309 Logistiek Elk artikel legt voordat het bij de eindgebruiker is een lange weg af. Voor elke handeling die zich afspeelt van oerproduct tot gebruikers zijn er partijen nodig die dat verzorgen. Deze bedrijven vormen samen de Bedrijfskolom. De goederenstroom, De bedrijfskolom is een schematische weergave Van de keten van bedrijven die van elkaar afhankelijk zijn om: van grondstof – halffabrikaten tot eindproduct te komen. Oerproducent Goederenstroom Geldstroom Informatiestroom Fabrikant Groothandel Detailhandel Consument De pijlen geven de goederenstroom aan. Elke schakel in de bedrijfskolom voegt waarde toe aan het product. D.w.z. dat het verschil in waarde per schakel in de bedrijfskolom veranderd. Dit noemen we toegevoegde waarde. Een raffinaderij – ruwe olie tot benzine of allerlei andere producten Groothandel – handel tussen koopman en koopman, ondernemer en ondernemer Kleinhandel – handel tussen koopman en consument (uiteindelijke gebruiker) Bedrijfskolommen zijn in onze vrije economie nooit hetzelfde, afhankelijk van product en situatie is elke bedrijfskolom anders. Marktontwikkeling zorgt ervoor dat er schakels i/d bedrijfskolom bij komen of af gaan. Deze ontwikkelingen zijn onder te verdelen in differentiatie en integratie 1 Waalko Kramer April 2008 Differentiatie = Splitsen van het geheel Integratie = opnemen i/h geheel Differentiatie, komen er in de bedrijfskolom schakels bij, dit kan doordat een bestaande schakel een taak afstoot, een nieuwe schakel komt er dan bij in de bedrijfskolom. Voorbeelden van differentiatie kunnen zijn het uitbesteden van werkzaamheden die niet tot de core business behoren, denk uitbesteden van opslag en transport Integratie, dit zijn verschijnselen die de bedrijfskolom korter maken. Voorbeeld van integratie is wanneer een schakel de werkzaamheden de werkzaamheden van een voorgaande of opvolgende schakel overneemt. Een vervoerder neemt ook de opslag voor zijn rekening. Naast integratie en differentiatie kunnen we ook te maken krijgen met parallellisatie, hier kan een schakel uit de bedrijfskolom activiteiten uit een andere bedrijfskolom aantrekken, afhankelijk van het standpunt is dit een vorm van branche verbreding of branche vervaging. Parallellisatie = evenwijdige toevoegingen aan het eigen product Denk hierbij aan leveringen van bloemen aan bloemenzaken maar ook aan tankstations en supermarkten of sommige medicijnen aan apotheker en drogisten of supermarkten. Daarnaast kennen we ook specialisatie, hier worden activiteiten afgestoten naar een andere bedrijfskolom. Dit komt voor zodra een onderneming besluit delen van activiteiten af te stoten en zich daardoor te kunnen gaan concentreren op een activiteit. B.v. tankstations gaan alleen brandstof voor auto’s verkopen De functie van de groothandel in de bedrijfskolom heeft een aantal kenmerken aan de aanbodzijde en de vraagzijde. Aanbodzijde = fabrikanten (toeleveranciers) Vraagzijde = detailhandel of ambachtelijke bedrijven (afnemers) Hiertussen staat de groothandel aanbodzijde Fabrikanten Groothandel Verschillen 1: minder in aantal 2: Bevinden zich op enkele geografische plaatsen die gunstig zijn voor productie of industrie/bedrijfstereinen Vraagzijde Detailhandel/ambachtelijke 1: Meer in aantal 2: Overal/vooral bij consumenten concentraties 2 Waalko Kramer April 2008 3: Fabrikanten kunnen zich concentreren op continu of seizoenproductie, dit in grote hoeveelheden/massa productie 4: Producenten bezitten een uitgebreide productkennis 3: Hier heb je te maken met seizoen consumptie en continu consumptie in kleinere hoeveelheden 4: consumenten bezitten vaak een geringe productkennis De functie van de groothandelsbedrijven in de bedrijfskolom. Fabrikanten = toeleveranciers Groothandelsbedrijven = collecterende handel Detailhandel = afnemers De functie van de groothandel is het overbruggen van de verschillen Verschillen die overbrugd worden zijn: Hoeveelheid: de taak van de groothandel is het overbruggen van hoeveelheid, dit noemen we een voorraadhoudende functie Plaats: De groothandel overbrugd de afstand tussen fabrikant en consument. Dit voor zowel binnen als buitenland Tijd: Het tijdstip waarop de goederen worden geproduceerd verschillen vaak van het moment waarop de consument dit vraagt, denk hierbij aan b.v. schaatsen. Kennis: In sommige gevallen heeft een consument niet de kennis om een juist product aan te schaffen, hierin zal in veel gevallen een beroep worden gedaan op de detailhandel. In sommige gevallen an een gebruiksaanwijzing voldoen. De taak v/d groothandel is voor elk soort goederen gelijk, de groothandel heeft als functie het distribueren van goederen, koopt bij diverse leveranciers, slaat op en verkoopt bij diverse afnemers. De plaats in- en verkoop, het soort goederen en de grote van groothandelsbedrijven kan wel sterk verschillen. Leveranciers hebben een aantal voordelen van de groothandel, zoals: 1: Distributieve taken: Transportstroom – opslag – verdelen 2: Commerciële taken: Afzet aanmaken – promotie – service Wat zijn de voordelen voor de fabrikant 1: Minder maar grotere afnemers met een zekere 3 mate: Waalko Kramer April 2008 Daardoor minder: Administratie Eenvoudige boekhouding Lagere kosten 4 Waalko Kramer April 2008 Logistiek management Wil een bedrijf zijn goederenstroom beheersen dan zijn daarvoor allerlei handelingen nodig. Om deze handelingen goed uit te voeren moet er een planning gemaakt worden en moet de uitvoering van die planning worden gecontroleerd. Voorbeeld uit 301 De term die hiervoor gebruikt wordt is logistiek Logistiek is de organisatie, planning, besturing en de uitvoering van de goederenstroom vanaf inkoop tot en met de distributie Beheersing van de goederenstroom houdt in dat er zo weinig mogelijk stagnaties plaats vinden, goederen mogen niet te lang op voorraad liggen. De voorraad mag niet te groot zijn want hierdoor stijgen de kosten te veel. De voorraad mag niet te klein zijn omdat er dan een te kort aan goederen kan ontstaan Gevolgen daarvan kunnen zijn dat een productielijn komt stil te liggen (een te kort aan grondstoffen), of artikelen worden niet aan afnemers afgeleverd (nee-verkoop). Het is dus belangrijk om een juiste voorraad aan te houden. (kennen voor examen: soorten voorraden,met voorbeelden (308)) Bij de distributie van de goederen moet geprobeerd worden alle overbodige handelingen te vermijden. Transport van de goederen moet zo kort en efficiënt mogelijk gebeuren. De beheersing van de goederenstroom (de weg die de goederen gaan door de bedrijfskolom) is een taak van het logistiek management. Opslingereffect: Bij het opslingereffect stijgen voorraden in de keten meer dan nodig, omdat elke schakel in de keten een eigen veiligheidsvoorraad opbouwt. Dit gebeurt vooral in situaties waarbij de vraag sterk fluctueert. Logistiek management houdt zich bezig met de totale beheersing van de goederenstroom. We noemen dit integrale goederenstroombeheersing 5 Waalko Kramer April 2008 De beheersing kan worden opgedeeld in twee deeltrajecten: Materiaalmanagement Fysieke distributiemanagement Materiaalmanagement heeft betrekking op het beheersen van het productieproces en het bewegend- en opslagproces van goederen. Bij de beheersing van het productieproces begint bij de levering van de grondstoffen door de oerproducenten en eindigt bij het eindproduct (kan dus ook een halffabrikaat zijn). Het materiaalmanagement eindigt op het moment dat het productieproces is voltooid. Voorbeelden materiaalmanagement staan op blz 13/14 Op dat moment start dan het fysieke distributie management. In deze fase veranderen de goederen niet meer. Fysieke distributiemanagement, de effectieve en efficiënte voortstuwing van goederenstromen en informatiestromen tussen producenten en afnemers, zodanig dat het gereed product op de juiste plaats en het juiste tijdstip in de juiste kwaliteit aanwezig is bij de afnemers. Bij de groothandel bestaat het materiaalmanagement uit het coördineren en bewaken van alle beweging- en opslagactiviteiten van de goederen. De groothandel kan wel leverancier van de grondstoffen of halffabrikaten zijn waardoor het deel uitmaakt van het materiaalmanagement. Bij materiaalmanagement moeten beslissingen genomen worden over een aantal onderwerpen: Planning Inkoop Materiaalhandeling Planning: het materiaalmanagement zorgt voor een goede afstemming op de verschillende planningen zoals orderplanning, oplsagplanning en bezettingsplanning. Inkoop: Deze heeft de taak zich te richten op de leverancierskeuze, levertijdbewaking, het bestellen en het voorraadbeheer. 6 Waalko Kramer April 2008 Materialhandling: staat voor alle verplaatsingen binnen de goederenstroom in de groothandel zoals de aanvoer, opslag, overslag en afvoer van de producten van en naar de diverse werkplekken en of magazijnen. De mens = material handler + hulpmiddelen: Sneller Gemakkelijker Veiliger Binnen het materiaalmanagement is het belangrijk om de goederen zo economisch (lees goedkoop) mogelijk door de groothandel te sturen. Onder het begrip materiaalmanagement valt ook het begrip materialhandling, dit staat voor alle verplaatsingen binnen de goederenstroom binnen de groothandel. Dus intern transport en opslag. Dit kun je bereiken: Door een minimaal transport tussen de verschillende bewerkingen of Door bij transportactiviteiten maximale hoeveelheden te verplaatsen of De ruimt optimaal te benutten of Een juiste inzet van hulpmiddelen of De afstemming van de vervolg activiteiten goed te laten verlopen Een Materialhandling systeem bevat dus vier elementen: Beweging Tijd Hoeveelheid Ruimte Dus: een optimale lay-out is een voorwaarde. Bij M.H. gaat het om een effectieve afstemming van: Mensen Middelen de 3 M’s Materiaal Het tweede deeltraject van de integrale goederenstroombeheersing is het fysieke distributiemanagement. Dit is de besturing en beheersing van de goederenstroom vanaf het einde van het productieproces tot en met de uiteindelijke gebruiker. Een eindproduct is het complete product zoals dit door het bedrijf aan een afnemer wordt geleverd. Dit hoeft niet per definitie een werkelijk eindproduct te zijn. 7 Waalko Kramer April 2008 Net als bij het materiaalmanagement heeft het fysieke distributiemanagement een aantal deelfuncties: Voorraadbeheer Magazijn en materialhandling Extern transport Het magazijn en materialhandling hangen nauw samen met voorraadbeheer Bij voorraadbeheer gaat het erom welke producten in welke hoeveelheden op voorraad moeten zijn, tevens is van belang hoe die voorraden opgeslagen moeten worden. Vragen die daarbij een rol spelen zijn: Wat is de optimale vestigingsplaats Hoe moet het magazijn worden ingericht Welke transportmiddelen moeten worden ingezet voor intern transport Hoe moet e ontvangst worden georganiseerd Welke opslagmethode moet worden gekozen Welk orderverzamelsysteem moet gebruikt worden Hoe organiseren we de expeditie Bij de fysieke distributie gaat het niet alleen om de opslag en vervoer van de goederen van het ene bedrijf naar het andere. Het transport wat mogelijk gebruikt kan worden heeft ook zijn specifieke vragen zoals: Welk transportmiddel gebruiken we Welke eisen stellen we aan het transportmiddel Wat zijn de wettelijk eisen die aan het vervoer of de vervoersmiddelen gesteld worden Kiezen we eigen vervoer of besteden we het uit 8 Waalko Kramer April 2008 Methodieken Bij het logistiek management, zowel het Materiaalmanagement als het fysieke distributiemanagement of te wel integrale goederenstroombeheersing is het van belang dat alles goed en efficiënt verloopt. Bij het materiaalmanagement moeten beslissingen genomen worden over de onderdelen planning, inkoop en material handling. Afstemming tussen deze onderdelen moeten gemaakt worden, ze staan dus niet op zich zelf. Dat geldt natuurlijk ook voor de onderdelen van de fysieke distributie. Er zijn methodieken die daarbij kunnen helpen om zo efficiënt mogelijk deze zaken te organiseren Dit zijn: MRP DRP JIT ERP 9 Waalko Kramer April 2008 MRP (manufactering resources planning (fabricatie middelen planning)) is een integrale productiebesturing. Hiermee wordt een prognose van de te vervaardigen eindproducten gemaakt. Het aantal mensen, machines, voorraden, etc wordt hierbij op de prognose ingesteld. Het uiteindelijke doel van MRP is: Betrouwbare levertijden Tevreden klanten Kleinere voorraden Kleinere magazijnen Minder leegloop van machines en mensen. Verlaging van de kosten (financieel) MRP I: (Material Requirements planning) (materiaal behoefte berekening) Het MRP I systeem is in Amerika ontwikkeld. Het bevat functies waarmee de behoefte aan grondstoffen en halffabrikaten berekend kan worden voor de toekomst Neem b.v. een stoel. Deze bestaat uit vele onderdelen. Deze onderdelen moet je soms bestellen of soms zelf maken. Met MRP I kan je bereken hoeveel materiaal en tijd er nodig is om b.v. 100 stoelen te fabriceren. Met MRP I kun je dus iedere keer (b.v. elke week) de behoefte aan materiaal bepalen zodat alle onderdelen op de juiste tijd en geplande aantallen aanwezig zijn. Volgens de werkwijze van MRP I kan je een stukslijst samenstellen. Deze stukslijst noemt met een Bill of Material (BOM). Deze BOM is niks anders dan een boodschappenlijstje. Wat het ik nodig om een artikel te fabriceren. 10 Waalko Kramer April 2008 stoel (A) Kussen (C) Frame (B) Poten (D) Armleuning (E) Rugleuning (F) Schroeven (G) Leer (H) Schuimrubber (I) Voorbeeld van een BOM De kracht van een MRP I systeem is kort samengevat dat het bij wijze van spreke de materialen de onderneming indrukt. Daardoor wordt het ook wel eens een push systeemgenoemd. Wel is het dan zo dat er snel opeenhoping van goederen en producten kan ontstaan, omdat het bedrijf er niet de capaciteit voor heeft. Hiervoor is MRP II ontwikkelt MRP II (Material Resource planning) (Materiaal middelen planning) Er moet niet alleen gekeken worden wat je nodig aan materialen maar ook welke middelen je nodig hebt (transport, machines, personeel en financiën). MRP II is dus een besturingsfilosofie. Hoofdproductieplan Capaciteitenplan Budgetplan Productievoorbereiding Overzicht van de te produceren aantallen eindproducten voor de komende periode Benodigde manen machine-uren, ruimt en transport op basis van hoofdproductiepla n Ter beschikking stellen van capaciteiten en financiële omrekening Fabricage voorschriften + werkorder voorbereiding (uitvoering van de orders) (Evaluatie + afwerking) (gedetailleerde planning uit MRP I) (gedetailleerde werkplaats planning + orderuitgifte) MRP I is dus een onderdeel uit MRP 11 II Waalko Kramer April 2008 DRP Is een hulpmiddel voor het besturen van de fysieke distributie (gereedprodukt) DRP I (Distribution requirement planning) (Distributie behoefte planning) DRP I is een rekenmethode waarmee men de vraag kan beantwoorden: “wanneer en met hoeveel moet de voorraad worden aangevuld. Bij het bepalen van de voorraadbehoefte gebruik de je de volgende gegevens: Verwachte vraag in een bepaalde periode (prognose) Beginvoorraad Veiligheidsvoorraad Levertijd leverancier (voorgaande schakel in bedrijfskolom) Er wordt dus uitgegaan van prognoses, deze wijkt dus af van de werkelijk vraag. Er kan dus een een eenmalige afwijking in de vraag ontstaan. Detaillisten kunnen dan hun bestelling (eenmalig) verhogen, de groothandel bestelt daardoor meer goederen bij de producent, waarop deze zijn productie (eenmalig) verhoogt. Elke schakel in de keten (fabrikant, groothandel, detaillist en consument) verhoogt dan het aantal met een bepaalde hoeveelheid. Dit noemt men het opslingereffect. Om dit te voorkomen zou men op de hoogte moeten zijn van elkaars planningen, je weet dan ook of het een eenmalige verhoging is. DRP II (Distribution Resource Planning) (Distributie middelen planning) DRP II is een integrale planning en besturing van de goederenstroom in het fysieke traject) Er moet niet alleen gekeken worden wat je nodig aan voorraden maar ook welke middelen je nodig hebt maar ook welke middelen je nodig hebt (ruimte, hulpmiddelen, personeel en financiën) 12 Waalko Kramer April 2008 Hoofdproductieplan Capaciteitenplan Budgetplan Productievoorbereiding Overzicht van de af te zetten aantallen eindproducten voor de komende periode Benodigde opslagruimte in m2 of m3 Transport Tonnage of km of m3 Ter beschikking stellen van capaciteiten en financiële omrekening voorschriften + taakomschrijving (gedetailleerde behoefte planning + vraagvoorspelling (DRP I) (gedetailleerde magazijn lay- out Transport belading, Tijd keuze, Frequentie van levering (uitvoering van de klantenopdr achten) (Evaluatie + afwerking) De transportkosten vormen een belangrijk deel an de totale fysieke distributiekosten. Voor beheersing van de kosten is dan een goede planning nodig. Hoe beter de invulling van de capaciteiten van het transport hoe lager de kosten per artikel. JIT (Just in time) (Net Op tijd) Just in time (JIT) is een logistieke methode voor voorraadbeheersing. Het betekent 'net op tijd' of 'zo laat mogelijk' en is bedacht in Japan. In het Japans heet deze methode Kanban en is letterlijk vertaald naar 'Just in Time'. JIT productie wordt ook wel aangeduid als 'lean production'. (slimme productie) De bedoeling hierachter is om inkoop en productie zo op elkaar af te stemmen dat er geen voorraden in een bedrijf meer nodig zijn, want ze worden precies op tijd geleverd: niet te laat en niet te vroeg, maar ook in de juiste hoeveelheid en tegen de laagst mogelijke kosten. Dit heeft als voordeel dat er geen opslagruimte voor de voorraden nodig is, en ook geen renteverlies optreedt door te hoge voorraden. Vereiste voor dit proces is een 100% kwaliteits garantie. Het nadeel is dat makkelijker stagnatie in het proces kan optreden, wat tot gevolgschade kan leiden. JIT (kan Ban, Two Bin) = pullsysteem. 13 Waalko Kramer April 2008 Kanban: ("kan" betekent visueel en "ban" betekent kaart of bord) is een concept gebruikt in JIT. Volgens Taiichi Ohno, de man die JIT heeft ontwikkeld, is kanban het middel waardoor JIT beheerd wordt. Kanban is een systeem om te signaleren. Zoals zijn naam het zegt, gebruikt kanban kaartjes om te signaleren wanneer een item nodig is. Kanban wordt op verschillende manieren toegepast. Een eenvoudig voorbeeld daarvan bij bevoorrading is het tweebakkensysteem ook wel Two Bin genoemd. In de eerste bak ligt de werkvoorraad waaruit men put voor de productie. In de tweede bak ligt een reservevoorraad. Zodra de eerste bak leeg is haalt men de kanban uit de bak. Deze wordt als signaal voor herbevoorrading gebruikt. De tweede bak schuift nu naar voren. Als de herbevoorrading heeft plaatsgevonden is het systeem weer in balans. Zodra de tweede bak leeg is begint de herbevoorrading weer met behulp van de steeds in de bak zittende kanban. Het klantenorderontkoppelpunt (KOOP) is in de marketing en de logistiek het punt dat aangeeft hoe ver stroomopwaarts in een bedrijfskolom een klantenorder doordringt in de productie- of het distributieproces van een aanbieder van een product of dienst. Het wordt ook wel het hoofdvoorraadpunt genoemd. Het onderwerp KOOP is oorspronkelijk beschreven door Hoekstra en Romme op basis van ervaringen bij Philips. Voorbeelden Als een klant een doosje paperclips koopt bij een kantoorboekhandel, heeft deze zo'n doosje gewoon op voorraad. Men spreekt over productie op voorraad, of massaproductie. Als een klant een jacht koopt, die daarvoor op een scheepswerf volgens zijn specificaties worden gebouwd op order dan ligt het KOOP voor de fabricage. Men spreekt van ontwerpen en maken op order. Er zijn allerlei tussenvormen tussen deze twee extreme vormen mogelijk. Zo bouwt de scheepswerf Damen eerst standaard casco's die ze eerst in de haven opslaan. Pas als er een klantenorder is bouwen ze de boot af. Hierdoor kan men in een veel kortere tijd bouwen. Belang De ligging van het KOOP is sterk afhankelijk van de logistieke grondvorm of het logistieke concept van een bedrijf of bedrijfskolom. Het deel van het proces dat vóór het KOOP ligt wordt niet door een klantenorder aangestuurd. Planning en uitvoering van dit deel dient op verwachtingen 14 Waalko Kramer April 2008 van de toekomstige klantvraag te gebeuren. Het deel van het proces dat ná het KOOP ligt wordt wel aangestuurd door klantenorder. Om kosten te verlagen wordt vaak getracht om het KOOP zo ver mogelijk "naar voren" te brengen. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk van het proces door klantenorders wordt aangestuurd. Hierdoor worden kosten van voorraad en incourantheid voorkomen. Moderne planningsystemen als JIT en Kanban zijn hier voorbeelden van. Het is echter niet altijd mogelijk om het KOOP verder naar voren te brengen, bijvoorbeeld omdat productietijden langer zijn dan gewenste levertijd aan klant. Dit is het geval bij natuurlijke grondstoffen als groenten die tijd nodig hebben om te groeien. KOOP 1: maken en zenden naar voorraad. De producten worden gefabriceerd en gedistribueerd naar voorraadpunten die verspreid en dichtbij de nog onbekende klanten liggen. KOOP 2: maken van voorraad. De eindproducten worden in voorraad gehouden aan het eind van het productieproces en van daaruit direct verzonden naar vele geografische verspreide klanten. KOOP 3: assembleren op order. Alleen die producten worden in voorraad gehouden waarvan productie, samenstelling en aflevering langer duren dan de gewenste levertijd. KOOP 4: maken op order. De grondstoffen en onderdelen worden alleen op voorraad gelegd. Elke order is een klantspecifiek project. KOOP 5: inkopen en maken op order. Er wordt geheel geen voorraad aangehouden. Alle verwervingen gebeuren op basis van specifieke klantenorders. 15 Waalko Kramer April 2008 ERP (Enterprice resource planning) (Bedrijfs middelen planning) Hiernaast is er een systeem ontstaan dat als hulpmiddel wordt beschouwd bij het verbeteren van bedrijfsresultaten. Dit is het Enterprise Resource Planning pakket. Kortweg het ERP. Probleem bij dit systeem is dat de implementatie nogal eens erg 16 Waalko Kramer April 2008 moeizaam wil verlopen. Dit komt doordat het voor de meeste managers lastig is om wegwijs te worden in een bepaald softwareprogramma waar ze geen kaas van hebben gegeten. Daar wordt de laatste tijd veel aangedaan en dan vooral in de vorm van aanpassingen aan het programma. Het is voor bedrijven van groot belang om mee te gaan in de nieuwe ontwikkelingen die gaande zijn. Steeds meer bedrijven gaan over op gebruik van bepaalde software die ze wel moeten gebruiken, want anders is een achterstand op de concurrentie onvermijdelijk. Een aantal systemen zijn: SAP Oracle Peoplesoft Baan Excact 17 Waalko Kramer April 2008 ERP staat voor standaard software voor het registreren van bedrijfsgegevens. Elke afdeling binnen een bedrijf kan ermee werken. De verkoopafdeling legt er klantgegevens, offertes en verkooporders in vast, de logistieke afdelingen hun materiaalgegevens, voorraden en productieorders en de inkoopafdeling de gegevens van toeleveranciers en inkooporders. Alle gegevens zitten in één database dus gegevens hoeven nooit dubbel te worden ingevoerd. Het voordeel hiervan is dat bedrijven sneller en efficiënter kunnen werken. Wat is ERP II en Extended ERP? ERP is weliswaar breed toepasbaar, maar gaat niet op ieder deelgebied ver genoeg qua ondersteuning. Zo bevatten de meeste ERP-pakketten wel een eenvoudige module voor het beheren van magazijnlocaties, maar de echte ondersteuning voor orderpicken of andere typische aspecten van magazijnbeheer, ontbreken veelal. Echte magazijnbeheerders kunnen daarvoor dan een aanvullende Warehouse Management Systeem aanschaffen, dat ze kunnen koppelen aan het ERP-systeem. Op dezelfde manier zijn er ook specialistische pakketten voor zaken als voorraadbeheer, relatiebeheer of productieplanning. Ook ERP-leveranciers voegen steeds meer aanvullende functionaliteit aan hun pakket toe. Dit wordt dan ook wel Extended ERP genoemd of soms ERP II. Deze laatste term wordt echter ook wel gebruikt voor een concept waarbij de integratie met andere bedrijven centraal staat. 18 Waalko Kramer April 2008 2: Fabrikanten kunnen continu produceren en hebben minder voorraad van het eindproduct. Daardoor minder: Stagnatie in de orderproductie Lagere kosten Affiniteit me de eindgebruiker 3: Er zijn minder commerciële activiteiten nodig. Daardoor minder: Acquisitie Verkoopstaf Lagere kosten 4: De groothandel zorgt voor meer zekerheid van betaling, de producent heeft immers niet meer met een groot aantal afnemers te maken Natuurlijk kleven er ook nadelen voor de fabrikant door inschakeling van de groothandel??? 1: Lagere verkoopprijs, door hoeveelheid kortingen 2: Minder grip op de markt 3: Afhankelijk van de commerciële activiteiten van de groothandel Wat zijn de voordelen voor de detailhandel Verschillen in plaats, hoeveelheid en kennis worden overbrugt. 1: De groothandel heeft een groot assortiment van diverse fabrikanten Daardoor: weten afnemers dat een groot assortiment van veel leveranciers op één plaats beschikbaar is De detaillist kan een betere prijs maken door een breed pakket in te kopen bij één leverancier De afnemers bespaart zich veel tijd door minder bestellingen te doen. Minder vertegenwoordigers over de vloer te krijgen en zijn inkoopadministratie simpeler houdt. 2: De groothandel houdt voorraad Daardoor: Kunnen afnemers beschikken over voldoende voorraad Afnemers hoeven geen grote voorraden aan te houden, besparing van opslag ruimte, dus lagere kosten 3: De groothandel is vaak dichterbij en Daardoor: Kortere en snelle leveringsmogelijkheden Kleinere aankopen zijn mogelijk 4: De groothandel heeft kennis van de producten en kan daardoor informatie over veranderingen in de markt situatie verzorgen. De groothandel kan tevens als adviseur optreden 19 Waalko Kramer April 2008 Nadeel voor de detailhandel is het ontbreken van direct contact met de producent Voordeel voor de fabrikant/producent en detailhandel vormt samen de toegevoegde waarde Deze toegevoegde waarde is het bestaansrecht van de groothandel Maakt de groothandel deze toegevoegde waarde niet waar dan wordt de groothandel uitgeschakeld. 20 Waalko Kramer April 2008