vak staatkunde docent mr DR Patricia Tjiook-Liem De rechtspositie van de verschillende bevolkingsgroepen in Indië tot 1942 les Over de classificatie, gelijkstelling en het onderdaanschap van de bevolkingsgroepen van Nederlands-Indië. Rechtspositie en nationaliteit De rechtspositie van de bevolkingsgroepen hoofdzaak op neer dat die van de Inlanders Binnen de juridische positie dient onder­ in Nederlands-Indië: de classificatie en de met hen gelijkgestelden in vergelij­ scheid gemaakt te worden tussen de De rechtspositie van de verschillende king tot die van de Europeanen behalve rechtspositie als ingezetene van bevolkingsgroepen in Nederlands-Indië werd anders ook minder was. Zij hadden minder Nederlands-Indië (hierna te noemen de tot 1920 vastgesteld in art. 109 van het rechten en meer en andere plichten. rechtspositie) en de rechtspositie binnen de Regeringsreglement (RR). Dat Bovendien waren er minder waarborgen voor Nederlandse staat (hierna te noemen de Regeringsreglement werd beschouwd als de een goede rechtspraak. staatkundige positie), namelijk de grondwet van Nederlands-Indië. In art. 109 Vanaf 1920 werd in het gewijzigde art 109 nationaliteit. RR werd vanaf 1854 de bevolking van RR vastgesteld dat de bevolking van Onder de rechtspositie verstaan wij de Nederlands-Indië verdeeld in twee hoofd­ Nederlands-Indië in drie groepen was rechten en plichten binnen de landsgren­ groepen, de Europeanen en de Inlanders. verdeeld: groepen die onderworpen waren zen, in Nederlands-Indië zelf. Vertaald in Nederlanders noemden zich Europeanen. aan de wettelijke bepalingen die respectie­ niet-juridische taal zou de rechtspositie Ondanks de negatieve klank van het woord velijk golden voor Europeanen, voor aangeduid kunnen worden als ‘het geheel ‘Inlanders’ voor de inheemse bevolking is Inlanders of voor Vreemde Oosterlingen. Dit van geboden en verboden’ of ‘het geheel het gebruik ervan in dit kader onvermijdelijk art 109 RR, vanaf 1926 art 163 Indische van mogen en moeten’. In Nederlands-Indië omdat deze term in wet- en regelgeving Staatsregeling, gold tot het einde van de was die rechtspositie gebaseerd op het werd gehanteerd. koloniale periode. ingezetenschap. Voor de inheemse, Ieder van deze twee groepen had een autochtone bevolking was het ingezeten­ subgroep, die werd aangeduid als ‘de met schap een vanzelfsprekende zaak, voor hen hen gelijkgestelden’. Met Inlanders werden die niet tot de inheemse bevolking behoor­ gelijkgesteld Arabieren, Moren, Chinezen en den volgde het ingezetenschap uit het alle anderen die mohammedanen of toegelaten zijn tot en het hebben van een ‘heidenen’ waren. Met Europeanen werden vergunning tot vestiging in Nederlands- gelijkgesteld christenen en zij die geen Indië. Inlanders waren of met Inlanders waren De staatkundige positie betreft de nationali­ gelijkgesteld. In de praktijk waren teit (de Nederlandse, Belgische, Duitse, dat andere westerse bevolkings­ Chinese etc. nationaliteit, vanaf 1910 het groepen, zoals Australiërs, Nederlands onderdaanschap). In het Amerikanen, Belgen, Duitsers, internationaal rechtsverkeer dient de etc. Het onderscheid in de wet nationaliteit ertoe om de persoon te tussen de twee hoofdgroepen identificeren tegenover andere staten en dat berustte tot 1920 op ras en op is belangrijk bij kwesties over bescherming geloof. of uitlevering. Bij welke staat hoor je en bij Europeanen en Inlanders waren, welke staat kan je in het buitenland op tezamen met hun subgroep, ieder grond van je nationaliteit aanspraak maken aan een afzonderlijk rechtssys­ op bescherming ? teem onderworpen, met andere woorden, zij hadden een van elkaar afwijkende rechtspositie, een ander ‘geheel van mogen en moeten’. De verschillen in rechtspositie kwamen er in Baboe Engko met ‘haar’ kinderen: Bertha Kerkhoven en Karel Kerkhoven, omstreeks 1900. Theeonderneming Gamboeng, gelegen op de westelijke helling van Goenoeng Tilu, Preanger, West-Java. (Foto collectie Indisch Thee- en Familie-Archief van der Hucht c.s., Driebergen) vak staatkunde docent mr DR Patricia Tjiook-Liem De rechtspositie van de verschillende bevolkingsgroepen in Indië tot 1942 les Over de classificatie, gelijkstelling en het onderdaanschap van de bevolkingsgroepen van Nederlands-Indië. Wijziging van de rechtspositie door Het Nederlands onderdaanschap: een Niet alle niet-Nederlanders die in gelijkstelling: de Staatsblad-Europeanen nationaliteit voor niet-Nederlanders Nederlands-Indië waren gevestigd werden Het was mogelijk voor Inlanders en de met Bij de totstandkoming van de Wet op het Nederlands onderdaan. Alleen zij die in hen gelijkgestelden om hun rechtspositie te Nederlanderschap in 1892, die ook voor de Nederlands-Indië waren geboren uit ouders verbeteren door over te gaan naar de Nederlandse koloniën de nationaliteit die daar waren gevestigd verkregen het rechtspositie van de met Europeanen regelde, viel de bevolking van Nederlands- Nederlands onderdaanschap. Vanaf 1910 gelijkgestelden. Een dergelijke wijziging van Indië die geen Nederlanders waren buiten kon de staatkundige positie van de bevol­ rechtspositie werd ‘gelijkstelling’ genoemd het Nederlanderschap. Zonder de king van Nederlands-Indië onderscheiden en verleend door de Gouverneur-Generaal. Nederlandse nationaliteit, waren zij worden in die van a) Nederlanders (perso­ Gelijkstelling werd niet alleen aangevraagd juridisch vreemdelingen. nen die de Nederlandse nationaliteit om een gelijke rechtspositie met Deze lacune in de wet leidde tot moeilijk­ hadden), b) niet-Nederlanders die Europeanen in het algemeen te verkrijgen. heden toen in het begin van de 20e eeuw Nederlandse onderdanen waren (personen Soms hadden verzoekers een concreet doel China zich ging bemoeien met ‘zijn die niet de Nederlandse nationaliteit voor ogen, bijvoorbeeld omdat men toegang onderdanen’ in Nederlands-Indië. Ongeacht bezaten, maar in Nederlands-Indië waren wilde hebben tot bepaalde voorzieningen waar zij zich bevonden waren Chinezen die geboren uit ouders die daar waren geves­ die alleen voor Europeanen open stonden, een Chinees tot vader hadden, Chinees tigd), en c) vreemdelingen (personen die zoals toegang tot pensioenvoorzieningen onderdaan. Dit werd in 1909 ook vastge­ niet onder a of b vielen en een andere (ambtenaren) en toegang tot het onderwijs legd in de Chinese wet op de Nationaliteit. nationaliteit hadden, zoals Chinese en voor Europeanen. Daarnaast werd gelijkstel­ China had aldus het recht zijn onderdanen Arabische nieuwkomers, Belgen, Duitsers ling aangevraagd door personen die waren op vreemd grondgebied (Nederlands-Indië) etc.). geboren uit relaties van Europese mannen te helpen en te beschermen. Voor de Nederlanders en Nederlandse onderdanen met Inlandse vrouwen, maar die niet op Nederlandse regering werd het zaak de konden op grond van hun staatkundige wettige wijze door de vader waren erkend. bevolking van Nederlands-Indië die niet de positie (nationaliteit) buiten Nederlands- Zonder een wettige erkenning waren zij Nederlandse nationaliteit bezat, en in het Indië aanspraak maken op bescherming van juridisch Inlanders, ook al leefden zij in bijzonder de Chinezen, de staatkundige de Nederlandse staat. Binnen Nederlands- Nederlands-Indië als Europeanen. positie te geven van Nederlandse onderda­ Indië was hun rechtspositie echter afhanke­ nen. Met dat doel kwam de Wet op het lijk van hetgeen art 109 RR en later art aan bepaalde vereisten worden voldaan. Nederlands onderdaanschap in 1910 tot 163 IS bepaalde. Aan de verzoeker werd bijvoorbeeld stand. Om gelijkgesteld te kunnen worden moest gevraagd of hij christen was en of hij de Nederlandse taal goed kon spreken en schrijven. Indien de Gouverneur-Generaal en de Raad van Indië akkoord waren werd gelijkstelling met Europeanen verleend. Dat besluit werd gepubliceerd in het Staatsblad van Nederlands-Indië, waardoor deze personen ‘Staatsblad-Europeanen’ werden genoemd. BIOGRAFIE mr dr Patricia Tjiook-Liem Het Tong Tong Festival presenteert: Patricia Tjiook-Liem is jurist en zij is in 2009 gepromoveerd op ‘De rechtspositie der Chinezen in Nederlands-Indië 1848-1942’. Haar onderzoek bestrijkt een aantal rechtsgebieden waar de bijzondere rechtspositie van de Chinezen naar voren De Indische School De Pupillenschool in Gombong (Midden-Java), voor de opleiding komt, zoals in het privaatrecht (handels- van “kinderen van het mannelijke geslacht voor de militaire stand”. en familierecht), het publiekrecht (het De foto is afgebeeld in Baren en oudgasten, een deel uit de recht tot wonen en reizen), het staats­ fotoboekenserie Tempo doeloe – een verzonken wereld (uitgeverij recht (de totstandkoming van de Wet op Querido), samengesteld door Rob Nieuwenhuys. het Nederlands Onderdaanschap), het strafrecht en de individuele gelijkstelling met Europeanen. Het gebrek aan kennis in de Nederlandse samenleving over de Indische cultuur en geschiedenis is een doorn in het oog van veel (Indische) Nederlanders. Ervaringsverhalen uit de Indische gemeenschap worden door gebrek aan voor­ kennis niet altijd in de juiste context geplaatst waardoor de beeldvorming blijft steken in clichés. Stichting Tong Tong wil dit veranderen. Ze organiseerde daarom in 2008 en 2009 De Indische School, een educatief programma tijdens het Tong Tong Festival, voor iedereen die meer wil weten over het Indische heden en verleden. Deskundige docenten verzorgden een lesprogramma in het Bibit-Theater op het Leeslijst gebied van (kunst)geschiedenis, taal en letteren, muziek en economie; zoveel > Fasseur, C., ‘Hoeksteen en struikelblok, mogelijk kanten van de Indische maatschappij & geschiedenis werden belicht. Rasonderscheid en overheidsbeleid in Er was geen speciale voorkennis van de leerlingen vereist; iedereen vanaf vijftien Nederlands-Indië’; Tijdschrift voor jaar kon de lessen goed volgen. geschiedenis, nr.105 (1992), p. 218-242; ook verschenen in de bundel U hebt nu een uitgebreide samenvatting van een van de lessen uit 2009 in C. Fasseur, De weg naar het paradijs handen. Op de website vindt u korte samenvattingen van alle lessen van 2008 (Amsterdam 1995) p. 139-171. en 2009; meer uitgebreide lessen kunt u daar downloaden, evenals leeslijsten, > Kleintjes, Ph., Staatsinstellingen van als leidraad voor verdere studie. Nederlandsch-Indië (Amsterdam 1932), dl I, hoofdstuk II, p. 78-120. > Mastenbroek, W.E. van, De historische ontwikkeling van de staatsrechtelijke Stichting Tong Tong werd terzijde gestaan door een adviseur: dr. ir. Margaret Leidelmeijer was eerder betrokken bij projecten van o.a. het NIOD, het Verzetsmuseum Amsterdam, en het Nationaal Archief. indeeling der bevolking van Nederlandsch-Indië (Wageningen In 2008 kon De Indische School worden opgezet dankzij een 1934). subsidie van Stichting Het Gebaar, in 2009 dankzij gelden van > Prins, W.F., ‘De bevolkingsgroepen in Fonds 1818, M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, het het Nederlandsch-Indische recht’, Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg, SNS Reaalfonds, Koloniale Studiën, jrg 17 (1933), dl II, Stichting Tong Tong en Pasar Malam Besar BV. p.652-688. > Wal, S.L. van der, ‘Het rascriterium en het overheidsbeleid in NederlandschIndië’, Internationale Spectator; Stichting Tong Tong Tijdschrift voor internationale politiek, Bezuidenhoutseweg 331 jrg 20 (1966), p.852-853. 2594 AR Den Haag www.tongtong.nl