveel mogelijk bijdragen.” bv touwtrekken, sneeuwruimen (elkaar in de weg lopen) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 38 van 51 Definitie: Conjunctieve taak “De groepsprestatie wordt bepaald door het groepslid met geringste capaciteiten (zwakste schakel). Groepsleden zijn volstrekt afhankelijk van elkaar.” bv bergbeklimmers die samen de top willen bereiken. Definitie: Disjunctieve taak “De groepsprestatie is functie van de capaciteiten van het beste groepslid. Groepsleden kunnen verschillende oplossingen bedenken maar er is slechts 1 oplossing.” bv groepsquiz Definitie: Compenserende taak “Een taak waarbij men een gemiddelde dient te maken uit de individuele bijdragen.” Definitie: Brainstormen “Een techniek om in groep creatieve ideeën te genereren, waarbij groepsleden aangemoedigd worden vrijuit te spreken, zonder elkaars bijdragen te bekritiseren.” - Nadelen o Luisteren naar elkaar: minder ideeën brengen o Profitoriaat: motivatie om bij te dragen daalt als anderen productief zijn o Vrees voor kritiek van anderen o Prestatiematching Definitie: Nominale groepen “Een aantal individuen die alleen en onafhankelijk aan een taak werken. Door de individuele prestaties op te tellen, heeft men een vergelijkingsstandaard voor de prestatie voor interactieve groepen met een gelijk aantal individuen.” Definitie: Gedeelde informatie “Informatie die beschikbaar is voor alle groepsleden voordat de groepsdiscussie start.” Definitie: Unieke informatie “Informatie die slechts beschikbaar is bij één groepslid en die enkel door informatieuitwisseling door de andere groepsleden gekend kan worden.” Definitie: Hidden profile “Een verdeling van informatie waarbij de individuele groepsleden de beste oplossing niet kunnen herkennen, tenzij ze alle informatie kunnen uitwisselen.” - Groepsgeheugen Definitie: Transactief geheugen “Een gedeeld systeem om informatie te memoriseren, waarbij de groepsleden verschillende informatie onthouden.” - Heuristieken Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 39 van 51 Definitie: Verstrikking “Escalatie van het engagement voor een falende onderneming om de al gedane investeringen te rechtvaardigen.” bv Lange wapper - Strategieën om groepsefficiëntie te verhogen o Duidelijke doelstellingen o Beloningen o Planning o Normen Definitie: Groepsdenken “Een beslissingsstijl van een groep die gekenmerkt wordt door een overdreven tendens onder groepsleden om het met elkaar eens te zijn.” - Empirische onderzoeken - Groepsdenken voorkomen Hoofdstuk 14: De multiculturele samenleving Diversiteit Definitie: Diversiteit “De relatieve proportie van allochtonen in de algemene populatie.” - Putnam (2007) o Diversiteit leidt tot sociale isolatie, verminderd vertrouwen in minderheidsgroepen, verminderd vertrouwen in mensen algemeen o Blijft gelden wanneer gecontroleerd voor armoede, opleiding, criminaliteit Definitie: Segregatie “De mate waarin leden van minderheids- en meerderheidsgroepen in gemengde buurten samenwonen.” Definitie: Hypersegregatie “De aanwezigheid van enclaves van allochtone gemeenschappen (“getto’s”) waar de normen die in de algemene maatschappij gelden, totaal afwezig zijn.” - Sterk wantrouwen tot meerderheid en andere minderheidsgroepen - Eigen normen, waarden, organisatie die los staat van algemene maatschappij o Verlies voor globale maatschappij o Gevaar van disfunctionele normen en organisatie (geweldspiraal bv VS zwarten) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 40 van 51 Interetnisch contact - Mere-exposure effect (louter blootstellingeffect) o Een stimulus die we vaak waarnemen, beoordelen we positiever Definitie: Contacthypothese “De theorie die stelt dat contact tussen groepen onder bepaalde voorwaarden de wederzijdse vooroordelen zal verminderen.” - Vier condities o Gelijke status van groepen o Persoonlijke interactie tussen de leden van de groepen o Coöperatief gedrag, teneinde bovengeschikte doelen te bereiken o Ondersteuning door sociale normen en daarenboven vrijwillig Definitie: Schooldesegregatie “Omdat de scheiding van kinderen van verschillende rassen in verschillende scholen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, stelde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat, alle scholen alle kinderen dienden toe te laten, ongeacht hun etnische achtergrond.” - Schooldesegregatie kwam ook voor in België (bv Gent) Definitie: Decategorisatie “Het proces waarbij mensen minder aandacht schenken aan categorieën en intergroep grenzen, maar de leden van de in- en uitgroep als individuen zien, waardoor die categorieën op den duur minder gebruikt worden in de sociale perceptie en vooroordelen gemilderd worden.” Definitie: Hercategorisatie “Het proces waarbij mensen leden van de in- en uitgroep zien als behorend tot dezelfde inclusieve groep, waardoor ‘zij’ een deel van ‘ons’ worden, de oorspronkelijke categorieën minder gebruikt worden, en vooroordelen gemilderd worden.” Definitie: Gemeenschappelijk differentiatiemodel “Door de complementariteit van de identiteiten van zowel de in- als de uitgroep te benadrukken, transformeert men niet de categorieën als dusdanig, maar beklemtoont men de interdependentie van de groepen, wat tot een daling van vooroordelen leidt.” Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 41 van 51 Definitie: Intergroepangst “Negatieve affectieve toestand die ervaren wordt wanneer men in interactie gaat (of verwacht te gaan) met een lid van een uitgroep.” - Affectieve gevolgen van contact o o Verminderde intergroep-angst ▪ Vernauwde aandacht en bias ▪ Vermijdingsgedrag Verhoogde empathie Definitie: Empathie met leden van uitgroepen “Oriëntatie tegenover leden van uitgroepen, waarbij gevoelens van sympathie, genegenheid en medeleven optreden, maar ook het vermogen om via verbeelding de wereld te bekijken door de ogen van die anderen.” - Integratief model van diversiteit en contact Problemen met inter-etnisch contact - Mensen zoeken elkaar op - Allport (1954) o - “People mate with their own kind. They visit with their own kind, they eat, play, reside in homogeneous clusters.” Contactervaringen o Mensen willen niet racistisch overkomen ▪ Meta-stereotypen: Hoe je zelf denkt dat de andere groep over jou denkt • ▪ Men gaat zich gedragen om dat beeld te ontkrachten Hypervigilantie voor signalen kunnen duiden op antipathie of wantrouwen van de allochtone interactiepartner !! Vaak ironische effecten: men komt racistisch over in een poging niet racistisch te zijn Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 42 van 51 - - - Negatief contact o Leidt tot meer vooroordelen o Asymmetrie in sterkte tot positief contact Contact bij “bevooroordeelde” personen o Betere effecten van positief contact o Slechtere effecten van negatief contact De sollicitatiesetting o Probleem 1: uitgenodigd worden ▪ o Vooroordelen zorgen ervoor dat allochtonen minder snel uitgenodigd worden Probleem 2: Het moeizame gesprek ▪ Positieve verwachtingen interviewer • Open en vriendelijke houding tijdens het gesprek o ▪ Geruststellend effect op de sollicitant Negatieve verwachtingen • Afstand en minder tijd nemen o Verhoogt nervositeit en onhandigheid bij sollicitant !! Probleem 1 is het grootste obstakel - Na het contact o Kan positief contact verandering in de weg staan? ▪ Contact verandert relaties maar niet structuur ▪ Positieve relaties leiden de aandacht af voor dieper liggende, structurele ongelijkheden ▪ Geven minderheden het gevoel dat het “goed gaat” en vermindert de motivatie tot ‘collectieve actie’ ▪ Positieve relaties creëren hoge verwachtingen bij minderheden, maar die worden niet ingelost !! Conflictmodel: versterk groepsidentiteit van benadeelde groep om hen aan te zetten tot actie o Positief intergroep contact kan wel leiden tot ‘solidaire collectieve actie’ bij de meerderheid o Positief contact ▪ Empathie • Motivatie om te helpen o Actie voor verandering Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 43 van 51 - Multiculturalisme o Steunt op duale identiteit ▪ Bevorderen van de groepsidentiteit (bv ondersteunen belangenverenigingen etc.) ▪ Bevorderen van overkoepelende identiteit (bv makkelijk en snel verlenen van de nationaliteit van gastland) Definitie: Multiculturalisme “Een beleid gericht op gelijke rechten voor verschillende culturele, etnische en godsdienstige gemeenschappen. Dit veronderstelt dat de multiculturele groepen onderscheidende kenmerken kunnen blijven hanteren, bv op het vlak van kleding, spraak of manieren.” Definitie: Assimilatie “Een beleid gericht op het laten opgaan van allochtonen in de gevestigde cultuur van het gastland. Dit veronderstelt bij de geassimileerde groep het verlies van bepaalde onderscheidende kenmerken, bijvoorbeeld op het vlak van kleding, spraak of manieren.” ==> Multiculturele benadering zonder veel intergroep contact en nood aan integratie leidt tot “disfunctionele acculturatiestrategieën” Puzzelklas en affirmatieve actie Definitie: Puzzelklas “Een coöperatieve leermethode, bedoeld om etnische vooroordelen te verminderen door groepsinteractie en gezamenlijke doelen.” Definitie: Positieve/affirmatieve actie “De inspanningen van overheden, privéorganisaties en scholen om discriminatie te bestrijden en gelijke kansen in het onderwijs en op de werkvloer te bevorderen.” - - - Vormen van affirmatieve actie o Mogelijkheden scheppen o Gelijke kansen verzekeren o Voorkeursbehandeling ▪ Klein positief gewicht (“tiebreak”) ▪ Groot positief gewicht ▪ Quota Aanvaarding affirmatieve actie o Kloof tussen politiek links-rechts o Kloof tussen bevoordeeld en benadeelden Tegenstanders van affirmatieve actie Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 44 van 51 Definitie: Meritocratie “De overtuiging dat rechtvaardigheid gediend wordt wanneer iedereen baten verkrijgt op basis van wat hij of zij ingebracht heeft.” - Mogelijke keerzijde voor de bevoordeelde groepsleden: psychologische ondermijning in bepaalde omstandigheden Effecten van goedbedoelde maatregelen, media, en wetten & regels - Educatie o Doel ▪ o - Weinig effectief ▪ Relatief zwakke en kortdurende effecten ▪ Contraproductieve effecten • Bij kinderen: filteren van stereotypes, aandacht vestigen op verschillen, impliciete boodschap “raciaal probleem” • Contraproductief bij mensen met neiging tot bevooroordeeldheid Media o Extreme gevallen ten slechte: bv radio mille collines o Ten goede o - Kennis over de uitgroep vergroten en/of ervaren wat het is (bv Jane Elliot -> mensen worden gediscrimineerd op basis van oogkleur -> zonder reden) ▪ Weinig effect op persoonlijke opvattingen ▪ Wel effecten op perceptie van algemene normen Problemen ▪ Ondervertegenwoordiging (werkt marginaliserend) ▪ Ongewild stereotype-bevestigend ▪ Onrealistisch (er zijn geen interraciale spanningen) Wetten en Regels o o Straffen van daders/overtreders ▪ Maximaal aanpassen gedrag, niet attitudes ▪ Kan averechts werken via onrechtvaardigheidsgevoel Het brede publiek ▪ Effect afhankelijk van de perceptie van de sociale norm • Reactantie • Sancties op zich kunnen verkeerde sociale norm suggereren (men straft omdat anders de meerderheid zou discrimineren) Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 45 van 51 • ▪ - Algemeen proces: Lage pakkans kan gedrag uitlokken Enkel echt effectief als ze breed gedragen worden Invloed van omgeving en sociale normen o “Extend contact” = contact per associatie Definitie: Contact per associatie “Wanneer men vrienden of kennissen heeft die op hun beurt allochtone vrienden hebben, waardoor men onrechtstreeks met allochtonen in een sociaal netwerk geassocieerd is, reduceert dit vooroordelen.” - Invloed ouders en vrienden - Sociale normen o Enkel als ze breed gedragen worden kunnen ze op termijn individuele attitudes veranderen Hoofdstuk 16: De rechterlijke wereld Definitie: Rechterlijke dwaling “De situatie waarin iemand veroordeeld wordt voor een misdrijf dat hij of zij niet begaan heeft, of voor een misdrijf dat nooit heeft plaatsgevonden.” o - Bedau & Radelet -> 534 bewezen rechterlijke dwalingen -> doodstraf Oorzaken van dwalingen o o Fouten van politie ▪ Valse bekentenissen ▪ Slecht onderzoek ▪ Overijverigheid Fouten OM ▪ o o Geheim houden bewijs Fouten getuigen ▪ Onjuiste identificatie ▪ Meineed ▪ Foutieve verklaringen Andere fouten ▪ Misleidend bewijs ▪ Incompetente advocaat ▪ Niet toegelaten bewijs ▪ Alibi ▪ Grote publieke druk Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 46 van 51 Selectie van de jury - Ondervraging van kandidaat-juryleden o Algemene lijst o Vooringenomenheid o Wrakingsrecht ▪ “Het recht van advocaten om zonder toestemming van de rechter een beperkt aantal kandidaat-juryleden uit te sluiten (zelf onbevooroordeeld) • - Advocaten als intuïtieve psychologen Wetenschappelijke selectie van de jury o “Een methode waarbij men eerst op basis van onderzoek in de gemeenschap de relaties tussen demografische gegevens en attitudes die voor het proces relevant zijn, bepaalt, waarna men deze resultaten als een leidraad bij de sectie van juryleden hanteert.” Proces - Bekentenissen o Externe druk ▪ o Interne druk ▪ - Angst Schuldgevoel Politieverhoor o Psychologisch werken ▪ Kleine, lage, geluiddichte kamer ▪ White hat, black hat !! Negen stappen 1. Positieve confrontatie 2. In contact komen met verdachte 3. Hanteren van ontkenningen 4. Weerleggen van argumenten van verdachte 5. Vasthouden aandacht van verdachte 6. Inspelen op gemoedstoestand 7. Bespreekbaar maken van de bekentenis 8. Mondelinge bekentenis 9. Schriftelijke bekentenis - Kwetsbare groepen valse bekentenis o Mentale handicap Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 47 van 51 Definitie: Inschikkelijkheid “De bereidheid om dingen te zeggen en te doen die tegen onze kennis of moraal indruisen, maar waartoe we ons verplicht voelen vanwege al dan niet ingebeelde sociale druk.” - Mensen snel hun zin geven - Proberen niet beledigen - Naar hun zin maken - Confrontaties vermijden - Goed is om te doen wat je wordt opgedragen Definitie: Suggestibiliteit “Het voor waar aannemen van informatie die anderen aandragen, waardoor de herinnering aan de feiten veranderd.” - Indoctrinatie - Bekentenissen en de jury o o Attributioneel dilemma ▪ Verdachte is schuldig ▪ Bekentenis is afgedwongen De polygraaf ▪ Opwinding bij ja/nee vragen • Onschuldigen -> meer opwinding bij controlevragen* • Schuldigen -> meer opwinding bij relevante vragen** !! Effectief om schuldigen op te sporen * Niet relevant aan onderzoek ** Relevant aan onderzoek Definitie: Schuldige kennistest “Volgens deze benadering reageert men met een andere intensiteit op bekende stimuli dan op onbekende stimuli.” - - Getuigenissen o Getuigen zijn niet perfect o Bepaalde factoren beïnvloeden getuigenverklaringen o Hiervan zijn rechters en jury niet op de hoogte Vervormingen Definitie: Tunnelzicht “Overdreven aandacht voor de centrale kenmerken van een stimulus ten koste van de perifere kenmerken.” Definitie: Wapenfocuseffect Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 48 van 51 “De aanwezigheid van een wapen slorpt de aandacht van een getuige op, waardoor die minder op de dader let. Dit effect bemoeilijkt de identificatie van de dader.” Definitie: “Vooringenomenheid bij crossraciale identificatie “Leden van de eigen etnische groep worden beter geïdentificeerd door leden van een ander ras.” - Opslag o Verstrijken van tijd -> vervorming van feiten Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 49 van 51 Definitie: Verkeerde informatie-effect “Informatie die na een gebeurtenis wordt versterkt, wordt in de herinnering van de gebeurtenis geïntegreerd.” -> Vervorming - Herinnering o Robotfoto’s o Line-up (Show-up -> 1 persoon) o - - - ▪ Samenstelling ▪ Familiariteit ▪ Instructies ▪ Grootte line-up (meerdere personen) Getuigenissen van kinderen zijn vaak onbetrouwbaar !! Getuigenissen in de rechtszaal o Overtuigend maar niet altijd betrouwbaar o 10-12 seconderegel -> snelle antwoorden zijn accurater Getuigendeskundige o Sociaal psychologen kunnen jury’s instrueren o Rechters en advocaten zijn zich nauwelijks bewust van bepaalde processen. o Aandacht voor bewijsmateriaal Niet-toegelaten bewijsmateriaal o Publiciteit ▪ Ontoelaatbaar materiaal • Wordt meestal toch rekening mee gehouden door jury - Instructies rechter voor presenteren bewijsmateriaal - Jury’s beslissen volgens meerderheidsregel o Altijd neigen naar vrijspraak bij verdeling - 12 koppenjury -> kan op 1 persoonsminderheid kleiner - 6 koppenjury -> snellere consensus Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 50 van 51 Straftheorieën Definitie: Retributivisme “Een straftheorie die stelt dat de gerechtigheid eist dat straf aan plegers van delicten gegeven wordt, waardoor er wraak wordt uitgeoefend voor het onrecht dat plegers van misdrijven de maatschappij aandeden.” ==> WRAAK Definitie: Utilitarisme “Een straftheorie die stelt dat straffen gerechtvaardigd is omdat het toekomstig algemeen welzijn verhoogd wordt door reductie en preventie van criminaliteit.” ==> VERMINDERING SCHADE Sociale Psychologie 1ste Bach Rechten Gregory Vandegehuchte Pagina 51 van 51