De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV Den Haag 21 juni 2016 Correspondentieadres: NVOG Hooggeachte mevrouw Klijnsma, De gezamenlijke ouderenorganisaties reageren door middel van deze brief op de SER-verkenning van 20 mei jongstleden. Wij vertrouwen erop dat u onze reactie en aandachtspunten kunt meenemen in de brief met de nadere uitwerking van de Hoofdlijnennota, die u voornemens bent de komende weken te schrijven. SER-Verkenning Wij zijn positief en zeer erkentelijk voor het werk dat door de SER en haar commissies is verricht. De SERverkenning leidt tot een beter begrip van de diverse varianten. Dit draagt positief bij aan de komende vervolgdialoog en de uiteindelijke besluitvorming over een nieuw pensioenstelsel. Ouderenorganisaties nadrukkelijker betrekken in besluitvorming nieuw Pensioenstelsel Wij constateren dat we als ouderenorganisaties in zowel gesprekken met u, uw staf, als ook door de SERwerkgroepen onder leiding van prof. dr. Kees Goudswaard in het zogenaamde ‘Achtpartijenoverleg’, nu in toenemende mate worden betrokken in de dialoog rondom het nieuwe pensioenstel en daarnaast ook in de actuele veranderingen van de Pensioenwet. Gegeven de huidige maatschappelijke verankerde overlegstructuur in de SER en gezien het belang en aandeel van de ruim 3 miljoen gepensioneerden op de ruim 5,5 miljoen actieven in Nederland, willen we u vragen om in de route op weg naar het nieuwe pensioenstelsel voorwaarden te scheppen dat ouderenorganisaties nadrukkelijker, meer proactief en op basis van vraag en antwoord, gestructureerd betrokken worden in de uiteindelijke besluitvorming over dit onderwerp. Overige voorwaarden voor een succesvolle transformatie naar een nieuw pensioenstelsel Om de gevraagde transformatie naar een nieuw pensioenstelsel te maken, voelen ouderenorganisaties zich medeverantwoordelijk om het vereiste draagvlak voor die verandering bij hun achterban tot stand te brengen. Daarvoor is niet alleen de hierboven uiteengezette noodzakelijke wijziging in betrokkenheid van ouderenorganisaties in het besluitvormingsproces belangrijk, maar zijn ook een aantal andere zaken van essentieel belang, die we hieronder kort willen noemen. A. Toetsing communicatie 1. Betrek ouderen en gepensioneerden actief in de wijze waarop in het nieuwe pensioenstelsel gecommuniceerd gaat worden. Zorg en borg dat voordat het nieuwe pensioenstelsel in een wettelijk kader vorm krijgt, dat de communicatie niet alleen afdoende is getoetst bij de AFM en DNB, maar ook bij deelnemers en gepensioneerden. 2. Verduidelijk en versimpel zo veel als mogelijk de communicatie in het nieuwe pensioenstelsel en werk tijdens de ontwikkelingsfase met Maatman overzichten en eenvoudige transitieoverzichten (oud pensioen, nieuw pensioen) B. Rekening houden met de risicohouding van deelnemers en gepensioneerden 1. Bij de uitwerking van de SER-varianten I-B en IV is het van belang dat de wetgeving principle based blijft. In deze varianten vervalt de zekerheid en uitvoerders moeten hun verantwoordelijkheid kunnen (blijven) nemen om de risicohouding van de deelnemers en gepensioneerden o.b.v. het prudent person principle te vertalen in een adequaat en (dus) gedifferentieerd beleggingsbeleid en corresponderend productaanbod. 2. Wij vragen om de komende maanden, mede in overleg met onze organisaties en onder leiding van de SER, een verantwoord technisch kader uit te werken waarbinnen uitvoerders gedifferentieerd naar de risicohouding van hun deelnemers tot een passend (gedifferentieerd) productaanbod kunnen komen voor hun deelnemers. Nader onderzocht moet daarbij worden in hoeverre principes als life-cycle en een risicovrij projectierente of andere projectierente-methoden, daadwerkelijk bijdragen aan het effectiever kunnen sturen door uitvoerders op het borgen van de gedifferentieerde risicohouding van de deelnemers en de gepensioneerden. C. Geen pensioenkorting in afwachting van nieuw pensioenstelsel 1. Op 12 februari jongstleden riepen de gezamenlijke ouderenorganisaties in een manifest op om onder meer in afwachting de komst van een nieuw pensioenstelsel geen kortingen door te voeren. 2. Mede gezien de macro beperkte materiële effecten (maar wel met grote directe gevolgen voor gepensioneerden) van een korting (1% korting kost circa € 300 miljoen), ten opzichte een tot 2021 oplopend gat in de premiedemping van circa € 70 miljard, vragen wij het kabinet nogmaals om in afwachting van het nieuwe pensioenstelsel nu maatregelen te treffen om niet te korten. 3. Het toch op grote schaal de komende jaren doorvoeren van kortingen, zal het vertrouwen in de politiek onder gepensioneerden verder ondermijnen en tot gevolg hebben dat er onvoldoende draagvlak in onze achterban zal zijn om de transformatie naar een nieuw pensioenstelsel te realiseren. Graag danken wij u voor uw voortdurende aandacht en zien wij uw antwoord op onze reactie met vertrouwen tegemoet. Hoogachtend, ANBO Liane den Haan Directeur-bestuurder KNVG Dick van der Windt Secretaris NOOM Bouchaib Saadan Voorzitter NVOG Jaap van der Spek Voorzitter PCOB Els Hekstra Directeur UNIE KBO Manon Vanderkaa Directeur