309 logistiek De groothandel Een belangrijk rol in de bedrijfskolom is de functie van de groothandel De groothandel is immers de schakel tussen leveranciers en afnemers, koop goederen in slaat deze op en verkoopt goederen aan afnemers Overbruggen van: plaats, tijd, hoeveelheid en kennis Om de plaats in de bedrijfskolom waar te maken is het zaak dat de groothandel ervoor zorgt dat de goederen in de: Juiste hoeveelheid De juiste goederen In de juiste verpakking Op de juiste plaats Tegen de juiste prijs met de juiste documenten Onder de juiste voorwaarden Worden afgeleverd. Dat betekend dat de groothandel over een goed logistiek systeem moet beschikken, tevens dient de groothandel zowel de goederenstroom alsmede de informatiestroom goed onder controle te hebben De groothandel is een commercieel bedrijf, en moet winst maken om te zorgen dat haar voorbestaan verzekerd blijft. Dat betekend dat gemaakte kosten worden terug verdient en bij verkoop inkomsten overblijven. Om dit te realiseren heeft de groothandel taken te weten: Kosten minimaliseren Service verlenging maximaliseren 1 Waalko Kramer April 2008 Minimaliseren kosten Een groothandel krijgt Maximaliseren service Winst maken Inkomsten door het verschil in prijs tussen inkoop en verkoop. De verkoopprijs bestaat uit inkoopprijs + de kosten die het bedrijf maakt zoals verwerving van goederen, kosten personeel, opslag & transport, daarbij komt de winstmarge van het groothandelsbedrijf Winstmarge kan i.v.m. concurrentie niet onbeperkt worden opgevoerd De groothandel is afhankelijk van afnemers, door het verlenen van service wil de groothandel klanten aan zich binden. Voorraad is hierbij nodig maar er zijn voordelen en nadelen. Grote voorraad, grote investering. Kleine voorraad, kans op niet kunnen uitleveren. Het koppelen van computer tussen afnemers en leverancier kan dit voorkomen Fysieke distributiekosten Bestaat uit investering voorraden, kosten magazijn en materialhandling en kosten extern transport Toegevoegde waarde Levert omzet op Servicegraad Rentekosten door investering voorraden, bij lenen rente betalen, bij investeren rente derving Leverbetrouwbaarheid Customer service Magazijnkosten door ontvangst, opslag, orderbehandeling en materialhandling Complete pakket Transportkosten in en extern Administratiekosten Overheadkosten Omzet – kosten = winst De organisatie bij de groothandel bestaat uit het op elkaar afstemmen van werkzaamheden om de goederenstroom naar, door en vanaf de groothandel zo effectief (hoge omzet) en efficiënt (lage kosten) te laten verlopen. Daarbij heeft de organisatie te maken met werkzaamheden, taken, functies en afdelingen 2 Waalko Kramer April 2008 De organisatie van de groothandel heeft 4 afdelingen Commercieel Inkoop – verkoop Management Administratief Financiën Boekhouding Ontvangst Opslag Orderproductie Expeditie Primair verantwoordelijk voor registratie administratie en info voorziening naar management Primair verantwoordelijk voor de toegevoegde waarde Buitendienst Binnendienst Primair verantwoordelijk voor bruto winstmarge Logistiek 3 Waalko Kramer April 2008 Goederenstroom naar en vanaf externe goederenstroom Goederen door de groothandel interne goederenstroom Goederenstroom logistiek afdelingen Leveranciers Externe goederenstroom Logistieke afdeling Ontvangst Lossen Controleren Verpakken Commerciële afdeling Inkoop Administratieve afdelingen Opslag interne goederenstroom Orderverzamelen Commerciële afdeling verkoop Expeditie Inpakken Verzendgereed Laden Externe goederenstroom Afnemers 4 Waalko Kramer April 2008 Groothandelsbedrijven zijn er in vele soorten, zij vormen immers de schakel tussen verschillende leveranciers en afnemers maar ook doet de groothandel dit in een grote variatie van goederen. De taak van de groothandel is voor elk soort goederen gelijk, de groothandel koopt bij diverse leveranciers, slaat op en verkoopt. De plaats van in- en verkoop, het soort goederen en de grote van de groothandelsbedrijven kunnen wel sterk verschillen Op grond van deze verschillen kan je groothandelsbedrijven indelen. Hierdoor kan je in eerste plaats de soort handelsfuncties typeren. De indeling kun je verfijnen door het soort handelsfunctie aan te geven en het soort goederen die het betreft. De indeling van groothandelsbedrijven die in dezelfde goederen handelt noemen we branche-indeling Binnen de branche kan men de groothandelsbedrijven nog vergelijken op assortiment, diep, ondiep, smal of breed Een andere indeling is een indeling naar het aantal personen dat in het bedrijf werkt Een manier om groothandels in te delen is de indeling die gebaseerd is op de plaats van in- en verkoop, dit bepaalt tevens de kennis van de markt en het product wat nodig is. Hiermee kun je onderscheid maken in de volgende groothandelsbedrijven. Importeurs: Deze kopen in het buitenland en verkopen in eigen land, een importeur moet dus kennis hebben van de buitenlandse inkoopmarkt, importprocedures, wettelijke regelingen zoals milieu eisen, warenwet en importverboden. Tevens moeten zij goed op de hoogte zijn van de wensen van de afnemers. Dit kunnen producenten zijn of een andere handelsschakel. Er zijn verschillende importeurs, denk aan de groente en fruithandel die ook per importeur weer gespecialiseerd kunnen zijn maar ook veel zaken die uit het verre oosten komen kan per importeur een specialisatie geven Exporteurs: Kopen op de binnenlandsemarkt en verkopen op een buitenlandsemarkt Voor expediteurs is kennis van de buitenlandsemarkt belangrijk. Geef als voorbeeld de bloemenhandel, kopen bij tuinders, veiling of kwekers en verkoop in Duitsland of Amerika 5 Waalko Kramer April 2008 Import en Export zijn belangrijke functies van de groothandel en deze bedrijven houden zich in hoofdzaak met buitenlandse handel bezig Handelshuizen: Dit zijn handelsorganisaties die zich vooral op de internationale handel richten, zij voeren over het algemeen een uitlopend assortiment en bieden sterk een uiteenlopend diensten pakket aan Binnenlandse groothandelsbedrijven: Zijn bedrijven die in hoofdzaak in het eigen land kopen en verkopen, afnemers kunnen exporteurs of fabrikanten zijn. Zij verkopen niet rechtstreeks aan de consument Grossiers: Deze zijn net als binnenlandse groothandelsbedrijven op de binnenlandse markt gericht. De grossier is de voorlaatste schakel in de bedrijfskolom. Afnemers zijn detaillisten en grootverbruikers. In- en verkoopkantoren: Deze worden gebruikt door buitenlandse productiebedrijven . Deze kantoren hebben dezelfde functie als de binnenlandse groothandel, er wordt gewerkt met eindproducten die de industriële bedrijven hebben gefabriceerd. Deze in- en verkoopkantoren stemmen vraag en aanbod op elkaar af Branche indeling De verschillende handelsbedrijven kun je verder indelen naar het soort goederen die zij verhandelen. Een branche is een groep bedrijven die dezelfde goederen verhandelen. Er zijn meer als 100 brancheorganisaties, bijvoorbeeld: Akkerbouw, levende dieren, textielgrondstoffen, delf en brandstoffen, chemicaliën, hout en bouwmaterialen, machines, investeringsgoederen, verpakkingsmaterialen, meubelen, huishoudelijke artikelen, textiel en schoeisel, plantaardige voeding, dierlijke voeding, farmaceutische en medische artikelen, papier en boeken, fotografische artikelen, schroot en afvalmaterialen Een overkoepelend orgaan voor deze organisaties is het: Nederlands verbond voor de groothandel Vraag tot welke branche hoort het bedrijf waar jij werkt, heeft deze branche en eigen brancheorganisatie en hoe is dan de naam van deze brancheorganisatie. 6 Waalko Kramer April 2008 Op Basis van productverwantschap worden de groothandelsbedrijven in 7 subsectoren ingedeeld, dit zijn: Groothandel in agrarische producten: Deze groothandels verhandelen akkerbouwproducten, veevoeders, sierteeltproducten, messtoffen, levende dieren e.d. Groothandel in bouwmaterialen: Verkopen hout, vlakglas, sanitair, bouwmaterialen e.d. Groothandel in grondstoffen en halfabrikaten: Deze verkopen textielgrondstoffen en halffabrikaten, huiden, leer, ruwe tropische producten, ertsen, metalen, chemicaliën, oliën, mineralen, olieproducten, vetten, rubber e.d. Groothandel in kapitaalgoederen: Hier worden machines, in- en externe transportmiddelen, meet en regelapparatuur, vakbenodigdheden e.d. verhandeld Groothandel in consumptiegoederen non-food: Zij verkopen meubelen, antiquiteiten, huishoudelijke artikelen, ijzer en metaalwaren, verf en behang, textielwaren, autoaccessoires,schoeisel. Lederwaren en e.d. Groothandel in consumptiegoederen food: Plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen en genotsmiddelen verhandeld. Het levensmiddelen pakkets hoort tot deze categorie. Groothandel in overige artikelen: Farmaceutische, medische en cosmetische artikelen, boeken en kantoorbehoeften, optische, fotografische, sport, recreatie, juweliers, speelgoed, schroot, afvalstoffen e.d. 7 Waalko Kramer April 2008 In de 7 subsectoren worden de goederen op verschillende manieren ingedeeld, daarbij kun je onderscheid maken in: Goederenindeling Consumptiegoederen non-food: Voorzien in de directe behoeften van de mens, kleding schoenen Consumptiegoederen food: Voorzien in de directe behoefte van de mens, brood, vlees, frisdrank e.d. Kapitaalgoederen: Goederen die gebruikt worden om inkomen te verwerven. Uit inkomen worden behoeften voorzien (=indirect) Met kapitaalgoederen worden consumptiegoederen of weer kapitaalgoederen gemaakt. Grondstoffen en halffabrikaten: Grondstof is de basis die verbruikt wordt in een productieproces tot eindfabrikaat of halffabrikaat. Een halffabrikaat is een onderdeel van het eindproduct (voorbeelden kapitaalgoederen, gereedschappen, transportmiddelen, machines, grondstoffen en halffabrikaten Grondstoffen en halffabrikaten worden voor allerlei materialen gebruikt. Grondstof is het basismateriaal dat gebruikt wordt tijdens het productieproces. Een grondstof verliest zijn kenmerken. Voorbeelden zijn, ijzererts, suiker, ruwe olie, zand Een halffabrikaat is een product dat nog tot een ander product worden verwerkt Een fles, is gemaakt van glas. Om glas te produceren wordt zand gebruikt. Veel goederen kunnen zowel kapitaal- als consumptiegoederen zijn. Voor een schilder zijn verfkwasten een onmisbaar artikel om zijn vak uit te kunnen oefenen. Voor een hobbyist is het een behoefte om te klussen. In dit geval is de kwast zowel kapitaal- als consumptiegoed. 8 Waalko Kramer April 2008 Is het consumptie- of kapitaalgoed, is het food of non-food. Badkuip gekocht door consument (consumptie non-food) Banden voor een autofabriek (halffabrikaat) Spijkers gekocht door detaillist (consumptiegoed non-food (bij eigen gebruik kapitaalgoed)) Een tafel gekocht door een detaillist om in zijn kantoor te zetten (een kapitaalgoed) Een pak rijst (consumptiegoed food) Maïs (consumptie food voor consument, een halffabrikaat en grondstof voor fabrikant Planten (consumptiegoed non-food t.b.v. consument Tabak gekocht door een sigarettenfabriek (halffabrikaat) Een schaakbord (consumptie non-food) Opbouw assortiment, het assortiment is het verzamelwoord voor de goederen die een groothandel verkoopt. Een assortiment bestaat uit een aantal assortimentsgroepen. Artikelgroepen bestaan weer uit artikelsoorten in veel of weinige variëteiten. Assortiment :huishoudelijke artikelen Assortimentsgroep :glaswerk Artikelgroep :glazen Artikelsoort :limonadeglazen Artikelvariëteit :limonadeglas, blank, 6 cm doorsnee 8cmhoog Assortimentsbreedte: Een bandenbedrijf heeft weinig artikelgroepen. Dit een smal assortiment Een groothandel in levensmiddelen heeft veel artikelgroepen. Dit is een breed assortiment. Assortimentsdiepte is het aantal verschillende artikelen binnen een artikelgroep (diep of ondiep assortiment) Bedrijfsgrootte: 0 tot 10: klein bedrijf (87%) 10 tot 100: middenbedrijf (12%) Boven de 100 grootbedrijf Overige bedrijven in de distributiesector zijn distributiecentra en logistieke dienstverleners. Distributiecentra zijn geen aparte groothandel. Zij zijn onderdeel van grote organisaties zoals Albert Heijn, Blokker en, Bijenkorf Over het algemeen hebben de distributiecentra de functie: Van het houden van voorraad. De goederen worden opgeslagen Een groepagefunctie. De goederen worden hergegroupeerd Een overslagfunctie. De goederen moeten in een ander transportmiddel. Het DC is het overslagpunt. Waalko Kramer 9 April 2008 Logistiekedienstverlener: Is een bedrijf dat voor een schakel in de bedrijfskolom logistieke activiteiten verricht zonder dat er financieel risico of dat er vermogen wordt ingestopt. Transportbedrijven verzorgen het externe vervoer. Goederen worden vervoerd van de ene schakel naar de volgende. Expeditiebedrijven verzorgen ook het externe vervoer maar verzorgen ook de benodigde documenten Douane expediteurs zijn gespecialiseerde expeditiebedrijven. Zij zorgen voor de afhandeling van douaneformaliteiten Groupage expediteurs verzamelen kleine hoeveelheden goederen tot er genoeg ruimt is om een transportmiddel te vullen voor een bepaalde bestemming. Verder zijn de werkzaamheden zoals een expeditiebedrijf Cargadoor is werkzaam in de haven en werkt als tussenpersoon van een groothandel die zelf meestal weinig kennis heeft van vervoer per schip. De cargadoor behartigd de belangen van de scheepseigenaar en verzorgt de benodigde documenten Stuwadoors verzorgen dat schepen op de juiste wijze worden geladen of gelost Verpakkers worden ingeschakeld bij vervoer van speciale goederen Opslagcentra kunnen door de groothandel worden ingeschakeld om de opslag van goederen die de groothandel zelf niet kan opslaan voor hem op te slaan Warehouse. De werkzaamheden van een logistieke dienstverlener kunnen beperkt zijn maar ook verder gaan. Een bedrijf kan alle logistieke activiteiten uitbesteden een ander bedrijf. Het bedrijf heeft dan wel alle werkzaamheden zoals, opslag, overslag, voorraadbeheer, orderverwerking, facturering en als het vervoer wat nodig is maar loopt geen financiële risico over de goederen 10 Waalko Kramer April 2008