LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Michelle Borghers Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee Tel. 016 375600 www.khleuven.be Vakkencombinatie: Biologie - Aardrijkskunde Stagebegeleider DLO: Mevrouw De Smet School: Damiaaninstituut Aarschot (DIA) Les gegeven door: Michelle Borghers Onderwijsvorm: A-Stroom Vak: Natuurwetenschappen Richting: Mechanica - electriciteit Onderwerp: Voortplanting bij de mens Klas: 2I Vakmentor: Mevrouw Van Campenhout Lokaal: J3 Datum/Data: Maandag 23 februari, Maandag 2 maart, Maandag 9 maart Aantal leerlingen: 15 Lesuur/-uren: Maandag 7e lesuur (14u25-15u35) BEGINSITUATIE & DIDACTISCHE VERANTWOORDING Verantwoord, vanuit de beginsituatie, waarom je de les op deze manier aanpakt. Je kan onder andere verwijzen naar: algemene didactische principes, vakdidactiek, ontwikkelingspsychologie, situationele beginsituatie, verwachtingen van mentoren, eigen doelstellingen,… Beginsituatie: 2I is een TSO klas die al een serieus pakket mee hebben gekregen uit het eerste jaar en de lagere school. Het thema is een thema dat bij hen gaat aanspreken en waar dieper op ingegaan kan worden. Gebruikte werkvormen: 1. Duowerk is in deze klas normaal gesproken geen probleem. Ze zijn bereid van door te werken aan de opdracht. 2. Individueel werk is geen probleem in deze klas, er zijn slechts enkele leerlignen die hierbij wat extra ondersteuning nodig hebben. Gebruikte didactische principes: 1. Aanschouwelijkheidsprincipe: is hier zeker het belangrijkste principe, de leerstof moet aanschouwelijk zijn voor de leerlingen om dit te verwerken. 2. Motivatieprincipe: door leerlingen samen te laten werken of door ze individueel aan het werk te zetten kunnen ze gemotiveerd worden om zich op de leerstof te storten. 3. Geleidelijkheidsprincipe: de leerstof moet opgebouwd worden, nieuwe begrippen moeten stuk voor stuk aangebracht worden. EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Eindtermen: ET1 ET5 illustreren dat er in een organisme een samenhang is tussen verschillende organisatieniveaus (cel, weefsel, orgaan, stelsel, organismen); bij de mens de delen van het voortplantingsstelsel benoemen, beschrijven hoe de voortplanting verloopt, manieren aangeven om de voortplanting te regelen en om seksueel overdraagbare aandoeningen te voorkomen; Algemene doelstellingen: AD5 Onder begeleiding resultaten uit een waarneming, een experiment, een meting of een terreinstudie weergeven. Het weergeven van resultaten kan op verschillende manieren: vertellen (verwoorden), noteren, verbinden, het juiste antwoord aankruisen, presenteren, tekenen, fotograferen (bv. met een gsm), een gegeven tabel invullen, een grafiek maken … AD7 Gehanteerde wetenschappelijke concepten verbinden met dagelijkse waarnemingen, concrete toepassingen of maatschappelijke evoluties. Het verbinden van natuurwetenschappelijke begrippen en inzichten met de leefwereld van de leerling maakt het voor de leerlingen minder abstract. Zo komt de leerling geleidelijk aan tot het inzicht dat bepaalde maatschappelijke evoluties (technologische ontwikkeling, ontwikkeling van de welvaart, ethische ontwikkeling …) mede een gevolg zijn van natuurwetenschappelijke ontwikkelingen. Bij de wenken van de leerplandoelstellingen worden voorbeelden gegeven van waarnemingen en toepassingen. AD9 Het behoud van een gezond lichaam in verband brengen met gezonde leefgewoonten in een gezond leefmilieu. Het gaat hierbij over gezondheidseducatie. In het vak natuurwetenschappen leren de jongeren op welke wetenschappelijke principes gezondheidsaspecten gebaseerd zijn. AD10 Respectvol omgaan met gevoelens, lichamelijkheid en seksuele geaardheid. Deze algemene doelstelling is een na te streven attitude. Het pedagogisch project van de school is hier eveneens belangrijk. Belangrijk is het bijbrengen van ‘eerbied voor het leven’. Bij onderwerpen als bevruchting, zwangerschapsregeling, voorbehoedsmiddelen mag het niet zuiver bij kennisoverdracht blijven. Men laat de leerlingen reflecteren over hun eigen levenshouding vanuit de christelijke mensvisie. Het gaat hierbij niet enkel over de eigen gevoelens en het eigen lichaam maar ook over deze van de medemens. Met respectvol omgaan met lichamelijkheid bedoelen we: • Het aanvaarden van het eigen lichaam. Het beeld dat jongeren voorgeschoteld krijgen via de reclame moet men leren relativeren. • De mogelijkheden en beperkingen aanvaarden bv. mensen met een handicap aanvaarden en respecteren. Respect voor eigen lichaam durven afdwingen door te praten; door eigen houding (voorkomen, kledij)… Situering in het leerplan: Leerplan Natuurwetenschappen van het katholiek onderwijs, A-stroom Natuurwetenschappen, Brussel, D/2010/7841/001 Leerplandoelstellingen: B59 De belangrijkste fasen vanaf de coïtus tot de geboorte weergeven. WENKEN De belangrijkste fasen zijn: inwendige bevruchting, innesteling, embryonale ontwikkeling, foetale groei en geboorte. De weg van de zaadcel naar de eicel kan schematisch worden voorgesteld waarbij de volgende fasen aan bod komen: coïtus (geslachtsgemeenschap), zaadlozing, bevruchting. De functie van de navelstreng en de moederkoek kan aangehaald worden. De geboorte gebeurt in drie fasen: ontsluiting, uitdrijving, nageboorte. Taalsteun We gebruiken bij voorkeur het begrip bevruchte eicel in plaats van zygote. B60 Gebruik en functie weergeven van middelen om zwangerschap en soa’s te voorkomen. WENKEN: Volgende middelen om zwangerschap te voorkomen komen aan bod: pil, condoom, spermadodende crèmes, spiraaltje, morning-afterpil. Men benadrukt dat het condoom het enige middel is om SOA’s te voorkomen. Het is belangrijk om een goede inschatting te maken van de beginsituatie van de klas (groep) omtrent dit onderwerp. Wanneer deze leerinhoud aan bod komt, hebben de leerlingen nog geen inzicht in de werking van hormonen. Het is zeker niet de bedoeling er hier al te diep op in te gaan. ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen in eigen woorden zeggen wat de bevruchting, de innesteling en de embryonale fase is. Ze kunnen op gegeven figuren de verschillende delen die hierbij een rol spelen benoemen. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.) Les 1: De bevruchting en de embryonale ontwikkeling. P 79-84 BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) Boeken: Biogenie 2+ Websites: SENSOA, Vorming en voorlichting, Geraadpleegd op 17 februari 2015 (http://www.sensoa.be) SENSOA, Cijfers over seks en relaties, Geraadpleegd op 17 februari 2015 (http://www.sensoa.be) ALLES OVER SEKS, Seks&Media, Geraadpleegd op 17 Februari 2015 (http://www.allesoverseks.be/themas/seks-media) JEUGD EN SEKSUALITEIT, Jongeren, Geraadpleegd op 17 februari 2015 (http://oud.jeugdenseksualiteit.be/m_jongeren/) BIOPLEK, Voortplanting, Geraadpleegd op 17 februari 2015 (http://www.bioplek.org/site/zoeken.html) LEERMIDDELEN & MEDIA Aanwezig in het vaklokaal: computer beamer Mee te - nemen door de leerkracht: Documentatie voorbehoedsmiddelen (sensoa) A3 papieren. Mapje met: o Lvb voor begeleidende lkr o Ppt voor begeleidende lkr (of prezi) o Evaluatiepapier voor begeleidende lkr Leerlingen hebben bij: cursus Biogenie 2+ Didactisch lesontwerp Leerdoelen De lln kunnen… KRACHTIGE LEEROMGEVING Lesfasen & timing Instapfase Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud Jullie mogen jullie agenda en jullie cursus op de bank nemen. De cursus blijft wel nog gesloten. 5’ OLG – Herhaling WIE kan er mij vertellen wat jullie voor de vakantie hebben gezien? C3 in eigen woorden de bevruchting uitleggen. Lesfase 1: We gaan hier vandaag verder op aansluiten. De bevruchting 3.2. De bevruchting 13’ OLG – Opdracht 8: figuur 4.16 spermacellen omgeven eicel. Jullie hebben in vorige lessen al het mannelijk voortplantingsstelsel gezien en het vrouwelijk voortplantingsstelsel. WAAR bevinden zich de spermacellen? Duid er 4 aan. HOE vindt de ontmoeting plaats tussen een eicel en een spermacel? INDIVIDUELE OPDRACHT + Klassikale verbetering – Opdracht 9 Jullie gaan ieder voor zich opdracht 9 in potlood eens maken. Het is de bedoeling dat je de nummer van de tekening bij het juiste tekstje plaatst en dat je de celkern van de eicel rood kleurt en de celkern van de spermacel groen kleurt. WAT is de eerste stap? WAT gebeurt er vervolgens? WAT gebeurt er uiteindelijk? 3.2. De bevruchting Ppt Dia 2 Zie cursus Biogenie 2+ p 79 Ppt Dia 3 – 7 Zie cursus Biogenie 2+ p 79 Filmpje de bevruchting tonen. Besluit: Bevruchting is het versmelten van de kern van de spermacel met die van de eicel. Bevruchting vindt plaats in het begin van de eileider. https://www.youtube.com/watch?v=0DRWu xkBFtU Ppt Dia 8 INDIVIDUELE OPDRACHT + Klassikale verbetering – Opdracht 10 en 11 Jullie gaan individueel en in potlood de laatste twee toepassingen eens proberen in te vullen. Opdracht 11 moeten jullie kunnen oplossen als je goed hebt opgelet tijdens het filmpje. Opdracht 10 zou je zonder problemen moeten kunnen invullen. C2 op een gegeven figuur van eisprong tot innesteling de verschillende delen benoemen. C2 op een gegeven figuur van eisprong tot innesteling aanduiden waar celdelingen plaatsvinden. Lesfase 2: De innesteling van de bevruchte eicel. 7’ WAT is het verschil tussen de coïtus en de bevruchting? WAT is de eerste stap in de weg van de spermacel? WAT volgt er hierop? WAT is de volgende stap? WAT gebeurt er als de spermacellen in de baarmoederhals zitten? WAT is de laatste stap? Zie cursus Biogenie 2+ p 80 Ppt Dia 9 Ppt Dia 10 Na de bevruchting volgt de innesteling van de bevruchte eicel. De bevruchte eicel bevindt zich op deze moment nog in het begin van de eileider. We gaan eens bekijken wat er vervolgens gebeurt. 3.3. De innesteling van de bevruchte eicel. OLG – Opdracht 10: van eisprong tot innesteling We zien hier op de tekening wat er gebeurt nadat de eicel bevrucht is. Ze bevindt zich momenteel in de eileider. WAAR bevindt zich de eisprong? WAAR vindt de bevruchting plaats? WAAR bevindt zich de innesteling? 3.3. De innesteling van de bevruchte eicel. Ppt Dia 11 Zie cursus Biogenie 2+ p 81 Heel dit proces duurt ongeveer 7 dagen. Een eeneiige (monozygote) tweeling ontstaat doordat er niet, zoals normaal gesproken, een enkel embryo ontstaat uit celdelingen van de bevruchte eicel, maar bij een van de eerste delingen twee losse groepjes cellen ontstaan die ieder uitgroeien tot een apart embryo. (Wikipedia) Bekijk de figuur goed. WAAR kunnen we celdelingen waarnemen? Een twee-eiige (dizygote) tweeling is een tweeling die ontstaan is doordat er voor het moment van bevruchting twee eicellen tot rijping waren gekomen en beide ook daadwerkelijk bevrucht zijn. Een eeneiige tweeling is altijd van hetzelfde geslacht, dus twee jongens of twee meisjes. Een twee-eiige tweeling kan van hetzelfde geslacht zijn maar het kan ook een jongen en een meisje zijn. Bij twee jongens of twee meisjes hoeft niet meteen duidelijk te zijn of het een eeneiige of twee-eiige tweeling is, maar wanneer het gaat om een jongen en een meisje is het altijd een twee-eiige tweeling.(Bron: Tweelingenonderzoek) Besluit: Innesteling: fase tijdens de zwangerschap waarin het embryo ingroeit in het baarmoederslijmvlies. Ppt Dia 12 INDIVIDUELE OPDRACHT + Klassikale verbetering – Toepassing 12 Wanneer de innesteling heeft plaatsgevonden, wordt de menstruatiecyclus stilgelegd. Ppt Dia 13 C3 in eigen woorden uitleggen wat er tijdens de embryonale ontwikkeling gebeurd. Lesfase 3: De embryonale ontwikkeling. 25’ Zie cursus Biogenie 2+ p 81 WAT gebeurt er tijdens een normale zwangerschap niet meer? (4) Na de innesteling begint het embryo te groeien in de baarmoeder. De eerste acht weken noemen we de embryonale ontwikkeling. 3.4. De embryonale ontwikkeling. FILMPJE – De embryonale ontwikkeling. Het filmpje toont hoe het embryo groeit en wanneer welke organen gevormd worden. WELKE organen worden gevormd tijdens de 3-5 weken? 3.4. De embryonale ontwikkeling. Ppt Dia 14 https://www.youtube.com/watch?v=8fJSWe LniQI De hersenen beginnen te ontwikkelen, het hartje klopt al en er worden steeds meer bloedvaten aangelegd. De longen zijn op deze moment nog kleine uitstulpingen vanuit de buis, die later het maagdarmkanaal vormt. WELKE organen worden er in week 6-8 gevormd? Het zenuwstelsel, het skelet en het hart ontwikkelen zich verder. Het hoofd, de nek en de oren worden gevormd. Ook het geslacht wordt langzamerhand ontwikkeld. WELKE organen worden er in week 8 gevormd? Bloedvatenstelsel en zenuwstelsel heeft zich verder ontwikkeld. De hersenen beginnen te werken, de vingertjes en teentjes zijn los van elkaar gekomen. Geslachtelijke ontwikkeling gaat zich verder voortzetten (geslacht is nog niet te bepalen). OLG – Miskraam Iedereen heeft wel al eens gehoord over het fenomeen miskraam. WAT is een miskraam? HOEVEEL procent van de zwangerschappen eindigt in een miskraam? WAT zijn twee mogelijke oorzaken va een miskraam? Ppt Dia 15 FILMPJE – ontwikkeling ongeboren baby, een kijkje in de buik van een zwangere vrouw. Luister goed naar wat het filmpje zegt zodat je Ppt Dia 16 Zie cursus Biogenie 2+ p 82 WAT? Een miskraam is een spontane afbreking van de zwangerschap. Het kan voorkomen tot aan de 20e week van de zwangerschap. FREQUENTIE? Miskramen komen vaker voor dan de meeste mensen denken. Zo'n 25% van alle vrouwen krijgt er in hun leven mee te maken. Wordt vanaf het moment van bevruchting gerekend, dan wordt zelfs mogelijk tot 90% van alle bevruchte eicellen voortijdig afgestoten; meestal echter worden de zeer vroege zwangerschappen die in een miskraam eindigen niet eens opgemerkt, omdat een normale menstruatie volgt, of deze alleen maar een of twee dagen later komt. De helft van alle zwangerschappen eindigt dus al voordat de vrouw weet dat ze zwanger is. Van alle 'vastgestelde' zwangerschappen loopt gemiddeld 15% uit op een miskraam. Zie cursus Biogenie 2+ p 83 http://www.schooltv.nl/video/ontwikkeling- achteraf de vragen kan beantwoorden. ongeboren-baby-een-kijkje-in-de-buik-vaneen-zwangerevrouw/#q=embryonale%20ontwikkeling Het vruchtwater in de baarmoeder. C2 op een gegeven figuur de verschillende delen aan te duiden. WAT beschermt het kindje tegen schokken, temperatuursveranderingen en uitdroging? HOE krijgt de baby voedsel en zuurstof? WAT verbindt de navelstreng? DUOWERK + Klassikale verbetering – Opdracht 11. Jullie gaan na het zie van dit filmpje eens proberen de verschillende aangeduide delen op de tekening te benoemen. Dit mogen jullie met twee doen. Dit is de tekening van een embryo. WAAR WAAR WAAR WAAR WAAR WAAR WAAR WAAR WAAR bevindt zich de baarmoederspier? vinden we het baarmoederslijmvlies terug? ligt de navelstreng? bevindt zich het vruchtwater? vinden we de baarmoederhals terug? vinden we de schede terug? vinden we de baarmoederholte terug? bevinden zich de vruchtvliezen? ligt de placenta of moederkoek? Via de navelstreng. De navelstreng verbindt de baby met de placenta. Ppt Dia 16 Zie cursus Biogenie 2+ p 83 Het vruchtwater zorgt ervoor dat er schokken worden opgevangen, zorgen ervoor dat de baby niet uitdroogt en beschermd tegen temperatuurswisselingen. Ongeveer twee weken na de bevruchting begint het vruchtwater zich te ontwikkelen. In het tweede trimester kan de foetus in het vruchtwater ook ademhalingsbewegingen maken. De foetus slikt ook vruchtwater in en dit is een van de manieren waarop de hoeveelheid vruchtwater wordt gereguleerd. De foetus plast ook in het vruchtwater. Bij een foetus die niet kan slikken (bijvoorbeeld door een aanlegstoornis van de slokdarm, of bij anencephalie) zal men dan ook te veel vruchtwater vinden. Bij een foetus zonder werkende nieren zal men weinig vruchtwater vinden. De omgekeerde redenering gaat echter niet op: bij veel of weinig vruchtwater is er lang niet altijd sprake van een stoornis. Placenta of moederkoek: De placenta of moederkoek is het orgaan dat bij zoogdieren tijdens de zwangerschap aangemaakt wordt door het embryo in de baarmoeder. De placenta vormt een scheiding tussen de bloedsomloop van de moeder en de bloedsomloop van het embryo. Voedingsstoffen gaan van de moeder naar het embryo door middel van de placenta. Afvalstoffen gaan dezelfde weg terug. Ook worden hormonen en antistoffen middels de placenta uitgewisseld. Er is echter geen direct contact tussen de twee bloedsomlopen van moeder en kind. Als dat wel zo zou zijn en de bloedgroep van de moeder verschilt met die van het kind, zou dit fatale gevolgen kunnen hebben. (Wikipedia) Het zorgt voor de uitwisseling van zuurstof, electrolyten, glucose, aminozuren, vetten, vitaminen, ijzer en immuunstoffen te transporteren naar het kind. Deze worden doorgegeven door de wand van de bloedsomloop. De placenta produceert ook hormonen waardoor de zwangerschap in stand blijft. Besuit: De embryonale fase start na de innesteling van het embryo. Tijdens die fase worden de organen gevormd. INDIVIDUELE OPDRACHT + Klassikale verbetering – Toepassing 13 Als laatste opdrachtje voor vandaag gaan jullie op de figuur van het embryo van 8 weken 3 delen aanduiden. WAAR ligt de moederkoek? WAAR ligt de navelstreng? WAAR licht de vruchtwaterzak? VOORZIEN EINDE LES 1 Ppt Dia 17 Ppt Dia 18 Zie cursus Biogenie 2+ p 84 C3 het verschil tussen een foetus en een embryo in eigen woorden uitleggen. Lesfase 4: De foetale groei. Vorige les hebben we de embryonale groei besproken. We gaan nu eens kijken naar de volgende stap. De foetale groei. 3.5. de foetale groei. 3.5. de foetale groei. 20’ OLG – foetale groei. WAT was de belangrijkste eigenschap van een embryo? WAT gaat er dan gebeuren tijdens de foetale fase? WAT is dus het grote verschil tussen de twee fases? INDIVIDUELE OPDRACHT + klassikale verbetering – opdracht p 85. Jullie weten nu wat de belangrijkste eigenschap is van de foetale groei. We gaan nu eens kijken naar volgende stellingen. Zijn ze waar of niet waar? Verbeter ze ook telkens. Lesfase 5: De geboorte Zie cursus Biogenie 2+ p 84 Ppt Dia 23 Zie cursus Biogenie 2+ p 85 Is de foetale groei de periode waarin de foetus de organen vormt? WAT is dan wel correct? Groeit de foetus ongeveer 7 maanden? Scheidt de foetus afvalstoffen uit via de moederkoek? WAT is dan wel correct? Vervoert de navelstreng voedingsstoffen van de moederkoek naar de foetus? Beschermt het vruchtwater de foetus tegen schokken en stoten? WAT doet het vruchtwater dan nog? We hebben nu gezien welke groei het kindje doormaakt doorheen de weken in de buik van de moeder. Wanneer het kindje volgroeit is gaat het het lichaam willen verlaten. 30’ 4. De geboorte Filmpje de geboorte. Ik ga jullie een filmpje van een echte geboorte laten zien. De leerlingen die hier niet tegen kunnen mogen 4. De geboorte Ppt Dia 24 hun hoofd op de bank leggen of zich even omdraaien. Je bent niet verplicht van te kijken. OLG – De indaling. WAT moet er gebeuren voor een vrouw kan bevallen? (HOE moet het kindje liggen?) HOE moet het hoofdje van het kindje liggen? Ppt Dia 25 Zie cursus Biogenie 2+ p 85 De foetus daalt naar de bodem van het bekken, met het hoofdje naar de baarmoederhals gekeerd. Dit noemen we de indaling. Ppt Dia 26 C3 in eigen woorden uitleggen wat er gebeurd tijdens de ontsluitingsfase. NA HOEVEEL weken/maanden is de foetus volgroeid? Filmpje fases van de bevaling. Ppt Dia 27 DOCEREN - ontsluitingsfase Hormonen zorgen voor het ontspannen van de baarmoederspier. Deze hormonen worden niet meer gevormd en de baarmoederwand trekt samen. Dit gaat gepaard met pijn. We noemen dit de weeën. Op deze manier ontstaat er een druk op de vliezen. Hierdoor ontstaan er scheurtjes en het vruchtwater vloeit weg. Ppt Dia 28 Zie boek Bio voor jou! HOE noemen we dit in de volksmond? De baarmoederhals wordt bij dit proces breder en korter. Vul nu jullie cursus aan. C3 in eigen woorden uitleggen wat er gebeurd tijdens de uitdrijvingsfase. DOCEREN – uitdrijvingsfase. Weeën worden intenser en volgen korter op elkaar . de ontsluiting wordt ongeveer 10 cm. De moeder kan nu persen. Het hoofdje schuift in de schede. Dit gebeurd door de persweeën. Het kindje wordt geboren, de navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt. Vul nu jullie cursus aan. Zie cursus Biogenie 2+ p 86 Ppt Dia 29 Zie boek Bio voor jou! Zie cursus Biogenie 2+ p 86 C3 in eigen woorden uitleggen wat er gebeurd tijdens de nageboorte. DOCEREN - De nageboorte Het kindje ademt de lucht in. De navelstreng, moederkoek en vruchtvliezen worden naar buiten geperst door naweeën. Ppt Dia 30 Zie boek Bio voor jou! Zie cursus Biogenie 2+ p 87 Vul nu jullie cursus aan. Besluit: De geboorte bestaat uit 3 fasen: - ontsluitingsfase: baarmoederhals ontsluit zich. - Uitdrijvingsfase o Moeder perst bij elke perswee o De baby wordt geboren o De navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt - De nageboorte: de moederkoek, de vruchtvliezen en de rest van de navelstreng worden naar buiten geperst. INDIVIDUELE OPDRACHT + klassikale verbetering – Opdracht 15 Nu jullie de verschillende fasen kennen gaan we de laatste opdracht eens invullen. Doe dit in potlood zodat je zo dadelijk het correcte antwoord kan noteren. Ppt Dia 31 Zie cursus Biogenie 2+ p 87 VOORZIEN EINDE LES 2 Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen. BORDSCHEMA Les 1 Les 2