1. Het jodendom 1.1 Ontstaan Ontstaan in het nabije-oosten, op een woelig trefpunt van culturen. De eerste aartsvader was Abraham. Abrahams zoon Isaak wordt gezien als tweede stamvader, gevolgd door diens zoon Jakob. Het jodendom kent een woelige geschiedenis, waarin vervolging en onderdrukking centraal staan. (Denk aan de tijd in Egypte, de Babylonische ballingschap, de overheersing door de Romeinen…) In 70 n.C. wordt de tweede tempel verwoest en volgt de diaspora. De joden raken verspreid over het Romeinse rijk waar, in later tijden, nieuwe verbanningen (Spanje, Potugal) en progroms (vervolgingen in Midden- en Oost Europa) voor diepe treurnis zorgen. De Holocaust betekent een nieuwe slag voor het Jodendom. Een geheel nieuwe situatie ontstond met de stichting van de staat Israël in 1948. Voor het eerst sinds 19 eeuwen hebben de joden hiermee weer een eigen huis. 1.2 God / goden Het is opmerkelijk dat de Joodse volk, omgeven door zoveel volkeren die meer goden kenden, toch altijd heeft vastgehouden aan de ene God, in medeklinkers JHWH. 1.3 Heilige boeken De bijbel (van biblia=boeken), van de joden, de Tenach bestaat uit de Thora, Nebi’im (profeten) en CHetubim (geschriften). De Thora (de "Wet") bevat de vijf oudste boeken en wordt als belangrijkste deel van de Hebreeuwse Bijbel beschouwd. 1.4 De leer Er is één God die aan het begin en het einde staat van de schepping. De mens wordt op zijn daden aangesproken, God beloont het goede en straft het kwade. De Thora bevat de openbaring en leefregels voor het volk. Eens zal er een Messias komen die het Joodse volk terugvoert naar het beloofde land (wat hier letterlijk opgevat moet worden). 1.5 Leefregels De leefregels zijn samengevat in de 'Tien geboden' zoals deze aan Mozes zijn gegeven en door hem op de twee stenen tafelen zijn vastgelegd (te vinden in Exodus, Leviticus en Deuteronomium). Er staan ook nog een heleboel, kleinere en specifiekere, leefregels in de Thora, vooral in Leviticus. 1.6 Richtingen Door alle tijden heen heeft het jodendom bepaalde stromingen gekend. Rond het begin van onze jaartelling waren er bv. de bekende Farizeeën (de chassidische of 6 vrome sekte binnen het Jodendom). Na de verwoesting van de tempel door de Romeinen en de tweede verstrooiing leefden de Joden verspreid in de diaspora (= verspreide gebieden). In het huidige jodendom zijn zeer vrijzinnige groepen te vinden (met name in Israël, de USA en Europa), naast zeer orthodoxe groeperingen als de Chassidiem (de in zwart geklede mannen met ongeknipte haren). 2. Het christendom 2.1 Ontstaan en stichter Het Christendom is ontstaan rond het jaar 0, binnen de Joodse geloofsgemeenschap. Jezus werd geboren uit betrekkelijk arme ouders, bleef ongehuwd en zocht op zijn dertigste levensjaar de openbaarheid op om zijn opvattingen over de leer duidelijk te maken. Reeds na drie jaar kwam er een einde aan zijn actieve leven en werd hij bewust vernederend ter dood gebracht, aan het kruis. Met Jezus van Nazareth treedt een man naar voren die zich enerzijds zeer aan de Joodse gebruiken wilde houden maar anderzijds nadrukkelijk en soms provocerend de vrijheid nam daar ter wille van de naaste van af te wijken. De liefde voor de Naaste staat centraal, meer dan de strikte regeltjes van het toenmalige jodendom. De eerste christenen waren dan ook een soort protestbeweging tegen de al te strikte en betuttelende interpretatie van het toenmalige jodendom. Zijn volgelingen, waarvan hij er twaalf tot apostel had benoemd, melden de verschijning van hun Heer en kwamen enkele weken na de laatste verschijning (Hemelvaart) zijn dood tot het besef dat Hij met hen voortleefde. Na een enerverende bijeenkomst (Pinksteren) waarbij ook zijn moeder Maria aanwezig was, trad de groep voor het eerst zelfbewust naar buiten. Vanaf dat moment is er sprake van Jezus als de Christus (= de Messias in het hebreeuws). 2.2 God / goden Er is één God, sinds het voorbeeldgebed van Jezus (het 'Onze Vader') ook 'de Vader' genoemd. Gods Geest en Gods Zoon (Jezus) vormen theologisch gesproken een Drie-eenheid. De Zoon wordt ook aangesproken als 'de Messias' en 'de Heer'. 2.3 De schriften Het christendom erkend dezelfde boeken als het Jodendom als geopenbaard (het Oude testament) maar heeft daarnaast een eigen deel (het Nieuwe Testament), bestaande uit de vier evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de Brieven en de Apocalyps (of het Boek der Openbaring). De Handelingen en de brieven zijn de oudste delen van het Nieuwe testament en geschreven ca 60 jaar na de dood van Jezus. 2.4 De leer 7 Terwijl de gelovige Jood nog uitziet naar de Messias is Hij voor de christen al gekomen in de persoon van Jezus van Nazareth. De (vele) voorschriften van de Joodse wet zijn niet van toepassing. De leer wijkt op hoofdpunten verder niet sterk af van de Joodse leer. Er ligt minder nadruk op beloning en straf (zeker in de Reformatorische richtingen waar het 'Alléén uit genade' geldt) en er is meer aandacht voor de Wederopstanding dan in het Jodendom. Het heil staat principieel voor alle mensen en volkeren open en moet tot aan het einde der aarde verkondigd worden. De joodse reinheidsvoorschriften en de besnijdenis zijn niet overgenomen (vergelijk Jezus woord: 'Niets is onrein tenzij het komt uit de mond van een zondaar'). 2.5 Leefregels Net als in het Jodendom gelden de Tien Geboden maar er is een veel grotere nadruk op het principe 'Bemin God en je naaste zoals je zelf'. Het 'Oog om oog, tand om tand' heeft niet het laatste woord. De bergrede van Jezus met de twaalf zaligsprekingen (Zalig zij die …) plaatst het ideaal op een hoger niveau. In de omgang met de naaste wordt ligt meer nadruk op de actieve beoefening van de naastenliefde. 2.6 Richtingen Reeds vanaf het eerste begin kende de Christenen bepaalde stromingen. Zo was er al direct het verschil van mening of de uit de heidenen afkomstige christenen zich nu wel of niet aan de joodse wet dienden te houden. . De scheuring van de Kerk in 1051 in een westers Katholiek en een oosters Orthodox gedeelte was eerder politiek dan leerstellig van aard. Heel anders lag de situatie rond de Reformatie, die in eerste instantie een reactie was op de mistoestanden in de R.K.Kerk. (1517) 3. De islam 3.1 Ontstaan Ontstaan in de handelsrepubliek Mekka, temidden van veel Arabische stammen. Er waren ter plaatse ook veel Joden (in Medina zelfs 50% van de bevolking) en ook veel Christenen aanwezig, wat van groot belang is geweest voor het ontstaan van de Islam. De Islam is pas laat in de historie ontstaan en is daarom - als enige van de grote religies - in historisch opzicht betrekkelijk goed gedocumenteerd. De stichting van de Islam is geheel terug te voeren op één man, Mohammed. Hij werd geboren ± 570, verloor al vroeg zijn ouders en ging in dienst van een handelsfirma. Hij huwde op 25 jarige leeftijd een 40-jarige rijke weduwe. Tijdens een retraite kreeg hij een visioen. Hij werd opgeroepen om profeet te zijn en op te schrijven wat hem door de engel Gabriël werd gedicteerd. 8 Mohammed was een goed diplomaat en organisator en was anders dan andere religiestichters geen asceet of pacifist. Aanvankelijk leunde hij sterk tegen het Jodendom aan en zag in Mozes een belangrijk figuur. Later werd Abraham zijn favoriete profeet (Abraham's weggezonden zoon Ismaël, broer van Isaak, werd door Mohammed gezien als de stamvader van de Arabieren en de eerste moslim). Toen de Joden hem niet wilden volgen (Jezus kreeg bij Mohammed de titel van profeet en zelfs Messias en dat was te veel) en de Christenen hem afwezen (Jezus was alleen profeet onder de profeten en dat was te weinig), ging Mohammed zijn eigen gang en verruilde letterlijk en figuurlijk de oriëntatie op Jeruzalem in voor die op Mekka. 3.2 God/Goden Er is maar één God, en die God is Allah. Zo luidt de geloofsbelijdenis voor de moslims. De monotheïstische God Allah (Arabisch voor de God), kent veel invloeden van christendom en jodendom. 3.3 De schriften De Islam kent maar een boek, de Koran. Daar deze door de engel Gabriël letterlijk aan Mohammed is gedicteerd is de tekst heilig en onveranderlijk en de taal waarin het boek geschreven is (het Arabisch) heilig. Ook de Hadith (verhalen over het leven van Mohammed en zijn volgelingen), zijn belangrijk voor de moslims. Het boek bevat veel elementen en personen uit de Joodse en de Christelijke bijbel. Mozes, Abraham, Isaak, de grote profeten, Maria, Jezus, ze hebben er een plaats gekregen. 3.4 De leer Er is één God en Mohammed is de (eind)profeet. De aan Mohammed gedicteerde Koran bevat heel de openbaring en is een kopie van het origineel dat bij God berust. God dient nadrukkelijk eer te worden gebracht. Het rituele gebed is daarbij erg belangrijk. De mens wordt beoordeeld op zijn goede en slechte daden. Er is een laatste oordeel en een opstanding van de doden. 3.5 Leefregels Deze komen in het algemeen sterk overeen met die van het Jodendom en het Christendom. Daarnaast zijn er een aantal specifieke voorschriften waar de Islamiet zich aan te houden heeft: de vijf ‘Pijlers van de Islam’ 1. het reciteren van de geloofsbelijdenis ('Er is een God en Mohammed is zijn profeet') 2. het dagelijkse rituele gebed (de salât, op vrijdag in de moskee) 3. het geven van een verplichte bijdrage voor de armen (de Zakat) 4. de deelnemen aan de ramadan (gedurende één maand, van zonsopgang tot zonsondergang) 9 5. het op bedevaart gaan naar Mekka (= de Hadj) 3.6 Richtingen Als gevolg van een opvolgingskwestie rond kalief Ali ontstond er ca 30 jaar na Mohammed's dood een splitsing in Sjiieten, de aanhangers van Ali (nu in Irak, Iran, Syrië, Jemen) en Soennieten (de aanhangers van de eerste soennitische kalief, Abu Bakr (zie ook kaart!) Tegenwoordig zijn er een heleboel verschillende richtingen, gaande van heel streng tot heel tolerant. Men zegt weleens dat er ‘evenveel Islams bestaan, als er moslims zijn’… OPDRACHTEN 1. Situering van de voornaamste wereldgodsdiensten (zie kaart p.4) Oplossing op www.godsdienstmariagaard.weebly.com (zie PowerPoint) 1. Je kan op de kaart, volgens regio, de volgende godsdiensten situeren: 1. Christendom a. Orthodox christendom b. Protestants christendom c. Katholiek christendom 2. Islam a. Soennitische islam b. Sjiitische islam 3. Jodendom 4. Hindoeïsme 5. Boeddhisme. 2. Je kan de landen van oorsprong van de vijf wereldgodsdiensten aanduiden op een wereldkaart 10 2. Vergelijking van de drie godsdiensten van de Middellandse Zee (jodendom, christendom, islam). 1. Geef schematisch weer: Jodendom Christendom Islam Datum van ontstaan Stichter (als er één gekend is) Plaats van ontstaan God/Goden Heilige schriften Belangrijke profeten Kern van de leefregels: 11 2. Probeer van elke godsdienst de leer in je eigen woorden, in één zin, samen te vatten. a. Jodendom: b. Christendom: c. Islam: 3. Hoe merk je, in de leefregels, dat het christendom zijn oorsprong onder andere vindt, in een soort van ‘protestbeweging’ tegen het toenmalige jodendom? 4. Noem, in de leer, het voornaamste verschil tussen het jodendom en het christendom. 5. Abraham speelt een belangrijke rol voor zowel het jodendom (en dus ook het christendom) en de islam. Toch is er daarna een opvallend verschil… Leg uit! 6. Van de drie bovenstaande godsdiensten is er één waar de bedevaart wel een erg belangrijke rol speelt. Leg uit. 12 Bedevaarten Wat is een pelgrimage of bedevaart? In elke pelgrimage zijn twee onveranderlijke componenten te vinden: de reis en het doel/ de bestemming van de reis. Een bedevaart is een reis die ondernomen wordt in een zoektocht naar een plaats of een bepaalde staat waarvan de pelgrim gelooft dat deze een ideaal belichaamt. De essentie van pelgrimstochten is het najagen van idealen. Vaak is het echter zo dat pas door het proces van zoeken het doel van de zoektocht uiteindelijk begrepen kan worden. Dus niet alleen het doel van de reis is belangrijk, de reis is zelf minstens even belangrijk. Zoektocht Wegwijzer naar Mekka Een bedevaart is een tijdje ‘weg-vanjezelf’ zijn. Je neemt even afscheid van de routine van het dagelijkse leven. Je krijgt hierdoor ook de kans om alles even vanop een afstandje te bekijken, om met afstand je eigen leven kritisch onder de loep te leggen. Het is dan ook niet uitzonderlijk dat mensen op pelgrimstocht gaan als ze op de breuk staan tussen hun oude leven en hun nieuwe, of vlak voor ze een belangrijke knoop moeten doorhakken. 13 Verhalen van een pelgrim Camino de Santiago, vanuit allerlei richtingen naar Santiago de Compostela, Spanje. Pelgrimages zijn meestal geen intellectuele zoektochten. Het is de ervaring die telt. De ervaring geconfronteerd te worden met het landschap, met het klimaat dat langzaam verandert, maar ook de confrontatie met je eigen grenzen, fysiek en mentaal, daar gaat het om. Een ander thema dat in de verschillende verhalen van pelgrims terugkomt, is dat van de vele persoonlijke ontmoetingen onderweg. Mede’pelgrims’, die een stukje van de reis met je meetrekken… Opdrachten 1. In de tekst staat “Dus niet alleen het doel van de reis is belangrijk, de reis is zelf minstens even belangrijk”. a. Wat betekent dit? Leg uit in eigen woorden. b. Kun je uit de tentoonstelling in het MAS een voorbeeld geven waar je dit (het belang van de reis, niet het doel) duidelijk in terugzag? Geef een duidelijk voorbeeld. 14 2. Waarom doen mensen vaak een bedevaart, net voor ze een belangrijke beslissing moeten nemen in hun leven? 3. Op welke manier kan je stellen dat pelgrimstochten of bedevaarten, dikwijls een ‘confrontatie’ inhouden? Geef ook enkele voorbeelden. 4. Jeruzalem neemt een bijzondere plaats in, als het over bedevaarten gaat, omdat Jeruzalem voor drie godsdiensten een bijzondere stad is. Op welke manier geldt dit a. Voor het christendom? b. Voor het jodendom? c. Voor de Islam? 15