Thema 9 Biomechanica - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4
ISBN 97890 8524 1331
Thema 9 Biomechanica
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je voorkennis over biomechanica opfrist.
Beantwoord de volgende vragen.
1 Waarom komt een bal weer terug ui t de lucht?
2 Ben je op de maan net zo zwaar als op aarde?
3 Waarom val je niet om als je fietst?
4 Hoe kun je zo stabiel mogelijk staan?
5 Waarom kun je niet zo lang op 1 been staan?
6 Waarom zet je af bij de start van een sprint?
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
7 biomechanica
8 zwaartekracht
9 massa
10 Newton (N)
11Fz
12 zwaartepunt
13 vector
14 stabiel evenwicht
15 labiel evenwicht
16 indifferent evenwicht?
17 anteversie
18 retroversie
19 antevertoren
20 flexie
21 extensie
22 flexoren
23 anteflexie
24 anatomische houding
25 plantair flexie
26 dorsaal flexie
27 abductie
28 adductie
29 Resultante (R)
30 origo
31 insertie
32 impuls
33 hydromechanica
34 liftkracht
35 translatie
36 rotatie
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen
Opdracht 3
Beantwoord de volgende vragen. Lees eerst paragraaf 9.2 en 9.3.
37 Wat betekent het dat het zwaartepunt bij een wiel of een bal in het midden ligt
en bij een auto lager dan het middelpunt?
38 Ligt het zwaartepunt van ons lichaam altijd op dezelfde plaats?
39 Wanneer is een voorwerp of lichaam in evenwicht?
40 Je kent ze wel van die tuimelpoppetjes, je geeft ze een duwtje, ze wiebelen
maar vallen nooit om. Welk evenwicht zie je bij deze popjes?
41 Kijk naar de foto van de zwemmers op het startblok in paragraaf 9.3. Waarom
kunnen zij niet lang zo blijven staan?
42 Hoe noem je het evenwicht in een bal?
43 Wat wordt bedoeld met compensatiebewegingen?
Opdracht 4
Vectoren en hefbomen. Lees paragraaf 9.5 en 9.6.
44
45
46
47
Wat geeft een vector weer?
Wat wordt bedoeld met buigkracht en verloren kracht?
Wanneer zet je een hefboom in?
Bedenk een praktisch voorbeeld van een situatie waarin een hefboom wordt
ingezet.
48 Kijk naar de foto’s van de jongens met de dumbells in paragraaf 9.6. Leg in je
eigen woorden uit waarom de jongen op de tweede foto het moeilijker heeft.
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 5
Deze vragen gaan over paragraaf 9.7, De wetten van Newton.
49 Hoe luidt de wet van de massatraagheid?
50 Waarom blijven voorwerpen liever in rust of als ze bewegen in een constante
beweging?
51 Bedenk zelf nog een voorbeeld van de Wet van de massatraagheid.
52 Hoe luidt de Impulswet?
53 Welke fietser heeft de meeste remkracht nodig voor een noodstop bij een
snelheid van 40 km/u? Die van 90 kg of die van 60 kg? Leg je antwoord uit.
54 Waarom geven zwemmers bij de afzet van het startblok een armzwaai
voorwaarts?
55 Hoe luidt de actie-reactiewet?
56 Leg deze wet aan de hand van een zelfbedacht voorbeeld uit.
Opdracht 6
De vragen gaan over paragraaf 9.8.
57
58
59
60
Hoe luidt de wet van Archimedes?
Leg de wet van Archimedes uit aan de hand van de foto’s van de kano.
Hoe luidt de wet van Bernouilli?
Leg het principe van Bernouilli uit aan de hand van een van de voorbeelden in
de paragraaf.
61 Wanneer ontstaat koppelwerking? Leg de werking uit aan de hand van de
zwemfoto’s in de paragraaf.
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en toepassen
Opdracht 7
Analyses van lichaamshoudingen. Lees paragraaf 9.4.
Deze opdrachten moet je minimaal met zijn tweeën doen.
62 Doe de analyses van de lichaamshoudingen na en bespreek ze. De een
neemt de houding aan, de ander kan de analyse controleren.
Opdracht 8
Translatie en rotatie, lees paragraaf 9.9.
63 Geef drie voorbeelden van translatie, drie van rotatie en drie van translatie met
rotatie.
64 Voer je voorbeelden zoveel mogelijk uit en kijk of ze kloppen.
65 Wat wordt bedoeld met het Magnuseffect?
Verwerkingsopdrachten thema 9
De sportleider als trainer-coach; SB 3 & 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download