Docentenhandleiding - Herinneringscentrum Kamp Westerbork

advertisement
BIJLAGE
Docentenhandleiding
bij de reizende tentoonstelling
Auschwitz-Birkenau
en ter voorbereiding van een
bezoek aan Auschwitz
BIJLAGE - Inhoudsopgave
Inleiding
3
Opdrachten en werkvormen
5
Persoonlijke verhalen
- Citaten van overlevenden over Auschwitz-Birkenau
- Leven na de ondergang. Acht portretten van Holocaustoverlevenden
- Edek Galinski en Mala Zimetbaum
- Gedichten
- Persoonlijke verhalen van daders
6
6
14
18
19
22
Extra
-
25
25
27
29
32
33
33
34
informatie
Overzicht van Herinneringscentra in Nederland en in het buitenland
Websites van voormalige concentratie- en vernietigingskampen
Werk-, doorgangs-, concentratie- en vernietigingskampen
Documentaires met getuigenverklaringen
Websites met persoonlijke verhalen van overlevenden
Websites over de Holocaust
Literatuurlijst
FOTO VOORZIJDE
De tentoonstelling in
OSG Schoonoord in Doorn,
mei 2012.
Inleiding
I N D E Z E B I J L A G E hebben we citaten van
dertien overlevenden van Auschwitz bij elkaar
gebracht. Een persoonlijk verhaal brengt
het onvoorstelbare van de Jodenvervolging
dichterbij. De geschiedenis en de nawerking
ervan wordt verwoord door de mensen die
het hebben meegemaakt.
Er zijn verschillende vormen van persoonlijke
verhalen beschikbaar. In de koffers bij de
reizende tentoonstelling zijn zeven verhalen
opgenomen van mensen die vanuit Westerbork
naar Auschwitz zijn gedeporteerd. De teksten
hiervan zijn in de handleiding te vinden.
In deze bijlage hebben we citaten uit interviews
en boeken van overlevenden opgenomen;
korte citaten die steeds een bepaald aspect van
de vervolging of van de overleving weergeven.
Veel van deze citaten zijn ook terug te vinden
in het Nederlands Paviljoen in Auschwitz en
op de website van het Nederlands Auschwitz
Comité. Wij geven verschillende suggesties
hoe leerlingen met deze citaten kunt werken,
om meer over Auschwitz-Birkenau te weten
te komen.
Van drie overlevenden, de Joodse Ronnie
Goldstein-van Cleef en Ida Vos en de Sinto
Zoni Weisz zijn gedichten opgenomen.
Deze verwoorden op een andere manier de
ervaringen van vervolging en van verlies.
We stippen ook het verhaal van Edward
Galinski en Mala Zimetbaum aan; een Poolse,
niet-Joodse gevangene en een Joodse vrouw
uit België die samen uit Auschwitz wisten te
ontsnappen maar gepakt en vermoord werden.
Dit verhaal biedt de mogelijkheid stil te staan
bij de Poolse gevangenen in Auschwitz, bij het
verzet in het kamp en de Europese dimensie
van de vervolgingen.
Ook zijn enkele korte biografieën van daders
in relatie tot Auschwitz opgenomen. Het is van
belang dat leerlingen zich continu realiseren
dat het systeem van de kampen en genocide
alleen kon plaatsvinden doordat mensen er
aan wilden meewerken en dat dit meewerken
vele vormen kon aannemen.
Uit de interviews op de DVD Leven na de
ondergang. Acht portretten van holocaustoverlevenden zijn fragmenten gekozen rond
thema’s waar u in de klas verder op in kunt
gaan.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
3
4
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Opdrachten en
werkvormen
Werken met citaten
1 Laat leerlingen in groepjes of tweetallen
één of meer citaten lezen en daarbij vaststellen welk aspect van de Jodenvervolging
of van het leven in Auschwitz in een citaat
naar voren komt.
Voor sommige leerlingen kan houvast
gewenst zijn. U kunt bijvoorbeeld de
volgende thema’s opschrijven: aankomst;
selectie; op appèl staan; arbeid; ziekte;
vernietiging; geen naam, maar een
nummer.
2 Laat leerlingen aan de hand van één citaat
en de biografie van de persoon op zoek
gaan naar meer informatie over hem of
haar. Enkele vragen die ze hierbij kunnen
beantwoorden:
- Hoe oud was hij/zij toen de oorlog begon
en hoe zag zijn/haar leven er uit voor de
oorlog?
- Wat waren enkele van de belangrijkste
ervaringen tijdens de oorlog?
- Heeft hij/zij de bevrijding in Auschwitz
meegemaakt?
- Heeft de naaste familie de vervolging
overleefd?
- Hoe heeft hij/zij na de oorlog om weten
te gaan met de kampervaringen?
Voor elke citaat is de bron weergegeven.
Over de meeste van deze mensen is ook
online meer informatie te vinden.
Het merendeel van de aangehaalde boeken
is toegankelijk geschreven voor bovenbouw
Havo en VWO.
Overweeg of de leerlingen aan de hand van
een poster of een PowerPoint de informatie
die zij over hun persoon hebben gevonden,
met elkaar kunnen delen.
Leerlingen kunnen ook in een gedicht de
informatie over hun persoon verwerken of
in briefvorm over deze persoon schrijven.
3 Gaan de leerlingen naar Auschwitz dan kan
een groepje zich in één persoon verdiepen
en ook bedenken op welke plek in Auschwitz
zij iets over hun persoon gaan delen met
de rest van de groep.
Bijvoorbeeld Jacob van Gelder vertelt over
de aankomst van treinen en zijn rol als
gevangene daarbij. Leerlingen die zich in
hem verdiept hebben zouden de foto waar
hij opstaat mee kunnen nemen om ter plekke
in Birkenau iets over hem te vertellen.
Bijvoorbeeld: de vrouw en de veertien
kinderen van Levie de Lange werden op de
dag van aankomst in Auschwitz vermoord.
Leerlingen zouden bij het monument de
namen van deze kinderen met hun leeftijd
kunnen voorlezen als moment van
herdenking.
Gedichten
1 Elke leerling kiest één gedicht en gebruikt
dat als inspiratie om een van de volgende
opdrachten te maken:
- Een tekening te maken over het gevoel
dat het gedicht oproept.
- Een gedicht te schrijven over één aspect
van de vervolging van Joden en Roma en
Sinti.
- Meer uit te vinden over het leven van
de dichter.
2 Leerlingen kan gevraagd worden om deze
(of andere) gedichten voor te dragen, als
begin of afsluiting van een les over de
Holocaust; of tijdens een programma op
Holocaust Memorial Day of een ander
relevant moment.
FOTO’S LINKS
Gastsprekers
Stella Lens en
Frits Gies.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
5
Persoonlijke verhalen
Citaten van overlevenden over Auschwitz-Birkenau
In Birkenau werd Jacob van Gelder tewerkgesteld bij een ‘Kanadakommando’. Daar
sorteerden ze goederen – schoeisel, levensmiddelen, sigaretten en sierraden – die geroofd
werden van de binnenkomende transporten.
In oktober 1944 werd Van Gelder vanuit
Auschwitz op transport gesteld.
Jacob van Gelder ‘Op het moment dat allen de trein hadden
verlaten kregen wij het bevel ons werk te doen.
De ‘selectie’ zoals die door Mengele of een ander
werd gedaan kostte veel tijd en meestal stond
het merendeel van het ‘transport’ nog op de
Rampe. Wij begonnen de bagage te arrangeren
en liepen daarbij kris kras tussen de mensen door.
Dit gaf ons ook de gelegenheid met gesloten
lippen een paar woorden met hen te wisselen.
Meestal konden wij hen waarschuwen voor hetgeen er stond te gebeuren. Wij probeerden hen
te overtuigen om in de rechtse rij, die naar het
kamp ging, te gaan staan. Wij probeerden de
jonge vrouwen met kinderen er toe te brengen
hun kinderen aan oudere familieleden, die in
elk geval naar de gaskamer zouden gaan, af te
staan. In negen van de tien gevallen echter
vergeefs. De mensen geloofden ons niet.’
(Kinderen en ouderen gingen direct naar de
gaskamer. Door hun kinderen af te staan
hadden jonge vrouwen nog een kans om
voor werk geselecteerd te worden.)
BRON : Jacob van Gelder (Ben Dror),
Naar de hel... en terug. Het beest in de mens.
Den Haag, 1995, p. 63-64.
In 1941 werd Jacob van Gelder door een vriend
van zijn vader betrokken bij het smokkelen van
foto’s van strategische objecten in Nederland
naar Parijs. In 1942 werd hij in Parijs opgepakt.
Na een kort verblijf in de Parijse gevangenis,
volgde transport naar Westerbork en deportatie
naar Auschwitz.
6
Hij overleefde verschillende kampen en werd
in mei 1945 in Tsjechoslowakije bevrijd.
Zijn ouders, twee broertjes en de meeste
familieleden overleefden de kampen niet.
Bill Minco ‘Ik ben driemaal geboren: op 21 mei 1922 toen
ik ter wereld kwam, op 13 maart 1941 toen
mijn doodstraf werd omgezet in levenslang en
op 30 april 1945 toen ik uit de vernietigingskampen werd bevrijd.’
BRON : Bill Minco, Koude voeten. Begenadigd
tot levenslang. Het relaas van een joodse scholier
uit het Geuzenverzet. Oranjehotel-UntermassfeldMauthausen-Auschwitz-Dachau. Nijmegen, 1997
en www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/bill-minco
Als Joodse scholier was Bill Minco actief in het
Geuzenverzet. Op 7 januari 1941 werd hij op
school gearresteerd en naar de gevangenis in
Scheveningen overgebracht. Daar werd hij
dagenlang verhoord en uiteindelijk gedagvaard
voor spionage en begunstiging van de vijand.
In het proces tegen de Geuzen werden achttien
verdachten ter dood veroordeeld. Zes mensen
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
werden vrijgesproken, de anderen kregen
tuchthuisstraf. Ook Bill Minco kreeg de doodstraf, maar die werd vanwege zijn jeugdige
leeftijd omgezet in levenslang. Dat was het
begin van een lange tocht langs Duitse tuchthuizen, de concentratiekampen Mauthausen,
Auschwitz en Dachau en vele buitenkampen.
Begin april 1945 werd het kamp Mühldorf,
een buitenkamp van Dachau, ontruimd en
werden de gevangenen, waaronder Minco,
in veewagons gestopt naar een voor hen
onbekende stemming. Eind april stopte de
trein in een klein plaatsje (Tutzing) in de buurt
van München. De volgende dag, 30 april,
kwamen de Amerikaanse tanks binnenrollen.
Bill Minco: ‘Ik ben op 30 april 1945 niet bevrijd,
maar ik heb in de loop der jaren met de oorlog
afgerekend.’
Op 14 januari 1943 werden zij opgepakt en
via de Hollandsche Schouwburg overgebracht
naar kamp Vught. Ernst Verduin was toen
15 jaar. In Vught, dat net in gebruik was
genomen, hoorde hij wat er in Auschwitz
gebeurde. Een SS’er die naar Vught was overgeplaatst vertelde over de selecties en de
gaskamers.
Op 14 september 1943 werden Wanda en Ernst
naar Auschwitz gedeporteerd. Het transport
ging via Westerbork. Na twee dagen kwam
de trein aan. Heel bewust nam Ernst afscheid
van zijn zus, ‘…hand, kus, weg’, want hij verwachtte het niet te zullen overleven. Ernst werd
geselecteerd voor de gaskamer. Aan een SS’er
probeerde hij duidelijk te maken dat hij kon
werken, maar dat haalde niets uit. ‘Ik ben de
gaskamergroep in gelopen en meer naar achteren
overgelopen naar de groep ernaast, die was
geselecteerd om te werken.’
Die groep gevangenen werd uitgekozen om
te werken bij een fabriek in de buurt. Ernst
probeerde te overleven. ‘Door te werken, te
handelen, te organiseren. Nooit kon je iets niet.’
Half januari 1945 begon een lange zware
tocht, te voet en daarna in een open trein, die
eindigde in concentratiekamp Buchenwald.
Op 11 april werd Ernst in Buchenwald bevrijd.
Zijn vader en zus overleefden de oorlog niet.
Ernst Verduin ‘In Birkenau zei ik tegen de SS’er die de selectie
deed dat ik 18 was en dat ik goed Duits sprak.
Ik zei: ik wil niet naar de gaskamer, ik wil nog
niet dood. Maar hij zei: “hou je bek, er is hier
geen sprake van een gaskamer, opschieten,
anders sla ik je hier dood”.’
BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/ernst-verduin
Het gezin Verduin, bestaande uit vader, moeder,
dochter en zoon, moest op last van de bezetter
naar Amsterdam verhuizen. Vader Verduin en
dochter Wanda konden werk vinden in het
Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis. Beiden
kregen daardoor een (voorlopige) vrijstelling
van deportatie.
Fia (Sophia) Polak ‘Ik voelde mij jaren ouder. Was ik dat die een
week geleden kind was in Nederland? Een kind
in wiens nabijheid je niet over te wrede dingen
praatte? …Ik besloot het verleden zoveel mogelijk
te vergeten en de realiteit van Auschwitz te
accepteren.’
Het gezin had wel onderduikadressen geregeld,
maar vertrouwde te lang op de vrijstelling
(Sperre) van vader en dochter.
‘In een buitencommando deed je in het algemeen
nutteloos werk. Soms bestond dat uit het verplaatsen van een hooiberg naar een andere kant
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
7
van het veld om hem vervolgens weer terug te
brengen. Soms sleepte je stenen heen en weer.
Slechts zelden deed je iets nuttigs.’
BRON : Fia Polak, Oorlogsverslag van een 16-jarig
joods meisje. Amsterdam, 1995 en
www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-inauschwitz/overlevenden/fia-polak
In 1942 moest het gezin Polak op last van de
nazi’s van Bussum naar Amsterdam verhuizen.
Daar doken ze onder. Fia’s vader, Isaac, begon
met het vervalsen van identiteitspapieren.
Het gezin woonde bij mensen die nog meer
onderduikers hadden. Fia en haar zus Greet
moesten voor veertien mensen boodschappen
doen. Steeds meer werden zij ingeschakeld als
koeriersters. Fia bracht ook Joodse kinderen
naar onderduikadressen. Door verraad kwam
aan die activiteiten in maart 1944 een eind.
Het hele gezin werd gearresteerd. Greet zag
kans te ontkomen. Op 4 april 1944 gingen Fia
en haar ouders op transport naar AuschwitzBirkenau.
Flora Schrijver-Jacobs ‘Met twee anderen werd ik toen uit honderdvijftig
vrouwen, die allemaal gezegd hadden dat ze
trommel speelden, naar de dirigente van het
orkest, de violiste Alma Rosé, gebracht. Ze had
maar één muzikante nodig, een accordeonist.
Ze zei: “je speelt een geweldige sof, maar ik hou
van Nederlanders. Ik was met een Nederlandse
ingenieur getrouwd. Ik zal proberen je leven te
redden. Ik zal proberen je de partituur te leren”’.
BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/flora-schrijver
In februari 1943 werden de heer en mevrouw
Jacobs, met hun dochter Flora uit huis gehaald
en naar Westerbork overgebracht. Flora’s zus
8
Rebecca was met haar verloofde ondergedoken.
Twee maanden later kwam ook zij in Westerbork
aan, nadat ze was opgepakt tijdens een razzia.
Kort daarop werd ze naar Sobibor gedeporteerd.
Op 7 september 1943 gingen haar ouders
op transport naar Auschwitz. Flora besloot
vrijwillig mee te gaan. Na een paar weken in
quarantaine was Flora aan het einde van haar
krachten. Van haar transport waren nog maar
een paar mensen over. Op dat moment werd
er naar muzikanten gezocht. Flora gaf zich op
als pianiste en zei dat ze ook accordeon speelde.
Hans Beckman
Johan Frederik (Hans) en Rob Beckman ‘In het kamp werden we van al onze lichaamsbeharing ontdaan, moesten we onder de douche
en daarna in een bak met desinfecterende vloeistof die ontzettend brandde op de pas geschoren
plekken. Daarna kregen we wit en blauw gestreepte
kampkleren. We kregen een papiertje met ons
nummer. Ik had nummer 45218 en Rob kreeg
nummer 45219. De volgende dag zou dat op
onze arm getatoeëerd worden.’
BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/beckman
De niet-Joodse Hans Beckman, verontwaardigd
over de ‘laffe’ Duitse inval, richtte met een
aantal van zijn vrienden een verzetsgroep op,
Oranjewacht. Ook vader Beckman, een gepensioneerd majoor van het Koninklijk Nederlands
Indisch Leger (KNIL), was hierbij betrokken.
Het werk bestond aanvankelijk uit het leggen
van contact met andere anti-nationaalsocialistische groepen, het verspreiden van foto’s
van leden van de koninklijke familie en het
proberen aan wapens te komen. In hun poging
het verzetsnetwerk uit te breiden spraken zij
vrijuit over hun anti-Duitse gevoelens.
Deze loslippigheid had uiteindelijk ernstige
gevolgen: de top van de organisatie werd
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
opgepakt. Met zijn jongere broer Rob vluchtte
Hans eind oktober 1941 naar Frankrijk, om
van daaruit naar Engeland te komen. Ze wilden
zich aansluiten bij de Nederlandse Strijdkrachten.
Bij de Zwitserse grens werden ze opgepakt.
Uiteindelijk werden zij op 6 juli 1942 als Nacht
und Nebel-gevangenen op transport gesteld
naar Auschwitz. De woorden Nacht und Nebel
verwijzen naar de verdwijning – in nacht en
nevel – van mensen die om hun verzet tegen
het naziregime waren gearresteerd. Niemand
wist waar zij bleven.
Fred Schwarz ’Aangezien ze ons, zoals anders in Birkenau
gebruikelijk, nog geen nummer in de linker
onderarm getatoeëerd hadden, konden we niet
geïdentificeerd worden. Een van de drie heren
haalde een stempelkussen tevoorschijn en drukte
iedereen HASAGWERKE LEIPZIG op het voorhoofd.
We waren dus uitgezocht voor werk in Duitsland.
Dat is het beste wat ons kon overkomen.’
BRON : Fred Schwarz, Treinen op dood spoor.
Amsterdam, 1994 en www.auschwitz.nl/
paviljoen/nederlanders-in-auschwitz/
overlevenden/manfred-schwarz
Fred Schwarz is in Wenen geboren. In 1938,
na de Reichskristallnacht, besloten hij en zijn
broer Frits illegaal naar Nederland te komen.
Zij kregen onderdak in een pension voor Joodse
vluchtelingen. Fred ging geregeld naar het
‘Tehuis Oosteinde’, een opvangcentrum voor
jonge Joodse vluchtelingen uit Duitsland en
Oostenrijk. Daar werden allerlei activiteiten
voor hen georganiseerd. Later kregen de broers
een legale status van de Nederlandse regering.
Mede door de toenemende stroom vluchtelingen
wilde de Nederlandse regering af van de kleine
kampen en tehuizen waar vluchtelingen
verbleven. Er moest een centraal vluchtelingenkamp komen. Op 9 oktober 1939 kwamen de
eerste bewoners in Centraal Vluchtelingenkamp
Westerbork aan. Vanaf juli 1940 viel het kamp
onder het Departement van Justitie.
Vluchtelingen uit andere kampen en tehuizen
moesten naar Westerbork, onder wie Frits en
Fred Schwarz.
Op 1 juli 1942 werd het kamp door de SS
overgenomen. Kort daarop begonnen de
deportaties van de Joden. Door hun werk
bleven de broers een tijdlang gevrijwaard van
deportatie. Op 4 september 1944 gingen zij
dan toch op transport naar Theresienstadt en
vandaar naar Auschwitz. Na een week moesten
de broers aantreden. Er zou honderd man
worden uitgezocht voor dwangarbeid in een
munitiefabriek in Leipzig.
Ronnie Goldstein-van Cleef (1921-2008) ‘Je moest in een rij, naakt, langs dat muurtje
lopen, er omheen, naar voren en daar zat
Mengele en aan de andere kant de Aufseherin.
Als je goedgekeurd was, moest je haar je
nummer laten zien, dat schreef zij dan op.
Ik was werkelijk in paniek, je kon geen kant op.
Ik liep iedere keer een stukje achteruit om maar
uitstel te krijgen. Ik heb er totaal geen verklaring
voor, maar ik stond ineens aan de andere kant
van dat muurtje.’
‘Ik moest naar de ziekenbarak, het Revier, aan
de overkant van de Lagerstrasse. Een paar
kampvriendinnen brachten mij ernaartoe.
In het Revier waren de Poolse vrouwen ook de
baas. Ze zieden: “O, das ist eine Höllanderin.
Leg haar maar buiten neer want ze gaat toch
dood.” Alsof je iets weggooit. Maar ik zei:
NEE, IK GA NIET DOOD.’
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
9
BRON : Saar Roelofs, Nog altijd.
Ronnie Goldstein-van Cleef over jeugd, verzet,
concentratiekampen en het leven daarna.
Kampen, 2005 en
www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-inauschwitz/overlevenden/ ronnie-goldstein
Na de Duitse inval probeerde het gezin Van Cleef
tevergeefs naar Zwitserland te ontkomen.
Ook het vinden van een onderduikadres verliep
moeizaam. Vader, moeder en dochter Ronnie
besloten zich niet te laten registreren en
droegen ook geen ster. Ronnie maakte vanaf
begin ’42 deel uit van een verzetsgroep, die
persoonsbewijzen vervalste en zorgde voor
onderduikplekken. De groep werd verraden
en Ronnie werd op 26 juni 1944 gearresteerd.
Via de gevangenis in Amsterdam werd zij naar
de strafbarak van Westerbork overgebracht.
Op 3 september 1944 ging zij op transport
met de laatste trein die vanuit Nederland naar
Auschwitz reed.
Ieder van ons moest zo’n steen van tien à vijftien
kilo oppakken en meedragen. Zo gingen we op
stap, opgejaagd door SS’ers met honden. Even
buiten het kamp was een besneeuwde heuvel.
Die moesten we met die zware keien beklimmen.
Eenmaal boven werd er geschreeuwd: ‘Weiter
machen! Los! Bewegt euch! Schneller Schneller!’
De eerste keer dachten we dat we iets moesten
bouwen, maar nee, we moesten gewoon weer
met die kei naar beneden, wat nog moeilijker was,
want de helling was spekglad. Veel vrouwen
gingen onderuit, die werden doodgeschoten.
Dat was het werk dat wij de eerste veertien
dagen te doen kregen. Het heette ‘quarantaine’
en het betekende dus stenen sjouwen, omhoog
en naar beneden, dag in dag uit. Het ging
niet om het werken, ze waren er op uit je te
vernietigen.’
BRON :
Esther Göbel, Een hemel zonder vogels.
Het aangrijpende levensverhaal van
Janny Moffie-Bolle. Amsterdam, 2010.
Janny Bolle was verpleegster in het Nederlands
Israëlitisch Ziekenhuis. In oktober 1943 besloot
zij samen met haar man onder te duiken.
Maar in december ging het fout. Janny en Max
werden opgepakt en overgebracht naar kamp
Westerbork. Op 8 februari 1944 volgde de
deportatie naar Auschwitz-Birkenau.
Janny Moffie-Bolle ‘Ik dacht: “Als ze me doodschieten, ja, daar kun
je niets aan doen, maar voor het overige moet
je blijven vechten”. Mij kregen ze er niet onder –
ik had zo’n enorme minachting voor alles wat
daar rondliep, die Duitsers. Laat maar schreeuwen,
dacht ik.’
Over Auschwitz-Birkenau: ‘Ik heb nooit vogels
horen fluiten in Birkenau. Misschien waren ze
er wel, maar een beschrijving van dit kamp tart
dermate het menselijk bevattingsvermogen –
daar konden gewoon geen vogels zijn.
Gras was er in elk geval niet – dat was opgegeten
door de gevangenen.’
‘We liepen ongeveer tien minuten over een
besneeuwde weg vol kuilen en gaten, tot we
bij een berg straatkeien aankwamen.
10
Bibberend van de kou en met gezwollen handen
stonden de vrouwen uren in de sneeuw op
appèl met nauwelijks iets meer aan dan een
dun hemdje en een kapotte broek. De zware
arbeid was mensonterend. Veel vrouwen lieten
dan ook het leven. Janny zag kans om te
overleven en hielp daarbij ook enkele medegevangenen. In een oude jas vond zij een ring
met een grote diamant. In ruil daarvoor nam
de kapo van het Kanadacommando haar twee
vriendinnen op. Werken bij het Kanadacommando betekende rijkdom en overvloed.
In de koffers van de gedeporteerden zat heel
veel eten, worsten, koeken, noem maar op.
De mensen die in dit commando werkten
zagen er dan ook beter uit dan de rest van de
kampbevolking. Janny zelf was geselecteerd
om het kamp te verlaten. Ze overleefde
Auschwitz-Birkenau, Gross-Rosen, Gräben en
Bergen-Belsen.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Ruim een jaar later zag hij zijn vrouw terug in
Westerbork. Samen gingen zij op 23 maart 1944
op transport naar Auschwitz. Fietje overleefde
het kamp niet. Als gevolg van de opmars
van het Russische leger dreven de nazi’s de
gevangenen, onder wie Jacques Furth, uit
Auschwitz naar het westen.
In april 1945 werd Jacques in Dachau bevrijd.
Na de oorlog vond hij zijn zoontje terug in
Limburg.
Jacques Furth ‘In de trein naar Auschwitz zag ik de barakleider
uit Vught met zijn kind. Het kind huilde. Mijn
vrouw Fietje ging er naar toe om het kind stil
te houden. Daarna kwam ze weer bij mij zitten
en zei: hadden we David ook niet mee kunnen
nemen. Natuurlijk dat was moederliefde ... maar
gelukkig hadden we het kind laten onderduiken.’
BRON : Interview door Joost Seelen voor de
vaste opstelling in Nationaal Monument
Kamp Vught, 2002 en
www.auschwitz.nl/paviljoen/deportatie/vught/
lichtbak-3
Jacques Furth (1910-2004) werd geboren in
Antwerpen. Na het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog verhuisde het gezin naar
Amsterdam. Jacques werd diamantbewerker.
In februari 1943 werd hij van huis gehaald en
moest samen met andere diamantbewerkers
naar Kamp Vught. De oproep was alleen aan
hem gericht. Zijn vrouw, Fietje Furth-Bueno de
Mesquita, en hun zoontje Dave bleven achter.
Jacques zou in Vught in een diamantslijperij
te werk worden gesteld.
De slijperij is er nooit gekomen. In plaats daarvan kwam hij terecht bij de Ordedienst. Een
van zijn werkzaamheden was het opvangen en
begeleiden van de transporten. Op 6 en 7 juni
1943 werden 1.296 kinderen vanuit Vught, via
Westerbork, naar het vernietigingskamp Sobibor
gedeporteerd. Als lid van de Ordedienst moest
Jacques de kinderen die ziek waren naar de
beestenwagen dragen. Een sterk vermagerd
jongetje, dat hij in zijn armen hield, voelde aan
‘als een leeggelopen zaagselpop’.
Diep getroffen door dit transport zag hij kans
een berichtje naar zijn vrouw Fietje te sturen
om hun zoontje in veiligheid te brengen.
Levie de Lange ‘Ik hield met mijn ogen de plaats vast waar
mijn vrouw en kinderen stonden, en zij op hun
beurt fixeerden het punt waar ik stond.
We wilden elkaar niet uit het oog verliezen,
hoewel we wisten dat dit gauw gebeuren zou.
En als het dan toch gebeurde, dan wilden we
het laatste ogenblik kennen. Het laatste ogenblik, wanneer en hoe we elkaar uit het oog
zouden verliezen.’
BRON : Levie de Lange, Het verhaal van mijn
leven. Amsterdam 1964 (derde druk 2011),
p. 71.
Levie de Lange (1904-1974) werd geboren
in een van de armste straten van Amsterdam.
Hij was voor de oorlog een ongeschoolde,
straatarme arbeider. Hij overleefde de oorlog
en kon na de oorlog getuigen over de
verschrikkingen in de kampen. Maar Levie’s
verhaal is ook een relaas over hoe het leven
was binnen die arme bevolking én hoe de
vervolging geschiedde wanneer men geen
geld of relaties had.
Toen Levie 17 was ontmoette hij Henriëtte
Turfreijer. Op 25 juli 1923 trouwden zij,
acht dagen eerder was hun eerste zoon Israël
geboren. Zij zouden uiteindelijk vijftien kinderen
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
11
krijgen. Levie werkte op de groentemarkt aan
de Marnixstraat als sjouwer, maar dat betaalde
slecht. Op 22 januari 1942 werden de laatste
kinderen geboren, een tweeling: Philip en
Leendert. Het gezin bestond nu uit 17 personen.
Een grote zorg was natuurlijk hoe al die
monden te voeden.
Op 2 oktober 1942 werd Henriëtte met alle
kinderen in de leeftijd van acht maanden tot
negentien jaar weggehaald en naar de Polderweg gebracht. Hun oudste zoon Israël mocht
weg, omdat hij een Sperre (tijdelijke vrijstelling
van deportatie) had. Hij ging naar een oom en
tante. Levie vond zijn vrouw op de Polderweg.
Samen gingen zij naar Westerbork en kwamen
in blok 59 terecht.
Op 12 oktober 1942 werd het gezin naar
Auschwitz gedeporteerd. Alleen Levie werd
geselecteerd om te werken. Henriette en hun
veertien kinderen, Rachel, Mina, Esther, Simon,
Judith, Samuel, Naatje, Abraham, Dora, Reina,
Greta, Jacob, Leendert en Philip, werden direct
vermoord. Levie werd diezelfde dag nog overgebracht naar Auschwitz. Vanwege zijn sterke
gestel moest hij naar het nabijgelegen werkkamp Jawischowitz. Hier werkte hij onder
erbarmelijke omstandigheden in een kolenmijn.
Op 18 januari 1945 moest hij samen met de
andere kampgevangenen naar Buchenwald.
In open wagons vol met sneeuw, en nauwelijks
iets te eten bereikten ze na drie dagen het
kamp. Velen waren inmiddels overleden.
12
Levie’s hoop dat zijn zoon Israël nog zou leven
hield hem op de been. Na de oorlog bleek
Israël, met oom, tante en zijn nicht op
4 juni 1943 in Sobibor vermoord te zijn.
Op het digitaal Joods monument zijn de alle
familieleden te vinden.
www.joodsmonument.nl/person/548535
Bloeme Evers-Emden ‘Daarna werden we voortgestuwd naar raamloze gebouwen, waar we allemaal voorzien
werden van een tatoeage: een nummer in
onze bovenarm. We hadden ons kennelijk op
alfabetische volgorde moeten opstellen, want
mensen van wie de achternaam met een a begon
hadden de laagste nummers. We verloren ons
naam en zouden voortaan een nummer zijn.
Toch werkte dat zo niet uit, en al helemaal niet
onderling.’
BRON :
Bloeme Evers-Emden, Als een pluisje in
de wind. Amsterdam, 2012, p.100.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Bloeme Evers-Emden (1926) werd geboren
in een socialistisch Amsterdams gezin.
Haar vader was diamantslijper.
In 1942 kreeg Bloeme, die net zestien was
geworden, een oproep om zich te melden
voor de ‘werkverruimingskampen’ in
Duitsland, wat deportatie betekende. Haar
vader wist een Sperre voor haar te regelen.
Maar in 1943 verviel deze. Ze moest zich
melden in de Hollandsche Schouwburg aan
de Plantage Middenlaan in Amsterdam.
Het lukte Bloeme om ongeregistreerd binnen
te komen en vervolgens om uit de Schouwburg
te ontsnappen. Ze werd daarbij geholpen
door een medewerker van de Joodsche Raad
die in de Schouwburg werkte. Daarna dook
zij onder bij kennissen van haar ouders.
Er volgden een reeks van onderduikadressen.
Frieda Menco-Brommet ‘Ik weet nog wel dat we eindeloos op appèl
stonden, nog langer dan normaal. We moesten
op onze hurken zitten met stenen boven ons
hoofd en als je omviel was er altijd wel een
Aufseherin om je recht te zetten. Dat was zo
ongelooflijk zwaar, daar hebben ze voor altijd
mijn rug mee gebroken.’
BRON :
Haar ouders en zusje werden met de razzia
van 20 juni 1943 van huis gehaald en in
Sobibor vermoord. Uiteindelijk belandde
Bloeme op een adres waar zij werd verraden.
Van de gevangenis ging zij naar Westerbork en
vandaar naar Auschwitz-Birkenau en daarna
kamp Liebau. Bloeme overleefde de oorlog.
Ad van Liempt, Frieda – verslag van
een gelijmd leven. Herinneringscentrum Kamp
Westerbork, 2007, p. 59.
Zie voor informatie over Frieda Menco,
de koffertekst van de tentoonstelling.
Op de website Andere achterhuizen vertelt
Bloeme Evers-Emden hoe zij uit de
Hollandsche Schouwburg wist te ontsnappen.
www.andereachterhuizen.nl/index.php#/
eversemden/schoen
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
13
Leven na de ondergang.
Acht portretten van holocaust-overlevenden
De DVD Leven na de ondergang. Acht portretten
van holocaust-overlevenden bevat interviews
met Frieda Menco, Jules Schelvis, Werner Block,
Roos Horneman-Leverpoll, Ellis Hertzberger,
Lily en Henny Dormits en Heinz Vijgenboom.
Zij vertellen over hun kampervaringen, over
overleven, over de ontvangst in Nederland na
de bevrijding, over het leven na de oorlog en
over de verwerking.
Hieronder volgen enkele van deze verhalen.
De thema’s kunnen door de leerlingen verder
worden uitgewerkt voor hun bezoek aan
Auschwitz.
Het gezin kwam in 1939 in het Centraal
Vluchtelingenkamp Westerbork terecht.
Via het concentratiekamp Theresienstadt werd
Bloch naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd.
Hij overleefde door zichzelf te beschouwen als
toeschouwer. Zo kon hij zich enigszins afsluiten
voor alle ellende die hem overkwam. Zes jaar
was hij ingesloten geweest. Zes jaar van zijn
leven. Eenmaal terug in Nederland nam hij het
besluit: hij wilde de verloren tijd inhalen.
Bloch werkte heel hard en deed van alles. Ook
zakelijk ging het goed, hij werd een succesvolle
speelgoedfabrikant.
THEMA : O V E R L E V E N
Het thema overleven heeft niet alleen betrekking op het overleven van de Holocaust.
Ook het willen overbrengen van je ervaringen
op jongeren is een vorm van overleven.
Ellis Hertzberger
over het ‘dodenkamp’ Auschwitz-Birkenau
(fragment 02.29 – 03.37)
Werner Bloch
over het ‘ontmenselijken’ en de drang tot
overleven (fragment: 03.13 – 04.08)
‘Je dacht alleen aan overleven, stukje brood meer
of minder of een aardappel meer of minder…
Als ze zagen dat je aardappels pikte dan werd je
doodgeschoten, maar je deed het toch. Je wilde
toch een aardappel of iets. Dus het was gewoon
overlevingsdruk van het individu geloof ik, van
de creatuur die probeert te overleven. Wat je in
je achterhoofd voelde weet ik niet. Je was, vooral
in Auschwitz, was je natuurlijk zo ontmenselijkt.
Je moest in je eigen vuil slapen. Als je uren appèl
moest staan plaste je naar beneden, alles. Je was
niets meer, dus ik weet niet of je nog veel dacht.
Dan ging die weer dood die je kende, dan die
weer dood, een afvalrace eigenlijk.’
Werner Bloch (1920) werd in Duitsland geboren
en vluchtte met zijn ouders naar Nederland.
14
‘En dan kom je in Birkenau aan en dan is alles
“Raus, Raus, Schnell, Schnell”. Alles staan laten
en dan kom je in een van die grote barakken
daar, van die honderden die daar stonden.
Je ziet brandstapels waarop lijken liggen en je
hebt de grote schoorsteen en nou ja, en je hoort
gauw genoeg dat er vergast wordt en als er iets
in de grote barak moest gebeuren dan was het
“Schnell, Schnell sonst geht sie nach Gas”,
dat was een hele gebruikelijke term. Er werd een
nummer gezet en dan weet je dit zal je niet
overleven, want dat zullen ze nooit aan de
wereld laten zien.’
Ellis Hertzberger (1914-2008) heeft zes
kampen overleefd: Westerbork, Theresienstadt,
Auschwitz, Birkenau, Sachsenhausen en
Dachau. Terugkeren naar Nederland was voor
hem geen optie: Nederland was voor veel
Joden die terugkwamen een begraafplaats.
Veel familieleden, vrienden en bekenden waren
dood. Zijn vader was hij al eerder verloren.
Vader Hertzberger was huisarts en was verknocht
aan zijn praktijk. Toen de Duitse troepen in
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
mei 1940 Nederland binnenvielen, maakte
hij een einde aan zijn leven. Hij voelde zich
schuldig, omdat hij niet had willen vluchten.
Ellis Hertzberger was bacterioloog en vertrok
na de oorlog naar Indonesië. Later besloot hij
terug te keren naar Nederland. Daar was hij
betrokken bij de ontwikkeling van het griepvaccin. De oorlog bleef hem bezighouden.
Na zijn pensioen besloot hij aan scholieren zijn
verhaal te vertellen.
Heinz naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd.
Zijn vader bleek geen schijn van kans te hebben
gehad bij aankomst. ‘Wat mij in Auschwitz op
de been hield was simpel en eenvoudig. Bij nader
inzien bleek dat ik de enige en echte goede
vakman in het hele werkploeg was.’
Na Auschwitz belandde Heinz in Mauthausen.
Na de oorlog vond hij zijn moeder terug.
Hij bezocht Mauthausen nog een keer.
Heinz zegt hierover: ‘Een overwinningsmars
was dat voor mij: ik heb overleefd’.
THEMA : M I S L E I D I N G / U I T W I S S E N VA N S P O R E N
Heinz Vijgenboom
over arbeid in Auschwitz-Birkenau
(fragment: 05:20 – 06:05)
‘Ik wist dat ze zouden komen controleren of ik
inderdaad wel dat werk aan kon, maar de kapo
die had een plaatsvervanger en die stuurde hij
om te kijken hoe ik kon lassen en dat had ik
verwacht en toen heb ik een hele speciale moeilijke
las voor hem in petto gehouden, dus toen hij
kwam deed ik dat. Hij keek ernaar en hij keek
mij aan en zei: “Du bist aber kein Jude.” Hij kon
zich niet voorstellen dat een jood een vak kon
beheersen. En dat was voor mij weer het bewijs
dat die nazi’s psychopaten waren in wezen.’
Heinz Vijgenboom (1921) werd in Wenen
geboren. Toen in 1938 de anti-Joodse maatregelen in Oostenrijk werden ingevoerd,
moest Heinz van het gymnasium af. Het gezin
vluchtte naar Nederland en vestigde zich in
Amsterdam. Heinz wilde Palestina-pionier
worden en daar moest hij een echt vak voor
beheersen. Hij besloot de opleiding tot smid
te volgen. Maar ook in Nederland bleven de
anti-Joodse maatregelen het gezin Vijgenboom
achtervolgen. Vluchtelingen moesten zich als
eersten melden voor deportatie. Heinz besloot
met zijn ouders mee te gaan naar Westerbork.
Daar ging hij aan de slag in het ketelhuis.
In september 1944 moest het gezin op transport
naar Theresienstadt. Drie weken later werd
Eind 1944 toen het leger van de Sovjet-Unie
oprukte richting Berlijn en daarmee ook de
concentratie- en vernietigingskampen van de
nazi’s naderde, blies de SS het crematorium
van Auschwitz-Birkenau op.
Een Sonderkommando moest veel installaties
demonteren en de sporen van de misdaden
uitwissen. De kuilen waarin lijken waren
verbrand, werden leeggehaald en met aarde
gevuld. Gras en beplanting moesten de
misdaden bedekken. In november 1944 werd
een groot deel van de administratie vernietigd
en moesten de gevangenen te voet naar het
westen. Ook elders probeerden de nazi’s de
sporen uit te wissen.
Lily en Henny Dormits
over het bezoek van het Internationale Rode
Kruis op 23 juni 1944 aan het ‘modelkamp’
Theresienstadt (fragment 06:08 – 07:03)
‘Op een gegeven moment was het bericht:
het Zweedse Rode Kruis komt. En een deel van
Theresienstadt werd helemaal opgeknapt. Er
werd een kinderspeelplaats gemaakt. Er werden
allemaal dingen gedaan daar waar het Zweedse
Rode Kruis langs moest lopen, dat, dat goed
was. In die periode, misschien was het alleen
in Theresienstadt, was iedereen die gecremeerd
was, die werd in een soort schoenendoosje
gedaan met een naam erop. En er waren veel te
veel lijken volgens de Duitsers en dat crematorium
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
15
De DVD ‘Leven na de ondergang.
Acht portretten van holocaust-overlevenden’ is een
productie van Herinneringscentrum Kamp Westerbork
en NOS / Actueel.
THEMA : T E R U G K E E R
moest in een hele korte termijn leeg worden
gehaald. Alle mensen die gecremeerd waren in
Theresienstadt die werden in grijze doosjes
verpakt. Dat is een van de dingen die ik nooit
vergeet. En die moesten wij in een lange rij,
moesten wij die doosjes doorgeven, want die
werden in de Donau geleegd, want het Rode
Kruis mocht dat niet zien.’
Lily (1927) en Henny Dormits (1929) werden
in Den Haag geboren. Hun vader had voor
de oorlog vijf slagerijen. Onder de Duitse
bezetting werd het leven voor Joden steeds
moeilijker. Een dieptepunt vormde het moment
waarop vader Dormits zijn slagerijen verloor.
Daarop besloot het gezin onder te duiken. Ze
werden verraden, opgepakt en overgebracht
naar doorgangskamp Westerbork.
Op 5 september 1944, met Dolle Dinsdag,
moest het gezin op transport. De trein ging
naar Theresienstadt. In het kamp stierven heel
veel mensen door honger en ziekten.
Het gezin had geluk. Het werd geruild, samen
met 1.500 anderen, tegen medicijnen, en mocht
naar Zwitserland.
16
Terwijl in 1945 Nederland de bevrijding vierde,
keerden Joodse kampoverlevenden uit Duitsland
en Polen terug: slechts 5.000 van de 107.000
Joden die naar de concentratie- en vernietigingskampen gedeporteerd waren. De rest was
vermoord. Van de ongeveer 28.000 ondergedoken Joden werd bijna 12.000 verraden.
De weinigen die terugkeerden uit de kampen
of weer opdoken uit de onderduik kregen te
maken met veel onbegrip en onverschilligheid.
Men had geen tot weinig besef van wat de
Joodse repatrianten en onderduikers hadden
meegemaakt. Bij de opvang werd vaak geen
rekening gehouden met problemen die specifiek
voor veel Joden golden. De meesten hadden
geen familie meer om naar terug te keren en
wachtten in grote onzekerheid op mensen
die misschien nog zouden verschijnen, in de
wetenschap dat de meesten vermoord waren.
Ook waren velen alles kwijt, hun huizen
gesloopt, hun eigendommen verdwenen,
dikwijls in bewaring gegeven aan buren of
bekenden die weigerden ze terug te geven.
De ‘ontvangst’ in Nederland was voor velen
alles behalve hartelijk.
Lily en Henny Dormits
over het ontvangst in Nederland na de oorlog
(fragment: 08:28-11:00)
‘De ontvangst in eigen land was alles behalve
hartelijk. Niemand zat te wachten op onze
verhalen. Mijn vader heeft toch echt gezorgd
dat wij binnen de kortste keren een heel goed
leven hadden. Op dat moment realiseerden we
ons niet dat de hele familie vermoord was.
Geen neefjes, geen nichtjes, geen oma’s, geen
opa’s. We hadden niets meer.’
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
THEMA : Z W I J G E N E N V E R W E R K I N G
Roos Horneman-Leverpoll
over de ontvangst in Nederland direct na
de bevrijding (fragment: 06:44 – 07:40)
‘Het aller ergste was dat je aan niemand kon
vertellen, wat je had meegemaakt. Niet dat je
het niet zou willen vertellen toen, maar niemand
had daar belangstelling voor. Nederland had
zelf de Hongerwinter achter de rug en vijf jaar
oorlog en iedereen wilde zichzelf weer zijn, leven,
opbouwen. Niemand interesseerde het wat je
had meegemaakt en niemand begreep jouw
verdriet, jouw angsten, nachtmerries, de honger
die je had gehad. Je genoot wel dat je weer
tussen witte lakens mocht slapen, dat weet ik,
dat was fantastisch, maar hoe bouw je je leven
weer op, dat was inderdaad een heel groot
probleem en het gevoel is me tot heden ten
dagen nog bijgebleven dat ze mij mijn jeugd
hebben afgenomen.’
Roos Horneman-Leverpoll (1922) was 17 toen
de Duitse troepen Nederland binnenvielen.
Het leven voor Joden werd steeds moeilijker;
de anti-Joodse maatregelen volgden elkaar
in hoog tempo op. Roos Leverpoll kan zich
nog herinneren dat na het invoeren van de
Jodenster in mei 1942, sommige heren hun
hoed voor haar afnamen als een teken van
betrokkenheid. ‘Dat gaf je eigenlijk wel een kick,
dat gebaar. Want die ster betekende maar één
ding: je hoort bij het vuilnis.’
De familie Leverpoll besloot onder te duiken.
Na verraad werd het gezin overgebracht naar
Westerbork. Eind mei 1944 moesten Roos en
haar moeder (vader was inmiddels overleden)
op transport naar het concentratiekamp
Bergen-Belsen. De situatie daar was onbeschrijfelijk. Er heerste honger, het was er smerig
en overal lagen lijken. Roos Leverpoll was jong
en relatief nog vrij sterk. Haar moeder niet,
die stierf in haar armen.
In 1995 ging ze terug naar Bergen-Belsen in
gezelschap van haar drie kinderen. Pas toen
kon Roos haar verhaal kwijt.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
17
Edek en Mala
De Joodse Mala Zimetbaum (1918-1944)
werd in Polen geboren maar verhuisde als
meisje met haar familie naar Antwerpen.
Daar werd ze in juli 1942 gearresteerd en een
paar maanden later naar Auschwitz-Birkenau
gedeporteerd. Ze sprak veel talen en kreeg
daardoor werk als vertaalster en boodschapper
waardoor ze relatief veel bewegingsvrijheid in
het kamp had.
Edward Galinski (1923-1944) was 16 toen
de oorlog begon en werd als leerling van
een Poolse zeevaartschool als vijand van de
Duitsers beschouwd. Hij kwam als gevolg van
‘Operatie AB’ (AB-Aktion-Außerordentliche
Befriedungsaktion), gericht tegen de Poolse
intelligentsia, in het voorjaar van 1940 als
politieke gevangene in Auschwitz en kreeg
nummer 531.
Er werden in het voorjaar van1940 30.000
Polen gearresteerd; 7.000 professoren, leraren
en priesters werden vermoord.
Het was Mala gelukt om een document te
bemachtigen waardoor ze als gevangene,
onder begeleiding van een SS’er het kamp
uit mocht om te gaan werken.
Beiden werden vlak na de ontsnapping, begin
juli 1944, aan de grens met Slowakije gepakt
en terug gebracht naar Auschwitz. Ze werden
in aparte cellen van Blok 11, het ‘Dodenblok’
vastgezet. Ondanks langdurige martelingen
hebben ze niet verraden wie hen geholpen
hebben. Ze werden begin september naar
Birkenau gebracht om tegelijk te worden
terechtgesteld voor het voltallig kamp;
Edek in het mannenkamp en Mala in het
vrouwenkamp. Beiden hebben zich tot het
laatst toe verzet. Doordat dit alles zo laat in
de oorlog plaatsvond en er vrij veel mensen
die het meemaakten overleefd hebben, is er
een groot aantal getuigenissen.
In cel 20 van het ‘Dodenblok’ heeft Edek zijn
naam en die van Mala gekerfd.
Edward (Edek) en Mala werden verliefd.
Edek werkte aan een plan om te ontsnappen
en toen het zo ver was ging Mala mee. Edek
kreeg een SS uniform van Edward Lubusch,
een bijzondere SS‘er die gevangenen hielp.
Hun verhaal, geïllustreerd met foto’s en
documenten, is te bekijken op de website:
http://www.google.com/culturalinstitute/
#!exhibit:exhibitId=gRatYvcU
18
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Gedichten
R O N N I E G O L D S T E I N - VA N C L E E F ( 1 9 2 1 - 2 0 0 8 )
Achter de bergen
Ik heb de vogels in hun vrije vlucht gezien
en in gedachten ben ik met hen meegevlogen
en even sta ik boven het prikkeldraad
achter de bergen, tot het fluitje gaat
en ik appèl moet staan, stram, onbewogen.
Dan zie ik iedere dag de zon weer ondergaan
en in gedachten daal ik met haar mede
achter de bergen, in mijn vaderland
waar ik naar hunker, en waar moeders hand
blijft wachten op mijn komst, en bid om vrede.
Liebau, april 1945
Na aankomst
Na aankomst
uit wagons gedreven
honderden, duizenden,
in ruimten, ogen, monden
open in doodsnood,
verwonden zij wellicht elkaar.
Langzaam stikten zij,
stierven zij,
wellicht omarmden zij elkaar.
Ik was er niet bij.
Vraag mij er niet naar.
2000
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
19
ZONI WEISZ (1937)
Het Perron
Einsteigen, schnell, schnell, de trein op het perron
Westerbork, waar hun laatste reis begon
M’n zusjes blauwe jasje voor het rooster
van die beestenwagen
Dat beeld, nog steeds niet te verdragen.
Ik zie m’n moeder, haar mooie haar
ooit glansde het in de zon
O, die trein op het perron.
Van d’r mooie haar beroofd, onteerd door
nazi hand
Voor altijd op mijn netvlies ingebrand.
Water, lucht, velden, zon en maan
Alles doet pijn, het leven doet pijn
Daar is mijn vader, radeloos, hij roept
we zien elkaar
Waarom, waarom, na vijftig jaar
Weet ik nog het antwoord niet
Wanhoop, vertwijfeling, intens verdriet.
Ik zoek een licht in mijn leven
Ik huil zoute tranen
Weet niet meer verder
Ik praat met jullie in mijn dromen
Na zoveel jaren, nog steeds die pijn
Langzaam zet de trein zich in beweging,
Wanhoop, angst, verdriet, gaan door me heen
Bewakers schreeuwen, laarzen stampen,
Ik ben alleen.
Water, lucht, velden, zon en maan
Alles doet pijn, het leven doet pijn.
Op dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was
Alles, ook m’n zusjes blauwe jas
Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn
Samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn.
Wat ons is overkomen wordt nooit vergeten
Ik was nog kind, heb overal gezocht
Mijn broer, mijn zus, mijn vader, mijn moeder
Nooit zijn ze terug gekomen, nooit
verstrooid in de wind, vergeten kan ik niet.
Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot,
is de pijn niet minder
Overwinnen zij hun dood?
Vergeten kan ik niet
Na zoveel jaren
Voel ik de pijn
Door iedereen verlaten
In mijn hart gebrand
Mijn adem slaat weg
Door honden en soldaten
20
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Zoni Weisz overleefde als enige van zijn gezin
de vervolging door de nazi’s.
ZIE : www.auschwitz.nl/paviljoen/sinti-roma/gered
en www.romasinti.eu
IDA VOS (1931-2006)
bomen
bomen die kruisen dragen
worden omgezaagd
mensen die sterren dragen
worden weggevaagd
2005
aardrijkskunde
zij had een onvoldoende
voor aardrijkskunde
die laatste dag
maar wist een week later
precies waar Treblinka lag
héél even maar
1975
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
21
Persoonlijke verhalen van daders
De persoonlijke verhalen die hier zijn opgenomen staan in relatie tot de Nederlandse
concentratiekampen of met Auschwitz.
Het zijn maar een paar van de vele verhalen
van daders waar leerlingen kennis van kunnen
nemen. Het werken met de verhalen van
daders is een uitdaging. Het is een te simpele
weergave van de geschiedenis om alle daders
als ‘onmenselijke monsters’ neer te zetten.
Toch verbijsteren deze verhalen ons en is het
voor de hand liggend om afstand te willen
bewaren tot deze personen.
Het is voor het juiste inzicht in de complexiteit
van de geschiedenis wel van belang om met
leerlingen stil te staan bij de achtergronden en
motivaties van de daders.
Suze Arts
Suze Arts (1916-1990) was een Nederlandse
bewaakster in het concentratiekamp Vught.
Zij werd in een welgesteld katholiek gezin
geboren.
In nazi-Duitsland leerde zij Franz Ettlinger
kennen die was lid van de Hitlerjugend.
Gedurende de oorlog bleef Suze contact met
hem houden. Op zijn aandringen meldde
zij zich als verpleegster in kamp Vught.
Maar verpleegsters waren niet meer nodig.
Suze besloot de opleiding voor Aufseherin te
volgen. Voor de opleiding moest zij naar het
Duitse vrouwenkamp Ravensbrück.
Op 15 juli 1943 werd ze Aufseherin in het
Frauenkonzentrationslager in Vught. In de ogen
van de vrouwelijke gevangenen was Suze een
van de trouwste aanhangers van het kampregime. Op 15 januari 1944 kreeg ze het bevel
om gevangenen die zich solidair hadden verklaard met een andere gevangene die gestraft
werd, op te halen, het begin van het zogenaamde ‘Bunkerdrama’.
22
Die nacht – van 15 op 16 januari 1944 –
werden 74 vrouwen opgesloten in een cel van
twee bij vier meter. De deur ging op slot en
voor de vrouwen begon ‘de langste nacht van
hun leven’. Tien vrouwen stikten.
Op 20 februari 1948 werd Suze tot vijftien jaar
gevangenisstraf veroordeeld.
In 1953 kwam ze vrij.
Franz Ettlinger
Over Franz Ettlinger is niet veel informatie te
vinden. Na een verblijf als bewaker Auschwitz
werd Franz Ettlinger naar kamp Vught overgeplaatst.
SS-Schutzhaftlagerführer Franz Ettlinger pleegde
zeer vele en ernstige mishandelingen in kamp
Vught. Als gevolg hiervan stierven verschillende
gevangenen. Zo gaf hij opdracht tot het doodschieten van een Joodse gevangene, die bij
zware werkzaamheden uitgeput neerviel.
In juni 1943 gaf hij mede leiding aan de
transporten van Joodse gevangenen naar de
concentratie- en vernietigingskampen in OostEuropa.
Albert Konrad Gemmeker
Albert Konrad Gemmeker (1907-1982) groeide
op in Düsseldorf en volgde toen hij twintig
jaar oud was een opleiding tot agent.
In 1933 voltooide hij zijn opleiding.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Kamp-SS’ers bij
het vertrek van een
deportatietrein, 1944.
Derde van links is
Kampcommandant
Gemmeker.
In 1937 melde hij zich als lid van de SS en werd
in december 1940 als Hauptscharführer in de
SS aangesteld. Uiteindelijk klom hij op tot
Obersturmführer, een rang die met eerste
luitenant te vergelijken is.
Van oktober 1942 tot april 1945 was Gemmeker
verantwoordelijk voor de gang van zaken in
het doorgangskamp Westerbork.
Tachtigduizend Joden werden in die periode
naar de vernietigingskampen gevoerd, maar
na de oorlog kwam Gemmeker er met tien jaar
cel vanaf. Daarvan zat hij er zes uit.
Gemmeker organiseerde ontspanning voor de
kampgevangenen. Hij wilde dat er veel gesport
werd, vooral voetbal en gymnastiek, en stond
toe dat er cabaretavonden werden gehouden,
waarbij hij zelf schaterlachend op de eerste rij
zat. Verder probeerde hij van Westerbork een
Arbeitslager te maken. Daartoe haalde hij
allerlei bedrijvigheid naar de Drentse hei.
Er werden vliegtuigwrakken gedemonteerd en
er werden batterijen uit elkaar gehaald, bestemd
voor hergebruik.
Gemmeker coördineerde zelf het samenstellen
van de transporten naar de vernietigingskampen.
De dienstleiders in het kamp, twaalf mannen
die samen Gemmekers staf vormden, vergaderden wekelijks over de transporten, die
gemiddeld uit ruim duizend Joden per keer
bestonden. Gemmeker was almachtig; hij kon
persoonlijk bepalen wie wel en wie niet naar
de kampen werd afgevoerd en deed dat soms
ook. Gemmeker hield na de oorlog vol dat
hij de geruchten over de massamoord op de
Joden, die hem een enkele keer ter ore kwamen,
had nagetrokken en te horen had gekregen
dat er niets van waar was. Zijn superieuren
in Den Haag en Amsterdam hadden gezegd
dat hij deze ‘gruwelpropaganda’ niet moest
geloven.
Irma Grese en
Josef Kramer, 1945.
Irma Grese
Irma Grese (1923-1945) meldde zich met
vijftien jaar aan bij de Reichsarbeitsdienst,
een naar militair model opgebouwde werkorganisatie voor jongens en meisjes. Ze ging
werken op een boerderij. Later werd ze hulpverpleegster in het sanatorium Hohenlychen;
ze wilde verpleegster worden maar dat lukte
niet.
In Hohenlychen werden vanaf 1942 experimenten op vrouwen uit het nabije concentratie-
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
23
kamp Ravensbrück uitgevoerd. Grese meldde
zich aan als Helferin bij de SS, en werd in de
nazomer van 1942 toegelaten tot de opleiding
voor Aufseherin in Ravensbrück.
In maart 1943 werd ze overgeplaatst naar
Auschwitz-Birkenau. Daar bracht ze het tot
Oberaufseherin. Ze was vaak aanwezig bij
medische experimenten die de SS-artsen op
gevangenen uitvoerden. Na Auschwitz volgde
het concentratiekamp Bergen-Belsen.
Op 17 april 1945 werd Grese samen met
andere SS’ers gevangengenomen. Grese werd
beschuldigd van het begaan van misdaden
tegen de menselijkheid in Bergen-Belsen en in
Auschwitz-Birkenau. Veel van de overlevenden
van Ravensbrück, Auschwitz en Bergen-Belsen
getuigden tegen haar. Irma Grese verklaarde
dat ze onschuldig was aan wat tegen haar was
ingebracht: mishandeling van en moord op
weerloze gevangenen. Ter verdediging voerde
ze aan dat ze slechts orders had opgevolgd.
Ze ontkende krachtig wat de getuigen over
haar gedrag hadden verklaard. Ze zei dat ze
de gevangenen in de kampen beschouwde als
niet-menselijke ‘Dreck’ en dat ze geen kwaad
zag in wat ze gedurende de oorlog had gedaan;
ze had zich altijd aan de regels gehouden.
Irma Grese werd veroordeeld tot de dood
door ophanging.
Mengele meldde zich vrijwillig bij de WaffenSS, waar hij werkzaam was voor het SS Rasseund Siedlungshauptamt. Hij raakte aan het
front gewond, en werd afgekeurd voor militaire
dienst. In mei 1943 werd hij als kamparts
aangesteld in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau en was verantwoordelijk voor het zogenaamde Zigeunerlager.
Na de opheffing van dit kamp werd hij hoofdarts van Auschwitz-Birkenau. Mengele legde
zich vooral toe op genetisch onderzoek met
gebruik van tweelingen. Hij haalde wrede
experimenten uit met Joodse en Roma
(‘zigeuner’) tweelingen, vooral met kinderen.
Hij was ook betrokken bij de eerste selectie
van de nieuw aangekomen gedeporteerde
Joden. Bij aankomst werden jonge kinderen,
ouderen, zwangere vrouwen en zieken met
één handgebaar naar de rij verwezen die
rechtstreeks naar de gaskamers ging.
Anderen werden geselecteerd om te werken,
en overleefden nog kortere of langere tijd
onder de meest erbarmelijke omstandigheden.
Na de oorlog vluchtte hij naar Argentinië.
‘Nazi-jager’ Simon Wiesenthal kwam hem vanuit Israël op het spoor. In 1958 werd Mengele
gearresteerd, maar hij kon zich vrijkopen.
Een jaar later volgde alsnog een arrestatiebevel.
De grond werd hem te heet onder de voeten:
Mengele week uit naar Paraguay.
In 1979 overleed hij in Brazilië.
Dr. Josef Mengele
Dr. Josef Mengele (1911-1979) studeerde
geneeskunde en antropologie in Duitsland en
Oostenrijk. In 1935 promoveerde hij in de
antropologie en drie jaar later sloot hij zijn
studie medicijnen af. Hij werd in 1937 lid van
de NSDAP en sloot zich aan bij de SS. In 1940
werd hij opgeroepen voor de Wehrmacht.
24
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Extra informatie
Overzicht van Herinneringscentra in Nederland
en in het buitenland
Hollandsche Schouwburg
www.hollandscheschouwburg.nl
Op 5 mei 1892 werd Artis Schouwburg aan de
Plantage Middenlaan in Amsterdam geopend.
Twee jaar later werd de naam veranderd in
Hollandsche Schouwburg. Het fungeerde
enkele tientallen jaren als succesvol theater,
waar zowel Joodse als niet-Joodse acteurs en
actrices optraden en vele stukken van Herman
Heijermans hun première kenden.
Kort na het uitbreken van de oorlog, ging de
Duitse bezetter over tot anti-Joodse maatregelen.
In september 1941 werden Joden uitgesloten
van deelname aan het openbare en culturele
leven. Een maand later werd op bevel van de
nazi’s de naam van de Hollandsche Schouwburg
veranderd in Joodsche Schouwburg. Vanaf dat
moment traden hier alleen Joodse artiesten en
musici op voor een uitsluitend Joods publiek.
De Hollandsche Schouwburg werd een plaats
van ‘culturele uitsluiting’ en een podium voor
een aantal isolerende maatregelen, zoals het
sluiten van Joodse huwelijken en de tijdelijke
vestiging van een Joodse kunstacademie als
gevolg van de scheiding in het onderwijs.
Vanaf 20 juli 1942 werd de Schouwburg in
gebruik genomen als meld- en verzamelplaats
(Umschlagplatz Plantage Middenlaan) voor
deportatie. Vele tienduizenden Joodse mannen,
vrouwen en kinderen wachtten hier soms een
dag, soms een aantal dagen, op hun deportatie
naar de doorgangskampen Westerbork en
Vught. Vandaar werden zij vervoerd naar de
concentratie- en vernietigingskampen in
Duitsland en bezet Polen waar de meesten
van hen werden vermoord. Het voormalige
theatergebouw was zo een voorportaal van
de dood.
dependance van de schouwburg. Kinderen tot
dertien jaar, waarvan de ouders in de schouwburg wachtten op deportatie, werden in de
crèche ondergebracht. Op dagen van deportatie
werden de kinderen ’s avonds uit hun bed
gehaald en naar de schouwburg gebracht om
samen met hun ouders te vertrekken.
Vanaf januari 1943 legden medewerkers in de
Hollandsche Schouwburg en de crèche contact
met verzetsgroepen buiten de schouwburg.
Deze brachten de kinderen – na toestemming
van de ouders – naar een veilige plek elders in
het land. De kinderen verdwenen uit de crèche
via wasmanden, rugzakken, vuilnisemmers,
tijdens het wandelen of via de buren. Het
weggeven van je kind voor onderduik was
een vreselijk dilemma waar ouders zich voor
geplaatst zagen. Ongeveer zeshonderd kinderen
werden zo in veiligheid gebracht.
In 1962 werd de Hollandsche Schouwburg als
monument in gebruik genomen. In 1992
volgde een renovatie. Een jaar later werd het
monument uitgebreid met een educatieve
tentoonstelling ‘Geen voorstelling van te
maken’ over de Jodenvervolging in Nederland
1940-1945 en een namenwand met 6.700
familienamen van de 104.000 individuele
slachtoffers. Sinds de totstandkoming in 1993
is deze namenwand de symbolische ‘grafsteen’
van Nederlandse Joodse slachtoffers van de
Sjoa.
De Hollandsche Schouwburg is een plaats van
herinnering aan, reflectie op en onderwijs over
de periode van vervolging en moord op het
grootste deel van de Joodse bevolking van
Nederland tijdens de Sjoa, voor iedereen in
Nederland en belangstellenden uit het
buitenland.
In oktober 1942 werd de crèche tegenover
de Hollandsche Schouwburg gevorderd als
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
25
Registratie van
binnengekomen
Joodse gevangenen
in de vestiaire van
de Hollandsche
Schouwburg, 1943.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
www.kampwesterbork.nl
Kamp Westerbork was in 1939 door de
Nederlandse regering gebouwd voor Joodse
vluchtelingen, die voornamelijk uit Duitsland
en Oostenrijk kwamen. De bouw en inrichting
kwamen voor rekening van het Comité Bijzondere
Joodsche Belangen, ruim een miljoen gulden.
In mei 1940 verbleven er in Westerbork
ongeveer 750 Joodse vluchtelingen. Na de
bezetting van Nederland werd het kamp aanzienlijk uitgebreid. Op 1 juli 1942 – kort voor
het begin van de deportatie van Joden –
werd het kamp aangewezen als Polizeiliches
Judendurchgangslager en nam de bevelhebber
van de Sicherheitspolizei (SD) de taak van de
Nederlandse kampleiding over. Vanaf 5 juli
1942 ontvingen Joden een oproep om zich te
melden voor tewerkstelling in Duitsland.
Op 14 en 15 juli vertrokken uit Amsterdam
treinen met Joden naar het doorgangskamp
Westerbork. En direct daarop vertrokken de
eerste deportatietreinen richting Auschwitz.
Nationaal Monument Kamp Vught
www.nmkampvught.nl
Kamp Vught heette officieel Konzentrationslager
Herzogenbusch en was het enige SS-concentratiekamp in Nederland.
26
In totaal werden ruim 31.000 mensen tussen
januari 1943 en september 1944 korte of
langere tijd opgesloten in het kamp. Naast
12.000 Joden zaten in Vught onder meer
politieke gevangenen, Sinti en Roma, Jehovah’s
Getuigen, zwervers, zwarthandelaren, criminelen,
gijzelaars en mensen die gepakt waren omdat
zij Joden hadden geholpen.
In kamp Vught bestond een aparte afdeling
voor Joden. Dit deel was met prikkeldraad
afgescheiden van de rest van het kamp.
Mannen en vrouwen (met jongens tot 12 jaar)
waren van elkaar gescheiden. Contacten met
andere gevangenen was ten strengste verboden.
De eerste groepen Joden die in januari 1943
naar kamp Vught werden gedeporteerd hadden
een voorlopige vrijstelling (Sperre) van transport,
omdat zij inzetbaar waren als arbeidskrachten
voor de nazi’s. Aanvankelijk werd het kamp
een opvangkamp (Auffanglager) genoemd. In
de loop van de tijd kwam er ook wat industrie
in het kamp. Hierdoor ontstond ‘de illusie van
Vught’, namelijk het idee dat men in Vught
zou blijven en niet verder gedeporteerd zou
worden. Al in februari 1943 werd de naam
veranderd in Jodendoorgangskamp
(Judendurchgangslager), hetgeen een abrupt
einde van ‘de illusie van Vught’ betekende.
In nog geen zeven maanden tijd werden
12.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen
uit Vught gedeporteerd.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Websites van voormalige concentratie- en
vernietigingskampen
De concentratie- en vernieitigingskampen die
hier aan bod komen zijn de kampen waar de
meeste uit Nederland gedeporteerden heen
zijn gestuurd. Voor informatie over meer
kampen zie: www.memorialmuseums.org
Auschwitz-Birkenau State Museum
http://en.auschwitz.org/m/
De kleine industriestad Oswiecim
(Auschwitz)
é ç
ligt in het zuiden van Polen. In mei 1940
werden de kazernes in de buitenwijken van
Oswiecim
ingericht als concentratiekamp.
é ç
Het kamp, aanvankelijk opgezet om Poolse
tegenstanders van het naziregime gevangen
te zetten groeide uit tot een groot complex
van kampen.
Voor de massale moord op de Europese Joden
werd in maart 1942 het veel grotere kamp
Birkenau in gebruik genomen (Auschwitz II),
op ongeveer drie km ten westen van Auschwitz I.
Het werkkamp Monowitz (Auschwitz III) werd
enkele kilometers buiten de stad opgericht.
Hier hadden bedrijven als IG Farben en Krupp
Stahl vestigingen. Auschwitz-Birkenau en de
ongeveer vijftig nevenkampen ontwikkelden
zich tot het grootste complex van concentratieen vernietigingskampen. Naar schatting zijn
1,3 miljoen mensen van 27 verschillende
nationaliteiten in Auschwitz-Birkenau vermoord.
Daarvan waren 1,1 miljoen Joden.
Meer dan 60.000 Joden, 245 Sinti en Roma,
enkele tientallen verzetsstrijders en een twintigtal Jehovah’s Getuigen werden vanuit Nederland
naar Auschwitz gedeporteerd. Minder dan
900 van deze mensen overleefden AuschwitzBirkenau. Een onbekend aantal stierf tijdens
de dodenmarsen of na aankomst in een van
de andere Duitse concentratiekampen.
Ongeveer 30 Sinti en Roma die vanuit Nederland op transport gesteld werden overleefden
Auschwitz en andere kampen.
Vernietigingskamp Sobibor
Sobibor ligt ongeveer 80 km ten noordoosten
van Lublin, aan de grens met Oekraïne. In
maart 1942 werd hier een kamp gebouwd
met maar één doel: het vermoorden van Joden
uit alle delen van Europa. De eerste transporten
kwamen aan in mei 1942 vanuit Oost-Polen,
Oostenrijk, Frankrijk, Tsjechoslowakije en de
Sovjet-Unie. Het kamp heeft slechts achttien
maanden bestaan. Van mei 1942 tot september
1943 werden ongeveer 170.000 Joden
vermoord. Meer dan 34.000 van hen waren
uit Nederland afkomstig. Zij werden tussen
2 maart en 20 juli 1943 met negentien treinen
uit Kamp Westerbork gedeporteerd.
Op 14 oktober 1943 brak in Sobibor een
opstand uit onder aanvoering van Alexander
Petsjerski, een Joodse luitenant van het Rode
Leger. Ongeveer 300 mannen en vrouwen
konden ontsnappen. Slecht 47 overleefden de
oorlog. Direct na de opstand werd het kamp
geliquideerd en werden zorgvuldig alle sporen
uitgewist. Wat bleef is de as van vele duizenden
slachtoffers. Twee Nederlandse vrouwen,
Selma Engel-Wijnberg en Ursula Stern, waren
kampgevangen in Sobibor en overleefden.
Dertien andere vrouwen en drie mannen
overleefden, omdat ze direct na aankomst in
Sobibor voor werkkampen in de omgeving
werden geselecteerd. Een van hen is Jules
Schelvis.
Zie voor biografieën
http://www.sobiborinterviews.nl/en/
nederlandse-overlevenden
Gedenkstätte Bergen-Belsen
http://bergen-belsen.stiftung-ng.de/
In eerste instantie was Bergen-Belsen een
krijgsgevangenenkamp waar veel Russen
gevangen zaten. In april 1943 nam de SS het
kamp over. Vanaf die periode werden er ook
politieke gevangenen en Joden opgesloten.
Het Sterrenkamp (Sternlager), genoemd naar
de gele sterren die Joden op hun kleding
droegen, was bestemd voor Joden die voor
uitwisseling in aanmerking kwamen. Onder hen
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
27
bevonden zich veel Nederlanders. Zo werden
in 1944 tussen januari en september 3.751
Joden vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen
gedeporteerd. Zij bezaten een dubbele nationaliteit (dikwijls gekochte Zuid-Amerikaanse
passen), of waren houders van paspoorten van
neutrale landen, of houders van de 120.000
Sperre of beschikten over een Palestinacertificaat waarmee ze naar Palestina konden
emigreren. Slechts een klein aantal werd ook
daadwerkelijk uitgewisseld en mocht naar
Palestina. Hoe langer hoe meer werd dit ‘uitwisselingskamp’ een ‘gewoon’ concentratiekamp. Honger, kou, tyfus en andere ziekten
maakten duizenden slachtoffers.
In september en oktober 1944 kwamen Joden
vanuit Auschwitz in Bergen-Belsen aan, onder
wie Anne Frank en haar zus Margot. In maart
1945 overleed Margot en een paar dagen
later Anne aan tyfus.
Bij de bevrijding op 15 april door de Engelsen
waren nog 60.000 mensen in het kamp in
leven. Duizenden doden lagen over het terrein
verspreid. Duizenden zouden nog na de
bevrijding sterven.
KZ-Gendenkstätte Mauthausen
http://en.mauthausenmemorial.at/index_open.php
Op 22 en 23 februari 1941 werd in Amsterdam
een razzia gehouden als vergelding voor
ongeregeldheden in de Jodenbuurt.
Meer dan 400 Joodse mannen werden opgepakt en via kamp Schoorl (Noord-Holland)
naar Buchenwald in Duitsland gedeporteerd.
Hier stierven al vele tientallen. Op twee na
werden de overgebleven mannen naar
Mauthausen in Oostenrijk afgevoerd.
In september ’41 werden in Twente meer dan
honderd Joden opgepakt als vergelding voor
het doorsnijden van enkele telefoonkabels.
Ook zij kwamen in Mauthausen terecht. In
Amsterdam en Twente kregen familieleden
een korte tijd later doodsberichten binnen.
Geen van de gedeporteerden mannen keerde
terug uit Mauthausen. Tegen het einde van de
oorlog kwamen honderden Nederlanders uit
andere kampen in Mauthausen terecht.
Mauthausen was een concentratiekamp, waar
duizenden zich dood moesten werken in de
steengroeve.
Ghetto Theresienstadt
www.ghetto-theresienstadt.info/index.htm
Het eerste transport vanuit Nederland naar
Therensienstadt vertrok op 21 april 1943.
Het werd samengesteld in de Hollandsche
Schouwburg in Amsterdam. Er volgden nog
zes transporten, alle vanuit Westerbork.
De laatste trein vertrok op 4 september 1944.
Het getto was bedoeld voor vooraanstaande
Joden. Kort voor het einde van de oorlog
evacueerden de nazi’s meer dan 13.000 doodzieke en uitgeputte gevangenen uit concentratiekampen in bezet Polen en Duitsland naar
Theresienstadt. Hun komst veroorzaakte een
tyfusepidemie. Velen stierven daardoor nog na
de bevrijding van het kamp door het Russische
leger in 1945.
Van de bijna 5.000 Joden die uit Nederland
naar Theresienstadt werden gedeporteerd,
stierven er daar 163. Bijna 3.000 werden naar
Auschwitz doorgestuurd. Slechts enkelen van
hen overleefden.
28
Nuttige informatie over Polen,
Auschwitz en Oswiecim
é ç
> http://ajcf.org/chevra-lomdei-mish
nayot-synagogue/
> http://www.memorialmuseums.org/
laender/view/20/Poland
> http://en.auschwitz.org/m/
> http://pl.auschwitz.org/m/index2.php?
option=com_docman&task=doc_view
&gid=276&Itemid=46
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Werk-, doorgangs-, concentratie- en
vernietigingskampen
Er waren kampen met verschillende functies:
werkkampen, doorgangskampen, concentratiekampen en vernietigingskampen.
Als leerlingen de verschillen tussen de diverse
kampen begrijpen krijgen ze ook beter inzicht
in het hele systeem dat de nazi’s ontwikkelden.
Werkkampen
In werkkampen moesten arbeiders onder
dwang werken. Velen stierven als gevolg van
het zware werk, ondervoeding en ziekte. Ook
pleegden gevangenen die het onmenselijke
kampbestaan niet meer aankonden zelfmoord.
In werkkampen werden jonge en sterke
gevangenen o.a. ingezet in grote fabrieken.
Joodse werkkampen in de noordelijke en
oostelijke provincies van Nederland
Vanaf begin 1942 moesten duizenden Joodse
mannen in Nederland afscheid nemen van
hun familie. Zij moesten werken in een van
de meer dan veertig werkkampen in de
noordelijke en oostelijke provincies.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden
de werkkampen leeggehaald en de mannen
naar Kamp Westerbork vervoerd, dat inmiddels
door de nazi’s was ingericht als doorgangskamp
voor Joden. Hun vrouwen en kinderen werden
thuis opgehaald door de Nederlandse politie
en ook naar Westerbork gevoerd.
De Joodse werkkampen bleken een voorportaal
van deportatie naar het oosten. De Fledders,
Echten en Twilhaar zijn een paar van deze
werkkampen.
Werkkampen van Kosel
Achttien treinen uit Westerbork stopten in
Kosel, ongeveer 80 km vóór Auschwitz.
Meer dan 3.500 Nederlandse Joden werden
van hieruit tewerkgesteld in verschillende
werkkampen en bij diverse grote projecten,
zoals de aanleg van een snelweg tussen Breslau
en Krakau, en de bouw van een enorme fabriek
voor de productie van synthetische brandstof.
Jongens en mannen tussen de 15 en 50 jaar
moesten uit de trein stappen, waarna de trein
met de overige inzittenden doorreed naar het
vernietigingskamp. Veel van de arbeiders kwamen
om het leven of werden alsnog naar Auschwitz
overgebracht. Van de Kosel-groep hebben
ongeveer 200 Joden de oorlog overleefd.
Werkkamp Auschwitz III-Monowitz
Vanaf de tweede helft van 1942 werden kampgevangenen in Auschwitz meer en meer
ingezet in de Duitse wapenindustrie.
Op zeven kilometer van het kamp Auschwitz
werd in 1941 een groot fabriekscomplex van
het Duitse chemieconcern IG Farben door
dwangarbeiders gebouwd. De Buna-fabriek
moest synthetisch rubber gaan produceren,
een plan dat mislukte.
Naast de fabriek bevond zich het werkkamp
Monowitz, ook wel Auschwitz III genoemd.
De Nederlander Ernst Verduin kwam als
jongen van zestien in Monowitz terecht.
Zijn verhaal is opgenomen in de bijlage.
Over Monowitz zegt Ernst het volgende:
‘Nooit kon je iets niet. Wilden ze dat je ging
houthakken, dan kon je houthakken. Wilden ze
dat je ging tuinieren, dan kon je tuinieren.’
BRON : www.steunpuntgastsprekers.nl/
verhaal/1382/persoonlijk-verhaal-van-ernstverduin.html
Werkkamp Dorohucza
De SS bouwde dit werkkamp in het kader van
Aktion Reinhard. Dat was een codenaam voor
de massamoord op de Joden in het door de
Duitsers bezette deel van Polen. Het kamp lag
ten zuidwesten van het vernietigingskamp
Sobibor. In Sobibor werden vaak de arbeiders
voor Dorohucza geselecteerd. De Nederlander
Jules Schelvis was één van hen. De arbeiders
moesten turf steken in de omgeving van het
kamp. Veel Joodse arbeiders hebben zich
letterlijk dood gewerkt. De levensomstandigheden in het kamp waren onbeschrijfelijk.
De gemiddelde levensverwachting was dan
ook slechts enkele weken. Zij moesten in leven
zien te blijven op dunne soep van zuurkool.
Jules Schelvis heeft zijn ervaringen tijdens de
oorlog opgeschreven in ‘Binnen de poorten’
(2007). Ook zijn er verschillende interviews
met Schelvis op internet te bekijken.
Zie o.a. de DVD: Leven naar de ondergang.
Acht portretten van holocaust-overlevenden.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
29
Versterplein, april 1943
Joodse gevangenen op
het station van Vught.
Vanaf het station was
het zes kilometer lopen
naar Konzentrationslager
Herzogenbusch, beter
bekend als kamp Vught.
Doorgangskampen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Joden
in de doorgangskampen bijeengebracht om
hen vervolgens, vaak wekelijks, per goederentrein te deporteren naar de diverse concentratieen vernietigingskampen. Voorbeelden van
doorgangskampen zijn kamp Westerbork,
kamp Vught, kamp Amersfoort in Nederland,
kamp Mechelen in België en kamp Drancy in
Frankrijk. Een korte beschrijving van de doorgangskampen Westerbork en Vught zijn te
vinden in deze bijlage.
Doorgangskamp Mechelen
Het Belgische Kazerne Dossin werd tijdens de
Tweede Wereldoorlog door het Duitse leger
gebruikt als doorgangskamp (SS-Sammellager
Mecheln) voor Joden en Sinti en Roma uit
België. Het lag heel centraal tussen Antwerpen
en Brussel in. In 28 transporten werden uit
Kazerne Dossin 25.482 Joden en 351 Sinti en
Roma naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd.
ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE :
https://www.kazernedossin.eu/NL en
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kazerne_Dossin
Doorgangskamp Drancy
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in de
Franse stad Drancy een internerings- en
doorgangskamp gevestigd. In 67 transporten
werden circa 70.000 Joden gedeporteerd,
voornamelijk naar Auschwitz-Birkenau.
30
ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE :
http://www.camp-de-drancy.asso.fr/
http://www.ushmm.org/wlc/en/article.php?
ModuleId=10005215 en
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Drancy
Concentratiekampen
Politieke tegenstanders van de nazi’s werden
met geweld de mond gesnoerd. Hun leven
werd steeds meer bepaald door angst en
achterdocht; ze liepen gevaar opgesloten te
worden in een gevangenis, gesticht of concentratiekamp. Voor de buitenwereld werd de
schijn opgehouden dat concentratiekampen
bedoeld waren voor het heropvoeden van
mensen. In de praktijk vormde het concentratiekampsysteem een instrument om de weerstand
van tegenstanders te breken en als dat niet
lukte hen te vermoorden.
Selecties vonden niet alleen plaats in de vernietigingskampen. In de concentratiekampen
en in de buitenkampen vond ook een selectie
plaats. Wie niet kon werken werd vermoord.
Gevangenen werden vaak niet in het kamp zelf
vermoord. Zo werden gevangenen uit Dachau,
Flossenbürg en Mauthausen naar het kasteel
Hartheim vlakbij Linz gebracht en daar omgebracht. Door uitgeputte gevangenen te vermoorden, maakte de SS weer ruimte voor nieuwkomers, die ook weer gauw werden vervangen.
Op deze manier hield het systeem zichzelf intact.
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
De centrale weg
in kamp Westerbork,
gezien vanuit een
wachttoren aan de
oostkant.
Vernietigingskampen
In bezet Polen hebben de nazi’s zes vernietigingskampen gebouwd. De kampen Treblinka,
Sobibor en Belzec werden gebouwd in het
kader van Aktion Reinhardt (codenaam) met
als doel de systematische vernietiging van de
Poolse Joden. Auschwitz-Birkenau was oorspronkelijk gebouwd als concentratiekamp
voor politieke tegenstanders van de nazi’s en
krijgsgevangenen en Majdanek oorspronkelijk
als krijgsgevangenkamp. Auschwitz-Birkenau
en Majdanek waren zowel een vernietigingskamp als een werkkamp. Het eerste vernietigingskamp werd in november 1941 in Chelmno
(Kulmnof) gebouwd.
ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE :
http://www.auschwitz.nl/holocaust/kampen/
vernietigingskampen-in-polen
Andere tentoonstellingen voor
op school
> Herinneringscentrum Kamp
Westerbork heeft ook reizende
tentoonstellingen over Sobibor
en Bergen-Belsen.
ZIE : http://www.kampwesterbork.nl/
nl/museum/tentoonstellingen
> De tentoonstelling ‘Anne Frank. Een
geschiedenis voor vandaag’ wordt
overal ter wereld getoond en per jaar
vinden er meer dan driehonderd
presentaties plaats waarvan de meeste
op scholen.
ZIE : http://www.annefrank.org/nl/
Educatie/Reizende-tentoonstellingen/
Reizende-tentoonstelling/
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
31
Documentaires met getuigenverklaringen
> Het korte leven van Anne Frank, Anne Frank Stichting 2002
Historische beelden geven het ontstaan en het verloop van de Tweede Wereldoorlog weer.
Citaten en familiefoto’s vertellen het levensverhaal van Anne Frank.
> Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork en NOS | Actueel.
Interviews met Werner Block, Roos Horneman-Leverpoll, Ellis Hertzberger, Lily en Henny Dormits
Frieda Menco-Brommet, Jules Schelvis, Stien Spier-Pullen en Heinz Vijgenboom. Zij vertellen
over hun kampervaringen, over overleven, over de ontvangst in Nederland na de bevrijding,
over het leven na de oorlog en over de verwerking.
> Tussen Hemel en Hel van Joost Seelen over kamp Vught
Tussen Hemel en Hel gaat over het concentratiekamp Vught. De film portretteert het kamp als
een voorportaal van de hel in het oosten aan de hand van getuigenissen van overlevenden en
concentreert zich op verschillende manieren waarop mensen in dergelijke moeilijke omstandigheden proberen te overleven.
> Enkele reis. Zestien maanden deportatie uit de Hollandsche Schouwburg 2013
Over de periode 20 juli 1942 tot 19 november 1943 toen de Hollandsche Schouwburg als
verzamelplaat voor joden fungeerde. Hiervandaan werden zij vervolgens weggevoerd.
Naast foto’s dagboeken, documenten en enkele filmbeelden, vertellen ooggetuigen op
indringende wijze hun verhaal. De filmbeelden worden begeleid door muziek van Joodse
componisten, van wie een aantal ook via de Hollandsche Schouwburg werd gedeporteerd.
De film is door leerkrachten via een inlogcode te downloaden via de website van de
Hollandsche Schouwburg. Bij elk van de zeven hoofdstukken zijn opdrachten.
> Auschwitz: the Nazi’s & the ‘Final Solution’,
BBC-documentaire in zes aflevering, 2005, beschikbaar met Nederlandse ondertiteling.
32
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Websites met persoonlijke verhalen van overlevenden
> Herinneringscentrum Kamp Westerbork
www.kampwesterbork.nl/nl/jodenvervolging/verhalen-op-de-plek-zelf/index.html#/index
> Nederlands Auschwitz Comité
www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-in-auschwitz/overlevenden
> Stichting Sobibór
www.longshadowofsobibor.com/nl/
> Holocaust Research Project
www.holocaustresearchproject.org/survivor/index.html
> Hollandsche Schouwburg – interview met Lydia van Nobelen-Riesouw
www.hollandscheschouwburg.nl/educatie/voortgezet-onderwijs/hollandsche-schouwburg
Aanbevolen websites over de Holocaust
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
www.holocaustengenocide.nl
www.niod.nl
www.annefrank.org
www.westerbork.nl
www.hollandscheschouwburg.nl
www.joodsmonument.nl
www.communityjoodsmonument.nl
www.nmkampvught.nl
www.auschwitz.nl
www.stichtingsobibor.nl
www.joodsekindereninkampvught.nl
www.romasinti.eu (over zes Roma en Sinti kinderen)
www.romasintigenocide.eu (over de vervolging en moord op Sinti en Roma)
www.google.com/culturalinstitute/home
www.yadvashem.org
www.ushmm.org
http://en.auschwitz.org/m/
www.memorialmuseums.org/europe
http://holocaustremembrance.com/
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
33
Literatuurlijst
Nazisme en Holocaust
Berg, Hetty, Duindam, David, Van Vree, Frank e.a. De Hollandsche Schouwburg.
Theater - Deportatieplaats - Plek van herinnering (Amsterdam 2013).
Dwark, D. en Van Pelt, Robert Jan, Holocaust, een geschiedenis (Amsterdam 2002).
Dwark, D. en Van Pelt, Robert Jan, Auschwitz (New York, London 1996).
Gutman, I. e.a., Het Auschwitz Album. Reportage van een transport (Laren 2005).
Hilberg, Raul, Daders slachtoffers omstanders. De joodse catastrofe 1933-1945
(vertaling; Haarlem 1993).
International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), Lesgeven over de Holocaust.
Aanbevelingen voor docenten’, PDF op de website http://holocaustremembrance.com/
Moore, Bob, Slachtoffers en overlevenden. De nazi-vervolging van de joden in Nederland
(Amsterdam 1998).
Rees, Laurence, Auschwitz (Amsterdam 2012).
Steinbacher, Sybille, Auschwitz een geschiedenis (Utrecht 2005).
European pack for visiting Auschwitz-Birkenau Memorial and Museum. Guidelines for teachers and
educators (uitgave van State Museum Auschwitz-Birkenau en de Raad van Europa, 2010).
Als PDF beschikbaar op:
http://en.auschwitz.org/e/index.php?option=com_content&task=view&id=201&Itemid=50
Getuigenissen en publicaties over kinderen, vervolging, verzet en moord
Asscher-Pinkhof, Clara, Sterrekinderen (Den Haag 1946).
Blits, Mirjam, Auschwitz 13917: hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde (Amsterdam 1991).
Durlacher, G.L., Strepen aan de hemel: oorlogsherinneringen (Amsterdam 1985).
Durlacher, G.L., Quarantaine, Verhalen (Amsterdam 1993).
Evers-Emden, Bloeme, Als een pluisje in de wind (Amsterdam 2012).
Gelder, Jacob van, Naar de hel… en terug: het beest in de mens: de beschrijving van een
onbeschrijfelijk verhaal: 52556 Auschwitz-Birkenau, 110738 Sachsenhausen, 103216 Buchenwald
(Den Haag 1998).
Göbel, Esther en Muntinga-van der Zwaan, Marjolein, Spelen achter prikkeldraad. Creativiteit van
kinderen in kampen en tijdens onderduik (Nationaal Monument Kamp Vught 2006).
Göbel, Esther, Een hemel zonder vogels. Het aangrijpende levensverhaal van Janny Moffie-Bolle
(Amsterdam 2010).
Lange, Levie de, Het verhaal van mijn leven, Opgetekend door Jaap Stigter (Amsterdam 1964,
derde druk 2011).
Liempt, Ad van, Frieda – verslag van een gelijmd leven (Herinneringscentrum Kamp Westerbork
2007).
Minco, Bill, Koude voeten. Begenadigd tot levenslang. Het relaas van een joodse scholier uit het
Geuzenverzet. Oranjehotel-Untermassfeld-Mauthausen-Auschwitz-Dachau (Nijmegen 1997).
Oberski, Jona, Kinderjaren (’s-Gravenhage eerste druk Nederlands 1978, heruitgegeven 2010).
Polak, Fia, Oorlogsverslag van een 16-jarig joods meisje (Amsterdam 1995).
Roelofs, Saar, Nog altijd. Ronnie Goldstein van Cleef over jeugd, verzet, concentratiekampen en
het leven daarna (Kampen 2005).
Schwarz, Fred, Treinen op dood spoor (Amsterdam 1994).
Wagenaar, Aad, Settela (Amsterdam 1995).
Zwarte-Walvisch, Klaartje de, Alles ging aan flarden. Het oorlogsdagboek van Klaartje de ZwarteWalvisch (Amsterdam 2009).
34
BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU
Colofon
SAMENSTELLING EN PRODUCTIE
Anne Frank Stichting
TEKST DOCENTENHANDLEIDING
Esther Göbel
Karen Polak/Anne Frank Stichting
ADVIES
Carry van Lakerveld,
Judith Whitlau/Joods Historisch Museum
EINDREDACTIE
Levien Rouw/Anne Frank Stichting
FOTOVERANTWOORDING
Auschwitz-Birkenau State Museum Archives (p. 18)
Beeldbank WO2-NIOD (p. 6, 24, 26)
Beeldbank WO2-Nationaal Monument Kamp Vught (p. 22)
DPA (p. 23)
Herinneringscentrum Kamp Westerbork (p. 4, 7, 12, 13, 20, 22, 23, 31, 32, 33)
Maria Heikens (p. 17)
Nationaal Monument Kamp Vught, dhr. Van Heel (p. 30)
Pieter Boersma (p. 8, 19)
Privé-collectie Bert Vos (p. 21)
Privé-collectie Carry van Lakerveld (p. 11)
SAMENSTELLING EN PRODUCTIE
REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ-BIRKENAU
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
Anne Frank Stichting
State Museum Auschwitz-Birkenau
Nederlands Auschwitz Comité
VORMGEVING
Maria Heikens
FINANCIËLE ONDERSTEUNING
Ministerie van VWS-Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII,
onderdeel van het project ‘Holocaust Education Programme in
European Perspective’
© Anne Frank Stichting en Herinneringscentrum Kamp Westerbork 2013
Download