Enkele vragen als opwarmer

advertisement
De richtlijn pijn bij patiënten met kanker.
K.Vissers, K. Besse. R. van Dongen
Academisch centrum voor pijn- en palliatieve geneeskunde.
UMC St Radboud, Nijmegen
Enkele vragen als opwarmer: I
Enkele vragen als opwarmer: II
Acute pijn heeft meestal een somatische oorzaak.
Acute pijn mag best even duren en
heeft geen gevolgen op lange termijn
Juist
Fout
juist
fout
Bij een patiënt met chronische pijn vindt men meestal
een somatische oorzaak
Opioiden werken bij alle soorten pijn.
Juist
Fout
juist
fout
2
Enkele vragen als opwarmer: III
3
Enkele vragen als opwarmer: IV
Interventionele pijnbestrijdingstechnieken hebben pas een
Plaats als alle andere behandelingen ( orale, parenterale,
fysiotherapie, …) gefaald hebben
Opioiden werken altijd pijnstillend
Juist
fout
juist
fout
Een belangrijk probleem bij patiënten met chronische pijn is het
onderdoseren van de analgetica.
Het overslaan van de trap II van de WHO ladder voor de
behandeling van kankerpijn is een beroepsfout
juist
fout
juist
fout
4
5
Enkele vragen als opwarmer: V
Enkele vragen als opwarmer: VI
Bij patiënten met pijn bij kanker is radiotherapie geen optie meer
als ze niet curatief kunnen behandeld worden
Bij patiënten met kanker moet standaard bij ieder contact of bezoek
naar pijn klachten gevraagd worden
juist
fout
Juist
fout
Als de patiënt geen bijwerkingen heeft op het gebruik van een
opioid heeft een opioide rotatie geen zin
De afdeling medische oncologie behoort een registratie te hebben
van het aantal patiënten met matig tot ernstige pijn
juist
fout
juist
fout
7
6
Pijn als belangrijk symptoom in de
oncologische en palliatieve zorg
De analgetische ladder van de WHO
Chronische
pijnbehandelings
mogelijkheden
Stap
Meest voorkomend symptoom
Sterke opioïden
+ niet opioïden
± co-analgetica
3
Bij 30 – 40 % tijdens de diagnose
Bij 40 – 70 % tijdens de behandeling
Bij 70 – 90 % bij terminale ziekte
Zwakke
opioïden
+ niet opioïden
±co-analgetica
2
Chronische pijn
Toenemende pijn
Incidentie kanker nu:
75.000 per jaar
in 2015: 95.000 per jaar
1
8
Prevalentie van kankerpijn:
Niet opioïden ±
co-analgetica
Kankerpijn behandeling World Health Organisation
9
Prevalentie van pijn bij kanker
Soorten kanker en het relatief voorkomen van pijn per type:
Borst
52 %
Long
45 %
Bot
85 %
Mondholte
80 %
Gastrointestinaal
40 %
Genitourinair (man)
75 %
Genirourinair (vrouw)
70 %
Lymphoma
20 %
Leukemie
5%
1a: antikanker behandeling (> 6 m) en
curatief
1b: antikanker behandeling (< 6 maand)
en curatief
2: palliatieve antikankertherapie
3: geen therapie
Oxford Textbook of palliative care
10
m. Van den beuken, Pain, 2007
11
Prevalentie van pijn bij kanker per kanker
m. Van den beuken, Pain, 2007
De drietrapsladder: onvoldoende toegepast!
m. Van den beuken, Pain, 2007
12
Predictoren van onderbehandeling
13
Doelstellingen van pijnbehandeling
• De pijn (zo veel mogelijk) verlichten
• De patiënt leren omgaan met resterende pijn
• Maximaal functioneren aanmoedigen
• verbetering van de kwaliteit van leven
• uitzoeken / optimalisering sociale omkadering
• Realistische doelstellingen!!
Rowlingson 1996
m. Van den beuken, Pain, 2007
14
15
Richtlijn pijn bij patiënten met kanker
• www.oncoline.nl
• Multidisciplinaire richtlijn volgens de principes van de evidence
based medicine
De richtlijn diagnostiek en behandeling van
patiënten met pijn bij kanker
• Vertrokken vanuit een knelpuntanalyse
• Consensus van alle wetenschappelijke verenigingen
16
17
NSAID`s
• Het is aannemelijk dat eenmalige toediening van niet-selectieve
Zwak werkend opioiden
• Het is aannemelijk dat het overslaan van stap 2 van de WHO-
NSAID's effectiever is dan eenmalige toediening van placebo bij
de behandeling van patiënten met pijn bij kanker.
Niveau 2
pijnladder leidt tot betere pijnstilling bij patiënten met kanker.
Niveau 2
Aanbeveling:
•
Aanbeveling
Het gebruik van niet selectieve NSAID's, al dan niet in
combinatie met paracetamol en/of opioïden, moet worden
overwogen bij de behandeling van matig ernstige pijn bij
patiënten met kanker indien er sprake is van onvoldoende effect
bij optimale dosering van paracetamol of opioïden. Hierbij
moeten de risico's (m.n. maagschade) voor de individuele
patiënt zorgvuldig worden afgewogen tegen de mogelijke baten.
• Het toepassen van zwak werkende opioïden voor de
behandeling van pijn bij patiënten met kanker wordt niet
aanbevolen
WHO drietrapsladder
Sterk werkende opioïden
• Sterk werkende opioïden
•
•
Er zijn aanwijzingen dat behandeling met sterk werkende
opioïden leidt tot een vermindering van pijnklachten bij patiënten
met kanker.
Niveau 3
Opioïden met vertraagde afgifte versus opioïden met directe
afgifte
Het is aangetoond dat bij orale toediening van morfine,
oxycodon en hydromorfon preparaten met vertraagde afgifte en
preparaten met directe afgifte een vergelijkbaar effect hebben op
pijn bij patiënten met kanker.
Niveau 1
Het is aangetoond dat toedieningsvorm, doseringseenheden en
het doseerinterval van morfineSR geen invloed hebben op de
effectiviteit van de pijnstilling bij patiënten met kanker.
Niveau 1
Sterk werkende opioïden
•
•
•
•
STERK WERKENDE OPIOÏDEN
Fentanyl
Het is aangetoond dat transdermaal toegediend fentanyl even
effectief is als morfineSR bij de behandeling van pijn bij patiënten
met kanker.
Niveau1
Het is aangetoond dat de bijwerkingen obstipatie en sufheid minder
vaak voorkomen bij fentanyl dan bij morfineSR.
Niveau 1
Oxycodon
Het is aangetoond dat oxycodonSR even effectief is als morfineSR bij
de behandeling van pijn bij patiënten met kanker.
Niveau 1
Hydromorfon
Het is aangetoond dat hydromorfonSR even effectief is als morfineSR
bij de behandeling van pijn bij patiënten met kanker.
Niveau 1
rijvaardigheid
• Opioïden en het effect op de rijvaardigheid
Sterk werkende opioïden (morfine, fentanyl, oxycodon of
hydromorfon) zijn de middelen van keuze bij de behandeling van
matige tot ernstige pijn bij patiënten met kanker. Een combinatie
van deze middelen als onderhoudsbehandeling wordt niet
aanbevolen. Methadon dient alleen te worden voorgeschreven
door of in overleg met artsen die ervaring hebben met dit middel.
Indien bij de onderhoudsbehandeling van pijn bij patiënten met
kanker gekozen wordt voor orale toediening, dienen de opioïden
(morfine, oxycodon of hydromorfon) als preparaten met
vertraagde afgifte te worden voorgeschreven.
Het is aangetoond dat de rijvaardigheid niet beïnvloed wordt
door het gebruik van langdurige stabiele doses van opioïden.
Niveau 1
Aanbeveling:
• Opioïden en het effect op de rijvaardigheid
•
Bij de huidige regelgeving moeten patiënten met pijn bij kanker
worden geïnformeerd dat autorijden bij gebruik van sterk
werkende opioïden wettelijk niet is toegestaan.
In Nederland dient het verbod op het besturen van een
motorrijtuig bij gebruik van sterk werkende opioïden
heroverwogen te worden.
Neuroablatieve en neurodestructieve technieken
Plexus coelicus blokkade
• 1 meta-analyse van 24 studies bij 1145 patiënten
slechts 2 RCT’s (1995)
• Sinds 3 dubbelblinde RCT’s
• Plexus coeliacus blokkade vermindert bovenbuikpijn en/of
opioïdconsumptie, onafhankelijk van het type tumor (niveau 1)
• Kan reeds overwogen worden indien opioïden nodig blijken
• Kan indien nodig herhaald worden
↸
24
Plexus coeliacusblokkade
Neuroablatieve en neurodestructieve technieken
Plexus hypogastricus blokkade
• Enkel observationele studies
• Plexus hypograstricus blokkade vermindert pijn en/of
opioïdconsumptie (niveau 3)
• Geen complicaties vermeld – beperkt patiëntenaantal – geen
conclusies
↸
29
Neuroablatieve en neurodestructieve technieken
Percutane chordotomie
• Geen systematische reviews of meta-analyses – verschillende
case studies.
• Chordotomie resulteertin pijnvermindering bij een groot deel van
de patiënten met unilaterale pijn (Niveau 3)
• Bilaterale chordotomie zou effectiever zijn dan unilaterale, kans
op bijwerkingen neemt toe (Niveau 3)
↸
33
Percutane Chordotomie
• Eenzijdige pijn t.g.v.kanker onder dermatoom C5
• Levensverwachting tot 2 jaar
• Onvoldoende effect orale/subcutane opiaten
• Bij tumoringroei in zenuwen
• Nadeel: kans op motorische uitval
Neuroablatieve en neurodestructieve technieken
Lower end block
• Geen systematische studies
• Lower end block kan een bijdrage leveren bij perineale pijn tgv
tumoren van blaas en rectum (niveau 4)
• Cave: complicaties – rectum en blaasdysfunctie, daarom
meestal bij patiënten die geen blaas of rectumfunctie meer
hebben.
↸
38
Epidurale en intrathecale technieken
• Cochrane review 2005 – 1 RCT
De groep met intrathecale morfine had minder pijn, minder bijwerkingen
en leefden langer 1
• Intrathecale en epidurale opioïden zijn effectief en veilig.
Katheter gerelateerde complicaties mogelijk, afhankelijk van de
doses en concentratie van morfine (niet beschreven voor andere
opioïden) (Niveau 2)
• Toevoeging van bupivacaïne is effectief en veilig (Niveau 2)
• Toevoeging van clonidine is effectief en veilig bij neuropatische
pijn (Niveau 2)
Smith 2002
40
Exclusie criteria voor minimaal invasieve pijn
behandeling
Rol van causale behandeling
• Oorzaak die op causale wijze kan behandeld worden
• Geen voorafgaande conservatieve behandeling
• Chemotherapie en hormonale therapie
• Radiotherapie
• Behandeling met radionucliden
• Chirurgie
• Behandeling met bisfosfonaten
• medicatie,
• fysical therapie
• manuele therapie
• begeleidende aandoening of risico factoren voor
complicaties
• Systeemziekten
• coagulatie stoornissen
• Factoren die de slaagkansen verminderen
•
•
•
ernstige psychologische aandoeningen,
communicatie problemen,
culturele aspecten
↸
42
Wat zit erachter?
Wat zit er onder?
44
Voor verdere contacten en informatie:
Prof Dr Kris Vissers, Hoogleraar Palliatieve Zorg en Pijnbestrijding
[email protected]
Tel: +31 24 36 66 318
Mobiel: +31 6 5104 2714
45
Download