Huidletsels: purpura, petechiën, hematomen, … Henoch-Schonlein vasculitis Epidemiologie meest frequente vasculitis op kinderleeftijd jongens > meisjes vnl tijdens wintermaanden ontstaat dikwijls na BLW infectie of streptokokken angina vaatbed van 1. huid 2. gewrichten 3. darmen 4. nieren Kliniek huid palpabele purpura o billen o scrotum o extensor zijde vd BLM en OLM o drukplaatsen o symmetrisch oedeem o handen o voeten o gelaat gewrichten: 2/3 vd ptn arthralgieën arthritis periarticulair oedeem (wisselend) van o enkels o polsen o knieën o ellebogen darmen krampen bloederige ontlasting invaginatie nieren 80% vd kinderen microscopische of macroscopische hematurie Met of zonder proteïnurie 5à10% lange termijn follow-up nodig indien verslechtering vd o Nierfct o Proteïnurie o HT o … Pathogenese IgA en complement deposities in de vaatwand IgA-immuuncomplexen in de circulatie Behandeling Meeste kinderen herstellen spontaan AB bij streptococ in farynx Steroïden eventueel bij hevige abdominale krampen 5% evolueert naar chronische nierinsufficiëntie Trombocytopenie Trombopenie correleert met bloedingsrisico, mucocutane bloedingen o <15 000-20 000/µl spontane bloedingen o >80 000/µl heelkunde mogelijk Oorzaken van thrombopenie o Verminderde productie Congenitaal: TAR = trombocytopenia absent radius Wiskott-Aldrich Verworven: Pancytopenie Virale infecties o HIV o EBV o mazelen Medicatie ALL = acute lymfatische leukemie … o Verhoogde afbraak Kliniek: Neonataal NAIT ITP vd moeder DIC HUS … ITP of ziekte van Werlhof o Petechiën, purpura, ecchymosen o Mucosale bloedingen Neus Tandvlees Menorraghiën o Bloedingen bij ingrepen/tandextracties Primair/verworven trombocytopenie: ITP Kliniek en labo Diepe trombocytopenie, nl of gestegen megakaryocyten Acuut begin o 2wkn na antigenstimulus: vaccinatie of infectie Geen serologische test voor D/ Petechiën, ecchymosen, mucosale bloedingen Intracraniële bloeding (<1%) Geen hepatosplenomegalie Geen adenopathieën Geen klinische afwijkingen, tenzij bloedingen Bloedplaatjes <20 000/µl, grote bloedplaatjes Beenmerg: o Nl rode en witte reeks o Nl megakaryocyten of hypermegakaryocytose dD: pseudotrombopenie infiltratief merg: vb o AL(M)L o Neuroblastoma o Aplasie o Hereditaire vorm o … Prognose: o 75% is binnen 3mnd hersteld o 90-95% is binnen 12mnd hersteld Chronic ITP in kader van: o HIV (5à10% van HIV-patiënten) o Bredere auto-immuun ziekte ACA = acrodermatitis chronica atrophicans SLE SK = systemische lupus erythematosus Aanpak: behandeling van patiënt, niet van bloedwaarde! Ernstige (intracraniële) bloedingen meestal in de beginfase R/ corticosteroïden (na beenmerg) o Prednisone o 1,5 à 2mg/kg/dag gedurende 3wkn; o afbouw over 3weken en stop R/ IV immunoglobulinen (snellere correctie?) o 0,8g/kg/dag gedurende 1dag o Voordeel: vermijden van aspetische meningitis Treedt op vanaf 0,8 à 1g/kg Bloedplaatjestransfusie niet preventief, wel op ogenblik van eventuele bloeding Tweede en derde lijnstherapie: o IV anti-Rh (D) IgG b ij rhesus+ ptn o Vincristine o Danazol o Azathioprine, cyclofosfamide, cyclosporine o Splenectomie o Pulse dosis dexamethasone o … Trombocytopenie in kader van DIC Acuut of chronisch Oorzaak: Sepsis/ernstige infectie o Elk micro-organisme o Meningokok! Trauma o Polytrauma o Neurotrauma o Vetembolen Brandwonden Orgaandestructie o Ernstige pancreatitis Maligniteit o Vaste tumoren o Myeloproliferatieve aandoeningen o Lymfoproliferatieve aandoeningen Vasculaire abnormaliteiten o Kassabach-Merrit-syndroom o Grote aneurysmata Ernstig leverfalen Ernstige toxiscshe of immunologische reacties o Slangebeet o Drugs o Transfusiereacties o transplantrejectie Pathogenese fibrin deposition mononuclear cells proinflammatory cytokines intravascular fibrin formation tissue factor expression impairment of anticoagulant mechanisms vascular endothelial cells Diagnose insufficient fibrin removal PAI-1-mediated inhibition of fibrinolysis onderliggende aandoening geassocieerd met DIC globale hemostase testen: o trombocytopenie o verlengde PT o verlaagd fibrinogeen o verhoogde D-dimeren Aanpak onderliggende pathologie behandelen! Bloedplaatjes en/of plasmatransfusie: o Bij actieve bloeding of risico op bloeding (invasieve procedures) o Olie op het vuur? Anticoagulatie? o Heparine? o TFPI = tissue factor pathway inhibitor? Herstel van endogene anticoagulantia o Antithrombine o Geactiveerd proteïne C? Bloedingsziekten door aangeboren stollingsziekte Hemofilie Ziekte van von Willebrand Andere congenitale stollingsstoornissen Anamnese persoonlijk EN familiaal Hematomen – petechiën – purpura Hemartrosen – spierbloedingen Mucosale bloedingen Inwendige bloedingen Menstruaties - (bevallingen) Bloeding bij ingrepen – tandextracties Ziekte van von Willebrand (VWD) Inleiding Meest frequente erfelijke stollingsstoornis Symptomatische vWD o Conservatieve schatting 15/10 000 o Systematisch onderzoek 1% Beschreven door Professor Erik von Willebrand in 1926 o Autosomale overerving o Kliniek gedomineerd door slijmvliesbloedingen o (huid)bloedingstijd verlengd VWF: o Plasma-eiwit geproduceerd in endotheelcellen en megakaryocyten o Belangrijke rol bij bloedplaatjesadhesie o Drager en stabilisator van FVIII in het bloed Kliniek Mucosale bloedingen o Epitaxis o Menorrhagie Bloeding in mondholte Postoperatief Mild tot matig ernstig Variabel in tijd en binnen families Type Overerving Kenmerken Type1 AD Partiële kwantitatieve deficiëntie Type2 AD > AR Kwalitatieve deficiëntie Type3 AR Zeer ernstige kwantitatieve deficiëntie Diagnose aPTT soms verlengd FVIII proportioneel gedaald met vWFAg Von Willebrandfactor antigen (vWFAg) normaal of verlaag Von Willebrandfactor functie gestoord o Ristocetinecofactoractiviteit interactie vWF-bloedplaatjes o Platelet Function analyser (PFA) o Bloedingstijd verlengd Behandeling: bij bloeding – trauma - chirurgie Minirin o Meeste type’s 1 o Sommige type2 o Na proeftransfusie bij diagnosestelling (O,3µg/kg IV) VWF o Uitzonderlijk: indien onvoldoende effect van Minirin o Steeds bij type3 o Sommige type2 o Bij alle vormen bij noodzaak van langdurige hemostasecorrectie Andere erfelijke stollingsstoornissen Autosomaal recessief: o Bloedingen enkel bij zeer laag factorgehalte o Homozygote of dubbel heterozygote patiënten - factor VII - factor X - fibrinogeen factor V factor II factor XI: o slechte correlatie residueel factor gehalte en bloedingsneiging o sommige heterozygaten hebben verhoogde bloedingsneiging factor XII: o geen rol in hemostase o wel bij aPTT bepaling Algemene aanpak van stollingsstoornissen geens aspirine of andere bloedplaatjesremmers vaccinaties SC en niet IM! Tranexaminezuur (Exacyl = fibrinolyseremmer) als adjuvante therapie bij slijmvliesbloedingen Informatie aan de patiënt! Trombose Vnl kinderen met andere onderliggende pathologie: o Cardiale stoornissen o Oncologisch probleem o Centrale diepe lijn Vnl rond geboorte en jonge zuigeling Risicofactoren o Verhoogd factor VIII (vWF) o Verlaag proteïne C, proteïne S, antitrombine o aPC resistentie/FV Leiden o Lupus anticoagulant, anticardiolipine antistoffen o Verlaagd plasminogeen o Verhoogd lipoprotein(a) o Protrombine gen mutatie o Bloedplaatjes Spontane aggregatie Aggregatie met lage dosis agonisten Verkorting van adhesietijd Pathogenese Coagulation fIX fXI fXIa fX Annttii-A mbbiinn tthhrroom TF.fVIIa fIXa fVIIIa fVIII prothrombin fXa PS APC fVa fV THROMBIN TM. thrombin fXIII PC CROSSLINKED FIBRIN fXIIIa fibrin fibrinogen