psychotische ervaringen in de algemene populatie - Lirias

advertisement
UPDATE
Psychotische symptomen komen vaak voor in de algemene populatie. Het is evenwel
minder goed geweten wat de prevalentie van psychotische ervaringen in de algemene
bevolking is. Bovendien is er niet veel geweten omtrent het temporele verband
tussen psychotische ervaringen enerzijds en een brede waaier van psychische
stoornissen anderzijds. Recente epidemiologische onderzoeken bevestigen dat
psychotische ervaringen vaak voorkomen. In België wordt de 12-maanden- en
lifetimeprevalentie geschat op respectievelijk 4 en 8%. Psychotische symptomen
zijn niet exclusief gebonden aan psychotische stoornissen. De grote meerderheid
van de bevolking heeft slechts één type ervaring die bovendien slechts een paar keer
in het leven is voorgekomen. Psychotische ervaringen zijn dus vaak van voorbijgaande
aard. Ze kunnen evenwel worden geïnterpreteerd als een brede maat voor psychische
kwetsbaarheid, omdat ze enerzijds een voorloper zijn van een psychische stoornis
maar anderzijds ook vaak kunnen ontstaan na een psychische stoornis.
PSYCHOTISCHE ERVARINGEN
IN DE ALGEMENE POPULATIE
Ronny Bruffaerts, Anke Bonnewyn,
Marc De Hert, Koen Demyttenaere
N2292N
Universitair Psychiatrisch Centrum –
KU Leuven, campus Gasthuisberg
Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is het aantal epidemiologische onderzoeken rond
psychische stoornissen in de algemene bevolking erg gestegen. Grote studies zoals de
Amerikaanse Epidemiologic Catchment Area study (ECA) (1), de National Comorbidity
Survey (2) en de wereldwijde World Mental Health Surveys (3) hebben de wereldwijde
(variatie in de) prevalentie van psychische stoornissen in kaart gebracht. Deze meest
courante populatieonderzoeken richtten zich echter doorgaans op zogenaamde vaak
voorkomende stoornissen zoals stemmingsstoornissen, angststoornissen, middelgebon‑
den stoornissen of impulscontrolestoornissen. Psychotische stoornissen zijn beduidend
minder vaak onderzocht op het niveau van de algemene populatie, hiervoor zijn drie
belangrijke redenen. Ten eerste is het zo dat het voorkomen van psychotische stoornis‑
sen in de algemene bevolking relatief lager is dan het voorkomen van de andere
34 l NEURON • VOL 21 • Nr. 4 • 2016
groepen van stoornissen. Zo wordt bijvoor‑
beeld de lifetimeprevalentie van schizo‑
frenie – als één van de meest belangrijke
psychotische stoornissen – geschat op 0,4
à 1,0% van de algemene bevolking (4).
Een tweede reden is dat personen met een
psychotische stoornis significant vaker zijn
gehospitaliseerd en dus minder vaak zul‑
len participeren aan populatieonderzoek.
Een derde belangrijke reden is dat psycho‑
tische stoornissen in hoge mate comor‑
bide zijn met de andere reeds vaak
onderzochte stoornissen. De laatste jaren
echter is de wetenschappelijke interesse
voor epidemiologische aspecten van psy‑
chose – en dan vooral voor psychotische
ervaringen – beduidend toegenomen. Eén
van de redenen hiervoor is dat het bestude‑
ren van dit soort ervaringen in de algemene
bevolking ons inzicht kan verschaffen over
hoe deze voorlopers kunnen zijn van een
psychotische stoornis (5). Bovendien, en
wellicht is dit een belangrijker argument,
maken psychotische ervaringen deel uit
van een continuüm van specifieke kwets‑
baarheid voor psychische problemen dat
zich niet beperkt tot het psychotische
spectrum (6). In dit artikel geven we een
update met betrekking tot het vóórkomen
van psychotische ervaringen in de alge‑
mene bevolking (i.c. zowel lifetime- als
12-maandenprevalentie) maar ook de
aanvangsleeftijden en een aantal tempo‑
rele associaties tussen psychotische erva‑
ringen en psychische stoornissen.
Psychotische symptomen
in de algemene bevolking
Wat wordt verstaan onder
‘psychotische ervaringen?
In het gros van de epidemiologische
onderzoeken rond het voorkomen van psy‑
chotische ervaringen werden personen die
voldeden aan de criteria van een psycho‑
tische stoornis uitgesloten. Psychotische
ervaringen onder invloed van alcohol of
andere psychoactieve middelen worden
ook doorgaans niet meegerekend in
de schatting van het voorkomen van psy‑
chotische ervaringen. Bovendien kunnen
psychotische ervaringen niet worden gelijk‑
gesteld met psychotische symptomen.
Op het niveau van de Belgische algemene bevolking
kunnen we stellen dat 8,3% van de algemene
bevolking deze ervaringen ooit in zijn/haar leven
heeft gehad (9).
Deze laatste gaan gepaard met een
bepaald niveau van ernst en een speci‑
fieke impact op het dagelijkse leven, waar‑
door ze kunnen leiden tot het zoeken van
hulp (7). De prevalentie van psychotische
ervaringen in de algemene bevolking is
dan ook hoger dan deze van psychotische
symptomen (bevestigd aan de hand van
klinische standaarden) (6). Maar over
welke ervaringen gaat het dan doorgaans
wel? In essentie gaat het over de volgende
psychotische ervaringen: visuele en audi‑
tieve hallucinaties enerzijds en bizarre en
paranoïde waanachtige ervaringen ander‑
zijds, evenwel zonder dat deze gepaard
gaan met een zekere lijdensdruk en zon‑
der dat deze aanleiding geven tot het zoe‑
ken van professionele hulp.
Hoe vaak komen psychotische
ervaringen in de algemene
bevolking voor?
Prevalentie en persistentie
van psychotische ervaringen
Om en bij de 2% van de algemene bevol‑
king rapporteerde psychotische ervaringen
35 l NEURON • VOL 21 • Nr. 4 • 2016
op de termijn van één jaar. De lifetimepre‑
valentie van psychotische ervaringen in de
algemene bevolking ligt rond de 5,8 à
7,2% (8-10). Hallucinaties komen vaker
voor dan waanachtige ervaringen (5,26,0% versus 1,3-4,9%). Visuele hallucina‑
ties komen het vaakst voor bij de personen
die psychotische ervaringen rapporteren
(ongeveer 3,8%), gevolgd door auditieve
hallucinaties (ongeveer 2,5%).
Op het niveau van de Belgische algemene
bevolking kunnen we stellen dat 8,3% van
de algemene bevolking deze ervaringen
ooit in zijn/haar leven heeft gehad, met
een 12-maandenprevalentie van 4,1%,
gemeten met de Composite International
Diagnostic Interview, versie 3.0 (CIDI3.0) (9). Dit betekent concreet dat we kun‑
nen schatten dat om en bij de 650.000
volwassenen in België deze ervaringen ooit
hebben gehad, evenwel zonder noodza‑
kelijk deel uit te maken van een psychoti‑
sche stoornis. Op jaarbasis zouden
ongeveer 330.000 volwassen Belgen één
of meerdere psychotische ervaringen
hebben gehad. In België komen halluci‑
naties ongeveer even vaak voor dan waan‑
achtige ervaringen (respectievelijk 5,0
en 5,7%).
De incidentie van psychotische ervaringen
in de algemene bevolking wordt in het alge‑
meen geschat op 2,5%. Persistentie van
psychotische ervaringen wordt gedefinieerd
als de proportie personen die zowel op een
eerste als op een later meetpunt nog psy‑
chotische ervaringen hebben gehad. Tegen
deze definitie kan de persistentie van psy‑
chotische ervaringen worden geschat op
15 à 20%. Van de personen met psychoti‑
sche ervaringen maakt slechts een minder‑
heid (grosso modo tussen 1 en 7%) de
effectieve transitie naar een psychotische
stoornis (10, 11). Zo wordt in Nederland de
prevalentie van een psychotische stoornis
– gemeten aan de hand van de CIDI-1.1 –
geschat op 0,7% van de algemene volwas‑
sen populatie (12).
Variaties in het voorkomen
van psychotische ervaringen
in functie van type en frequentie
Van alle personen die psychotische ervarin‑
gen hadden, had de overgrote meerderheid
(72%, of 4,2% van de totale bevolking)
één type psychotische ervaring (enkel
visuele hallucinaties, enkel auditieve hal‑
lucinaties, enkel bizarre waanachtige of
enkel paranoïde waanachtige ervaringen),
ongeveer 1/5 (21%, of 1,2% van de alge‑
mene bevolking) had twee types psycho‑
tische ervaringen en de rest had drie of
meer types psychotische ervaringen.
Hoewel de prevalentie van psychotische
ervaringen relatief hoog is, rapporteerde
64% van de personen dat deze ervaringen
slechts in één tot vijf maal in hun leven
plaatsvonden. Hoe vaker psychotische erva‑
ringen voorkwamen, hoe vaker ze werden
geassocieerd met het voorkomen van ver‑
schillende types ervaringen.
Aanvangsleeftijden
van psychotische ervaringen
in de algemene bevolking
Wereldwijd wordt de gemiddelde aanvangs‑
leeftijd van psychotische ervaringen
geschat op 24 jaar. Van de personen die
ooit in hun leven psychotische ervaringen
hebben, zal 25% de ervaringen al hebben
op de leeftijd van 13. De leeftijdsperiode
waarin 50% van de psychotische ervarin‑
gen zich manifesteert ligt tussen de leef‑
tijd van 13 and 32, dus binnen een
periode van 19 jaar (13). Met betrekking
tot Belgische situatie is het zo dat de
gemiddelde aanvangsleeftijd hoger is dan
36 l NEURON • VOL 21 • Nr. 4 • 2016
het wereldgemiddelde (34 jaar). Ook de
leeftijdsperiode waarin de psychotische
ervaringen ontstaan is iets hoger dan
gemiddeld, tussen de leeftijd van 17 en
45. Dat betekent dat 25% van de psycho‑
tische ervaringen in België aanvangt voor
de leeftijd van 17, en 25% na de leeftijd
van 45 jaar.
De bidirectionaliteit
van psychotische ervaringen
Ouder onderzoek focust zich op de vraag
in welke mate vroege psychotische ervarin‑
gen in de algemene populatie een voorlo‑
per zijn van psychotische stoornissen (14).
Er is ontegensprekelijke evidentie voor het
bestaan van dit verband: psychotische
ervaringen op jonge leeftijd zijn significant
(in de grootteorde van 15-16 maal vaker)
geassocieerd met het ontstaan van psy‑
chotische stoornissen in de jongvolwas‑
senheid. Recent zijn er evenwel een
aantal interessante toevoegingen geweest
aan het debat. Psychotische ervaringen
zijn niet enkel predictief voor de latere start
van psychotische stoornissen, maar ook
van niet-psychotische stoornissen zoals
stemmingsstoornissen (in de grootteorde
van 1,7 maal vaker) en sommige angst‑
stoornissen (de gegeneraliseerde angst‑
stoornis, de sociale fobie, de PTSD en de
Psychotische ervaringen komen vaak voor, maar zijn
niet exclusief gebonden aan psychotische stoornissen.
separatieangststoornis (alle in de grootte‑
orde van 1,4 maal vaker). Opvallend is dat
psychotische ervaringen opvallend minder
vaak predictief zijn voor stoornissen met
een meer uitgesproken impulsief karakter.
McGrath et al. (15) vonden enkel een
significante associatie tussen eerder
bestaande psychotische ervaringen en
boulemia nervosa (1,9 maal vaker) en
alcoholafhankelijkheid (1,4 maal vaker).
Ook omgekeerd bestaat er een significante
associatie tussen psychische stoornissen
en (later) ontstane psychotische ervarin‑
gen. Nagenoeg alle niet-psychotische
stoornissen zijn geassocieerd met psycho‑
tische ervaringen die ontstaan zijn na de
niet-psychotische stoornis. Concreet bete‑
kent dit dat een niet-psychotische stoornis
ongeveer 1,9 maal vaker aanleiding geeft
op psychotische ervaringen.
Discussie
Psychotische ervaringen komen relatief
vaak voor in de algemene populatie en
zijn niet gelimiteerd tot personen met een
psychotische stoornis. Grosso modo
Referenties
1.
Robins LN, Regier DA. Psychiatric disorders in America:
the epidemiologic catchment area study. New York: The
Free Press, 1991.
2.
Kessler RC. Epidemiology of psychiatric comorbidity. In MT
Tsuang, M Tohen & GEP Zahner (Eds.), Textbook of
Psychiatric Epidemiology (pp. 179-197). New York: John
Wiley & Sons, 1995.
3.
Kessler RC, Ustun TB. The World Mental Health (WMH)
Survey Initiative Version of the World Health Organization
(WHO) Composite International Diagnostic Interview
(CIDI). Int J Methods Psychiatr Res 2004;13:93-121.
4.
Perälä J. Epidemiology of Psychotic Disorders. Helsinki,
National Institute for Health and Welfare Department of
Mental Health and Substance Abuse Services, 2013.
5.
Kelleher I, Cannon M. Psychotic-like experiences in the
general population: characterizing a high-risk group for
psychosis. Psychol Med 2011;41:1-6.
6.
Van Nierop M, Van Os J, Gunther N, et al. Phenotypically
continuous with clinical psychosis, discontinuous in need
for care: evidence for an extended psychosis phenotype.
Schizophr Bull 2012;38:231-8.
7.
van Os J, Linscott RJ, Myin-Germeys I, Delespaul P,
Krabbendam L. A systematic review and meta-analysis of
the psychosis continuum: evidence for a psychosis
proneness-persistence-impairment model of psychotic
disorder. Psychol Med 2009;39:179-95.
kunnen we zeggen dat om en bij de 8%
van de Belgische algemene populatie ooit
psychotische ervaringen heeft gehad.
Deze schatting is veel hoger dan de pre‑
valentie van een psychotische stoornis,
die over het algemeen wordt geschat op
0,4 à 1% van de algemene bevolking
(14). De gemiddelde aanvangsleeftijd van
psychotische ervaringen en schizofrenie
– als een van de meest geprononceerde
psychotische stoornissen – is vergelijk‑
baar en te situeren in de jongvolwassen‑
heid. Opvallend is evenwel dat de
aanvangsperiode van schizofrenie veel
nauwer is (een periode van 8 jaar) dan
deze van psychotische ervaringen (een
periode van 19 jaar).
voorlopers van niet-psychotische stoornis‑
sen zoals stemmings- en angststoornissen,
maar in het algemeen niet van impulsge‑
bonden psychische stoornissen zoals
ADHD of de gedragsstoornis. Er is opval‑
lend minder onderzoek naar psychotische
ervaringen die een latere aanvangsleeftijd
hebben. Psychotische ervaringen op latere
leeftijd kunnen ontstaan na een majeure
depressieve episode, gegeneraliseerde
angststoornis of een posttraumatische
angststoornis. Psychotische ervaringen
kunnen in deze zin worden geïnterpre‑
teerd als subsyndromale resten van deze
stoornissen, maar ook als deel uitmakend
van dementiële syndromen of sensorische
problemen op oudere leeftijd (17).
De meeste onderzoeken rond psychoti‑
sche ervaringen hebben zich geconcen‑
treerd rond de voorspelbaarheid van
vroege psychotische ervaringen ten aan‑
zien van psychotische stoornissen (16). Er
is een duidelijk verband tussen psychoti‑
sche ervaringen en het later aanvangen
van een psychotische stoornis. Maar psy‑
chotische ervaringen zijn ook (aspecifieke)
Geconcludeerd kunnen we stellen dat psy‑
chotische ervaringen vaak voorkomen
maar niet exclusief gebonden zijn aan psy‑
chotische stoornissen. De grote meerder‑
heid van de bevolking heeft slechts één
type ervaring die bovendien slechts een
paar keer in het leven is voorgekomen.
Ook de persistentie van psychotische erva‑
ringen is laag. Psychotische ervaringen
zijn dus vaak van voorbijgaande aard. Ze
kunnen evenwel worden geïnterpreteerd
als een brede maat voor psychische kwets‑
baarheid omdat ze enerzijds een voorloper
zijn van een psychische stoornis maar
anderzijds ook vaak kunnen ontstaan na
een psychische stoornis.
8.
14.
9.
10.
11.
12.
13.
Sharifi V, Eaton WW, Wu LT, Roth KB, Burchett BM, Mojtabai
R. Psychotic experiences and risk of death in the general
population: 24-27 year follow-up of the Epidemiologic
Catchment Area study. Br J Psychiatry 2015;207:30-6.
McGrath JJ, Saha S, Al-Hamzawi A, et al. Psychotic
Experiences in the General Population: A Cross-National
Analysis Based on 31 261 Respondents From 18
Countries. JAMA Psychiatry 2015;72:697-705.
Linscott RJ, van Os J. An updated and conservative
systematic review and metaanalysis of epidemiological
evidence on psychotic experiences in children and adults:
on the pathway from proneness to persistence to
dimensional expression across mental disorders. Psychol
Med 2013,43:1133-49.
Werbeloff N, Drukker M, Dohrenwend BP, et al. Selfreported attenuated psychotic symptoms as forerunners
of severe mental disorders later in life. Arch Gen Psychiatry
2012;69:467-75.
Van Nierop M, Van Os J, Gunther N, et al. Does social
defeat mediate the association between childhood trauma
and psychosis? Evidence from the NEMESIS-2 study. Acta
Psychiatr Scan 2014;129:467-76.
McGrath JJ, Saha S, Al-Hamzawi AO, et al. Age of Onset
and Lifetime Projected Risk of Psychotic Experiences:
Cross-National Data From the World Mental Health Survey.
Schizophr Bull. 2016b Apr 2. pii: sbw011.
37 l NEURON • VOL 21 • Nr. 4 • 2016
15.
16.
17.
Poulton R, Caspi A, Moffitt TE, et al: Children’s selfreported psychotic symptoms and adult schizophreniform
disorder: a 15-year longitudinal study. Arch Gen Psychiatry
2000; 57:1053–8.
McGrath JJ, Saha S, Al-Hamzawi A et al. The Bidirectional
Associations Between Psychotic Experiences and DSM-IV
Mental Disorders. Am J Psychiatry 2016a; 17:
appiajp201615101293.
Hanssen M, Bak M, Bijl R, Vollebergh W, van Os J. The
incidence and outcome of subclinical psychotic
experiences in the general population. Br J Clin Psychol
2005;44:181-91.
Borsje P, Wetzels RB, Lucassen PL, Pot AM, Koopmans
RT. The course of neuropsychiatric symptoms in
community-dwelling patients with dementia: a systematic
review. Int Psychogeriatr 2015;27:385-405.
Download