Bouw, functie en herstel van bindweefsel

advertisement
Beroepsopdracht Hogeschool van Amsterdam
Amsterdam School of Health Professions, opleiding Fysiotherapie
Bouw, functie en herstel van bindweefsel
Opdrachtgever
Jan Giesen
Opdrachtnemers
Frida Smit
Rolf ter Schure
Begeleiders
Camille Neeter
Bert Loozen
Amsterdam, 25 Juni 2009
VOORWOORD
4
SAMENVATTING
5
ACHTERGRONDEN
6
DOELSTELLING
7
GEVOLGDE WERKWIJZE
8
ZOEKTERMEN
9
DISCUSSIE
10
AANBEVELINGEN
12
CONCLUSIE
13
BIJLAGEN
14
BIJLAGE 1: CORRESPONDENTIE
BIJLAGE 2: CORRESPONDENTIE
BIJLAGE 3: WOORDENLIJST
14
16
18
BRONNEN
21
RESULTATEN
23
DEELVRAAG 1
DEELVRAAG 2
DEELVRAAG 3
DEELVRAAG 4
DEELVRAAG 5
24
31
36
39
45
ONDERBOUWING
46
DEELVRAAG 1
DEELVRAAG 2
DEELVRAAG 3
DEELVRAAG 4
DEELVRAAG 5
47
49
50
52
54
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
Hoofdstuk: Voorwoord
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
3
Voorwoord
Wij, Rolf ter Schure en Frida Smit, zijn derdejaars studenten fysiotherapie. Wij hebben
deze beroepsopdracht gemaakt in opdracht van Jan Giesen, docent aan de Hogeschool
van Amsterdam.
Dit verslag is het eerste deel van een tweeledige opdracht over bindweefsel. Dit eerste
deel is een literatuurstudie naar de bouw en functie van het bindweefsel. Hierin hebben
we getracht een duidelijk en heldere uiteenzetting te maken van de meest recente
informatie. Dit product is ter ondersteuning van de tweede fase van de opdracht. Met
deze informatie zal in de tweede fase van de opdracht het werkingsmechanisme van
fysiotherapeutische behandelingen onderzocht worden.
De beroepsopdracht bestaat enerzijds uit een uiteenzetting waarin de informatie
uitgelegd wordt en anderzijds uit een verantwoording voor de keuzes die in het project
gemaakt zijn.
Bij deze willen wij graag Jan Giesen bedanken voor het beantwoorden van onze vragen
en het bijsturen tijdens het maken van de opdracht. Ook Bert Loozen willen we graag
bedanken voor de begeleiding bij het opstarten van deze opdracht. Daarnaast bedanken
we Camille Neeter, voor het begeleiden van de opdracht en het voorzien van feedback.
Speciale dank gaat uit naar:
Meneer de Morree en Meneer Wierenga, voor antwoord op onze vervelende vragen. Wij
hebben van beide een snelle reactie ontvangen en hier hebben wij een goede steun aan
gehad.
Rolf ter Schure & Frida Smit,
Hoofdstuk: Voorwoord
Juni 2009
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
4
Samenvatting
Achtergrond: Op dit moment is er geen eenduidig overzicht in de literatuur over de
bouw en functie van bindweefsel. Literatuur word vaak onoverzichtelijk ervaren. Omdat
fysiotherapie zich vaak bezig houd met het herstel (van bindweefsel) is het noodzakelijk
dat er voldoende kennis is over de bouw en functie van het bindweefsel.
Doelstelling: In een verslag een overzichtelijke en heldere uiteenzetting geven over de
bouw en functie van het bindweefsel. (Aan de hand van de zo recent mogelijke literatuur,
maximaal vijf jaar oud.)
Data bronnen: Pubmed.
Werkwijze: Er is gestart met het formuleren van een probleemstelling. Aan de hand van
de probleem stelling is er een doelstelling geformuleerd. Er is literatuur verzameld met
betrekking tot het onderwerp. Daarna is de literatuur gelezen, geanalyseerd en verwerkt
tot een uiteenzetting waarin de deelvragen worden beantwoord.
Resultaat: In het verslag is een uiteenzetting gemaakt die de bouw en functie van het
bindweefsel weergeeft. De volgende vijf onderwerpen worden besproken in het verslag:
-
Bouw en functie van bindweefsel in het algemeen.
Bouw en functie van periarticulair bindweefsel.
Functie van periarticulair bindweefsel m.b.t. bewegingsremming en
bewegingssturing van gewrichten.
Verandering in vorm en functie van periarticulair bindweefsel na trauma en/of
immobilisatie.
Verandering in bewegingsgedrag van gewrichten t.g.v. stoornis in periarticulair
bindweefsel.
Hoofdstuk: Samenvatting
Conclusie: Wij beseffen ons dat er een enorme schat aan informatie is omtrent dit
onderwerp. Wij hebben getracht om een zo correct mogelijke uiteenzetting te maken van
de voor ons beschikbare informatie. We denken dat de uiteenzetting voor verheldering
kan zorgen bij studenten fysiotherapie.
Sleutelwoorden: Bindweefsel, periarticulair bindweefsel, collageen, gespecialiseerde
cellen, extracellulaire matrix, crosslinks, herstel, immoblisatie, stabiliteit
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
5
Achtergronden
Zoals eerder genoemd is deze beroepsopdracht is de eerste van een tweeledige opdracht.
De literatuur over de bouw en functie van bindweefsel die op dit moment beschikbaar is
wordt vaak als onoverzichtelijk ervaren. Omdat dit onderwerp een belangrijk aspect
omvat voor de beroepsgroep fysiotherapie is het zinvol om een duidelijke uiteenzetting
beschikbaar te hebben.
De teksten die op dit moment over het onderwerp geschreven zijn bieden veelal weinig
duidelijkheid voor de studenten fysiotherapie. Het curriculum op de opleiding sluit niet
volledig aan op de informatie die in dit verslag is opgenomen. De opleiding fysiotherapie
richt zich voornamelijk op het behandelen van aandoeningen aan de hand van de
richtlijnen en niet op de onderliggende mechanismen. Omdat hier niet veel aandacht aan
besteed wordt, is het moeilijk om de stof goed te doorgronden.
Hoofdstuk: Achtergronden
Verder is de literatuur die op dit moment beschikbaar is lang niet altijd even duidelijk in
het verschaffen van informatie. Uniformiteit in taalgebruik en gerichte informatie die
betrekking heeft op de praktijk is veelal ver te zoeken. Dit maakt het lastig om de
informatie te begrijpen.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
6
Doelstelling
De probleemstelling waar we mee zijn gaan werken is dat er op dit moment geen
overzichtelijke literatuur is over de bouw en functie van bindweefsel. Er zijn meerdere
auteurs die zich hier in hebben verdiept maar er is geen eenduidig overzicht.
Uit deze probleemstelling is de volgende doelstelling geformuleerd;
Wij willen in tien weken een verslag maken waarin de bouw, functie en herstel van
bindweefsel helder wordt weergegeven.
Hoofdstuk: Doelstelling
Dit gaan we doen aan de hand van zo recente mogelijke literatuur. (Wij streven naar het
gebruik van literatuur die maximaal vijf jaar oud is)
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
7
Gevolgde werkwijze
Samen met onze begeleider hebben wij een probleemstelling geformuleerd. Aan de hand
van deze probleemstelling hebben wij een plan van aanpak opgesteld. Na goedkeuring
van dit plan van aanpak zijn wij gestart met de opdracht.
Wij begonnen met het verzamelen van literatuur. Hiervoor hebben wij hebben in eerste
instantie literatuur gebruikt die werd aangeraden door de begeleider en opdrachtgever
van het project. Daarnaast zijn hebben we nog aanvullende literatuur verzameld die ook
van meerwaarde konden zijn bij dit onderwerp.
De informatie die in deze bronnen werd genoemd hebben wij onderling vergeleken met
elkaar. Aan de hand daarvan hebben wij getracht een overzichtelijke en begrijpelijk
tekst te schrijven. Het analyseren, vergelijken en uiteindelijk schrijven van de tekst was
een tijdrovend proces. Doordat er weinig uniformiteit was in de verschillende bronnen
moest veel informatie eerst worden opgehelderd voor deze daadwerkelijk kon worden
gebruikt. Voor onderwerpen waar geen duidelijke uniformiteit was, hebben wij
aanvullend onderzoek toegevoegd. Hiervoor hebben we informatie gezocht in databanken
om recente onderzoeken te kunnen gebruiken.
Hoofdstuk: Gevolgde werkwijze
Het viel ons op dat er een gat aan informatie is bij dit onderwerp. Artikelen en
onderzoeken zijn vaak niet van toepassing voor dit onderwerp of waren gericht op andere
vakgebieden. Omdat ze gericht waren op andere vakgebieden stond er veelal
scheikundige informatie in die voor ons niet begrijpelijk was. Omdat er nog informatie
ontbrak en wij hier niet meer informatie over konden verkrijgen, hebben wij getracht de
hulp van vakspecialisten in te schakelen. We hebben contact opgenomen met JJ de
Morree, de auteur van “Dynamiek van het menselijk bindweefsel”, de faculteit
bewegingswetenschappen aan de VU en met E Wierenga, hoofd afdeling microbiologie
aan het AMC.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
8
Zoektermen
Tendon insertion
Inflammation
Injury, damage
Tendon
Connective tissue
Wound repair, wound healing
Bone
Ligament-to-bone-attachment
Collagen
Sensimotor control
Joint contracture
Biomechanical properties
Joint capsule
Arthrokinematic
Repair, regeneration
Osteokinematic
Immobilisation
Muscle response
Verder is er gebruik gemaakt van de volgende MeSH termen:
"Connective Tissue"[Mesh]
"Joints"[Mesh]
"Joint Instability"[Mesh]
"Joint Capsule"[Mesh])
"Ligaments, Articular"[Mesh]
"Collagen"[Mesh]
"Collagen Type I"[Mesh]
"Collagen Type XII"[Mesh]
"Collagen Type III"[Mesh]
"Hydroxylysine"[Mesh]
"Metabolism"[Mesh]
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Zoektermen
"Lysine"[Mesh]
9
Discussie
Het was bij deze opdracht lastig om te bepalen hoe ver we op de stof in moesten gaan.
Er was een duidelijk gat in het niveau van de literatuur. In de onderzoeken die gedaan
zijn naar dit onderwerp wordt er microbiologisch gesproken over de structuren waarbij
het lastig is om te begrijpen wat er precies gebeurd. In de boeken worden een aantal
processen dusdanig oppervlakkig genoemd dat het weinig verheldering oplevert. Een
voorbeeld hiervan is het proces van crosslinking. Het is duidelijk dat er crosslinking
optreedt en er wordt ook aangegeven hoe dit gebeurd, alhoewel de uitleg weinig zeggend
is voor een individu zonder een scheikundige achtergrond. Om er vervolgens achter te
komen hoe snel dit proces optreedt en hoe het (modelmatig) werkt, is meer informatie
nodig die afwezig lijkt te zijn. In ons verslag hebben we dan ook een oppervlakkige
uiteenzetting gemaakt over crosslinks, wij denken dat het niet zinvol is om er verder op
in te gaan en met de informatie die we tot zo ver hebben kunnen wij dit ook niet.
Verderop in dit onderdeel van de scriptie wordt een correspondentie met de auteur van
“Dynamiek van het menselijk bindweefsel”, JJ de Morree besproken.
Een gekoppeld probleem was het taalgebruik door de verschillende auteurs. Een
voorbeeld dat genoemd wordt is het gebruik van vezels en fibrillen. In Coëlho6 wordt
aangegeven dat het twee woorden voor dezelfde term zijn, maar uit correspondentie met
meneer de Morree zijn wij er achter gekomen dat dit toch ander licht. Wij hebben dan
ook getracht om dit taalgebruik uniform te houden.
Verder hebben wij een afweging moeten maken voor het vinden en analyseren van de
literatuur. We hadden graag meer onderzoek gebruikt, maar zoals eerder genoemd was
dit moeilijk te begrijpen. Verder waren de onderwerpen van deze opdracht divers en was
het niet reëel om een volledige analyse te maken van de literatuur. Wij hebben gezocht
op een aantal zoektermen en gekeken of de gevonden literatuur overeenkwam met ons
onderwerp. Als dit zo was hebben wij het beoordeeld en verwerkt in het product.
Een probleem die hierbij ook optrad was de beperkte zoekmogelijkheid van pubmed. We
hebben getracht dit te overbruggen door Mesh termen te gebruiken, zodat de
interpretatie van onze termen correct zou zijn. Dit zorgde voor een kleine verbetering,
maar alsnog was het lastig om goede onderzoeken te vinden. Een zoekactie van de
volgende termen: “(((("Collagen"[Mesh] OR "Collagen Type I"[Mesh] OR "Collagen Type
XII"[Mesh] OR "Collagen Type III"[Mesh])) AND "Lysine"[Mesh]) AND
"Hydroxylysine"[Mesh]) AND "Metabolism"[Mesh]” leverde alsnog 156 hits op, de grote
meerderheid hiervan was niet zinvol om te gebruiken. De eerste hit gaat bijvoorbeeld
over het effect van het gebruik van bewerkte melk op collageen specifieke aminozuren in
bloedplasma. Dit onderwerp gaat veel te ver voor onze doeleinden.
•
Houden de waterstofbruggen de aminozuren én de tropocollageenmoleculen
bijeen?
•
Insereren de collageenvezels van het gewrichtskapsel vooral aan het periost of
aan het bot?
•
Hoe snel kunnen crosslinks regenereren en is dit proces te beïnvloeden?
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Discussie
Er waren verder veel onderwerpen waarover weinig duidelijkheid verschaft werd:
10
•
Hoe hebben de auteurs van de gebruikte literatuur de informatie verkregen, de
hersteltijd van 300-500 dagen wordt genoemd in extremiteiten maar hoe is dit tot
stand gekomen?
•
Wij hebben White en Panjabi aangehouden voor stabiliteit, zoals de auteurs van
extremiteiten en de Morree ook hebben gedaan. Zijn er alternatieven?
•
Treedt er binnen het lichaam granulatieweefsel op? Is er een alternatief voor
granulatieweefsel of is het niet noodzakelijk voor het genezingsproces?
•
Wat gaat er precies kapot in de elastische fase van het spanningdiagram? Breken
de crosslinks tussen de alfa ketens of kunnen de aminozuurketens de rek niet
aan?
Wij hebben getracht om antwoorden te krijgen op deze vragen bij specialisten op dit
gebied. Hieruit is nog zinvolle informatie gekomen, maar wij moeten dit uiteraard
beschouwen als laag evidente bronnen.
Bijvoorbeeld crosslinking: In correspondentie met meneer de Morree werd aangegeven
dat dit een onderwerp is waar wij het beste niet aan kunnen komen. Wij begrijpen
waarom; het is een enorm complex proces. Verder is het waarschijnlijk niet volledig
zinvol om het verder uit te diepen; voor de fysiotherapeut is het slechts belangrijk te
weten dat de fibroblast gestimuleerd kan worden en hierdoor het herstel verbeterd.
Over de hersteltijd is een grote beschouwing aangegeven in de onderbouwing van het
desbetreffende onderdeel (deelvraag 4). In correspondentie met meneer de Morree komt
naar voren dat het fluctueert. Verder dateert het enige artikel waarin de hersteltijd
aangegeven wordt uit 1953 en lijkt deze informatie steeds overgenomen te zijn.
Verder is er geen zekerheid over de aansluiting op de deelvragen. In de deelvragen
worden steeds de arthro en osteokinematische benaderingen aangegeven. In deelvraag 5
gaan wij verder op dit onderwerp in.
Hoofdstuk: Discussie
Ongeacht deze problemen denken wij dat we een goede uiteenzetting hebben van de
meest recente literatuur en dat ons product voor veel verheldering kan zorgen bij
studenten fysiotherapie.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
11
Aanbevelingen
In dit hoofdstuk geven wij een aantal aanbevelingen voor de groep dit het vervolg op deze opdracht
maken. Gezien wij tegen meerdere problemen aanliepen is het zinvol om op een aantal dingen te
letten zodat jullie niet soortgelijke problemen hoeven op te lossen.
Als jullie je meer gaan richtten op bewegingssturing van ligamenten en je wilt
wetenschappelijke literatuur gebruiken; richt je dan op een specifiek gewricht. Als je dat niet
21
doet kom je teveel informatie tegen. Verder is “Dvir” een bron waarin hier dieper op in
gegaan wordt.
-
Let op dat er consequent met taalgebruik omgegaan moet worden. Wij hebben getracht dit te
waarborgen in ons product, omdat er anders veel verwarring ontstaat.
-
Over het onderwerp bindweefsel is veel te vinden, let er op dat er een goede afbakening is
van de onderwerpen die jullie kiezen. Hierdoor kan je je zoektermen beter richtten en voorkom
je een overload aan informatie.
-
Wees niet bang om een specialist te vragen. Als je dit doet moet je er wel op letten dat het
taalgebruik afgestemd is op de persoon en er concrete en specifieke vragen gesteld worden.
Hoofdstuk: Aanbevelingen
-
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
12
Conclusie
Wij denken dat we er in geslaagd zijn een verhelderende tekst te schrijven over het (periarticulaire)
bindweefsel. Er zijn een veel onderwerpen aan bod gekomen waarin we ons verdiept hebben en
denken dat dit een goede ondersteuning kan bieden voor de volgende groep.
Hoofdstuk: Conclusie
Er zijn wel een aantal vragen die tot heden openstaan, deze zijn in de discussie opgenomen.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
13
Bijlagen
Bijlage 1: Correspondentie
Hieronder is de correspondentie met meneer de Morree, auteur van “Dynamiek van het
menselijk bindweefsel”1 beschreven. Het gaat hier om het antwoord dat gegeven is op de
door ons geformuleerde vragen.
Beste Frida en Rolf,
Ik begrijp jullie verwarring. Ik ga ervan uit dat jullie de 5e druk van Dynamiek ...
gebruiken als leidraad, aangezien de oudere drukken ook inderdaad verouderd zijn. In de
vijfde druk is er een apart hoofdstuk 3 over herstelprocessen. Coelho is sowieso een
onzinbron omdat deze nooit actueel kan zijn. Als je Winkel en Schuitemaker aanhaald,
dan hebben die de halfwaardetijden overgenomen uit mijn oude drukken.
Halfwaardetijden zijn overigens zeer variabel, maar toch ook weer weinig interessant
voor jullie scriptie. treksterkte wordt toch meer bepaald door het dynamisch afbreken en
bijbouwen door fibroblasten dan dat een bepaalde hoeveelheid een zekere tijd blijft
bestaan. Granulatieweefsel is ook maar een term dat er capillairen en fibroblasten
ingroeien in een open wond, bv bij decubitus. In een gedeeltelijk geruptureerd ligament
zullen fibroblasten direct de trekrichting opvullen met gericht collageen als er tenminste
functie wordt gevraagd.
is een fibril altijd hetzelfde als een vezel? Een fibril is nooit een vezel. In mijn figuur 2.1
zie je de collagene vezels die opgebouwd zijn uit tientallen tot honderden fibrillen.(de
dunne draadjes)
1. Treden crosslinks ook op tussen andere structuren? Ja in de chemie overal waar
covalente bindingen optreden. In het lichaam niet tussen collageen en proteoglycanen,
De turnover van proteoglycanen is hoogen gaan zich niet chemisch verknopen.
2. In het herstel van de huid wordt gesproken van granulatie weefsel, bij het herstel van
het interne bindweefsel is er nog enige verwarring. In uw boek wordt aangegeven dat er
geen granulatieweefsel optreedt bij scheuring van een ligament, in Winkel et al (Manuele
Therapie van perifere gewrichten: Deel 1, Algemeen, Bindweefsel en Schoudergordel,
2001) wordt aangegeven dat dit wel optreedt. Is het zinvol om dit te vermelden of heeft
het geen gevolgen voor het herstel? niet nuttig te vermelden
4. In de literatuur over herstel van weefsel is vaak onduidelijkheid over welk type weefsel
men het heeft; is het herstel van huid (en dus een open wond) of is het herstel van een
gescheurd ligament.(een gesloten wond) Komt het herstel van deze soorten weefsel
(huid vs. ligament) overeen of zijn hier grote verschillen in? (behalve dat bij een open
wond er indringers in de wond kunnen komen en bij een gesloten wond niet). Tot mijn
Hoofdstuk: Bijlagen
3. We hebben moeite met het bepalen van het "normale" herstel van periarticulair
bindweefsel. In de bronnen die wij gebruikt hebben zijn wij er achter gekomen dat het
periarticulaire bindweefsel voornamelijk uit collageen type I weefsel bestaat. In
"Extremiteiten" (van Egmond en Schuitemaker, 2006) en uw boek wordt beschreven dat
de halfwaardetijd 300-500 dagen omvat en dat een pees na 9 maanden herstel op 75%
van de orginele trekkracht zit. Wij kunnen niet vinden waar deze informatie vandaan
komt en of wij dit als "waar" aan kunnen nemen, kunt u hier meer duidelijkheid over
scheppen? Dat hangt ook heel erg af van de intensiteit van de revalidatie en training. Er
is dus geen vaste tijd, mijns inziens. Ik heb nu geen tijd om al die literatuur weer even
op te zoeken.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
14
verrassing bleek -toen ik ernaar zocht (ooit) - dat de hersteltijden van huid en ligament
aardig overeen komen.
Hoofdstuk: Bijlagen
5. Hoe gaat het proces van crosslinking na beschadiging precies in zijn werk? Is dit
proces te beinvloeden?
Wil je dat echt weten???? het proces van toenemen van de treksterkte is te beinvloeden
door de fibroblasten te activeren (functionele mechanische belasting) zodat ze meer
collageen maken. Ik heb nergens gelezen dat het crosslinkingproces vervolgens
enzymatisch wordt gestuurd.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
15
Bijlage 2: Correspondentie
Hieronder is de correspondentie met meneer Wierenga, hoofd afdeling celbiologie op het
AMC beschreven. Het gaat hier om het antwoord dat gegeven is op de door ons
geformuleerde vragen.
Beste Rolf en Frida,
Allereerst excuses voor de late reactie: ik was enige tijd in het buitenland zonder internet
connectie.
Ik ben onder de indruk van de grondigheid waarmee jullie deze opdracht hebben
aangepakt, de moeite die jullie nemen om informatie te vergaren en de kritische blik
waarmee jullie de informatie uit wetenschappelijke bronnen vergelijken en beoordelen.
Grote klasse!
Zoals jullie zelf al aangeven zijn het geen eenvoudige vragen waar jullie mee komen en
met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat ik op de meeste vragen ook het
antwoord niet weet. Ik zal proberen punt voor punt op de vragen reageren. Ik hoop dat
het nog op tijd is.
Geachte meneer Wierenga,
Wij willen u in ieder geval hartelijk danken voor de informatie uit de cursus, we hebben
het goed kunnen gebruiken. Wel hebben wij nog een aantal vragen waarvan we hopen
dat u er een antwoord op zou kunnen geven.
1. Het is ons duidelijk dat de tropocollageen moleculen onderling verbonden worden door
waterstofbruggen en door crosslinks. Wat ons niet duidelijk is, is of deze
waterstofbruggen ook optreden tussen de aminozuurketens die de alfahelix vormen.
Verder hebben wij een afbeelding uit de cursus licht aangepast om meer verduidelijking
te verschaffen, is de onderstaande afbeelding correct?
Weet ik echt niet. Het meegestuurde plaatje is niet door de AMC mail-security gekomen,
dus kan ik niet beoordelen.
2. De precieze bouw van een tropocollageenfibril is ons ook niet volledig duidelijk; zijn er
schedes om het geheel van de tropocollageenmoleculen aanwezig, of is het meer een
geheel dat op zichzelf als bundel bijeen zit?
We hebben moeite met het bepalen van het "normale" herstel van periarticulair
bindweefsel. In de bronnen die wij gebruikt hebben zijn wij er achter gekomen dat het
periarticulaire bindweefsel voornamelijk uit collageen type I weefsel bestaat. In
"Extremiteiten" (van Egmond en Schuitemaker, 2006) en "Dynamiek van het menselijk
bindweefsel" (De Morree, 2008) wordt beschreven dat de hersteltijd 300-500 dagen
omvat en dat een pees na 9 maanden herstel op 75% van de orginele trekkracht zit. Wij
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Bijlagen
Collageen moleculen zijn onderdeel van de extracellulaire matrix. In losmazig
bindweefsel liggen deze collagene vezels kris-kras door elkaar heen in de
grondsubstantie, om rek en trek in alle richtingen op te vangen. In pezen van
skeletspieren liggen de vezels weliswaar veel meer gerangschikt in dezelfde orientatie en
is er slechts weinig grondsubstantie, maar het is nog steeds extracellulaire matrix,
waarbij de individuele vezels niet door een schede worden omgeven.
16
kunnen niet vinden waar deze informatie vandaan komt en of wij dit als "waar" aan
kunnen nemen, kunt u hier meer duidelijkheid over scheppen?
De genoemde tijdspanne's komen me niet ongeloofwaardig voor, maar ik kan hier niets
met zekerheid over zeggen.
3. In het herstel van de huid wordt gesproken van granulatie weefsel, bij het herstel van
het interne bindweefsel is er nog enige verwarring. De Morree geeft aan dat er geen
granulatieweefsel optreedt bij scheuring van een ligament, Winkel et al (Manuele
Therapie van perifere gewrichten: Deel 1, Algemeen, Bindweefsel en Schoudergordel,
2001) geeft aan dat dit wel optreedt. Is het zinvol om dit te vermelden of heeft het geen
gevolgen voor het herstel?
Ik weet het niet, maar het aardige van een wetenschappelijke tekst is dat hierin
informatie van diverse onderzoekers wordt verwerkt die het niet noodzakelijkerwijs met
elkaar eens hoeven te zijn. Als er twijfel of tegenstrijdigheid is in de literatuur, dan is het
gebruikelijk dat je zelf ook een slag om de arm houdt, met verwijzing naar de
verschillende opvattingen. Dat zou ik in dit geval ook doen.
4. De hersteltijd wordt soms aangegeven als "halfwaardetijd" of "turnover rate". We
hebben begrepen dat dit de tijd is die het weefsel nodig heeft om zich te voor de helft te
herstellen. Wij vinden dit verwarrend, is het niet de tijd die de cellen nodig hebben om
zich te delen?
Dat hangt ervan af hoe je hetzelf definieerd. De turnover snelheid van een cel is
inderdaad de delingssnelheid, maar het gaat hier om turn-over op weefsel nivo en de
beschijving hierboven klopt. (Je kunt het ook over de turnover snelheid van
intracellulaire moleculen hebben: die varieert van minuten tot dagen).
5. Mogen wij de onderstaande afbeelding gebruiken in ons product?
Hoofdstuk: Bijlagen
Jullie mogen alles gebruiken wat je bruikbaar acht.
Veel succes!
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
17
Bijlage 3: Woordenlijst
Deze woordenlijst is bedoeld om de tekst begrijpelijker te maken. De definities die
gegeven worden zijn niet compleet sluitend voor de begrippen die hier uitgelegd worden.
Actine filamenten
Eiwit in spierweefsel dat door draadvormige structuur die contractie te weeg
brengt. 3,6
Agranulocyten
Witte bloedcellen met weinig of geen gekleurde korrels. Hieronder vallen
monocyten en lymfocyten. 3
Alfa ketens (engels: Alpha helix)
Drie in elkaar gedraaide aminozuurketens.1
Aminozuurketens
Ketens van organische zuren van meestal gecompliceerde structuur; vormen de
‘bouwstenen’ van de eiwitten.6
Articulatio
De verbinding tussen botstukken; gewricht.6
Bindweefsel
Steunweefsel met een bindende functie in organen en een functie als omhulling
van organen; het bevat bloedvaten en zenuwen; het weefsel bestaat uit verspreid
liggende cellen met daarin tussencelstof waarin zich eiwitrijke vezels bevinden.1
Collageen
Een sterke onoplosbare eiwitvezels die in bindweefsel veel voorkomt.3
Collageen vezels
Sterke maar buigzame vezels die het meest voorkomen in bindweefsel in strike
zin.3
Crosslinking
Door chemische reacties aan elkaar binden van de collagene moleculen in
fibrillen.1
Elastine
Bindweefselvezels die rekbaar zijn en terug veren.3
Elastische vezels
Bevatten het eiwit elastine. Na uitrekking herkrijgen ze hun oorspronkelijke
lengte3
Fagocyteren
(m.b.t. de cel) In zich opnemen en onschadelijk maken.1
Fibroblasten
Cellen in bindweefsel in strikte zin die verantwoordelijk zijn voor vorming van
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Bijlagen
Extracellulaire matrix
Buiten de cel gelegen weefsel3
18
extracellulaire vezels en de afgifte van de organische verbindingen in de
extracellulaire matrix. 3Maakt en onderhoudt bindweefselvezels en de
grondsubstantie.3,7
Fysiologisch
Natuurlijke verrichtingen, tegenovergesteld is pathologisch; ziekelijk, afwijkend.6
Gewrichtskapsel
Verbindt de botstukken van een gewricht.4
Gewrichtsperceptie
Zie “Proprioceptieve informatie”
Glycoproteïnen
Hechtmoleculen die de extracellulaire matrix met de gespecialiseerde cellen
verbindt.1,2
Glycosamineglycanen (afkorting: GAG)
Bepalen de stroperigheid van het bindweefsel door hoeveelheid water ze op
kunnen nemen.2,4
Granulocyten
Witte bloedcellen met talrjke gekleurde korrels. Hieronder vallen neutrofielen,
eosinofielen en basofielen.3
Grondsubstantie
Vult de ruimte tussen cellen en omgeeft de vezels in het bindweefsel.3
Lichaamsfascii
Een vlies van losmazig bindweefsel dat zich om bepaalde structuren van het
lichaam bevindt.1
Ligament
Bindweefselband.6
Lymfocyt
Een cel van het lymfestelsel die deelneemt aan de immuunreactie.3
Macrofagen
Cellen die beschadigde cellen en ziekteverwekkers opruimen.3,7
Mestcellen
Hebben een functie in de afweerreactie na schade in het bindweefsel.3,7
Pees (Tendo)
Taai, niet samentrekbaar uiteinde van een spier.6
Periarticulair
Peri = om, articulair = m.b.t. een gewricht.1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Bijlagen
Ontstekingsmediatoren
( alarmstof / weefselhormonen )Geven een chemische boodschap af. Immuun en
reparatie cellen hebben receptoren voor deze stoffen.1
19
Periost
Het bindweefselvlies dat de beenderen aan de buitenzijde bekleedt.6
Propioceptieve informatie
Informatie over o.a. hoekstand veranderingen van een gewricht d.m.v.
receptoren.1
Proteoglycanen
Grote cellen binnen de extracellulaire matrix die water in zich op kunnen
nemen.2,4
Stabiliteit
Het vermogen van een gewricht om onder fysiologische belastingsomstandigheden
zijn bewegingspatroon te handhaven.7
Synovia
Gewrichtssmeer.
6
Vetcellen
Werkt als stootkussen, heeft ook een sterke hormonale functie.3,7
Hoofdstuk: Bijlagen
Waterstofbrug
Elektrostatische bindingen in het molecuul.1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
20
Bronnen
1. Morree JJ de. Dynamiek van het menselijk bindweefsel. Bohn Stafleu van Loghum:
Houten; 2008.
2. Winkel D, Omar M, Paridon-Edauw D van. Manuele Therapie van perifere gewrichten:
Deel 1, Algemeen, Bindweefsel en Schoudergordel. Bohn Stafleu van Loghum: Houten;
2001.
3. Martini FH, Bartholomew EF. Anatomie en fysiologie: een inleiding. Pearson Education:
Benelux; 2008.
4. Lohman AHM, Vorm en beweging. Bohn Stafleu van Loghum: Houten 2004.
5. Wierenga EA, Kapsenberg ML, Heijden FL van der. Bind- en Steunweefsel. COO cursus
Bin- en steunweefsel AMC afdeling Celbiologie en Histologie. Beschikbaar
via:http://onderwijs.amc.nl/celbiologie/20082009/1.1/steunweefsel/html/023.html Geraadpleegd op: 16 april 2009.
6. Jochems AAF, Joosten FWMG. Coëlho Zakwoordenboek der geneeskunde. Elsevier:
Doetinchem; 2006.
7. Egmond DL, Schuitemaker R. Extremiteiten: Manuele therapie in enge en ruime zin.
Bohn Stafleu van Loghum: Houten; 2006.
8. Auteur onbekend. Orthopedic Surgery and Sports Medicine, University of
Washington.Beschikbaar
via:http://www.orthop.washington.edu/uw/arthritisbasics/tabID__3376/ItemID__180/Pa
geID__346/Articles/Default.aspx. Geraadpleegd op 28 April 2009.
9. Benjamin M, Ralphs JR. Fibrocartilage in tendons and ligaments, an adaptation
tocompressive load. Anatomy Unit, Cardiff School of Biosciences, Cardiff University,
Cardiff, UK; 1998.
10. Winchester LW, Winchester MW, Chou NY. Application of Raman Scattering to the
Measurement of Ligament Tension. Conf Proc IEEE Eng Med Biol Soc: 2008.
11. Katonis P, Papoutsidakis A, Aligizakis A, Tzanakakis G, Kontakis GM, Papagelopoulos
PJ. Mechanoreceptors of the Posterior Cruciate Ligament. The Journal of International
Medical Research; 2008.
12. Sinigaglia L, Varenna M, Binelli L, Parafioriti A, Arrigoni M, Abbiati G, Takahash M.
Tissue crosslinks concentrations in normal joints and chronic articular diseases. Ann
Rheum Dis; 1997.
14. Mäki, J. 2002. Lysyl oxidases. Beschikbaar
op: http://herkules.oulu.fi/isbn9514267397/html/i894480.html
Hoofdstuk: Bronnen
13. Sassi ML. 2001. Carboxyterminal degradation products of type I collagen Beschikbaar
op:http://herkules.oulu.fi/isbn9514264916/html/x332.html
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
21
15. Johnson DH, Pedowitz RA. Practical Orthopaedic Sports Medicine and Arthroscopy.
Lippincott Williams & Wilkins; 2006.
16. Bolboacă SD, Jäntschi L. Amino Acids Sequence Analysis On Collagen. Bulletin
USAMV-CN, 63 - 64; 2007.
17. Verhaar JAN, van der Linden AJ. Orthopedie. Bohn Stafleu van Loghum: Houten;
2004.
18. Oonk HN, Osteo en Arthrokinematika. Uitgeverij Henric Graaff van IJssel: Nederweert
1988.
19. Trew M, Everett T. Human Movement: An introductory text. Elsevier: Churchill
Livingstone; 2005.
20. Junqueira LC, Carneiro J, Kelley RO. Functionele Histologie. Elsevier: Maarssen;
2002.
21. Dvir Z. Clinical Biomechanics. Churchill Livingstone: Philadelphia; 2000.
22. Wingerden BAM van. Connective Tissue in Rehabilitation. Scipro: Verlag-Vaduz;
1995.
23. Hertling D, Kessler MR. Management of common musculoskeletal disorders; physical
therapy principles and methods. Lippincott Williams & Wilkins; Philidelphia; 2006
Hoofdstuk:
24. Neuberger A, Slack HGB. The Metabolism of Collagen from Liver, Bone, Skin and
Tendon in the Normal Rat. Biochemistry Journal; 1953
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
22
Resultaten
Hier staat het complete product inclusief onderbouwing. Het eerste deel omvat de
deelonderwerpen, het tweede deel de onderbouwing voor de keuzes van het eerste deel.
Het product in opgedeeld in 5 deelvragen.
Inhoudsopgave
Algemeen
DEELVRAAG 1 ................................................................................................................................ 24
BINDWEEFSEL IN STRIKTE ZIN........................................................................................................................ 26
GESPECIALISEERDE CELLEN ........................................................................................................................... 26
EXTRACELLULAIRE MATRIX ........................................................................................................................... 27
VEZELS ..................................................................................................................................................... 29
DEELVRAAG 2 ................................................................................................................................ 31
INLEIDING: GEWRICHTEN ............................................................................................................................. 31
PERIARTICULAIR BINDWEEFSEL ..................................................................................................................... 33
DEELVRAAG 3 ................................................................................................................................ 36
PASSIEF .................................................................................................................................................... 36
OVERIGE PASSIEVE STRUCTUREN RONDOM DE STABILITEIT ................................................................................. 37
ACTIEF ..................................................................................................................................................... 38
SPIEREN ................................................................................................................................................... 38
DEELVRAAG 4 ................................................................................................................................ 39
IMMOBILISATIE .......................................................................................................................................... 43
DEELVRAAG 5 ................................................................................................................................ 45
Onderbouwing
Hoofdstuk: Resultaten
DEELVRAAG 1 ................................................................................................................................ 47
DEELVRAAG 2 ................................................................................................................................ 49
DEELVRAAG 3 ................................................................................................................................ 50
DEELVRAAG 4 ................................................................................................................................ 52
DEELVRAAG 5 ................................................................................................................................ 54
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
23
Deelvraag 1
Bouw en functie van bindweefsel in het algemeen
In het menselijke lichaam is bindweefsel het meest diverse weefsel. Onder andere pezen
van spieren, lichaamsfascii, maar ook bloed en lymfe vallen onder de noemer
bindweefsel.3
Bindweefsel heeft de volgende functies:
•
Stevigheid en bescherming
Het vormen van een raamwerk voor het lichaam, beschermen van organen,
omgeven van andere weefsel typen en het onderling verbinden 3, 7, 20
•
Transport van stoffen
Stoffen vervoeren binnen het lichaam
3. 7, 20
•
Opslag van energiereserves
Opslaan van vet in vetcellen 3,7, 20
•
Verdediging van het lichaam
Reageren op binnendringers in het lichaam en aanmaken van antistoffen
3, 7, 20
We houden een indeling aan van drie typen bindweefsel: Bindweefsel in strikte zin
(vetweefsel, banden en pezen), vloeibare bindweefsel (bloed en lymfe) en steunweefsels
(kraakbeen en botten.)2,3
Afbeelding naar: Martini FH & Bartholomew EF, 2008
“Los” bindweefsel bevat een hoge concentratie elastine vezels. (makkelijk uitrekbare
vezels) Het houdt weefsels in het lichaam samen en zorgt tegelijkertijd voor een grote
bewegelijkheid tussen de structuren in het lichaam.2, 20 Dit is te zien bij (bijvoorbeeld)
flexie in de pols; de spier zorgt voor een beweging van de hand ten opzichte van de pols,
terwijl de huid en de aderen niet mee bewegen met de spierbuik.1 Dit komt door het vlies
van losmazig bindweefsel dat de huid van de onderliggende spierbuik scheidt.3 De reden
Hoofdstuk: Resultaten
In de opdracht wordt beschreven dat we ons richtten op periarticulair bindweefsel, dit
valt onder het bindweefsel in strikte zin. In deze categorie bindweefsel kunnen twee
soorten onderscheiden worden: dicht en los bindweefsel.1, 2, 3
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
24
dat het “los” bindweefsel wordt genoemd is door de grote afstand tussen de vezels,
grondsubstantie en cellen. 2
Afbeelding uit: Martini FH & Bartholomew EF, 2008
“Dicht” bindweefsel bestaat voornamelijk uit collagene vezels.(weinig rekbare vezels) Er
zijn twee soorten dicht bindweefsel te onderscheiden; regelmatig en onregelmatig.3 Bij
regelmatig dicht bindweefsel zijn alle vezels in dezelfde richting georiënteerd.2, 20 Denk
hierbij aan een pees: deze hoeft slechts sterk te zijn in de lengterichting van de spier.
Onregelmatig dicht bindweefsel is gestructureerd als netwerk, zodat krachten in
verschillende richtingen opgevangen kunnen worden. Denk hierbij aan de huid: rek
belasting kan van alle kanten komen. 3, 20
Vloeibaar bindweefsel zoals bloed en lymfe zijn bindweefselsoorten met cellen in een
vloeibare matrix. In bloed zijn rode bloedcellen (vervoeren zuurstof), witte bloedcellen
(onderdeel van immuunsysteem) en bloedplaatjes (rol bij bloedstolling) aanwezig. Het
lymfestelstel heeft als functie de productie, onderhoud en transport van lymfocyten die
een rol spelen bij het immuunsysteem. Verder zorgt het voor de terugkeer van
vloeistoffen vanaf het perifere weefsel naar het bloed en transport van hormonen,
voedingstoffen en afvalstoffen van perifere weefsel naar het bloed. 3
Onder steunweefsels vallen kraakbeen en beenweefsel (skelet). Kraakbeen
(chondrocyten) wordt onderverdeeld in drie typen, hyalien kraakbeen (taai maar
enigszins buigzaam,bijvoorbeeld tussen ribben en borstbeen), elastisch kraakbeen
(veerkracht en buigzaam, bijvoorbeeld oorschelp) en vezelig kraakbeen (duurzaam en
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Afbeelding uit: Martini FH & Bartholomew EF, 2008
25
sterk, bijvoorbeeld tussenwervelschijven). Beenweefsel bestaat uit harde
calciumverbinding en buigzame collageen vezels waardoor beenweefsel sterk is. 3
Bindweefsel in strikte zin
Wij richtten ons op bindweefsel in strikte zin omdat het periarticulaire bindweefsel in
deze categorie valt. Dit type bindweefsel is op te delen in twee onderdelen: 1,3,7, 20,23
1. Gespecialiseerde cellen
2. De extracellulaire matrix
Gespecialiseerde cellen
Onder gespecialiseerde cellen bevinden zich een aantal celtypen. Ze worden hier onder
met een korte uitleg beschreven, waarna ze per stuk verder beschreven worden.
Bindweefsel bevat de volgende celtypen:
•
Fibroblasten
(maakt en onderhoudt bindweefselvezels en de grondsubstantie)3,7,20,22
•
Macrofagen
(ruimen beschadigde cellen en ziekteverwekkers op.)3,7,20,22
•
Vetcellen
(werkt als stootkussen, heeft ook een sterke hormonale functie)3,7,20,22
•
Mestcellen
(hebben een functie in de afweerreactie na schade in het bindweefsel)3,7,20,22
Fibroblasten komen voor in bindweefsel en produceren de meeste onderdelen van de
extracellulaire matrix.3 De fibroblasten produceren zeer diverse moleculen die samen het
bindweefsel vormen. Deze zijn onder te verdelen in drie soorten die voorstadia zijn voor:
1
-
Bindweefselvezels zoals collageen, elastine en reticulair
-
Complexe proteoglycanen
-
Koppelmoleculen die cellen en matrix verbindt
20
20
(zie “Vezels”)
(zie “Extracellulaire matrix”)
20
(zie “Extracellulaire matrix”)
-
Stabiliteit: fibroblasten hebben een inwendig celskelet om druk- en trekkrachten
op te vangen. 1
-
Mobiliteit: fibroblasten kunnen zich verplaatsen. Na mechanische prikkeling of
door alarmstoffen verplaatst hij zich naar zijn doel door actine filamenten. 1
-
Communicatie: door prikkeling weet de fibroblast dat er behoefte is aan aanmaak
van bindweefsel. 1
-
Productie: fibroblasten maken bindweefselvezels en grondsubstantie. 1
-
Opruimwerkzaamheden: zijn betrokken bij afbraak van beschadigd weefsel
1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Fibroblasten hebben de volgende eigenschappen:1
26
Macrofagen zijn grote cellen die beschadigde cellen en ziekteverwekkers omsluiten
(fagocyteren) en opruimen.20 Een aantal macrofagen is constant aanwezig in het
bindweefsel, deze worden “vaste” macrofagen genoemd. Andere macrofagen worden
actief wanneer er een infectie optreedt en worden dan naar geïnfecteerde gebied
aangetrokken, deze worden “vrije” macrofagen genoemd. 1,2
Vetcellen worden ook wel adipeuze cellen of adipocyten genoemd. Vetcellen werken als
extra bescherming en als schokbreker. Ook werken ze isolerend waardoor minder
warmte verloren gaat via de huid en als opslag voor energie. Vetcellen produceren verder
het hormoon leptine. Bij afwezigheid van deze stof wordt men aangezet om voedsel te
gaan zoeken. 1
Mestcellen (mastocyten) zijn kleine, mobiele cellen die vaak in de buurt van bloedvaten,
darmkanaal en luchtwegen worden gevonden. 1,3,20 De mestcellen bevatten verschillende
chemische stoffen 20 die worden afgegeven aan het begin van de afweerreactie bij een
wond of infectie.1,3
Verder kunnen leukocyten (witte bloedcellen) zich door het bindweefsel in strikte zin
verplaatsen.20 Dit zijn eiwitten die mogelijke indringers afbreken.3 Hier wordt verder op
in gegaan in deelvraag 4.
Extracellulaire matrix
De extracellulaire matrix is de structurerende substantie van bindweefsel. De
2,3,20
extracellulaire matrix is op te delen in de volgende onderdelen
:
1. Grondsubstantie
2. Vezels
De grondsubstantie is een gelachtige materie waarin de cellen en vezels zich bevinden en
de vezels zorgen voor de stevigheid van het bindweefsel.2,3,1
Grondsubstantie1
Deze hechtmoleculen worden “glycoproteïnen” genoemd en zijn celspecifiek. (ze
hechtten een specifieke cel aan de extracellulaire matrix) Een veel voorkomende
glycoproteïne is de fibronectine. Deze hecht cellen aan de extracellulaire matrix en aan
elkaar. In weefsel waar cellen zich snel moeten verplaatsen zijn er slechts weinig
fibronectines, zodat de cellen “vrij” kunnen bewegen. In weefsels met weinig celactiviteit
zijn er dan ook veel te vinden. De fibronectines hebben een verbindingsplaats voor de
verschillende cellen. De cellen zelf hebben ook een verbindingsplaats waar de
Hoofdstuk: Resultaten
Grondsubstantie vult als verbindend element de ruimte tussen cellen en vezels van het
bindweefsel.20 De grondsubstantie bestaat uit water, proteoglycanen en
glycoproteïnen.1,22 De eigenschappen van de grondsubstantie worden vooral bepaald
door de proteoglycanen. Proteoglycanen zijn grote cellen die water in zich op kunnen
nemen. De hoeveelheid water die ze op kunnen nemen hangt af van de
glycosaminoglycanen (GAG*) die ze bevatten en bepalen de stroperigheid van het
bindweefsel. Deze stroperigheid laat het transport van grote cellen (zoals voedingstoffen)
toe, en zorgt er tegelijkertijd voor dat niet alle cellen zomaar kunnen transporteren. 2,4, 20
Verder bevat de grondsubstantie een aantal hechtmoleculen die de extracellulaire matrix
met de gespecialiseerde cellen verbindt.1,2
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
27
fibronectines zich aanhechten. (bij de fibroblast heet dit een integrine) Bij cellen waarvan
de primaire taak verloren is door foutieve celdeling is deze verbindingsplaats niet meer
aanwezig, waardoor ze niet meer hechten en rond gaan zwerven in het lichaam.1
*GAG: Een verzamelnaam voor
suikermoleculen die water in
zich op kunnen nemen.
Hoofdstuk: Resultaten
Afbeelding uit: Wierenga et al, 2009
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
28
Vezels
We hebben de globale structuur van het bindweefsel besproken in de bovenstaande
tekst. De structuren waarover we het nog niet gehad hebben zijn de vezels die zich in de
extracellulaire matrix bevinden. Globaal genomen zitten er in de extracellulaire matrix
drie typen vezels: collageen, elastine en reticulaire vezels.4,20,22
Collageen:
Er is nog enige onenigheid hoeveel soorten collageenvezels er zijn en in de afgelopen
jaren zijn er soorten bij gekomen.2,3 Collageen is een complex eiwit met een hoge
treksterkte. Deze treksterkte gaat niet gepaard met hoge elasticiteit, als de vezel licht
wordt opgerekt zal deze scheuren. Toch is weefsel met een hoge concentratie collageen
soms rekbaar, dit komt doordat de rangschikking van de vezels onderling in de
extracellulaire matrix kan veranderen.1
Een afzonderlijke collageenmolecuul is op zichzelf niet krachtig, het is de opbouw van een
vezel die hem de kracht geeft. Een collageenvezel is opgebouwd uit een aantal
procollageen fibrillen (extracellulair krijgt deze de naam “tropo-collageen”). Deze fibrillen
bestaan uit hun beurt uit een aantal alfa-ketens, deze bestaan elk uit een drietal
aminozuurketens.1,2,5,20
1, 5
Opbouw van een collageen vezel
Afbeelding samengesteld uit
Wierenga et al, 2009
De volgorde van opbouw van een collageen vezel (van klein naar groot):
De opbouw van de alfa ketens doen denken aan een scheepstouw: Als ze uitgerekt
worden trekken de drie aminozuur ketens in elkaar en wordt steviger. De vorm van deze
ketens wordt behouden door een elektrostatische kracht, deze wordt ook wel een
waterstofbrug genoemd. De verschillende alfa ketens hechtten aan elkaar door
“crosslinking”.1,2,20 Een eenduidige definitie van de term “crosslink” is moeilijk te
noemen. Het is een verbinding die in het lichaam bijna overal plaatsvindt.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
los aminozuur aminozuur keten alfa keten tropocollageen fibril collageen vezel
29
De opbouw van de verschillende stoffen die crosslinks vormen zijn bekend, evenals hun
indrukwekkende en tevens verwarrende benamingen.13,22 Ter illustratie hebben wij
hieronder een lijstje opgenomen:
lysinonorleucine, hydroxylysinonorleucine, aldol condensation product,
histidinohydroxylysino norleucine, hydroxymerodesmosine, aldol histidine,
histidino hydroxymerodesmosine, dihydroxy lysino norleucine, hydroxylysyl
pyridinoline, lysyl pyridinolin 13,14
Het enzym dat er voor zorgt dat er crosslinks gemaakt worden is: lysyl oxidase. Deze
zorgt er voor dat er uit Lysine en Hydroxylysine er een crosslink gevormd wordt.13, 14 Bij
de collageenvezels zijn crosslinks mogelijk van beide grondstoffen, in elastine worden
alleen crosslinks gevonden op Lysine-basis.14,22 Er zijn vaste punten waar crosslinks
optreden in collageen type I. De kracht van de collageen vezels wordt bepaald door de
aminozuurketens en door de crosslinks die optreden.1,7,22
Aminozuren in collageen
De moleculaire structuur van de verschillende aminozuurketens van een alfaketen
verschilt per type collageen. In het periarticulaire bindweefsel bevindt zich voornamelijk
collageen type I.1,2 Om deze reden zullen wij slechts inzoomen op dit collageen type.
Naar de Morree1 bestaat een tropocollageen molecuul uit twee alfa-I ketens en een alfaII keten. Er zijn meerdere aminozuren die zich binnen een keten bevinden, en de
samenstelling is niet altijd hetzelfde. De aminozuurketens bestaan voornamelijk uit
Glycine, Proline en Alanine.1,16,22
Elastine vezels
Deze vezels kunnen makkelijk uitgerekt worden, tot wel 150 procent van de
oorspronkelijke vorm.1, 2, 20 De functie is dan ook het geven van de mogelijkheid van
weefsels om na rek terug te keren in de oorspronkelijke vorm. Deze functie wordt in het
lichaam op meerdere manieren benut, denk hierbij aan de elasticiteit van de huid en
bloedvaten.1, 2, 3 Globaal genomen bestaan elastine vezels uit fibriline en elastine. Fibriline
zorgt voor een matrix waar de elastine zich aan hecht.5 Zoals collageen wordt
opgebouwd uit tropocollageen moleculen, wordt elastine opgebouwd uit tropoelastine. De
vorming van elastine is niet zodanig gestructureerd als bij collageen, wel treden er
crosslinks op zoals bij collageen.1
Reticulaire vezels
Hoofdstuk: Resultaten
Dit zijn dunne collageenvezels die een netwerk vormen die onder andere steun geven
aan orgaancellen.2,20,22 Voor de doeleinden van deze tekst is het niet zinvol om verder op
dit onderwerp in te gaan. Deze tekst gaat voornamelijk over periarticulair bindweefsel.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
30
Deelvraag 2
Alvorens verder in te gaan op het bindweefsel van een gewricht volgt eerst een
uiteenzetting over de soorten gewrichten die er in het lichaam aanwezig zijn. Dit is
noodzakelijk om duidelijk aan te geven met welke soorten gewrichten we in dit product
te maken hebben.
Inleiding: gewrichten
De verbinding tussen botstukken wordt een gewricht (articulatio) genoemd. Deze
gewrichten zorgen er voor dat het lichaam de mogelijkheid heeft om te bewegen.
Gewrichten kunnen een grote beweeglijkheid bezitten of slechts weinig tot niet
beweeglijk zijn.4
Er zijn 3 soorten gewrichten te onderscheiden;
1. Articulatio fibrosa
Botstukken door bindweefsel verbonden.4
2. Articulatio cartilaginea
Botstukken door kraakbeen verbonden.4
3. Articulatio synovialis
Botstukken door een gewrichtsholte van elkaar gescheiden.4
Articulatio fibrosa is onder te verdelen in 3 soorten.
1. Syndesmosis
Botstukken door collagene of elastische vezels met elkaar verbonden, bijvoorbeeld
het ligament flava die de wervelbogen met elkaar verbindt. 3,4
2. Sutura
Botstukken zijn verbonden door een smalle bindweefselstrook oftewel een
naadverbinding. Deze verbinding komt alleen voor bij de schedel. 3,4
3. Gomphosis
Verbinding tussen tand en tandkas, is een schokdempende laag tussen tand en
kaken.3,4
Articulatio cartilaginea is onder te verdelen in 2 soorten.
Hoofdstuk: Resultaten
1. Synchondrosis
Wanneer de verbinding alleen tot stand komt door hyalien kraakbeen.
(bijvoorbeeld de verbinding tussen manubrium sterni en het corpus van het
borstbeen) 3,4
2. Symphysis
In het midden is vezelig kraakbeen aanwezig en de botstukken zijn bedekt met
een dun laagje hyalien kraakbeen (bijvoorbeeld de verbinding van de beide ossa
pubis) 3,4
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
31
Articulatio synovialis bestaat uit twee of meer botstukken in een gewrichtsholte die
omgegeven wordt door een kapsel. De hoeveelheid botstukken in een gewricht bepaalt
de benaming van het gewricht. 3,4
Twee botstukken = enkelvoudig gewricht = articulatio simplex
Meer dan twee botstukken = samengesteld gewricht = articulatio composita
Twee botstukken op twee plaatsen = articulatio duplex
Bewegingsuitslag
gewricht
Soort verbinding
Geen beweging
(synartrose)
Gomphosis en
synchondrosis
Weinig beweging
(amfiartrose)
Syndesmosis en symfysis
Vrije beweging
(Diartrose)
Synovialis3
Hoofdstuk: Resultaten
Wanneer er in dit verslag verder wordt gesproken over gewrichten gaat het hier om
synoviale gewrichten. (articulatio synovialis)
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
32
Periarticulair bindweefsel
Periarticulair bindweefsel betreft het bindweefsel rondom een gewricht. (peri: rondom,
articulair: m.b.t. een gewricht) De stevigheid van dit bindweefsel wordt voornamelijk
verkregen uit collageen type I. Er zijn meerdere bindweefsel structuren rondom een
gewricht te benoemen, namelijk:
1. Gewrichtskapsel
2. Ligamenten
3. Pezen
Gewrichtskapsel
Het gewrichtskapsel verbindt de botstukken van een gewricht.4
Het gewrichtskapsel bestaat uit twee lagen:
1. Membrana fibrosa
2. Membrana synovialis
De membrana fibrosa is de buitenste laag die word gevormd door vezelig bindweefsel
met veel collagene vezels.4 Op plaatsen waar de membrana fibrosa een sturende functie
heeft is deze versterkt met ligamenten.1 De membrana synovialis is de binnenste laag
van het kapsel en word gevormd door losmazig bindweefsel.
Over de aanhechting van het kapsel aan de omliggende botstukken van het gewricht
worden verschillende manieren genoemd in de literatuur. Er worden twee manier
genoemd waarop het kapsel kan aanhechten aan het bot.
1. Aanhechting direct aan het bot
2. Aanhechting aan het periost
Er is onduidelijkheid in de literatuur welke het meest voor komt. In Lohman wordt
aangegeven dat onder kapselaanhechting alleen de aan hechting van het membrana
fibrosa valt. Het merendeel van de vezels lopen door in het beenweefsel, terwijl een
minderheid van de vezels overgaat in periost. In de Morree word er gesproken over de in
de diep gelegen vezels van de membrana fibrosa die direct aanhechten op het bot. De
aan de buitenkant gelegen vezels van de membrana fibrosa dringen het periost binnen.
De aanhechting vind overwegend plaats via het periost en in mindere mate direct op het
bot. In Dos Winkel spreekt men over directe en indirecte aanhechtingen. Directe
aanhechting is de meest voorkomende, hier is er sprake van een abrupte overgang
tussen bot en het aanhechtende weefsel. Bij indirecte overgang is de overgang niet zo
abrupt en is de overgang tussen bot en weefsel niet zo duidelijk te zien. Bij beide soorten
insertie is er sprake van oppervlakkige en diepe vezels.
Rondom ligamenten is er enige onduidelijkheid; De verdikkingen van het gewrichtskapsel
wordt wel eens vergist voor een los ligament. Omdat deze verdikkingen wel specifiek
optreden, vallen ze ook onder de noemer “ligament”. Er zijn drie typen ligamenten te
onderscheiden1,22:
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Ligamenten
33
Inter capsulair
Capsulair
Extra capsulair
Ligamenten die geen
onderdeel zijn van het
kapsel, maar zich wel
binnen het gewricht
bevinden (denk aan de
kruisbanden van de knie)
Verdikkingen van het kapsel
zelf, dit is dus de membrana
fibrosa van het
gewrichtskapsel.
Ligamenten die zich buiten
het kapsel bevinden (denk
aan ligamentum collaterale
mediale van de knie)
Ligamenten bestaan voornamelijk uit collagene vezels, zo’n 70 tot 80% van het droge
gewicht bestaat uit collagene vezels. De ligamenten zijn gebouwd om trekkrachten goed
te doorstaan zonder verlenging van zijn structuur.1,2
Als er wel verlenging optreedt door een hoge trekkracht kan deze kracht in eerste
instantie opgevangen worden door de hergroepering van collageen vezels in de matrix.
Als de kracht groter wordt zal de rek uit de collageenvezels komen, maar deze is zeer
gelimiteerd. (zie collageen, deelvraag 3 over verlenging) Als ook deze rek is opgebruikt
treedt er schade op: De crosslinks tussen de procollageen moleculen worden dan
verbroken.1
Pezen
Pezen brengen de krachten van spieren over op de botstukken. Pezen worden op rek
belast en bestaan uit een hoog collageencomponent. (99% collageen type I met
sporadisch elastistine vezels verspreid tussen het collageen) Doordat pezen op rek
worden belast zijn de collagene vezels vaak in één richting georganiseerd. De pezen zijn
dan ook net als ligamenten gebouwd om trekkrachten goed te doorstaan zonder dat er
verlenging optreedt in zijn structuur.1
Afbeelding uit: De Morree, 2008
Dit is een glijlaag ten opzichte van de omgeving van de pees. De mate van verplaatsing
ten opzichte van de omgeving bepaald of een pees door een losmazig bindweefsel vlies
(paratenon) of door een synoviale schede (vagina synovialis tendinis) wordt omgeven. Bij
een pees waarbij er weinig verplaatsing optreedt, bijvoorbeeld de achillespees bij flexie –
extentie van de voet, voldoet paratenon. Bij weefsel waarbij veel verplaatsing optreedt,
bijvoorbeeld lange flexoren van de pols, kan er een synoviale schede aanwezig zijn. Dit is
een peesschede die gevuld is met synovia, waardoor er geen contact is tussen pees en
omgeving. De drukkrachten evenals de mate van verplaatsing bepalen met welke
structuur de pees wordt omgeven.1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Het collageen in de pezen is
gerangschikt in bundels
(fascikels).4 Deze worden
omgeven door een dun vlies
waarin ook bloedvaatjes,
lymfevaatjes en zenuwvezels
lopen. (endotenone) De
bundeltjes kunnen in de pees
enigszins schuiven ten
opzichte van elkaar. Alle
bundels samen worden ook
weer omgeven door een vlies. (epitenon)
34
Hoofdstuk: Resultaten
Tussen de vezels in een bundel liggen tendoblasten. (fibroblasten in pezen worden
tendoblasten genoemd) Deze produceren proteoglycanen en collageen. Met hun lange
uitlopers waarmee ze tussen de vezels in een bundel kunnen komen houden ze de matrix
in goede conditie. In de groeifase van een pees is het aantal tendoblasten hoog. Wanneer
de pees volgroeid is, voldoet een kleiner aantal tendoblasten. 1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
35
Deelvraag 3
Functie van periarticulair bindweefsel m.b.t. bewegingsremming en bewegingssturing van
gewrichten.
Zoals eerder vermeld bestaat periarticulair bindweefsel uit het gewrichtskapsel,
ligamenten en pezen. Zonder deze weefsels zou een gewricht niet meer zijn dan 2 botten
die met een laagje kraakbeen over elkaar heen glijden als ze door spieren worden
bewogen. Pezen zorgen voor de overbrenging van de krachten van de spier op het bot
om tot een beweging te komen. Het kapsel zorgt voor de smering van het gewricht en de
daarin liggende ligamenten zorgen er op meerdere manieren voor dat het gewricht zich
in het juiste traject beweegt. Door middel van bewegingsremming en bewegingssturing
zorgt het periarticulair bindweefsel er voor dat gewrichten functioneel kunnen bewegen.
Zonder deze remming en sturing zouden gewrichten een gebrek hebben aan stabiliteit.
Over de definitie van stabiliteit is veel discussie.1,7 Wij houden de definitie aan die
aangegeven wordt door Egmond en Schuitemaker7, deze houden de definitie van White
en Panjabi aan. De definitie luidt: (klinische) stabiliteit is het vermogen van een gewricht
om onder fysiologische belastingsomstandigheden zijn bewegingspatroon te handhaven.
Een gewricht heeft meerdere factoren rondom stabiliteit; De vorm van het gewricht, het
neurogene systeem, de actieve weefsels om het gewricht heen en de passieve weefsels
om het gewricht. Het neurogene systeem werkt als een brug tussen de actieve en
passieve elementen.1,7
Wij delen de functies van het bindweefsel op in twee delen: passief, waarbij het
bindweefsel voor een directe bewegingssturing zorgt en actief, waarbij er door feedback
aan het centrale zenuwstelsel een actie wordt ondernomen. Passief betekend niet dat het
weefsel inactief is: het weefsel is continu aan het vernieuwen en wordt geoptimaliseerd
voor zijn functie binnen het gewricht.
Passief
Ligamenten kunnen er direct voor zorgen dat een gewricht in zijn beweging geremd
wordt. Dit kan men zien bij de voorste- en achterste kruisbanden; Deze zorgen samen
met de meniscii voor sturing van de femurcondylen en remmen de ab- en adductie van
het onderbeen.1,4,17
Gezien periarticulair bindweefsel collageenrijk is (zie deelvraag 2), kan het weefsel
slechts weinig verlengen. Het lichaam zal dan ook door een actief verdedigingsproces het
gewricht hiervoor beschermen (zie Neurologisch). Als er toch verlenging optreedt door
een te hoge spanning kan er schade optreden. In de Morree1 en in Egmond &
Schuitemaker7 wordt de onderverdeling van “White en Panjabi” aangehouden. Hier wordt
een indeling gemaakt in fasen die het bindweefsel doorstaat bij verlenging. Deze
verlenging gaat in 3 fasen; De neutrale zone, elastische zone en plastische zone.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
In de knie is het effect van een te lang of te kort intra-articulair ligament duidelijk; als de
voorste kruisband na operatie te kort is zal de bewegingsuitslag belemmerd worden. Als
deze te lang is, zal de stabiliteit van het gewricht in het gedrang komen.10,11 In andere
gewrichten heeft het bindweefsel een soortgelijke functie.1,7,21
36
Neutrale zone:
Zoals eerder beschreven zal bij lichte
verhoging van de trekkracht er een
verandering optreden in de ligging van de
collageenvezels in de extracellulaire
matrix. Deze verhoging van de trekkracht
zal zorgen voor een spanningstoename in
het weefsel. De collageenvezels zullen bij
deze spanningstoename een “recht”
verloop vertonen, onbelast zouden de
vezels meer een golvend verloop laten
zien. Dit is nog binnen de grenzen van
fysiologische belasting en het
voetgedeelte (aangeduid als “neutrale
zone”) van de curve.1,7,19,21,22,23
Elastische zone:
Spanning- verlenging diagram van een
ligament, Afbeelding uit: De Morree, 2008
Dit wordt in andere literatuur ook vaak als “lineaire zone” benoemd. Hier treedt er
vervorming op van de weefsels en kan de matrix de krachten niet meer opvangen door
collageenvezels te ordenen. Er is nog enig behoud van de vorm van het weefsel, maar er
treedt wel schade op 1, 7,19,21,22,23 Aan de hand van “Wingerden van”22 nemen wij aan dat
bij therapeutische rek men zich in deze zone bevindt.
Plastische zone:
Door de rupturering van de crosslinks treedt er vervorming van het weefsel op.1, 7,19
In een fysiologische omstandigheid is de verlenging van het bindweefsel binnen de
neutrale zone, hierbij treedt er geen schade op. 1, 7,19,21,22,23
Overige passieve structuren rondom de stabiliteit
Het labrum is het kraakbeen dat zich om het gewricht bevindt.6 Deze zorgt eveneens
voor stabiliteit van het gewricht. Wij gaan hier verder niet op in, omdat het niet behoort
tot het bindweefsel in strikte zin.
Synovia is gewrichtssmeer die zich binnen de gewrichtsholte bevindt en gemaakt wordt
door het synoviale membraan.1,4,8 De synoviale vloeistof en de druk binnen het
gewricht zorgen ook gedeeltelijk voor stabiliteit.4,8 Gezien deze beroepsopdracht gericht
is op periarticulair bindweefsel is het niet van toepassing om hier verder op in te gaan.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Botstukken op zelf zorgen ook al voor een remming van de beweging door hun vorm.
Bij de vorm van het gewricht kan men denken aan de sluiting tussen het olecranon en de
humerus. In extentie van de arm zal deze zorgen voor stabiliteit doordat het olecranon
zich als het ware haakt om het gewricht. Ieder gewricht heeft een positie waarbij het
contactoppervlakte van de botstukken die aan het gewricht participeren optimaal is. We
noemen deze positie de “Closed-packed position”, “Maximum closed packed position” of
“Maximale Vormsluiting”.7 De positie die hier tegenover staat is de “Loose-packed
position”, hierbij zijn het de omringende weefsels die voor stabiliteit moeten zorgen.
37
Actief
In het periarticulaire bindweefsel zitten, evenals in spieren en pezen, sensoren die
feedback geven aan de hersenen over onder andere de gewrichtsstand, pijn en rek van
een gewricht. In het kapsel en de ligamenten zitten vier soorten sensoren die informatie
doorspelen aan het centrale zenuwstelsel. Het gaat hierbij dus om “proprioceptieve”
informatie. Hieronder is een indeling gemaakt van de sensoren die de proprioceptieve
informatie doorspelen. Deze indeling is volgens “Wyke” en wordt aangehouden door de
Morree en door Egmond en Schuitemaker.1,7,10,11
Type
Functie
Functie m.b.t. spieren
I
Proprioceptieve informatie door aan het
centrale zenuwstelsel
II
Geven voornamelijk informatie bij het
inzetten van bewegingen en bij het
bereiken van eindstanden
Ondersteunen de spieren bij
bewegen. Dit kan zich uiten in
bewegingsonzekerheid (fear of
giving way1)
III
Bevinden zich voornamelijk in
ligamenten, informeren het zenuwstelsel
over ligamentaire sturing
Hebben een inhiberende werking
op de spieren bij uiterste
gewrichtsstanden
IV
Vrije zenuwuiteinden die waarschuwing
geeft bij dreigende weefselbeschadiging
Zorgen voor een reflexmatige
reactie op bijvoorbeeld
overrekking. Dit is herkenbaar
bij een inversietrauma; hierbij
proberen de omliggende spieren
het gewricht in een fysiologische
stand te houden
Bij weefselschade waarbij het zenuwweefsel aangetast wordt, zal er een verstoord
gewrichtsperceptie optreden. Dit kan zich uiten door onzekerheid van het bewegen van
het gewricht.1,7,11,22
Spieren
Hoofdstuk: Resultaten
De spieren worden aangestuurd door het neurologische systeem. Bij de tabel kan men
zien dat de spieren worden geremd of juist aangespannen om het gewricht stabiel te
houden.1 Bij veel gewrichten hebben de spieren een actieve functie in het stabiliseren
van het gewricht. Bij de schouder is dit duidelijk te zien, de rotator cuff musculatuur
zorgt voor een stabiliserende werking.17
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
38
Deelvraag 4
Verandering in vorm en functie van periarticulair bindweefsel na trauma en/of immobilisatie.
Herstel na trauma
Wanneer weefsel word belast buiten zijn fysiologische grenzen treed er schade op. Het
herstelproces gaat onmiddellijk van start en verloopt in een vaste volgorde.2 Het verloop
van het herstel van bindweefsel is bijna gelijk aan die van ander weefsel zoals in de
literatuur is beschreven.2,22
Dit herstel is een proces van reparatie. Het herstelde weefsel benadert de oorspronkelijke
functie maar is dus een anders soort weefsel.1 (regeneratie betekent letterlijk opnieuw
aangroeien6 en vind ook wel plaats maar veel minder, regeneratie is bijvoorbeeld te
vinden in de opperhuid, de lever en de axonen van doorgesneden zenuwvezels.1)
Dit proces van genezing kan worden onderverdeeld in drie verschillende fasen.1,7,22,23
Deze fasen zijn echter niet strikt gescheiden, ze lopen in elkaar over.1,2,7
Fase 1: Ontstekingsfase
Fase 2: Proliferatie en productie fase
Fase 3: Organisatie fase1, 7, 22,23
Fasen van herstel. Afbeelding uit:
Egmond en Schuitemaker, 2006
Fase 1 wordt gekenmerkt door ontsteking. Een ontsteking is een fysiologische reactie op
het letsel wat er is ontstaan in weefsel. 1,23 Het doel van een ontstekingsreactie is
plasma (vloeistof), witte bloedcellen en fibroblasten snel naar de plek van het letsel te
brengen.1 Er zijn een aantal symptomen die een ontsteking kenmerken, rubor
(roodheid), tumor (zwelling), calore (warmte), dolore (pijn) en functio laesie (verstoorde
bewegelijkheid) 1,2,7,23
Een ontsteking word vaak verward met een infectie. Bij een infectie zijn er bij het letsel
bacteriën binnengedrongen die zich verspreiden en dus een gevaar vormen binnen het
lichaam. 1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
In de meest gangbare leerboeken wordt aangegeven dat de halfwaardetijd voor
periarticulair bindweefsel 300-500 dagen kost. Dit is de tijd die het weefsel nodig heeft
om voor de helft (!) te herstellen. Het herstel van bindweefsel is dan dus nog niet
compleet. Dit houdt niet in dat de patiënt het weefsel niet mag belasten, maar er moet
wel rekening gehouden worden met het feit dat het zelfs na ruim een jaar het weefsel
nog aan het herstellen is.
39
Bij een letsel zijn twee reactie direct noodzakelijk; stolling en zwelling.1,2,23 Stolling met
als doel het bloeden uit beschadigde vaten te stoppen en zwelling van de intacte vaten
met als doel vocht en witte bloedcellen naar de wond te brengen. 1,23 Deze twee reacties
staan hieronder nader toegelicht.
Stolling
De bloeding uit beschadigde bloedvaten moet worden gestopt om te voorkomen dat er
veel bloed verloren gaat.1
Door middel van stollingsreacties word er fibrine gevormd.1,23 Dit zijn
fibrogeenmoleculen, een plasma eiwit in het bloedplasma, die zijn omgezet tot fibrine.3
Deze vormen uiteindelijk een stolsel wat bestaat uit onoplosbare fibrinedraden.1,23
Fibrinedraden overspannen de beschadigde ruimte en kleven aan de wondweefsel vast.
Hierdoor leveren ze een eerste bijdrage aan de treksterkte van het wondgebied. 1
Bloedplaatjes verplaatsen de fibrinedraden. Bij een lichte letsel in het collageen van
ligamenten en kapsel kan deze contractie van het stolsel de verlenging van ligamenten
en kapsel een beetje compenseren. 1
Zwelling
Bij weefselschade komen ontstekingsmediatoren vrij. De intakte bloedvaten worden door
deze ontstekingsmediatoren (alarmstoffen en weefselhormonen) aangezet tot
verwijding.1,23 Door de vaatverwijding word bloed sneller door het weefsel
getransporteerd. Ontstekingsmediatoren veroorzaken vasodilatatie (verwijding van
bloedvaten) in alle in takte lokale vaten, wat als effect de roodheid en warmte heeft.
Door het lekken van de venulen gelegen aan de capilairen ontstaat er zwelling. Door
middel van verschillende ontstekingsmediatoren kan een zwelling enkele dagen
onderhouden worden. Ook geven deze ontstekingsmediatoren chemische boodschappen
af waar immuun- en reparatiecellen op reageren. 1
Ook mestcellen hebben een bijdrage aan deze verwijding.1,23 Doordat deze worden
geprikkeld door een chemisch stofje (substance p) gaan ze histamine en heparine
afgeven. Deze stoffen veroorzaken vaatverwijding in kleine venulen23 en terugtrekken
van de randen van de endotheelcellen. Hierdoor treed vocht onmiddellijk in de
intracellulaire ruimte. 1
Immuunsysteem
Tijdens een ontstekingsreactie wordt er ook een beroep gedaan op het immuunsysteem.
Met zwelling van de bloedvaten en uitreden van plasma worden de granulocyten ook
actief. Bij ontstekingsreactie zijn vooral de neutrofiele granulocyten betrokken.1 (Dit zijn
witte bloedcellen, zeer bewegelijk en facogyteren3) Deze worden aangetrokken door
ontstekingsmediatoren23 en hechten zich aan de venulenwand. Daar gaan ze op zoek
naar indringers en schakelen die uit door ze te fagocyteren. Granulocyten leven maar
kort. Marcofagen gaan door met opruimen na de granulocyten. Macrofagen leven langer
maar hebben een vertraagde reactie en zijn pas na een dag in het beschadigd weefsel.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Door de gestoorde circulatie in weefsel met letsel zijn er minder zuurstofmoleculen
aanwezig in het gebied. Als reactie hier op gaan cellen suiker omzetten in lactaat met als
gevolg dat de pH daalt en er verzuring ontstaat. Door extra uitgetreden vocht en een
reactie van de waterstof ionen met de glycosaminoglycanen verliest de matrix voor een
deel zijn gelachtige substantie en word het wateriger. Hierdoor kunnen de vrijbewegende
cellen zich goed verplaatsen in het ontstoken weefsel.1
40
Macrofagen ruimen indringers, dode granulocyten en bacterieresten op. Daarnaast
verwijderen ze bloedstolsels en overtollig weefselmateriaal uit het wondgebied. 1 Tevens
geven ze stoffen af die andere macrofagen en immuun cellen aantrekken, waar
fibroblasten op reageren en een stof die groei van nieuw capillairen bevordert.1, 7
Wanneer er letsel optreed reageert het lichaam onmiddellijk met de bovenstaande
reacties.1
Fase 2 bestaat uit de proliferatie en productie fase.
Zoals eerder vermeld lopen de fasen in elkaar over. Al tijdens de ontstekingsfase worden
er acties ondernomen om de tweede fase te starten. Mestcellen voor vaatverwijding en
macrofagen voor opruimen geven ook groeifactoren af. Door middel van deze chemische
boodschappen geven ze boodschappen af die groei, differentiatie en functie van
lichaamscellen beïnvloeden. 1, 23
In de proliferatie fase is het van belang dat de opbouw van weefsel en de nieuwvorming
van capillairen in gang word gezet.23 De rustende fibroblasten in het wondgebied worden
gestimuleerd door signalen van onder andere de macrofagen. Binnen een dag na het
letsel worden fibroblasten geprikkeld om zich te begeven naar het beschadigde weefsel.
Dit doen ze door langs de fibrinedraden en het collageen zich te verplaatsen. Binnen twee
dagen zijn ze volop aanwezig in het beschadigde weefsel en produceren hierin het nieuwe
weefsel. 1
Wondcontractie
De eerste wondcontractie heeft plaats gevonden door contractie van de fibrinedraden.
Ook fibroblasten leveren de eerste dagen een bijdrage aan het verkleinen van de wond.
Fibroblasten kunnen collageen type III verplaatsen ten opzichte van elkaar. Dit doen ze
door hun lamellipoda (soort uitstulpsels) uit te steken, te verankeren in collageen en
intrekken. Het effect van deze cellen is niet groot maar leveren wel een bijdragen aan de
structurering van de wond. 1, 7
Aan het eind van de eerste week gaat de myofibroblast een rol spelen.1,23
Myofibroblasten worden gevormd uit fibroblasten. Macrofagen geven hier de aanzet voor.
Myofibroblasten maken in hun cel x-smooth muscle actine aan. Actinefilamenten zijn
eiwitten de functie hebben om te kunnen uitrekken en iets naar hun toe kunnen
trekken.1,23 De actinefilamenten hechten zich aan het omliggende collageen. Met hun
actines kunnen myofibroblasten verkorten en aan collageen trekken. Myofibroblasten
doen dit niet individueel maar werken samen door onderlinge communicatie kanalen. In
herstellende wonden richten de myofibroblasten zich in de trekrichting van de wond. 1,7
Binnen drie tot tien dagen zorgen de myofibrobasten er voor dat de wondranden naar
elkaar toe getrokken worden. 7
In de productie fase is er sprake van vormen van collageen. In de vroegste fase is dit
collageen type III. Deze worden in willekeurig richting neergelegd.23 Door belasten van
het wondgebied wordt er informatie vergaard over de richting van trekkracht. Vervolgens
wordt collageen type I aangelegd. Het collageen type III wordt gebruikt als een soort van
steiger waar de collageen type I op gebouwd wordt. De nieuwgevormde collagene
fibrillen bevatten voornamelijk waterstof bruggen, maar crosslinking is dan nog niet
opgetreden. Hierdoor is het vormende litteken nog kwetsbaar. 1, 7
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Als de macrofagen uit het wondgebied verdwenen zijn verdwijnen ook de
myofibroblasten. (myofibroblasten verdwijnen door apoptose, geprogrammeerde
celdood) 1
41
Littekenweefsel wordt in de eerste maand steeds meer aangepast aan de trekrichting van
de belasting die er op inwerkt. De collageen type I vezels worden aangelegd op collageen
type III vezel en zullen zich dus in de trekrichting van collageen type III vezel richten.
Overtollige vezels in de verkeerde richting worden verwijderd. 1, 2
Tijdens de proliferatiefase
neemt de hoeveelheid collagene
vezels in het littekenweefsel toe.
Tijdens de organisatiefase
neemt ook de trekvastheid door
rijping en crosslinking verder
toe. Afbeelding uit: de Morree,
2008
In fase 3 neemt de treksterkte van het litteken steeds meer toe. De collagene vezels
worden dikker en crosslinking verhoogd de stevigheid.1, 7 Fibroblasten blijven doorgaan
met herstructuren van nieuwgevormd bindweefsel. Ze zorgen er voor dat dit steeds meer
gaat lijken op het oorspronkelijke weefsel maar dit kan alleen als het weefsel functioneel
wordt belast. 1 Onder belasting zullen de vezels zich gaan vormen in de trekrichting.23
Belastbaarheid van pezen en ligamentlittekens is pas weer na vele maanden op peil. Na
negen maanden zijn beschadigde pezen nog maar op 75% van hun oorspronkelijke
trekkracht. 1 Mechanisch herstel van een ligament is niet voldoende. Pas na het ingroeien
van zenuwvezels kunnen de proprioceptieve prikkels weer voor de sensomotorische
terugkoppeling zorgen. 1, 7
Beinvloedende factoren bij herstel
Het herstelproces van een letsel kan op verschillende manieren worden beïnvloed. Deze
zijn onder te verdelen in lokale en systemische factoren.
-
type, grootte en plaats; schone nette wonden door scalpel genezen sneller dan
vervuilde door een stomp voorwerp veroorzaakte wonden 1,2,23
infectie; energie die nodig is om indringers op te ruimen remmen het proces
tijdens de proliferatie fase 1,2,23
vaatvoorziening; wonden in weefsel met weinig bloed genezen traag door het
ontbreken van sterke eerste ontstekingsreactie 1,2,23
medicatie; bepaalde medicatie kunnen zorgen voor een vertraagde
wondgenezing1, 2
radiotherapie; bloedvaten worden aangetast en fibroblasten uitgeschakeld
beweging; eerste dagen leidt beweging tot beschadiging van nieuw capillairen.
1, 2
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Lokale factoren
42
Systemische factoren
-
circulatie; door pathologie kan er verminderde bloedaanvoer zijn 1,2,23
voeding; ondervoeding belemmerd een voorspoedige wondgenezing 1,2,23
hormonale status; bijvoorbeeld een diabetes patiënt die niet trouw insuline
neemt. 1,2,23
Immobilisatie
Na bepaalde trauma’s wordt er gekozen voor een periode van immobilisatie (al dan niet
volledig of gedeeltelijk). Immobilisatie betekent het onbeweeglijk maken van een
lichaamsdeel. 1
Immobilisatie na trauma
Na een trauma wordt de mate van schade beoordeeld. Hierbij wordt ook de
behandelmethode gekozen, conservatief of operatief. Bij een partiële ruptuur wordt er
gekozen voor een conservatieve behandeling, bij ernstige rupturen waarbij de uiteinden
niet meer uit zichzelf aan elkaar kunnen groeien is een operatie noodzakelijk. Door
beperkte hechtingsmogelijkheden kan er een te kort (met als mogelijk gevolg een
gestoorde bewegingsuitslag) of te lang (met als mogelijk gevolg instabiliteit) ligament
ontstaan. 1,7
Immobilisatie van onbeschadigd gewricht
•
De hoeveelheid water, proteoglycanen en collageen nemen af. Gezien de matrix
(bestaande uit o.a. water en proteoglycanen) er voor zorgt dat de collageen
vezels gestuurd worden in hun bewegingsrichting, wordt het voor het ligament
lastiger om krachten op te vangen. Dit verklaart ook de beperking in mobiliteit na
immobilisatie: Normaliter wordt in het begin van de verlenging van het ligament
de vezels in de lengterichting gerangschikt. Als de matrix deze functie niet
volledig meer kan uitoefenen, is het niet meer mogelijk om deze rek te behalen.1,7
•
Doordat de hoeveelheid water afneemt kunnen de collageen vezels minder goed
hechten aan de proteoglycanen. Hierdoor ontstaan er onderling crosslinks en is er
risico op verminderde range of motion en verlies van flexibiliteit.22
•
De opbouw en afbraak van collageenvezels versnelt, wat nadelige gevolgen heeft
voor de kwaliteit van het weefsel. De richting van de collageenvezels is
willekeurig, normaliter wordt dit aangepast aan de trekrichting van het weefsel.
Dit is nu niet mogelijk door de afwezigheid van een trekrichting.1,7
•
Door het krachtsverlies van het ligament is de aanhechting van de pees naar het
bot zwakker. 1,7
Wanneer er kracht wordt uitgeoefend op ligamenten die geïmmobiliseerd zijn geweest
zullen deze eerder scheuren. Bij lagere krachten verlengen deze zijn geweest meer dan
“gezonde” ligamenten. Ze kunnen hun sturende taak minder goed uitvoeren. Afhankelijk
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Het kan voorkomen dat een gezond gewricht moet worden geïmmobiliseerd door letsel in
nabijgelegen weefsel. Dit heeft verschillende invloeden op het onbeschadigde
geïmmobiliseerde ligament:1,7
43
Hoofdstuk: Resultaten
van de periode van immobilisatie is het gewricht in meer of mindere mate beperkt. Dit
wordt bepaald door de veranderingen die zijn ontstaan in het samenspel tussen
ligamenten en spieren, verstoring van de eigenschappen van het gewrichtsvlak en de
synovia. 1
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
44
Deelvraag 5
Verandering in bewegingsgedrag van gewrichten t.g.v. stoornis in periarticulair bindweefsel
(osteokinematische resp. arthrokinematische benadering).
Allereerst: Om antwoord te geven op de vraag wat de discrepantie is tussen de
osteokinematische en arthrokinematische benadering: Een osteokinematische benadering
is een meer modelmatige benadering dit geen rekening houdt met de structuren in een
gewricht.7,18 Het gewricht wordt gezien als een schanier, wel een schanier die soms
meedere bewegingsmogelijkheden heeft, maar wel zo simpel als een schanier. Als men
kijkt naar het periarticulaire bindweefsel is het niet mogelijk om deze modelmatige
benadering in arm te nemen. Het is duidelijk dat het bindweefsel een sturende rol heeft
in het gewricht en er voor zorgt dat er een specifieke beweging van de participerende
botstukken optreedt.9,10,11 Hierbij wordt er een rol- en een glijbeweging gemaakt (deze
terminologie verschilt wel eens met schommel en schuif, maar het gaat hier om een
voorbeeld) waarbij het samenspel tussen de twee zorgt voor een grote bewegingsuitslag,
terwijl de stabiliteit van het gewricht behouden wordt. De osteokinematische benadering
is dan ook meer van toepassing voor het maken van berekeningen met betrekking tot
het bewegingsapparaat. Om meer inzicht te krijgen in krachten die op het lichaam
inwerken kan het zinvol zijn om de situatie te simplificeren en geen rekening te houden
met de echte werking van het gewricht. Het is echter wel belangrijk om te begrijpen dat
dit geen accurate weergave is van de werkelijkheid.
We hebben in de eerste vier deelvragen van dit product kunnen zien hoe bindweefsel
opgebouwd wordt en hoe herstel hiervan optreedt. Voor de duidelijkheid van dit stuk
willen we kort nog samenvatten wat de bevindingen zijn geweest.
Het bindweefsel dat in deze beroepsopdracht centraal staat is het periarticulaire
bindweefsel. De functie van het periarticulaire bindweefsel is om stabiliteit in het
gewricht te waarborgen en daarmee tevens de fysiologische bewegingsuitslag mogelijk te
maken.
De gevolgen voor de bewegingsuitslag van het gewricht hangt af van de mate van
beschadiging van het weefsel. Zoals eerder genoemd kunnen de collagene vezels zich in
eerste instantie richtten op de functionele belasting. Hierbij treedt er geen schade op. Als
de schade groter is, is de kans op vervorming van het ligament groter. Wij hebben als
voorbeeld de kruisbanden genomen, als deze te lang of te kort zijn kan de stabiliteit van
het gewricht in het gedrang komen. (zie deelvraag 3)
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Resultaten
Dit bindweefsel bevat voornamelijk collagene vezels en valt onder de noemer “dicht”
bindweefsel. Van collagene vezels hebben we reeds gezien dat deze zeer trekvast zijn
door hun bouw. Als het weefsel licht op spanning gebracht wordt zullen de collagene
vezels zich binnen de matrix “richtten” op de belastingsrichting. Als dit gebeurd is er
niets aan de hand, het weefsel beschadigd nog niet. Mocht deze spanning groter worden,
treedt er weefselschade op. Bij deze weefselschade begint het herstelproces en na de
eerste maand zal het collageen zich weer opnieuw richtten naar de belastingsrichting. Op
dat moment is het nieuwe weefsel nog niet klaar voor de volledige dagelijkse belasting,
de tijd die dat inneemt is afhankelijk van meerdere factoren. Pezen (bestaan voor 99%
uit collageen) zijn na 9 maanden herstel nog maar op 75% van hun oorspronkelijke
kracht.1,7,22
45
Onderbouwing
Voor de opdracht is veel informatie samengevat uit recente literatuur zoals de Morree1,
Egmond en Schuitemaker7 en andere auteurs. Om zo recent mogelijke informatie op te
nemen in ons product is het ook nodig geweest om te zoeken naar wetenschappelijke
literatuur in de databanken die we eerder aangegeven hebben in het plan van aanpak.
Per onderdeel van ons product is er gezocht op verschillende termen.
Hoofdstuk: Onderbouwing
We hebben getracht de literatuur te beoordelen aan de hand van de literatuurlijsten van
het CBO. We zijn hierbij tegen een probleem aangelopen, namelijk dat punten op deze
lijsten niet overeenkomstig zijn met de door ons gevonden literatuur. Om deze reden
hebben we de literatuur beoordeeld op een aantal andere punten; de leeftijd,
overeenkomst met onze onderwerpen, correctheid van bron vermeldingen en of de
zoekacties van de auteurs beschreven werd. Verder hebben wij een overzicht van de
zoektermen die wij gebruikt hebben.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
46
Deelvraag 1
Wij zijn gestart met deelvraag één omdat wij deze basis kennis over het bindweefsel
noodzakelijk achtten voor het verder uitwerken van de andere deelvragen.
Bij het beschrijven van de bouw en functie van bindweefsel zijn we begonnen met de
functie. De functie van het bindweefsel wordt in Martini & Bartholomew3 duidelijk
weergegeven. Wij vonden dit een heldere indeling die goed weergeeft wat de functies
van bindweefsel zijn. We hebben het vergeleken met de andere bronnen (de Morree1,
Wierenga et al5, Winkel et al2) en de informatie kwam overeen.
Daarna zijn we gaan zoeken naar een onderverdeling in de soorten bindweefsel. Er wordt
een onderverdeling in drie soorten bindweefsel genoemd in Winkel et al2 en Martini &
Bartholomew3. Wij hebben er voor gekozen om deze indeling aan te houden omdat dit
overzicht gaf van de stof en overeen kwam met de andere literatuur. Op basis van deze
onderverdeling kiezen wij er voor om ons vooral te richten op bindweefsel in strikte zin.
(Dit omdat het periarticulaire bindweefsel hier onder valt)
Vanuit de keuze om ons te richten op bindweefsel in strikte zin zijn wij op zoek gegaan
naar de bouw van dit type bindweefsel. In Winkel et al2, de Morree1 en Martini &
Bartholomew3 wordt de onderverdeling van twee onderdelen aangehouden, namelijk de
gespecialiseerde cellen en extracellulaire matrix. In de Morree1 wordt geen specifieke
onderverdeling gemaakt, maar de onderdelen staat er wel omschreven. Wij vonden de
onderverdeling in gespecialiseerde cellen en extracellulaire matrix het meest helder en
hebben er daarom voor gekozen om deze aan te houden.
Vervolgens hebben wij deze twee onderdelen verder uitgezocht. Onder gespecialiseerde
cellen vallen fibroblasten, macrofagen, vetcellen en mestcellen. Deze zijn nader
omschreven aan de hand van de Morree1, Winkel et al2 en Martini & Bartholomew3. Onder
extracellulaire matrix vallen grondsubstantie en vezels. Deze zijn nader omschreven aan
de hand van de Morree1, Winkel et al2 , Martini & Bartholomew3 en Lohman4. Omdat deze
onderdelen overeenkomstig waren in de verschillende bronnen hebben bij het uitwerken
deze onderdelen aangehouden.
Het was voor ons belangrijk om aan te geven welk type collageen er voornamelijk
voorkomt in het periarticulaire bindweefsel. Dit omdat we hier later verwijzingen naar
maken en omdat de eigenschappen van specifiek dit type collageen belangrijk is.
De Mesh termen zijn gevonden aan de hand van de literatuur. Er is geen Mesh term
gevonden voor “cross links”. We hebben de volgende gebruikt:
(((("Collagen"[Mesh] OR "Collagen Type I"[Mesh] OR "Collagen Type XII"[Mesh] OR
"Collagen Type III"[Mesh])) AND "Lysine"[Mesh]) AND "Hydroxylysine"[Mesh]) AND
"Metabolism"[Mesh]
Zelfs met alle termen die we willen hebben zijn er nog 156 artikelen te vinden. Wat wel
uit de gebruikte literatuur bleek, was dat Lysine en Hydroxylysine de twee basisstoffen
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Onderbouwing
We hebben hier enigzins problemen ondervonden met het vinden van literatuur. We
vonden het erg lastig om specifieke literatuur te vinden die afgestemd was op de door
ons gekozen onderwerpen. Zoekend naar de termen “collagen cross linking” zijn er zo’n
2268 artikelen te vinden.
47
zijn voor de vorming van cross links en onder te term metabolism valt ook de synthese
(aanmaak) van cross links.
Hoofdstuk: Onderbouwing
Bij het schrijven van dit stuk viel het op dat de terminologie die werd gebruikt vaak
verwarrend was. Er was weinig uniformiteit van de terminologie te vinden in de
literatuur. Hierdoor was het verwerken van literatuur moeilijk. Wij hebben om deze reden
getracht een uniform taalgebruik te hanteren bij het beschrijven van de deelvragen. Wij
gebruiken ook de term “water” waar deze in bijvoorbeeld bron 20 “weefselvloeistof”
genoemd wordt. De reden dat wij aannemen dat het hier om dezelfde substantie gaat, is
omdat het grotendeels aan de GAG’s hecht.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
48
Deelvraag 2
Om helder te krijgen op welke structuren wij ons richtten, hebben we een overzicht
gemaakt van de verschillende gewrichten die zich in het lichaam bevinden. Hierbij
hebben we een afbakening gemaakt van de gewrichten waarop wij ons richtten, het
synoviale gewricht. Dit hebben we gekozen omdat dit het type gewricht is waarbij
bindweefsel een centrale rol speelt. (denk hierbij aan de knie; kruisbanden, collateraal
banden en pezen)
Daarna hebben we een kort overzicht gemaakt van de verschillende bindweefsel soorten
die onder de naam periarticulair bindweefsel vallen. Een onderverdeling van drie soorten
kon gemaakt worden, hier gaat het om het gewrichtskapsel, ligamenten en pezen.
We zijn per onderdeel verder gaan uitwerken wat er precies onder verstaan werd. De
informatie over het gewrichtskapsel was in iedere bron redelijk uniform maar we vonden
een verschil in informatie over de aanhechting van het kapsel op het bot en periost. We
hebben er voor gekozen om dit ook in de deelvraag zelf op te nemen om aan te geven
dat hier geen duidelijkheid over is. Wat verder de consequentie voor de verschillende
aanhechtingen is, wordt niet duidelijk.
Hoofdstuk: Onderbouwing
Rondom ligamenten is er ook enige onduidelijkheid; De verdikkingen van het
gewrichtskapsel wordt wel eens gezien als een los ligament. Wij hebben een verdeling
aangehouden tussen drie onderdelen: een extra, intra en capsulair ligament. Om hier
meer duidelijkheid in te verschaffen hebben wij een tweetal voorbeelden aangegeven.
Wij vonden het te ver gaan om uit te zoeken precies welke ligamenten zich specifiek
uitten als capsulair ligament, intercapsulair ligament, of extracapsulair ligament.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
49
Deelvraag 3
Om goed te kunnen kijken naar de functie van het periarticulaire bindweefsel bij
gewrichtsturing was het nodig om te kijken wat de verschillende onderdelen van het
gewricht precies deden. We kwamen er achter dat stabiliteit een grote rol speelt. De
definitie van stabiliteit (volgens White en Panjabi) luidt: (klinische) stabiliteit is het
vermogen van een gewricht om onder fysiologische belastingsomstandigheden zijn
bewegingspatroon te handhaven. Hieronder vallen dus een aantal aspecten; niet alleen
de kracht die op een gewricht inwerkt moet goed verwerkt kunnen worden, maar ook het
bewegingspatroon (en daarmee de volledige range of motion) moet gehandhaafd blijven.
Omdat deze term al deze aspecten bevat, hebben we er voor gekozen om dit aan te
houden.
Vervolgens hebben we aan de hand van de literatuur een indeling gemaakt van de
factoren die een rol spelen bij stabiliteit. De indeling die wij aanhouden is passieve en
actieve stabiliteit omdat deze algemeen bekend is. Hierbij willen wij wel opmerken dat
“passief” niet betekend dat de structuren om een gewricht niks doen. Er is geen actieve
sturing door het lichaam, de functie van het weefsel is reeds vastgesteld. Passief
betekend niet dat er in de structuren niks gebeurt, de cellen van de structuren zijn
continu bezig met vernieuwing en het weefsel past zich continu aan naar de belasting
waaraan het word blootgesteld. “Actief” betekend dat de structuren door het lichaam
willekeurig gestuurd kunnen worden.
Bij de passieve structuren die effect hebben op de stabiliteit beginnen we met het
voorbeeld van de knie. Dit is gedaan omdat het een duidelijk beeld verschaft van de
gecompliceerde werking van de ligamenten van een gewricht, zonder te veel op details in
te gaan. Als men geïnteresseerd is in de diepere werking van ligamenten op het
gewricht, raden wij “Dvir Z, 2000”21 aan als bron. Hierin is veel informatie opgenomen
die inzicht geeft in de werking van ligamenten. Dit wordt gedaan per gewricht en niet alle
gewrichten komen aan bod, maar de tekst is helder om te lezen.
De eerste fase is bekend en wordt in alle bronnen die gebruikt zijn voor het schrijven
aangehouden. Het is de voetfase en hierin reorganiseren de collageenvezels zich binnen
de matrix. De tweede regio is minder duidelijk; er wordt in iedere bron aangegeven dat
er schade optreedt maar of deze dusdanig is dat het herstel hierna belemmerd is, is
onduidelijk. Het gaat hierbij om de lineaire regio van het diagram. In “van Wingerden”22
wordt aangegeven dat rek hierin de belasting is waarin er therapeutische waarde behaald
kan worden. Dit klinkt aannemelijk maar kunnen wij met de bronnen die beschikbaar zijn
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Onderbouwing
Vervolgens leggen we uit hoe de verlenging van een ligament verloopt als deze de
externe krachten niet kan weerstaan. Dit is tevens een lastig onderwerp om te begrijpen.
Allereerst is het belangrijk om te weten dat deze afhangt van de hoeveelheid elastine in
het weefsel. Des te meer elastine, des te meer rek er mogelijk is totdat er schade
optreedt. De rek op het ligamentaire weefsel wordt over het algemeen in diagrammen
aangegeven. In verschillende bronnen worden verschillende fases aangegeven, hoewel
de meest gebruikte indeling is in 3 onderdelen.1,7,21,22 Het verschil tussen de regio’s van
rek is namelijk niet eenduidig beschreven. In één bron wordt een vijfdelige indeling
gemaakt.23 Het verschil tussen deze fasen is dat de laatste fasen zoals deze beschreven
wordt in de meeste bronnen nog ingedeeld wordt in drie afzonderlijke onderdelen. Gezien
deze drie onderdelen inhouden dat het weefsel reeds beschadigd is, vinden wij de eerste
indeling goed en houden we deze aan. 1, 7,19,21,22,23
50
niet hard maken. Wat wel duidelijk is, is dat de derde fase dusdanige schade berokkend
dat het weefsel niet meer bijeen gehouden kan worden.
Op de vraag of rekken zinvol is willen wij geen antwoord geven omdat wij hier niet
verder op ingegaan zijn. Als men meer wil weten: In “de Morree”1 staat een goed
genuanceerde uitleg van de voor- en nadelen. Deze kan gevonden worden op pagina 192
van de 5e druk.
Hierna worden nog een aantal factoren genoemd die meerwaarde hebben voor de
stabiliteit van het gewricht, maar niet onder de onderwerpen van deze beroepsopdracht
vallen.
Hoofdstuk: Onderbouwing
In het actieve gedeelte van stabiliteit hebben we geprobeerd om duidelijk te maken
welke systemen er ten grondslag liggen van de neurologische terugkoppeling van het
gewricht. Een duidelijk overzicht van de mechano-receptoren aan de hand van “Wyke” is
gemaakt, deze wordt ondersteund door Egmond en Schuitemaker, de Morree, Winchester
et al10 en Katonis et al11. Hierna wordt uitgelegd wat de functie van de spieren is met
betrekking tot de stabiliteit. Dit is wederom met een voorbeeld ter verheldering.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
51
Deelvraag 4
Voor deze deelvraag hebben wij eerst uitgezocht hoe het herstel verloopt na een trauma.
Alvorens te beginnen met de fasen van herstel willen wij eerst een opmerking plaatsen
over de hersteltijd van bindweefsel. In de meeste literatuur (bron1,2,7,22) wordt
aangehouden dat het periarticulaire bindweefsel een halfwaardetijd heeft van 300 tot 500
dagen. Let hierbij goed op dat in de literatuur steeds “halfwaardetijd” en niet “hersteltijd”
genoemd wordt! Omdat dit verschil steeds weer aangegeven werd, hebben wij aan het
hoofd van de afdeling celbiologie een antwoord gevraagd of onze aanname klopte. In
correspondentie met meneer Wierenga is dit bevestigd.
Maar waar komt nu die tijd van 300-500 dagen vandaan? In “Egmond en Schuitemaker”7
wordt aangegeven dat zij het uit “De Morree”1 gehaald hebben. Uit correspondentie met
meneer de Morree is naar voren gekomen dat het uit wetenschappelijke literatuur
gehaald is, maar het onduidelijk is om welke literatuur het gaat. Na vele zoektochten in
de mediatheek van de HvA kwamen wij langs een boek genaamd “Connective Tissue in
Rehabilitation”22 waarin bronvermelding het antwoord gaf. De aangegeven tijd komt
schijnbaar uit een artikel uit 1953 genoemd: “Metabolism of collagen of liver, bone, skin,
and tendon in normal rat.” Wij mogen aannemen dat er in de jaren na het schrijven van
dit artikel er ook andere auteurs zijn geweest die onderzoek hebben gedaan naar de tijd
die het herstel kost. Op het moment van schrijven van deze beroepsopdracht hebben wij
dit helaas nog niet gevonden. In het artikel zelf wordt verder helemaal geen periode van
300 dagen aangehouden, maar een periode van 151 dagen. Is dit omdat het een
halfwaardetijd betreft en de 300 dagen een complete hersteltijd betreft? We hebben hier
geen verdere duidelijkheid over kunnen verkrijgen.
In de literatuur staan verschillende indelingen per fase genoemd. We kiezen voor de
indeling met drie fasen aan omdat deze overwegend genoemd word. Het gaat hier echter
om een indeling van fasen, het proces van genezing is bij alle indelingen gelijk.
Volgens de Morreé1 en Egmond & Schuitemaker7 kent wondgenezing 3 fasen die per fase
weer zouden kunnen worden onderverdeeld. Deze drie fasen overlappen elkaar
gedeeltelijk.
Fase 1: Ontstekingsfase
Fase 2: Proliferatie en productie fase
Fase 3: Organisatie fase
Fase
Fase
Fase
Fase
1:
2:
3:
4:
ontstekingsfase; eerste twee tot vier dagen na het letsel
dag vijf tot week drie tot zes
consoliderings of remodelleringsfase
maturatie
In de verschillende fasen word uiteengezet wat er gebeurt tijdens deze fase. Het is goed
om te realiseren dat tijdens de verschillende fasen van herstel er zich complexe
processen afspelen. Bij de beschrijving die wij hebben gemaakt is er niet getracht hier in
volledig te zijn. Dit zou de leesbaarheid en helderheid van dit stuk niet ten goede komen.
Daarnaast zou het te ver dragen om dit alles te beschrijven, hiervoor is veel meer kennis
nodig op celniveau.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
Hoofdstuk: Onderbouwing
In Winkel wordt gesproken over vier fasen. Ook deze vier fasen overlappen elkaar
gedeeltelijk2.
52
In de literatuur was op veel fronten overeenstemming te vinden, echter sommige vlakken
waren onduidelijkheden over de volgende punten:
-
-
-
Aan het eind van de ontstekingsfase vormen fibroblasten samen met de nieuw
gevormde vaatjes granulatieweefsel. Dit is vaatrijk korrelig bindweefsel dat
zich vormt op de bodem van een wond en waaruit het litteken ontstaat.
Volgens de morree is kan dit weefsel bij gesloten wonden eigenlijk geen
granulatieweefsel worden genoemd. Winkel et al. Omschrijft van wel maar pas
in fase 2. Uit contact met meneer de Morree hebben wij vernomen dat het niet
van toepassing is granulatieweefsel om hier verder te vermelden.
In de gehele literatuur is het moeilijk onderscheid maken tussen wanneer men
spreek over het herstel van huid en wanneer men spreekt over het herstel van
ligament. (of een ander weefsel) Ook is er niet duidelijk welke processen
specifiek zijn voor welk weefsel. In contact met meneer de Morree hebben wij
vernomen dat het herstel van huid en ligament “aardig” overeenkomt.
Er mist een groot deel over de opbouw van crosslinks. In de literatuur worden
crosslinks en hun taken wel genoemd. Ook dat crosslinks beschadigen bij
letsel. Dat crosslinks herstellen word ook genoemd maar hoe deze crosslinks
zich weer herstellen en vasthechten word niet genoemd. Het lijkt alsof hier een
deel mist in de literatuur.
Hoofdstuk: Onderbouwing
Daarna is het effect van immobilisatie uitgezocht. In de literatuur zijn de effecten van
immobilisatie van periarticulair bindweefsel omschreven. Hieruit kan worden
geconcludeerd dat het immobiliseren van een gewricht nogal wat gevolgen heeft voor het
periarticulair bindweefsel. (en de andere structuren om het gewricht.)
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
53
Deelvraag 5
Bij het zoeken naar literatuur voor deelvraag vijf kwamen wij er achter dat er veel
overlap was met de deelvragen van het tweede deel van deze opdracht.
Wanneer wij de literatuur zouden gaan uitwerken voor deze deelvraag zouden wij een
groot deel van de volgende opdracht al uitvoeren. Gezien de uitwerking van de andere
deelvragen en de omvang van de laatste deelvraag was het was niet reeël om deze
literatuur in dit tijdbestek uit te werken. Om die reden hebben wij een samenvatting
gemaakt met mogelijke aanbevelingen voor de volgende groep.
Hoofdstuk:
Verder beseffen wij ons dat dit project meer gericht had kunnen zijn op de
bewegingssturing van een gewricht. Wij zijn er achter gekomen dat hier wel informatie
over te verkrijgen is, maar slechts specifiek per gewricht. Wij verwachtten dat informatie
hierover wel te verkrijgen is bij de SOMT. Dit is de Stichting Opleiding Manuele Therapie
en is te vinden op www.somt.nl.
Beroepsopdracht: Bouw, functie en herstel van bindweefsel. Frida Smit en Rolf ter Schure, 2009
54
Download