BIJLAGE Docentenhandleiding bij de reizende tentoonstelling Auschwitz-Birkenau en ter voorbereiding van een bezoek aan Auschwitz BIJLAGE - Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten en werkvormen 5 Persoonlijke verhalen - Citaten van overlevenden over Auschwitz-Birkenau - Leven na de ondergang. Acht portretten van Holocaustoverlevenden - Edek Galinski en Mala Zimetbaum - Gedichten - Persoonlijke verhalen van daders 6 6 14 18 19 22 Extra - 25 25 27 29 32 33 33 34 informatie Overzicht van Herinneringscentra in Nederland en in het buitenland Websites van voormalige concentratie- en vernietigingskampen Werk-, doorgangs-, concentratie- en vernietigingskampen Documentaires met getuigenverklaringen Websites met persoonlijke verhalen van overlevenden Websites over de Holocaust Literatuurlijst FOTO VOORZIJDE De tentoonstelling in OSG Schoonoord in Doorn, mei 2012. Inleiding I N D E Z E B I J L A G E hebben we citaten van dertien overlevenden van Auschwitz bij elkaar gebracht. Een persoonlijk verhaal brengt het onvoorstelbare van de Jodenvervolging dichterbij. De geschiedenis en de nawerking ervan wordt verwoord door de mensen die het hebben meegemaakt. Er zijn verschillende vormen van persoonlijke verhalen beschikbaar. In de koffers bij de reizende tentoonstelling zijn zeven verhalen opgenomen van mensen die vanuit Westerbork naar Auschwitz zijn gedeporteerd. De teksten hiervan zijn in de handleiding te vinden. In deze bijlage hebben we citaten uit interviews en boeken van overlevenden opgenomen; korte citaten die steeds een bepaald aspect van de vervolging of van de overleving weergeven. Veel van deze citaten zijn ook terug te vinden in het Nederlands Paviljoen in Auschwitz en op de website van het Nederlands Auschwitz Comité. Wij geven verschillende suggesties hoe leerlingen met deze citaten kunt werken, om meer over Auschwitz-Birkenau te weten te komen. Van drie overlevenden, de Joodse Ronnie Goldstein-van Cleef en Ida Vos en de Sinto Zoni Weisz zijn gedichten opgenomen. Deze verwoorden op een andere manier de ervaringen van vervolging en van verlies. We stippen ook het verhaal van Edward Galinski en Mala Zimetbaum aan; een Poolse, niet-Joodse gevangene en een Joodse vrouw uit België die samen uit Auschwitz wisten te ontsnappen maar gepakt en vermoord werden. Dit verhaal biedt de mogelijkheid stil te staan bij de Poolse gevangenen in Auschwitz, bij het verzet in het kamp en de Europese dimensie van de vervolgingen. Ook zijn enkele korte biografieën van daders in relatie tot Auschwitz opgenomen. Het is van belang dat leerlingen zich continu realiseren dat het systeem van de kampen en genocide alleen kon plaatsvinden doordat mensen er aan wilden meewerken en dat dit meewerken vele vormen kon aannemen. Uit de interviews op de DVD Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaustoverlevenden zijn fragmenten gekozen rond thema’s waar u in de klas verder op in kunt gaan. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 3 4 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Opdrachten en werkvormen Werken met citaten 1 Laat leerlingen in groepjes of tweetallen één of meer citaten lezen en daarbij vaststellen welk aspect van de Jodenvervolging of van het leven in Auschwitz in een citaat naar voren komt. Voor sommige leerlingen kan houvast gewenst zijn. U kunt bijvoorbeeld de volgende thema’s opschrijven: aankomst; selectie; op appèl staan; arbeid; ziekte; vernietiging; geen naam, maar een nummer. 2 Laat leerlingen aan de hand van één citaat en de biografie van de persoon op zoek gaan naar meer informatie over hem of haar. Enkele vragen die ze hierbij kunnen beantwoorden: - Hoe oud was hij/zij toen de oorlog begon en hoe zag zijn/haar leven er uit voor de oorlog? - Wat waren enkele van de belangrijkste ervaringen tijdens de oorlog? - Heeft hij/zij de bevrijding in Auschwitz meegemaakt? - Heeft de naaste familie de vervolging overleefd? - Hoe heeft hij/zij na de oorlog om weten te gaan met de kampervaringen? Voor elke citaat is de bron weergegeven. Over de meeste van deze mensen is ook online meer informatie te vinden. Het merendeel van de aangehaalde boeken is toegankelijk geschreven voor bovenbouw Havo en VWO. Overweeg of de leerlingen aan de hand van een poster of een PowerPoint de informatie die zij over hun persoon hebben gevonden, met elkaar kunnen delen. Leerlingen kunnen ook in een gedicht de informatie over hun persoon verwerken of in briefvorm over deze persoon schrijven. 3 Gaan de leerlingen naar Auschwitz dan kan een groepje zich in één persoon verdiepen en ook bedenken op welke plek in Auschwitz zij iets over hun persoon gaan delen met de rest van de groep. Bijvoorbeeld Jacob van Gelder vertelt over de aankomst van treinen en zijn rol als gevangene daarbij. Leerlingen die zich in hem verdiept hebben zouden de foto waar hij opstaat mee kunnen nemen om ter plekke in Birkenau iets over hem te vertellen. Bijvoorbeeld: de vrouw en de veertien kinderen van Levie de Lange werden op de dag van aankomst in Auschwitz vermoord. Leerlingen zouden bij het monument de namen van deze kinderen met hun leeftijd kunnen voorlezen als moment van herdenking. Gedichten 1 Elke leerling kiest één gedicht en gebruikt dat als inspiratie om een van de volgende opdrachten te maken: - Een tekening te maken over het gevoel dat het gedicht oproept. - Een gedicht te schrijven over één aspect van de vervolging van Joden en Roma en Sinti. - Meer uit te vinden over het leven van de dichter. 2 Leerlingen kan gevraagd worden om deze (of andere) gedichten voor te dragen, als begin of afsluiting van een les over de Holocaust; of tijdens een programma op Holocaust Memorial Day of een ander relevant moment. FOTO’S LINKS Gastsprekers Stella Lens en Frits Gies. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 5 Persoonlijke verhalen Citaten van overlevenden over Auschwitz-Birkenau In Birkenau werd Jacob van Gelder tewerkgesteld bij een ‘Kanadakommando’. Daar sorteerden ze goederen – schoeisel, levensmiddelen, sigaretten en sierraden – die geroofd werden van de binnenkomende transporten. In oktober 1944 werd Van Gelder vanuit Auschwitz op transport gesteld. Jacob van Gelder ‘Op het moment dat allen de trein hadden verlaten kregen wij het bevel ons werk te doen. De ‘selectie’ zoals die door Mengele of een ander werd gedaan kostte veel tijd en meestal stond het merendeel van het ‘transport’ nog op de Rampe. Wij begonnen de bagage te arrangeren en liepen daarbij kris kras tussen de mensen door. Dit gaf ons ook de gelegenheid met gesloten lippen een paar woorden met hen te wisselen. Meestal konden wij hen waarschuwen voor hetgeen er stond te gebeuren. Wij probeerden hen te overtuigen om in de rechtse rij, die naar het kamp ging, te gaan staan. Wij probeerden de jonge vrouwen met kinderen er toe te brengen hun kinderen aan oudere familieleden, die in elk geval naar de gaskamer zouden gaan, af te staan. In negen van de tien gevallen echter vergeefs. De mensen geloofden ons niet.’ (Kinderen en ouderen gingen direct naar de gaskamer. Door hun kinderen af te staan hadden jonge vrouwen nog een kans om voor werk geselecteerd te worden.) BRON : Jacob van Gelder (Ben Dror), Naar de hel... en terug. Het beest in de mens. Den Haag, 1995, p. 63-64. In 1941 werd Jacob van Gelder door een vriend van zijn vader betrokken bij het smokkelen van foto’s van strategische objecten in Nederland naar Parijs. In 1942 werd hij in Parijs opgepakt. Na een kort verblijf in de Parijse gevangenis, volgde transport naar Westerbork en deportatie naar Auschwitz. 6 Hij overleefde verschillende kampen en werd in mei 1945 in Tsjechoslowakije bevrijd. Zijn ouders, twee broertjes en de meeste familieleden overleefden de kampen niet. Bill Minco ‘Ik ben driemaal geboren: op 21 mei 1922 toen ik ter wereld kwam, op 13 maart 1941 toen mijn doodstraf werd omgezet in levenslang en op 30 april 1945 toen ik uit de vernietigingskampen werd bevrijd.’ BRON : Bill Minco, Koude voeten. Begenadigd tot levenslang. Het relaas van een joodse scholier uit het Geuzenverzet. Oranjehotel-UntermassfeldMauthausen-Auschwitz-Dachau. Nijmegen, 1997 en www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/bill-minco Als Joodse scholier was Bill Minco actief in het Geuzenverzet. Op 7 januari 1941 werd hij op school gearresteerd en naar de gevangenis in Scheveningen overgebracht. Daar werd hij dagenlang verhoord en uiteindelijk gedagvaard voor spionage en begunstiging van de vijand. In het proces tegen de Geuzen werden achttien verdachten ter dood veroordeeld. Zes mensen BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU werden vrijgesproken, de anderen kregen tuchthuisstraf. Ook Bill Minco kreeg de doodstraf, maar die werd vanwege zijn jeugdige leeftijd omgezet in levenslang. Dat was het begin van een lange tocht langs Duitse tuchthuizen, de concentratiekampen Mauthausen, Auschwitz en Dachau en vele buitenkampen. Begin april 1945 werd het kamp Mühldorf, een buitenkamp van Dachau, ontruimd en werden de gevangenen, waaronder Minco, in veewagons gestopt naar een voor hen onbekende stemming. Eind april stopte de trein in een klein plaatsje (Tutzing) in de buurt van München. De volgende dag, 30 april, kwamen de Amerikaanse tanks binnenrollen. Bill Minco: ‘Ik ben op 30 april 1945 niet bevrijd, maar ik heb in de loop der jaren met de oorlog afgerekend.’ Op 14 januari 1943 werden zij opgepakt en via de Hollandsche Schouwburg overgebracht naar kamp Vught. Ernst Verduin was toen 15 jaar. In Vught, dat net in gebruik was genomen, hoorde hij wat er in Auschwitz gebeurde. Een SS’er die naar Vught was overgeplaatst vertelde over de selecties en de gaskamers. Op 14 september 1943 werden Wanda en Ernst naar Auschwitz gedeporteerd. Het transport ging via Westerbork. Na twee dagen kwam de trein aan. Heel bewust nam Ernst afscheid van zijn zus, ‘…hand, kus, weg’, want hij verwachtte het niet te zullen overleven. Ernst werd geselecteerd voor de gaskamer. Aan een SS’er probeerde hij duidelijk te maken dat hij kon werken, maar dat haalde niets uit. ‘Ik ben de gaskamergroep in gelopen en meer naar achteren overgelopen naar de groep ernaast, die was geselecteerd om te werken.’ Die groep gevangenen werd uitgekozen om te werken bij een fabriek in de buurt. Ernst probeerde te overleven. ‘Door te werken, te handelen, te organiseren. Nooit kon je iets niet.’ Half januari 1945 begon een lange zware tocht, te voet en daarna in een open trein, die eindigde in concentratiekamp Buchenwald. Op 11 april werd Ernst in Buchenwald bevrijd. Zijn vader en zus overleefden de oorlog niet. Ernst Verduin ‘In Birkenau zei ik tegen de SS’er die de selectie deed dat ik 18 was en dat ik goed Duits sprak. Ik zei: ik wil niet naar de gaskamer, ik wil nog niet dood. Maar hij zei: “hou je bek, er is hier geen sprake van een gaskamer, opschieten, anders sla ik je hier dood”.’ BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/ernst-verduin Het gezin Verduin, bestaande uit vader, moeder, dochter en zoon, moest op last van de bezetter naar Amsterdam verhuizen. Vader Verduin en dochter Wanda konden werk vinden in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis. Beiden kregen daardoor een (voorlopige) vrijstelling van deportatie. Fia (Sophia) Polak ‘Ik voelde mij jaren ouder. Was ik dat die een week geleden kind was in Nederland? Een kind in wiens nabijheid je niet over te wrede dingen praatte? …Ik besloot het verleden zoveel mogelijk te vergeten en de realiteit van Auschwitz te accepteren.’ Het gezin had wel onderduikadressen geregeld, maar vertrouwde te lang op de vrijstelling (Sperre) van vader en dochter. ‘In een buitencommando deed je in het algemeen nutteloos werk. Soms bestond dat uit het verplaatsen van een hooiberg naar een andere kant BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 7 van het veld om hem vervolgens weer terug te brengen. Soms sleepte je stenen heen en weer. Slechts zelden deed je iets nuttigs.’ BRON : Fia Polak, Oorlogsverslag van een 16-jarig joods meisje. Amsterdam, 1995 en www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-inauschwitz/overlevenden/fia-polak In 1942 moest het gezin Polak op last van de nazi’s van Bussum naar Amsterdam verhuizen. Daar doken ze onder. Fia’s vader, Isaac, begon met het vervalsen van identiteitspapieren. Het gezin woonde bij mensen die nog meer onderduikers hadden. Fia en haar zus Greet moesten voor veertien mensen boodschappen doen. Steeds meer werden zij ingeschakeld als koeriersters. Fia bracht ook Joodse kinderen naar onderduikadressen. Door verraad kwam aan die activiteiten in maart 1944 een eind. Het hele gezin werd gearresteerd. Greet zag kans te ontkomen. Op 4 april 1944 gingen Fia en haar ouders op transport naar AuschwitzBirkenau. Flora Schrijver-Jacobs ‘Met twee anderen werd ik toen uit honderdvijftig vrouwen, die allemaal gezegd hadden dat ze trommel speelden, naar de dirigente van het orkest, de violiste Alma Rosé, gebracht. Ze had maar één muzikante nodig, een accordeonist. Ze zei: “je speelt een geweldige sof, maar ik hou van Nederlanders. Ik was met een Nederlandse ingenieur getrouwd. Ik zal proberen je leven te redden. Ik zal proberen je de partituur te leren”’. BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/flora-schrijver In februari 1943 werden de heer en mevrouw Jacobs, met hun dochter Flora uit huis gehaald en naar Westerbork overgebracht. Flora’s zus 8 Rebecca was met haar verloofde ondergedoken. Twee maanden later kwam ook zij in Westerbork aan, nadat ze was opgepakt tijdens een razzia. Kort daarop werd ze naar Sobibor gedeporteerd. Op 7 september 1943 gingen haar ouders op transport naar Auschwitz. Flora besloot vrijwillig mee te gaan. Na een paar weken in quarantaine was Flora aan het einde van haar krachten. Van haar transport waren nog maar een paar mensen over. Op dat moment werd er naar muzikanten gezocht. Flora gaf zich op als pianiste en zei dat ze ook accordeon speelde. Hans Beckman Johan Frederik (Hans) en Rob Beckman ‘In het kamp werden we van al onze lichaamsbeharing ontdaan, moesten we onder de douche en daarna in een bak met desinfecterende vloeistof die ontzettend brandde op de pas geschoren plekken. Daarna kregen we wit en blauw gestreepte kampkleren. We kregen een papiertje met ons nummer. Ik had nummer 45218 en Rob kreeg nummer 45219. De volgende dag zou dat op onze arm getatoeëerd worden.’ BRON : www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlandersin-auschwitz/overlevenden/beckman De niet-Joodse Hans Beckman, verontwaardigd over de ‘laffe’ Duitse inval, richtte met een aantal van zijn vrienden een verzetsgroep op, Oranjewacht. Ook vader Beckman, een gepensioneerd majoor van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL), was hierbij betrokken. Het werk bestond aanvankelijk uit het leggen van contact met andere anti-nationaalsocialistische groepen, het verspreiden van foto’s van leden van de koninklijke familie en het proberen aan wapens te komen. In hun poging het verzetsnetwerk uit te breiden spraken zij vrijuit over hun anti-Duitse gevoelens. Deze loslippigheid had uiteindelijk ernstige gevolgen: de top van de organisatie werd BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU opgepakt. Met zijn jongere broer Rob vluchtte Hans eind oktober 1941 naar Frankrijk, om van daaruit naar Engeland te komen. Ze wilden zich aansluiten bij de Nederlandse Strijdkrachten. Bij de Zwitserse grens werden ze opgepakt. Uiteindelijk werden zij op 6 juli 1942 als Nacht und Nebel-gevangenen op transport gesteld naar Auschwitz. De woorden Nacht und Nebel verwijzen naar de verdwijning – in nacht en nevel – van mensen die om hun verzet tegen het naziregime waren gearresteerd. Niemand wist waar zij bleven. Fred Schwarz ’Aangezien ze ons, zoals anders in Birkenau gebruikelijk, nog geen nummer in de linker onderarm getatoeëerd hadden, konden we niet geïdentificeerd worden. Een van de drie heren haalde een stempelkussen tevoorschijn en drukte iedereen HASAGWERKE LEIPZIG op het voorhoofd. We waren dus uitgezocht voor werk in Duitsland. Dat is het beste wat ons kon overkomen.’ BRON : Fred Schwarz, Treinen op dood spoor. Amsterdam, 1994 en www.auschwitz.nl/ paviljoen/nederlanders-in-auschwitz/ overlevenden/manfred-schwarz Fred Schwarz is in Wenen geboren. In 1938, na de Reichskristallnacht, besloten hij en zijn broer Frits illegaal naar Nederland te komen. Zij kregen onderdak in een pension voor Joodse vluchtelingen. Fred ging geregeld naar het ‘Tehuis Oosteinde’, een opvangcentrum voor jonge Joodse vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk. Daar werden allerlei activiteiten voor hen georganiseerd. Later kregen de broers een legale status van de Nederlandse regering. Mede door de toenemende stroom vluchtelingen wilde de Nederlandse regering af van de kleine kampen en tehuizen waar vluchtelingen verbleven. Er moest een centraal vluchtelingenkamp komen. Op 9 oktober 1939 kwamen de eerste bewoners in Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork aan. Vanaf juli 1940 viel het kamp onder het Departement van Justitie. Vluchtelingen uit andere kampen en tehuizen moesten naar Westerbork, onder wie Frits en Fred Schwarz. Op 1 juli 1942 werd het kamp door de SS overgenomen. Kort daarop begonnen de deportaties van de Joden. Door hun werk bleven de broers een tijdlang gevrijwaard van deportatie. Op 4 september 1944 gingen zij dan toch op transport naar Theresienstadt en vandaar naar Auschwitz. Na een week moesten de broers aantreden. Er zou honderd man worden uitgezocht voor dwangarbeid in een munitiefabriek in Leipzig. Ronnie Goldstein-van Cleef (1921-2008) ‘Je moest in een rij, naakt, langs dat muurtje lopen, er omheen, naar voren en daar zat Mengele en aan de andere kant de Aufseherin. Als je goedgekeurd was, moest je haar je nummer laten zien, dat schreef zij dan op. Ik was werkelijk in paniek, je kon geen kant op. Ik liep iedere keer een stukje achteruit om maar uitstel te krijgen. Ik heb er totaal geen verklaring voor, maar ik stond ineens aan de andere kant van dat muurtje.’ ‘Ik moest naar de ziekenbarak, het Revier, aan de overkant van de Lagerstrasse. Een paar kampvriendinnen brachten mij ernaartoe. In het Revier waren de Poolse vrouwen ook de baas. Ze zieden: “O, das ist eine Höllanderin. Leg haar maar buiten neer want ze gaat toch dood.” Alsof je iets weggooit. Maar ik zei: NEE, IK GA NIET DOOD.’ BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 9 BRON : Saar Roelofs, Nog altijd. Ronnie Goldstein-van Cleef over jeugd, verzet, concentratiekampen en het leven daarna. Kampen, 2005 en www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-inauschwitz/overlevenden/ ronnie-goldstein Na de Duitse inval probeerde het gezin Van Cleef tevergeefs naar Zwitserland te ontkomen. Ook het vinden van een onderduikadres verliep moeizaam. Vader, moeder en dochter Ronnie besloten zich niet te laten registreren en droegen ook geen ster. Ronnie maakte vanaf begin ’42 deel uit van een verzetsgroep, die persoonsbewijzen vervalste en zorgde voor onderduikplekken. De groep werd verraden en Ronnie werd op 26 juni 1944 gearresteerd. Via de gevangenis in Amsterdam werd zij naar de strafbarak van Westerbork overgebracht. Op 3 september 1944 ging zij op transport met de laatste trein die vanuit Nederland naar Auschwitz reed. Ieder van ons moest zo’n steen van tien à vijftien kilo oppakken en meedragen. Zo gingen we op stap, opgejaagd door SS’ers met honden. Even buiten het kamp was een besneeuwde heuvel. Die moesten we met die zware keien beklimmen. Eenmaal boven werd er geschreeuwd: ‘Weiter machen! Los! Bewegt euch! Schneller Schneller!’ De eerste keer dachten we dat we iets moesten bouwen, maar nee, we moesten gewoon weer met die kei naar beneden, wat nog moeilijker was, want de helling was spekglad. Veel vrouwen gingen onderuit, die werden doodgeschoten. Dat was het werk dat wij de eerste veertien dagen te doen kregen. Het heette ‘quarantaine’ en het betekende dus stenen sjouwen, omhoog en naar beneden, dag in dag uit. Het ging niet om het werken, ze waren er op uit je te vernietigen.’ BRON : Esther Göbel, Een hemel zonder vogels. Het aangrijpende levensverhaal van Janny Moffie-Bolle. Amsterdam, 2010. Janny Bolle was verpleegster in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis. In oktober 1943 besloot zij samen met haar man onder te duiken. Maar in december ging het fout. Janny en Max werden opgepakt en overgebracht naar kamp Westerbork. Op 8 februari 1944 volgde de deportatie naar Auschwitz-Birkenau. Janny Moffie-Bolle ‘Ik dacht: “Als ze me doodschieten, ja, daar kun je niets aan doen, maar voor het overige moet je blijven vechten”. Mij kregen ze er niet onder – ik had zo’n enorme minachting voor alles wat daar rondliep, die Duitsers. Laat maar schreeuwen, dacht ik.’ Over Auschwitz-Birkenau: ‘Ik heb nooit vogels horen fluiten in Birkenau. Misschien waren ze er wel, maar een beschrijving van dit kamp tart dermate het menselijk bevattingsvermogen – daar konden gewoon geen vogels zijn. Gras was er in elk geval niet – dat was opgegeten door de gevangenen.’ ‘We liepen ongeveer tien minuten over een besneeuwde weg vol kuilen en gaten, tot we bij een berg straatkeien aankwamen. 10 Bibberend van de kou en met gezwollen handen stonden de vrouwen uren in de sneeuw op appèl met nauwelijks iets meer aan dan een dun hemdje en een kapotte broek. De zware arbeid was mensonterend. Veel vrouwen lieten dan ook het leven. Janny zag kans om te overleven en hielp daarbij ook enkele medegevangenen. In een oude jas vond zij een ring met een grote diamant. In ruil daarvoor nam de kapo van het Kanadacommando haar twee vriendinnen op. Werken bij het Kanadacommando betekende rijkdom en overvloed. In de koffers van de gedeporteerden zat heel veel eten, worsten, koeken, noem maar op. De mensen die in dit commando werkten zagen er dan ook beter uit dan de rest van de kampbevolking. Janny zelf was geselecteerd om het kamp te verlaten. Ze overleefde Auschwitz-Birkenau, Gross-Rosen, Gräben en Bergen-Belsen. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Ruim een jaar later zag hij zijn vrouw terug in Westerbork. Samen gingen zij op 23 maart 1944 op transport naar Auschwitz. Fietje overleefde het kamp niet. Als gevolg van de opmars van het Russische leger dreven de nazi’s de gevangenen, onder wie Jacques Furth, uit Auschwitz naar het westen. In april 1945 werd Jacques in Dachau bevrijd. Na de oorlog vond hij zijn zoontje terug in Limburg. Jacques Furth ‘In de trein naar Auschwitz zag ik de barakleider uit Vught met zijn kind. Het kind huilde. Mijn vrouw Fietje ging er naar toe om het kind stil te houden. Daarna kwam ze weer bij mij zitten en zei: hadden we David ook niet mee kunnen nemen. Natuurlijk dat was moederliefde ... maar gelukkig hadden we het kind laten onderduiken.’ BRON : Interview door Joost Seelen voor de vaste opstelling in Nationaal Monument Kamp Vught, 2002 en www.auschwitz.nl/paviljoen/deportatie/vught/ lichtbak-3 Jacques Furth (1910-2004) werd geboren in Antwerpen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Amsterdam. Jacques werd diamantbewerker. In februari 1943 werd hij van huis gehaald en moest samen met andere diamantbewerkers naar Kamp Vught. De oproep was alleen aan hem gericht. Zijn vrouw, Fietje Furth-Bueno de Mesquita, en hun zoontje Dave bleven achter. Jacques zou in Vught in een diamantslijperij te werk worden gesteld. De slijperij is er nooit gekomen. In plaats daarvan kwam hij terecht bij de Ordedienst. Een van zijn werkzaamheden was het opvangen en begeleiden van de transporten. Op 6 en 7 juni 1943 werden 1.296 kinderen vanuit Vught, via Westerbork, naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd. Als lid van de Ordedienst moest Jacques de kinderen die ziek waren naar de beestenwagen dragen. Een sterk vermagerd jongetje, dat hij in zijn armen hield, voelde aan ‘als een leeggelopen zaagselpop’. Diep getroffen door dit transport zag hij kans een berichtje naar zijn vrouw Fietje te sturen om hun zoontje in veiligheid te brengen. Levie de Lange ‘Ik hield met mijn ogen de plaats vast waar mijn vrouw en kinderen stonden, en zij op hun beurt fixeerden het punt waar ik stond. We wilden elkaar niet uit het oog verliezen, hoewel we wisten dat dit gauw gebeuren zou. En als het dan toch gebeurde, dan wilden we het laatste ogenblik kennen. Het laatste ogenblik, wanneer en hoe we elkaar uit het oog zouden verliezen.’ BRON : Levie de Lange, Het verhaal van mijn leven. Amsterdam 1964 (derde druk 2011), p. 71. Levie de Lange (1904-1974) werd geboren in een van de armste straten van Amsterdam. Hij was voor de oorlog een ongeschoolde, straatarme arbeider. Hij overleefde de oorlog en kon na de oorlog getuigen over de verschrikkingen in de kampen. Maar Levie’s verhaal is ook een relaas over hoe het leven was binnen die arme bevolking én hoe de vervolging geschiedde wanneer men geen geld of relaties had. Toen Levie 17 was ontmoette hij Henriëtte Turfreijer. Op 25 juli 1923 trouwden zij, acht dagen eerder was hun eerste zoon Israël geboren. Zij zouden uiteindelijk vijftien kinderen BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 11 krijgen. Levie werkte op de groentemarkt aan de Marnixstraat als sjouwer, maar dat betaalde slecht. Op 22 januari 1942 werden de laatste kinderen geboren, een tweeling: Philip en Leendert. Het gezin bestond nu uit 17 personen. Een grote zorg was natuurlijk hoe al die monden te voeden. Op 2 oktober 1942 werd Henriëtte met alle kinderen in de leeftijd van acht maanden tot negentien jaar weggehaald en naar de Polderweg gebracht. Hun oudste zoon Israël mocht weg, omdat hij een Sperre (tijdelijke vrijstelling van deportatie) had. Hij ging naar een oom en tante. Levie vond zijn vrouw op de Polderweg. Samen gingen zij naar Westerbork en kwamen in blok 59 terecht. Op 12 oktober 1942 werd het gezin naar Auschwitz gedeporteerd. Alleen Levie werd geselecteerd om te werken. Henriette en hun veertien kinderen, Rachel, Mina, Esther, Simon, Judith, Samuel, Naatje, Abraham, Dora, Reina, Greta, Jacob, Leendert en Philip, werden direct vermoord. Levie werd diezelfde dag nog overgebracht naar Auschwitz. Vanwege zijn sterke gestel moest hij naar het nabijgelegen werkkamp Jawischowitz. Hier werkte hij onder erbarmelijke omstandigheden in een kolenmijn. Op 18 januari 1945 moest hij samen met de andere kampgevangenen naar Buchenwald. In open wagons vol met sneeuw, en nauwelijks iets te eten bereikten ze na drie dagen het kamp. Velen waren inmiddels overleden. 12 Levie’s hoop dat zijn zoon Israël nog zou leven hield hem op de been. Na de oorlog bleek Israël, met oom, tante en zijn nicht op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord te zijn. Op het digitaal Joods monument zijn de alle familieleden te vinden. www.joodsmonument.nl/person/548535 Bloeme Evers-Emden ‘Daarna werden we voortgestuwd naar raamloze gebouwen, waar we allemaal voorzien werden van een tatoeage: een nummer in onze bovenarm. We hadden ons kennelijk op alfabetische volgorde moeten opstellen, want mensen van wie de achternaam met een a begon hadden de laagste nummers. We verloren ons naam en zouden voortaan een nummer zijn. Toch werkte dat zo niet uit, en al helemaal niet onderling.’ BRON : Bloeme Evers-Emden, Als een pluisje in de wind. Amsterdam, 2012, p.100. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Bloeme Evers-Emden (1926) werd geboren in een socialistisch Amsterdams gezin. Haar vader was diamantslijper. In 1942 kreeg Bloeme, die net zestien was geworden, een oproep om zich te melden voor de ‘werkverruimingskampen’ in Duitsland, wat deportatie betekende. Haar vader wist een Sperre voor haar te regelen. Maar in 1943 verviel deze. Ze moest zich melden in de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam. Het lukte Bloeme om ongeregistreerd binnen te komen en vervolgens om uit de Schouwburg te ontsnappen. Ze werd daarbij geholpen door een medewerker van de Joodsche Raad die in de Schouwburg werkte. Daarna dook zij onder bij kennissen van haar ouders. Er volgden een reeks van onderduikadressen. Frieda Menco-Brommet ‘Ik weet nog wel dat we eindeloos op appèl stonden, nog langer dan normaal. We moesten op onze hurken zitten met stenen boven ons hoofd en als je omviel was er altijd wel een Aufseherin om je recht te zetten. Dat was zo ongelooflijk zwaar, daar hebben ze voor altijd mijn rug mee gebroken.’ BRON : Haar ouders en zusje werden met de razzia van 20 juni 1943 van huis gehaald en in Sobibor vermoord. Uiteindelijk belandde Bloeme op een adres waar zij werd verraden. Van de gevangenis ging zij naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz-Birkenau en daarna kamp Liebau. Bloeme overleefde de oorlog. Ad van Liempt, Frieda – verslag van een gelijmd leven. Herinneringscentrum Kamp Westerbork, 2007, p. 59. Zie voor informatie over Frieda Menco, de koffertekst van de tentoonstelling. Op de website Andere achterhuizen vertelt Bloeme Evers-Emden hoe zij uit de Hollandsche Schouwburg wist te ontsnappen. www.andereachterhuizen.nl/index.php#/ eversemden/schoen BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 13 Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden De DVD Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden bevat interviews met Frieda Menco, Jules Schelvis, Werner Block, Roos Horneman-Leverpoll, Ellis Hertzberger, Lily en Henny Dormits en Heinz Vijgenboom. Zij vertellen over hun kampervaringen, over overleven, over de ontvangst in Nederland na de bevrijding, over het leven na de oorlog en over de verwerking. Hieronder volgen enkele van deze verhalen. De thema’s kunnen door de leerlingen verder worden uitgewerkt voor hun bezoek aan Auschwitz. Het gezin kwam in 1939 in het Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork terecht. Via het concentratiekamp Theresienstadt werd Bloch naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Hij overleefde door zichzelf te beschouwen als toeschouwer. Zo kon hij zich enigszins afsluiten voor alle ellende die hem overkwam. Zes jaar was hij ingesloten geweest. Zes jaar van zijn leven. Eenmaal terug in Nederland nam hij het besluit: hij wilde de verloren tijd inhalen. Bloch werkte heel hard en deed van alles. Ook zakelijk ging het goed, hij werd een succesvolle speelgoedfabrikant. THEMA : O V E R L E V E N Het thema overleven heeft niet alleen betrekking op het overleven van de Holocaust. Ook het willen overbrengen van je ervaringen op jongeren is een vorm van overleven. Ellis Hertzberger over het ‘dodenkamp’ Auschwitz-Birkenau (fragment 02.29 – 03.37) Werner Bloch over het ‘ontmenselijken’ en de drang tot overleven (fragment: 03.13 – 04.08) ‘Je dacht alleen aan overleven, stukje brood meer of minder of een aardappel meer of minder… Als ze zagen dat je aardappels pikte dan werd je doodgeschoten, maar je deed het toch. Je wilde toch een aardappel of iets. Dus het was gewoon overlevingsdruk van het individu geloof ik, van de creatuur die probeert te overleven. Wat je in je achterhoofd voelde weet ik niet. Je was, vooral in Auschwitz, was je natuurlijk zo ontmenselijkt. Je moest in je eigen vuil slapen. Als je uren appèl moest staan plaste je naar beneden, alles. Je was niets meer, dus ik weet niet of je nog veel dacht. Dan ging die weer dood die je kende, dan die weer dood, een afvalrace eigenlijk.’ Werner Bloch (1920) werd in Duitsland geboren en vluchtte met zijn ouders naar Nederland. 14 ‘En dan kom je in Birkenau aan en dan is alles “Raus, Raus, Schnell, Schnell”. Alles staan laten en dan kom je in een van die grote barakken daar, van die honderden die daar stonden. Je ziet brandstapels waarop lijken liggen en je hebt de grote schoorsteen en nou ja, en je hoort gauw genoeg dat er vergast wordt en als er iets in de grote barak moest gebeuren dan was het “Schnell, Schnell sonst geht sie nach Gas”, dat was een hele gebruikelijke term. Er werd een nummer gezet en dan weet je dit zal je niet overleven, want dat zullen ze nooit aan de wereld laten zien.’ Ellis Hertzberger (1914-2008) heeft zes kampen overleefd: Westerbork, Theresienstadt, Auschwitz, Birkenau, Sachsenhausen en Dachau. Terugkeren naar Nederland was voor hem geen optie: Nederland was voor veel Joden die terugkwamen een begraafplaats. Veel familieleden, vrienden en bekenden waren dood. Zijn vader was hij al eerder verloren. Vader Hertzberger was huisarts en was verknocht aan zijn praktijk. Toen de Duitse troepen in BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU mei 1940 Nederland binnenvielen, maakte hij een einde aan zijn leven. Hij voelde zich schuldig, omdat hij niet had willen vluchten. Ellis Hertzberger was bacterioloog en vertrok na de oorlog naar Indonesië. Later besloot hij terug te keren naar Nederland. Daar was hij betrokken bij de ontwikkeling van het griepvaccin. De oorlog bleef hem bezighouden. Na zijn pensioen besloot hij aan scholieren zijn verhaal te vertellen. Heinz naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Zijn vader bleek geen schijn van kans te hebben gehad bij aankomst. ‘Wat mij in Auschwitz op de been hield was simpel en eenvoudig. Bij nader inzien bleek dat ik de enige en echte goede vakman in het hele werkploeg was.’ Na Auschwitz belandde Heinz in Mauthausen. Na de oorlog vond hij zijn moeder terug. Hij bezocht Mauthausen nog een keer. Heinz zegt hierover: ‘Een overwinningsmars was dat voor mij: ik heb overleefd’. THEMA : M I S L E I D I N G / U I T W I S S E N VA N S P O R E N Heinz Vijgenboom over arbeid in Auschwitz-Birkenau (fragment: 05:20 – 06:05) ‘Ik wist dat ze zouden komen controleren of ik inderdaad wel dat werk aan kon, maar de kapo die had een plaatsvervanger en die stuurde hij om te kijken hoe ik kon lassen en dat had ik verwacht en toen heb ik een hele speciale moeilijke las voor hem in petto gehouden, dus toen hij kwam deed ik dat. Hij keek ernaar en hij keek mij aan en zei: “Du bist aber kein Jude.” Hij kon zich niet voorstellen dat een jood een vak kon beheersen. En dat was voor mij weer het bewijs dat die nazi’s psychopaten waren in wezen.’ Heinz Vijgenboom (1921) werd in Wenen geboren. Toen in 1938 de anti-Joodse maatregelen in Oostenrijk werden ingevoerd, moest Heinz van het gymnasium af. Het gezin vluchtte naar Nederland en vestigde zich in Amsterdam. Heinz wilde Palestina-pionier worden en daar moest hij een echt vak voor beheersen. Hij besloot de opleiding tot smid te volgen. Maar ook in Nederland bleven de anti-Joodse maatregelen het gezin Vijgenboom achtervolgen. Vluchtelingen moesten zich als eersten melden voor deportatie. Heinz besloot met zijn ouders mee te gaan naar Westerbork. Daar ging hij aan de slag in het ketelhuis. In september 1944 moest het gezin op transport naar Theresienstadt. Drie weken later werd Eind 1944 toen het leger van de Sovjet-Unie oprukte richting Berlijn en daarmee ook de concentratie- en vernietigingskampen van de nazi’s naderde, blies de SS het crematorium van Auschwitz-Birkenau op. Een Sonderkommando moest veel installaties demonteren en de sporen van de misdaden uitwissen. De kuilen waarin lijken waren verbrand, werden leeggehaald en met aarde gevuld. Gras en beplanting moesten de misdaden bedekken. In november 1944 werd een groot deel van de administratie vernietigd en moesten de gevangenen te voet naar het westen. Ook elders probeerden de nazi’s de sporen uit te wissen. Lily en Henny Dormits over het bezoek van het Internationale Rode Kruis op 23 juni 1944 aan het ‘modelkamp’ Theresienstadt (fragment 06:08 – 07:03) ‘Op een gegeven moment was het bericht: het Zweedse Rode Kruis komt. En een deel van Theresienstadt werd helemaal opgeknapt. Er werd een kinderspeelplaats gemaakt. Er werden allemaal dingen gedaan daar waar het Zweedse Rode Kruis langs moest lopen, dat, dat goed was. In die periode, misschien was het alleen in Theresienstadt, was iedereen die gecremeerd was, die werd in een soort schoenendoosje gedaan met een naam erop. En er waren veel te veel lijken volgens de Duitsers en dat crematorium BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 15 De DVD ‘Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden’ is een productie van Herinneringscentrum Kamp Westerbork en NOS / Actueel. THEMA : T E R U G K E E R moest in een hele korte termijn leeg worden gehaald. Alle mensen die gecremeerd waren in Theresienstadt die werden in grijze doosjes verpakt. Dat is een van de dingen die ik nooit vergeet. En die moesten wij in een lange rij, moesten wij die doosjes doorgeven, want die werden in de Donau geleegd, want het Rode Kruis mocht dat niet zien.’ Lily (1927) en Henny Dormits (1929) werden in Den Haag geboren. Hun vader had voor de oorlog vijf slagerijen. Onder de Duitse bezetting werd het leven voor Joden steeds moeilijker. Een dieptepunt vormde het moment waarop vader Dormits zijn slagerijen verloor. Daarop besloot het gezin onder te duiken. Ze werden verraden, opgepakt en overgebracht naar doorgangskamp Westerbork. Op 5 september 1944, met Dolle Dinsdag, moest het gezin op transport. De trein ging naar Theresienstadt. In het kamp stierven heel veel mensen door honger en ziekten. Het gezin had geluk. Het werd geruild, samen met 1.500 anderen, tegen medicijnen, en mocht naar Zwitserland. 16 Terwijl in 1945 Nederland de bevrijding vierde, keerden Joodse kampoverlevenden uit Duitsland en Polen terug: slechts 5.000 van de 107.000 Joden die naar de concentratie- en vernietigingskampen gedeporteerd waren. De rest was vermoord. Van de ongeveer 28.000 ondergedoken Joden werd bijna 12.000 verraden. De weinigen die terugkeerden uit de kampen of weer opdoken uit de onderduik kregen te maken met veel onbegrip en onverschilligheid. Men had geen tot weinig besef van wat de Joodse repatrianten en onderduikers hadden meegemaakt. Bij de opvang werd vaak geen rekening gehouden met problemen die specifiek voor veel Joden golden. De meesten hadden geen familie meer om naar terug te keren en wachtten in grote onzekerheid op mensen die misschien nog zouden verschijnen, in de wetenschap dat de meesten vermoord waren. Ook waren velen alles kwijt, hun huizen gesloopt, hun eigendommen verdwenen, dikwijls in bewaring gegeven aan buren of bekenden die weigerden ze terug te geven. De ‘ontvangst’ in Nederland was voor velen alles behalve hartelijk. Lily en Henny Dormits over het ontvangst in Nederland na de oorlog (fragment: 08:28-11:00) ‘De ontvangst in eigen land was alles behalve hartelijk. Niemand zat te wachten op onze verhalen. Mijn vader heeft toch echt gezorgd dat wij binnen de kortste keren een heel goed leven hadden. Op dat moment realiseerden we ons niet dat de hele familie vermoord was. Geen neefjes, geen nichtjes, geen oma’s, geen opa’s. We hadden niets meer.’ BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU THEMA : Z W I J G E N E N V E R W E R K I N G Roos Horneman-Leverpoll over de ontvangst in Nederland direct na de bevrijding (fragment: 06:44 – 07:40) ‘Het aller ergste was dat je aan niemand kon vertellen, wat je had meegemaakt. Niet dat je het niet zou willen vertellen toen, maar niemand had daar belangstelling voor. Nederland had zelf de Hongerwinter achter de rug en vijf jaar oorlog en iedereen wilde zichzelf weer zijn, leven, opbouwen. Niemand interesseerde het wat je had meegemaakt en niemand begreep jouw verdriet, jouw angsten, nachtmerries, de honger die je had gehad. Je genoot wel dat je weer tussen witte lakens mocht slapen, dat weet ik, dat was fantastisch, maar hoe bouw je je leven weer op, dat was inderdaad een heel groot probleem en het gevoel is me tot heden ten dagen nog bijgebleven dat ze mij mijn jeugd hebben afgenomen.’ Roos Horneman-Leverpoll (1922) was 17 toen de Duitse troepen Nederland binnenvielen. Het leven voor Joden werd steeds moeilijker; de anti-Joodse maatregelen volgden elkaar in hoog tempo op. Roos Leverpoll kan zich nog herinneren dat na het invoeren van de Jodenster in mei 1942, sommige heren hun hoed voor haar afnamen als een teken van betrokkenheid. ‘Dat gaf je eigenlijk wel een kick, dat gebaar. Want die ster betekende maar één ding: je hoort bij het vuilnis.’ De familie Leverpoll besloot onder te duiken. Na verraad werd het gezin overgebracht naar Westerbork. Eind mei 1944 moesten Roos en haar moeder (vader was inmiddels overleden) op transport naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. De situatie daar was onbeschrijfelijk. Er heerste honger, het was er smerig en overal lagen lijken. Roos Leverpoll was jong en relatief nog vrij sterk. Haar moeder niet, die stierf in haar armen. In 1995 ging ze terug naar Bergen-Belsen in gezelschap van haar drie kinderen. Pas toen kon Roos haar verhaal kwijt. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 17 Edek en Mala De Joodse Mala Zimetbaum (1918-1944) werd in Polen geboren maar verhuisde als meisje met haar familie naar Antwerpen. Daar werd ze in juli 1942 gearresteerd en een paar maanden later naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Ze sprak veel talen en kreeg daardoor werk als vertaalster en boodschapper waardoor ze relatief veel bewegingsvrijheid in het kamp had. Edward Galinski (1923-1944) was 16 toen de oorlog begon en werd als leerling van een Poolse zeevaartschool als vijand van de Duitsers beschouwd. Hij kwam als gevolg van ‘Operatie AB’ (AB-Aktion-Außerordentliche Befriedungsaktion), gericht tegen de Poolse intelligentsia, in het voorjaar van 1940 als politieke gevangene in Auschwitz en kreeg nummer 531. Er werden in het voorjaar van1940 30.000 Polen gearresteerd; 7.000 professoren, leraren en priesters werden vermoord. Het was Mala gelukt om een document te bemachtigen waardoor ze als gevangene, onder begeleiding van een SS’er het kamp uit mocht om te gaan werken. Beiden werden vlak na de ontsnapping, begin juli 1944, aan de grens met Slowakije gepakt en terug gebracht naar Auschwitz. Ze werden in aparte cellen van Blok 11, het ‘Dodenblok’ vastgezet. Ondanks langdurige martelingen hebben ze niet verraden wie hen geholpen hebben. Ze werden begin september naar Birkenau gebracht om tegelijk te worden terechtgesteld voor het voltallig kamp; Edek in het mannenkamp en Mala in het vrouwenkamp. Beiden hebben zich tot het laatst toe verzet. Doordat dit alles zo laat in de oorlog plaatsvond en er vrij veel mensen die het meemaakten overleefd hebben, is er een groot aantal getuigenissen. In cel 20 van het ‘Dodenblok’ heeft Edek zijn naam en die van Mala gekerfd. Edward (Edek) en Mala werden verliefd. Edek werkte aan een plan om te ontsnappen en toen het zo ver was ging Mala mee. Edek kreeg een SS uniform van Edward Lubusch, een bijzondere SS‘er die gevangenen hielp. Hun verhaal, geïllustreerd met foto’s en documenten, is te bekijken op de website: http://www.google.com/culturalinstitute/ #!exhibit:exhibitId=gRatYvcU 18 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Gedichten R O N N I E G O L D S T E I N - VA N C L E E F ( 1 9 2 1 - 2 0 0 8 ) Achter de bergen Ik heb de vogels in hun vrije vlucht gezien en in gedachten ben ik met hen meegevlogen en even sta ik boven het prikkeldraad achter de bergen, tot het fluitje gaat en ik appèl moet staan, stram, onbewogen. Dan zie ik iedere dag de zon weer ondergaan en in gedachten daal ik met haar mede achter de bergen, in mijn vaderland waar ik naar hunker, en waar moeders hand blijft wachten op mijn komst, en bid om vrede. Liebau, april 1945 Na aankomst Na aankomst uit wagons gedreven honderden, duizenden, in ruimten, ogen, monden open in doodsnood, verwonden zij wellicht elkaar. Langzaam stikten zij, stierven zij, wellicht omarmden zij elkaar. Ik was er niet bij. Vraag mij er niet naar. 2000 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 19 ZONI WEISZ (1937) Het Perron Einsteigen, schnell, schnell, de trein op het perron Westerbork, waar hun laatste reis begon M’n zusjes blauwe jasje voor het rooster van die beestenwagen Dat beeld, nog steeds niet te verdragen. Ik zie m’n moeder, haar mooie haar ooit glansde het in de zon O, die trein op het perron. Van d’r mooie haar beroofd, onteerd door nazi hand Voor altijd op mijn netvlies ingebrand. Water, lucht, velden, zon en maan Alles doet pijn, het leven doet pijn Daar is mijn vader, radeloos, hij roept we zien elkaar Waarom, waarom, na vijftig jaar Weet ik nog het antwoord niet Wanhoop, vertwijfeling, intens verdriet. Ik zoek een licht in mijn leven Ik huil zoute tranen Weet niet meer verder Ik praat met jullie in mijn dromen Na zoveel jaren, nog steeds die pijn Langzaam zet de trein zich in beweging, Wanhoop, angst, verdriet, gaan door me heen Bewakers schreeuwen, laarzen stampen, Ik ben alleen. Water, lucht, velden, zon en maan Alles doet pijn, het leven doet pijn. Op dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was Alles, ook m’n zusjes blauwe jas Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn Samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn. Wat ons is overkomen wordt nooit vergeten Ik was nog kind, heb overal gezocht Mijn broer, mijn zus, mijn vader, mijn moeder Nooit zijn ze terug gekomen, nooit verstrooid in de wind, vergeten kan ik niet. Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot, is de pijn niet minder Overwinnen zij hun dood? Vergeten kan ik niet Na zoveel jaren Voel ik de pijn Door iedereen verlaten In mijn hart gebrand Mijn adem slaat weg Door honden en soldaten 20 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Zoni Weisz overleefde als enige van zijn gezin de vervolging door de nazi’s. ZIE : www.auschwitz.nl/paviljoen/sinti-roma/gered en www.romasinti.eu IDA VOS (1931-2006) bomen bomen die kruisen dragen worden omgezaagd mensen die sterren dragen worden weggevaagd 2005 aardrijkskunde zij had een onvoldoende voor aardrijkskunde die laatste dag maar wist een week later precies waar Treblinka lag héél even maar 1975 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 21 Persoonlijke verhalen van daders De persoonlijke verhalen die hier zijn opgenomen staan in relatie tot de Nederlandse concentratiekampen of met Auschwitz. Het zijn maar een paar van de vele verhalen van daders waar leerlingen kennis van kunnen nemen. Het werken met de verhalen van daders is een uitdaging. Het is een te simpele weergave van de geschiedenis om alle daders als ‘onmenselijke monsters’ neer te zetten. Toch verbijsteren deze verhalen ons en is het voor de hand liggend om afstand te willen bewaren tot deze personen. Het is voor het juiste inzicht in de complexiteit van de geschiedenis wel van belang om met leerlingen stil te staan bij de achtergronden en motivaties van de daders. Suze Arts Suze Arts (1916-1990) was een Nederlandse bewaakster in het concentratiekamp Vught. Zij werd in een welgesteld katholiek gezin geboren. In nazi-Duitsland leerde zij Franz Ettlinger kennen die was lid van de Hitlerjugend. Gedurende de oorlog bleef Suze contact met hem houden. Op zijn aandringen meldde zij zich als verpleegster in kamp Vught. Maar verpleegsters waren niet meer nodig. Suze besloot de opleiding voor Aufseherin te volgen. Voor de opleiding moest zij naar het Duitse vrouwenkamp Ravensbrück. Op 15 juli 1943 werd ze Aufseherin in het Frauenkonzentrationslager in Vught. In de ogen van de vrouwelijke gevangenen was Suze een van de trouwste aanhangers van het kampregime. Op 15 januari 1944 kreeg ze het bevel om gevangenen die zich solidair hadden verklaard met een andere gevangene die gestraft werd, op te halen, het begin van het zogenaamde ‘Bunkerdrama’. 22 Die nacht – van 15 op 16 januari 1944 – werden 74 vrouwen opgesloten in een cel van twee bij vier meter. De deur ging op slot en voor de vrouwen begon ‘de langste nacht van hun leven’. Tien vrouwen stikten. Op 20 februari 1948 werd Suze tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld. In 1953 kwam ze vrij. Franz Ettlinger Over Franz Ettlinger is niet veel informatie te vinden. Na een verblijf als bewaker Auschwitz werd Franz Ettlinger naar kamp Vught overgeplaatst. SS-Schutzhaftlagerführer Franz Ettlinger pleegde zeer vele en ernstige mishandelingen in kamp Vught. Als gevolg hiervan stierven verschillende gevangenen. Zo gaf hij opdracht tot het doodschieten van een Joodse gevangene, die bij zware werkzaamheden uitgeput neerviel. In juni 1943 gaf hij mede leiding aan de transporten van Joodse gevangenen naar de concentratie- en vernietigingskampen in OostEuropa. Albert Konrad Gemmeker Albert Konrad Gemmeker (1907-1982) groeide op in Düsseldorf en volgde toen hij twintig jaar oud was een opleiding tot agent. In 1933 voltooide hij zijn opleiding. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Kamp-SS’ers bij het vertrek van een deportatietrein, 1944. Derde van links is Kampcommandant Gemmeker. In 1937 melde hij zich als lid van de SS en werd in december 1940 als Hauptscharführer in de SS aangesteld. Uiteindelijk klom hij op tot Obersturmführer, een rang die met eerste luitenant te vergelijken is. Van oktober 1942 tot april 1945 was Gemmeker verantwoordelijk voor de gang van zaken in het doorgangskamp Westerbork. Tachtigduizend Joden werden in die periode naar de vernietigingskampen gevoerd, maar na de oorlog kwam Gemmeker er met tien jaar cel vanaf. Daarvan zat hij er zes uit. Gemmeker organiseerde ontspanning voor de kampgevangenen. Hij wilde dat er veel gesport werd, vooral voetbal en gymnastiek, en stond toe dat er cabaretavonden werden gehouden, waarbij hij zelf schaterlachend op de eerste rij zat. Verder probeerde hij van Westerbork een Arbeitslager te maken. Daartoe haalde hij allerlei bedrijvigheid naar de Drentse hei. Er werden vliegtuigwrakken gedemonteerd en er werden batterijen uit elkaar gehaald, bestemd voor hergebruik. Gemmeker coördineerde zelf het samenstellen van de transporten naar de vernietigingskampen. De dienstleiders in het kamp, twaalf mannen die samen Gemmekers staf vormden, vergaderden wekelijks over de transporten, die gemiddeld uit ruim duizend Joden per keer bestonden. Gemmeker was almachtig; hij kon persoonlijk bepalen wie wel en wie niet naar de kampen werd afgevoerd en deed dat soms ook. Gemmeker hield na de oorlog vol dat hij de geruchten over de massamoord op de Joden, die hem een enkele keer ter ore kwamen, had nagetrokken en te horen had gekregen dat er niets van waar was. Zijn superieuren in Den Haag en Amsterdam hadden gezegd dat hij deze ‘gruwelpropaganda’ niet moest geloven. Irma Grese en Josef Kramer, 1945. Irma Grese Irma Grese (1923-1945) meldde zich met vijftien jaar aan bij de Reichsarbeitsdienst, een naar militair model opgebouwde werkorganisatie voor jongens en meisjes. Ze ging werken op een boerderij. Later werd ze hulpverpleegster in het sanatorium Hohenlychen; ze wilde verpleegster worden maar dat lukte niet. In Hohenlychen werden vanaf 1942 experimenten op vrouwen uit het nabije concentratie- BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 23 kamp Ravensbrück uitgevoerd. Grese meldde zich aan als Helferin bij de SS, en werd in de nazomer van 1942 toegelaten tot de opleiding voor Aufseherin in Ravensbrück. In maart 1943 werd ze overgeplaatst naar Auschwitz-Birkenau. Daar bracht ze het tot Oberaufseherin. Ze was vaak aanwezig bij medische experimenten die de SS-artsen op gevangenen uitvoerden. Na Auschwitz volgde het concentratiekamp Bergen-Belsen. Op 17 april 1945 werd Grese samen met andere SS’ers gevangengenomen. Grese werd beschuldigd van het begaan van misdaden tegen de menselijkheid in Bergen-Belsen en in Auschwitz-Birkenau. Veel van de overlevenden van Ravensbrück, Auschwitz en Bergen-Belsen getuigden tegen haar. Irma Grese verklaarde dat ze onschuldig was aan wat tegen haar was ingebracht: mishandeling van en moord op weerloze gevangenen. Ter verdediging voerde ze aan dat ze slechts orders had opgevolgd. Ze ontkende krachtig wat de getuigen over haar gedrag hadden verklaard. Ze zei dat ze de gevangenen in de kampen beschouwde als niet-menselijke ‘Dreck’ en dat ze geen kwaad zag in wat ze gedurende de oorlog had gedaan; ze had zich altijd aan de regels gehouden. Irma Grese werd veroordeeld tot de dood door ophanging. Mengele meldde zich vrijwillig bij de WaffenSS, waar hij werkzaam was voor het SS Rasseund Siedlungshauptamt. Hij raakte aan het front gewond, en werd afgekeurd voor militaire dienst. In mei 1943 werd hij als kamparts aangesteld in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau en was verantwoordelijk voor het zogenaamde Zigeunerlager. Na de opheffing van dit kamp werd hij hoofdarts van Auschwitz-Birkenau. Mengele legde zich vooral toe op genetisch onderzoek met gebruik van tweelingen. Hij haalde wrede experimenten uit met Joodse en Roma (‘zigeuner’) tweelingen, vooral met kinderen. Hij was ook betrokken bij de eerste selectie van de nieuw aangekomen gedeporteerde Joden. Bij aankomst werden jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en zieken met één handgebaar naar de rij verwezen die rechtstreeks naar de gaskamers ging. Anderen werden geselecteerd om te werken, en overleefden nog kortere of langere tijd onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Na de oorlog vluchtte hij naar Argentinië. ‘Nazi-jager’ Simon Wiesenthal kwam hem vanuit Israël op het spoor. In 1958 werd Mengele gearresteerd, maar hij kon zich vrijkopen. Een jaar later volgde alsnog een arrestatiebevel. De grond werd hem te heet onder de voeten: Mengele week uit naar Paraguay. In 1979 overleed hij in Brazilië. Dr. Josef Mengele Dr. Josef Mengele (1911-1979) studeerde geneeskunde en antropologie in Duitsland en Oostenrijk. In 1935 promoveerde hij in de antropologie en drie jaar later sloot hij zijn studie medicijnen af. Hij werd in 1937 lid van de NSDAP en sloot zich aan bij de SS. In 1940 werd hij opgeroepen voor de Wehrmacht. 24 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Extra informatie Overzicht van Herinneringscentra in Nederland en in het buitenland Hollandsche Schouwburg www.hollandscheschouwburg.nl Op 5 mei 1892 werd Artis Schouwburg aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam geopend. Twee jaar later werd de naam veranderd in Hollandsche Schouwburg. Het fungeerde enkele tientallen jaren als succesvol theater, waar zowel Joodse als niet-Joodse acteurs en actrices optraden en vele stukken van Herman Heijermans hun première kenden. Kort na het uitbreken van de oorlog, ging de Duitse bezetter over tot anti-Joodse maatregelen. In september 1941 werden Joden uitgesloten van deelname aan het openbare en culturele leven. Een maand later werd op bevel van de nazi’s de naam van de Hollandsche Schouwburg veranderd in Joodsche Schouwburg. Vanaf dat moment traden hier alleen Joodse artiesten en musici op voor een uitsluitend Joods publiek. De Hollandsche Schouwburg werd een plaats van ‘culturele uitsluiting’ en een podium voor een aantal isolerende maatregelen, zoals het sluiten van Joodse huwelijken en de tijdelijke vestiging van een Joodse kunstacademie als gevolg van de scheiding in het onderwijs. Vanaf 20 juli 1942 werd de Schouwburg in gebruik genomen als meld- en verzamelplaats (Umschlagplatz Plantage Middenlaan) voor deportatie. Vele tienduizenden Joodse mannen, vrouwen en kinderen wachtten hier soms een dag, soms een aantal dagen, op hun deportatie naar de doorgangskampen Westerbork en Vught. Vandaar werden zij vervoerd naar de concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland en bezet Polen waar de meesten van hen werden vermoord. Het voormalige theatergebouw was zo een voorportaal van de dood. dependance van de schouwburg. Kinderen tot dertien jaar, waarvan de ouders in de schouwburg wachtten op deportatie, werden in de crèche ondergebracht. Op dagen van deportatie werden de kinderen ’s avonds uit hun bed gehaald en naar de schouwburg gebracht om samen met hun ouders te vertrekken. Vanaf januari 1943 legden medewerkers in de Hollandsche Schouwburg en de crèche contact met verzetsgroepen buiten de schouwburg. Deze brachten de kinderen – na toestemming van de ouders – naar een veilige plek elders in het land. De kinderen verdwenen uit de crèche via wasmanden, rugzakken, vuilnisemmers, tijdens het wandelen of via de buren. Het weggeven van je kind voor onderduik was een vreselijk dilemma waar ouders zich voor geplaatst zagen. Ongeveer zeshonderd kinderen werden zo in veiligheid gebracht. In 1962 werd de Hollandsche Schouwburg als monument in gebruik genomen. In 1992 volgde een renovatie. Een jaar later werd het monument uitgebreid met een educatieve tentoonstelling ‘Geen voorstelling van te maken’ over de Jodenvervolging in Nederland 1940-1945 en een namenwand met 6.700 familienamen van de 104.000 individuele slachtoffers. Sinds de totstandkoming in 1993 is deze namenwand de symbolische ‘grafsteen’ van Nederlandse Joodse slachtoffers van de Sjoa. De Hollandsche Schouwburg is een plaats van herinnering aan, reflectie op en onderwijs over de periode van vervolging en moord op het grootste deel van de Joodse bevolking van Nederland tijdens de Sjoa, voor iedereen in Nederland en belangstellenden uit het buitenland. In oktober 1942 werd de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg gevorderd als BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 25 Registratie van binnengekomen Joodse gevangenen in de vestiaire van de Hollandsche Schouwburg, 1943. Herinneringscentrum Kamp Westerbork www.kampwesterbork.nl Kamp Westerbork was in 1939 door de Nederlandse regering gebouwd voor Joodse vluchtelingen, die voornamelijk uit Duitsland en Oostenrijk kwamen. De bouw en inrichting kwamen voor rekening van het Comité Bijzondere Joodsche Belangen, ruim een miljoen gulden. In mei 1940 verbleven er in Westerbork ongeveer 750 Joodse vluchtelingen. Na de bezetting van Nederland werd het kamp aanzienlijk uitgebreid. Op 1 juli 1942 – kort voor het begin van de deportatie van Joden – werd het kamp aangewezen als Polizeiliches Judendurchgangslager en nam de bevelhebber van de Sicherheitspolizei (SD) de taak van de Nederlandse kampleiding over. Vanaf 5 juli 1942 ontvingen Joden een oproep om zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Op 14 en 15 juli vertrokken uit Amsterdam treinen met Joden naar het doorgangskamp Westerbork. En direct daarop vertrokken de eerste deportatietreinen richting Auschwitz. Nationaal Monument Kamp Vught www.nmkampvught.nl Kamp Vught heette officieel Konzentrationslager Herzogenbusch en was het enige SS-concentratiekamp in Nederland. 26 In totaal werden ruim 31.000 mensen tussen januari 1943 en september 1944 korte of langere tijd opgesloten in het kamp. Naast 12.000 Joden zaten in Vught onder meer politieke gevangenen, Sinti en Roma, Jehovah’s Getuigen, zwervers, zwarthandelaren, criminelen, gijzelaars en mensen die gepakt waren omdat zij Joden hadden geholpen. In kamp Vught bestond een aparte afdeling voor Joden. Dit deel was met prikkeldraad afgescheiden van de rest van het kamp. Mannen en vrouwen (met jongens tot 12 jaar) waren van elkaar gescheiden. Contacten met andere gevangenen was ten strengste verboden. De eerste groepen Joden die in januari 1943 naar kamp Vught werden gedeporteerd hadden een voorlopige vrijstelling (Sperre) van transport, omdat zij inzetbaar waren als arbeidskrachten voor de nazi’s. Aanvankelijk werd het kamp een opvangkamp (Auffanglager) genoemd. In de loop van de tijd kwam er ook wat industrie in het kamp. Hierdoor ontstond ‘de illusie van Vught’, namelijk het idee dat men in Vught zou blijven en niet verder gedeporteerd zou worden. Al in februari 1943 werd de naam veranderd in Jodendoorgangskamp (Judendurchgangslager), hetgeen een abrupt einde van ‘de illusie van Vught’ betekende. In nog geen zeven maanden tijd werden 12.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen uit Vught gedeporteerd. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Websites van voormalige concentratie- en vernietigingskampen De concentratie- en vernieitigingskampen die hier aan bod komen zijn de kampen waar de meeste uit Nederland gedeporteerden heen zijn gestuurd. Voor informatie over meer kampen zie: www.memorialmuseums.org Auschwitz-Birkenau State Museum http://en.auschwitz.org/m/ De kleine industriestad Oswiecim (Auschwitz) é ç ligt in het zuiden van Polen. In mei 1940 werden de kazernes in de buitenwijken van Oswiecim ingericht als concentratiekamp. é ç Het kamp, aanvankelijk opgezet om Poolse tegenstanders van het naziregime gevangen te zetten groeide uit tot een groot complex van kampen. Voor de massale moord op de Europese Joden werd in maart 1942 het veel grotere kamp Birkenau in gebruik genomen (Auschwitz II), op ongeveer drie km ten westen van Auschwitz I. Het werkkamp Monowitz (Auschwitz III) werd enkele kilometers buiten de stad opgericht. Hier hadden bedrijven als IG Farben en Krupp Stahl vestigingen. Auschwitz-Birkenau en de ongeveer vijftig nevenkampen ontwikkelden zich tot het grootste complex van concentratieen vernietigingskampen. Naar schatting zijn 1,3 miljoen mensen van 27 verschillende nationaliteiten in Auschwitz-Birkenau vermoord. Daarvan waren 1,1 miljoen Joden. Meer dan 60.000 Joden, 245 Sinti en Roma, enkele tientallen verzetsstrijders en een twintigtal Jehovah’s Getuigen werden vanuit Nederland naar Auschwitz gedeporteerd. Minder dan 900 van deze mensen overleefden AuschwitzBirkenau. Een onbekend aantal stierf tijdens de dodenmarsen of na aankomst in een van de andere Duitse concentratiekampen. Ongeveer 30 Sinti en Roma die vanuit Nederland op transport gesteld werden overleefden Auschwitz en andere kampen. Vernietigingskamp Sobibor Sobibor ligt ongeveer 80 km ten noordoosten van Lublin, aan de grens met Oekraïne. In maart 1942 werd hier een kamp gebouwd met maar één doel: het vermoorden van Joden uit alle delen van Europa. De eerste transporten kwamen aan in mei 1942 vanuit Oost-Polen, Oostenrijk, Frankrijk, Tsjechoslowakije en de Sovjet-Unie. Het kamp heeft slechts achttien maanden bestaan. Van mei 1942 tot september 1943 werden ongeveer 170.000 Joden vermoord. Meer dan 34.000 van hen waren uit Nederland afkomstig. Zij werden tussen 2 maart en 20 juli 1943 met negentien treinen uit Kamp Westerbork gedeporteerd. Op 14 oktober 1943 brak in Sobibor een opstand uit onder aanvoering van Alexander Petsjerski, een Joodse luitenant van het Rode Leger. Ongeveer 300 mannen en vrouwen konden ontsnappen. Slecht 47 overleefden de oorlog. Direct na de opstand werd het kamp geliquideerd en werden zorgvuldig alle sporen uitgewist. Wat bleef is de as van vele duizenden slachtoffers. Twee Nederlandse vrouwen, Selma Engel-Wijnberg en Ursula Stern, waren kampgevangen in Sobibor en overleefden. Dertien andere vrouwen en drie mannen overleefden, omdat ze direct na aankomst in Sobibor voor werkkampen in de omgeving werden geselecteerd. Een van hen is Jules Schelvis. Zie voor biografieën http://www.sobiborinterviews.nl/en/ nederlandse-overlevenden Gedenkstätte Bergen-Belsen http://bergen-belsen.stiftung-ng.de/ In eerste instantie was Bergen-Belsen een krijgsgevangenenkamp waar veel Russen gevangen zaten. In april 1943 nam de SS het kamp over. Vanaf die periode werden er ook politieke gevangenen en Joden opgesloten. Het Sterrenkamp (Sternlager), genoemd naar de gele sterren die Joden op hun kleding droegen, was bestemd voor Joden die voor uitwisseling in aanmerking kwamen. Onder hen BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 27 bevonden zich veel Nederlanders. Zo werden in 1944 tussen januari en september 3.751 Joden vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Zij bezaten een dubbele nationaliteit (dikwijls gekochte Zuid-Amerikaanse passen), of waren houders van paspoorten van neutrale landen, of houders van de 120.000 Sperre of beschikten over een Palestinacertificaat waarmee ze naar Palestina konden emigreren. Slechts een klein aantal werd ook daadwerkelijk uitgewisseld en mocht naar Palestina. Hoe langer hoe meer werd dit ‘uitwisselingskamp’ een ‘gewoon’ concentratiekamp. Honger, kou, tyfus en andere ziekten maakten duizenden slachtoffers. In september en oktober 1944 kwamen Joden vanuit Auschwitz in Bergen-Belsen aan, onder wie Anne Frank en haar zus Margot. In maart 1945 overleed Margot en een paar dagen later Anne aan tyfus. Bij de bevrijding op 15 april door de Engelsen waren nog 60.000 mensen in het kamp in leven. Duizenden doden lagen over het terrein verspreid. Duizenden zouden nog na de bevrijding sterven. KZ-Gendenkstätte Mauthausen http://en.mauthausenmemorial.at/index_open.php Op 22 en 23 februari 1941 werd in Amsterdam een razzia gehouden als vergelding voor ongeregeldheden in de Jodenbuurt. Meer dan 400 Joodse mannen werden opgepakt en via kamp Schoorl (Noord-Holland) naar Buchenwald in Duitsland gedeporteerd. Hier stierven al vele tientallen. Op twee na werden de overgebleven mannen naar Mauthausen in Oostenrijk afgevoerd. In september ’41 werden in Twente meer dan honderd Joden opgepakt als vergelding voor het doorsnijden van enkele telefoonkabels. Ook zij kwamen in Mauthausen terecht. In Amsterdam en Twente kregen familieleden een korte tijd later doodsberichten binnen. Geen van de gedeporteerden mannen keerde terug uit Mauthausen. Tegen het einde van de oorlog kwamen honderden Nederlanders uit andere kampen in Mauthausen terecht. Mauthausen was een concentratiekamp, waar duizenden zich dood moesten werken in de steengroeve. Ghetto Theresienstadt www.ghetto-theresienstadt.info/index.htm Het eerste transport vanuit Nederland naar Therensienstadt vertrok op 21 april 1943. Het werd samengesteld in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Er volgden nog zes transporten, alle vanuit Westerbork. De laatste trein vertrok op 4 september 1944. Het getto was bedoeld voor vooraanstaande Joden. Kort voor het einde van de oorlog evacueerden de nazi’s meer dan 13.000 doodzieke en uitgeputte gevangenen uit concentratiekampen in bezet Polen en Duitsland naar Theresienstadt. Hun komst veroorzaakte een tyfusepidemie. Velen stierven daardoor nog na de bevrijding van het kamp door het Russische leger in 1945. Van de bijna 5.000 Joden die uit Nederland naar Theresienstadt werden gedeporteerd, stierven er daar 163. Bijna 3.000 werden naar Auschwitz doorgestuurd. Slechts enkelen van hen overleefden. 28 Nuttige informatie over Polen, Auschwitz en Oswiecim é ç > http://ajcf.org/chevra-lomdei-mish nayot-synagogue/ > http://www.memorialmuseums.org/ laender/view/20/Poland > http://en.auschwitz.org/m/ > http://pl.auschwitz.org/m/index2.php? option=com_docman&task=doc_view &gid=276&Itemid=46 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Werk-, doorgangs-, concentratie- en vernietigingskampen Er waren kampen met verschillende functies: werkkampen, doorgangskampen, concentratiekampen en vernietigingskampen. Als leerlingen de verschillen tussen de diverse kampen begrijpen krijgen ze ook beter inzicht in het hele systeem dat de nazi’s ontwikkelden. Werkkampen In werkkampen moesten arbeiders onder dwang werken. Velen stierven als gevolg van het zware werk, ondervoeding en ziekte. Ook pleegden gevangenen die het onmenselijke kampbestaan niet meer aankonden zelfmoord. In werkkampen werden jonge en sterke gevangenen o.a. ingezet in grote fabrieken. Joodse werkkampen in de noordelijke en oostelijke provincies van Nederland Vanaf begin 1942 moesten duizenden Joodse mannen in Nederland afscheid nemen van hun familie. Zij moesten werken in een van de meer dan veertig werkkampen in de noordelijke en oostelijke provincies. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de werkkampen leeggehaald en de mannen naar Kamp Westerbork vervoerd, dat inmiddels door de nazi’s was ingericht als doorgangskamp voor Joden. Hun vrouwen en kinderen werden thuis opgehaald door de Nederlandse politie en ook naar Westerbork gevoerd. De Joodse werkkampen bleken een voorportaal van deportatie naar het oosten. De Fledders, Echten en Twilhaar zijn een paar van deze werkkampen. Werkkampen van Kosel Achttien treinen uit Westerbork stopten in Kosel, ongeveer 80 km vóór Auschwitz. Meer dan 3.500 Nederlandse Joden werden van hieruit tewerkgesteld in verschillende werkkampen en bij diverse grote projecten, zoals de aanleg van een snelweg tussen Breslau en Krakau, en de bouw van een enorme fabriek voor de productie van synthetische brandstof. Jongens en mannen tussen de 15 en 50 jaar moesten uit de trein stappen, waarna de trein met de overige inzittenden doorreed naar het vernietigingskamp. Veel van de arbeiders kwamen om het leven of werden alsnog naar Auschwitz overgebracht. Van de Kosel-groep hebben ongeveer 200 Joden de oorlog overleefd. Werkkamp Auschwitz III-Monowitz Vanaf de tweede helft van 1942 werden kampgevangenen in Auschwitz meer en meer ingezet in de Duitse wapenindustrie. Op zeven kilometer van het kamp Auschwitz werd in 1941 een groot fabriekscomplex van het Duitse chemieconcern IG Farben door dwangarbeiders gebouwd. De Buna-fabriek moest synthetisch rubber gaan produceren, een plan dat mislukte. Naast de fabriek bevond zich het werkkamp Monowitz, ook wel Auschwitz III genoemd. De Nederlander Ernst Verduin kwam als jongen van zestien in Monowitz terecht. Zijn verhaal is opgenomen in de bijlage. Over Monowitz zegt Ernst het volgende: ‘Nooit kon je iets niet. Wilden ze dat je ging houthakken, dan kon je houthakken. Wilden ze dat je ging tuinieren, dan kon je tuinieren.’ BRON : www.steunpuntgastsprekers.nl/ verhaal/1382/persoonlijk-verhaal-van-ernstverduin.html Werkkamp Dorohucza De SS bouwde dit werkkamp in het kader van Aktion Reinhard. Dat was een codenaam voor de massamoord op de Joden in het door de Duitsers bezette deel van Polen. Het kamp lag ten zuidwesten van het vernietigingskamp Sobibor. In Sobibor werden vaak de arbeiders voor Dorohucza geselecteerd. De Nederlander Jules Schelvis was één van hen. De arbeiders moesten turf steken in de omgeving van het kamp. Veel Joodse arbeiders hebben zich letterlijk dood gewerkt. De levensomstandigheden in het kamp waren onbeschrijfelijk. De gemiddelde levensverwachting was dan ook slechts enkele weken. Zij moesten in leven zien te blijven op dunne soep van zuurkool. Jules Schelvis heeft zijn ervaringen tijdens de oorlog opgeschreven in ‘Binnen de poorten’ (2007). Ook zijn er verschillende interviews met Schelvis op internet te bekijken. Zie o.a. de DVD: Leven naar de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 29 Versterplein, april 1943 Joodse gevangenen op het station van Vught. Vanaf het station was het zes kilometer lopen naar Konzentrationslager Herzogenbusch, beter bekend als kamp Vught. Doorgangskampen Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Joden in de doorgangskampen bijeengebracht om hen vervolgens, vaak wekelijks, per goederentrein te deporteren naar de diverse concentratieen vernietigingskampen. Voorbeelden van doorgangskampen zijn kamp Westerbork, kamp Vught, kamp Amersfoort in Nederland, kamp Mechelen in België en kamp Drancy in Frankrijk. Een korte beschrijving van de doorgangskampen Westerbork en Vught zijn te vinden in deze bijlage. Doorgangskamp Mechelen Het Belgische Kazerne Dossin werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse leger gebruikt als doorgangskamp (SS-Sammellager Mecheln) voor Joden en Sinti en Roma uit België. Het lag heel centraal tussen Antwerpen en Brussel in. In 28 transporten werden uit Kazerne Dossin 25.482 Joden en 351 Sinti en Roma naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE : https://www.kazernedossin.eu/NL en http://nl.wikipedia.org/wiki/Kazerne_Dossin Doorgangskamp Drancy Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in de Franse stad Drancy een internerings- en doorgangskamp gevestigd. In 67 transporten werden circa 70.000 Joden gedeporteerd, voornamelijk naar Auschwitz-Birkenau. 30 ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE : http://www.camp-de-drancy.asso.fr/ http://www.ushmm.org/wlc/en/article.php? ModuleId=10005215 en http://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Drancy Concentratiekampen Politieke tegenstanders van de nazi’s werden met geweld de mond gesnoerd. Hun leven werd steeds meer bepaald door angst en achterdocht; ze liepen gevaar opgesloten te worden in een gevangenis, gesticht of concentratiekamp. Voor de buitenwereld werd de schijn opgehouden dat concentratiekampen bedoeld waren voor het heropvoeden van mensen. In de praktijk vormde het concentratiekampsysteem een instrument om de weerstand van tegenstanders te breken en als dat niet lukte hen te vermoorden. Selecties vonden niet alleen plaats in de vernietigingskampen. In de concentratiekampen en in de buitenkampen vond ook een selectie plaats. Wie niet kon werken werd vermoord. Gevangenen werden vaak niet in het kamp zelf vermoord. Zo werden gevangenen uit Dachau, Flossenbürg en Mauthausen naar het kasteel Hartheim vlakbij Linz gebracht en daar omgebracht. Door uitgeputte gevangenen te vermoorden, maakte de SS weer ruimte voor nieuwkomers, die ook weer gauw werden vervangen. Op deze manier hield het systeem zichzelf intact. BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU De centrale weg in kamp Westerbork, gezien vanuit een wachttoren aan de oostkant. Vernietigingskampen In bezet Polen hebben de nazi’s zes vernietigingskampen gebouwd. De kampen Treblinka, Sobibor en Belzec werden gebouwd in het kader van Aktion Reinhardt (codenaam) met als doel de systematische vernietiging van de Poolse Joden. Auschwitz-Birkenau was oorspronkelijk gebouwd als concentratiekamp voor politieke tegenstanders van de nazi’s en krijgsgevangenen en Majdanek oorspronkelijk als krijgsgevangenkamp. Auschwitz-Birkenau en Majdanek waren zowel een vernietigingskamp als een werkkamp. Het eerste vernietigingskamp werd in november 1941 in Chelmno (Kulmnof) gebouwd. ZIE VOOR VERDERE INFORMATIE : http://www.auschwitz.nl/holocaust/kampen/ vernietigingskampen-in-polen Andere tentoonstellingen voor op school > Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft ook reizende tentoonstellingen over Sobibor en Bergen-Belsen. ZIE : http://www.kampwesterbork.nl/ nl/museum/tentoonstellingen > De tentoonstelling ‘Anne Frank. Een geschiedenis voor vandaag’ wordt overal ter wereld getoond en per jaar vinden er meer dan driehonderd presentaties plaats waarvan de meeste op scholen. ZIE : http://www.annefrank.org/nl/ Educatie/Reizende-tentoonstellingen/ Reizende-tentoonstelling/ BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 31 Documentaires met getuigenverklaringen > Het korte leven van Anne Frank, Anne Frank Stichting 2002 Historische beelden geven het ontstaan en het verloop van de Tweede Wereldoorlog weer. Citaten en familiefoto’s vertellen het levensverhaal van Anne Frank. > Leven na de ondergang. Acht portretten van holocaust-overlevenden. Herinneringscentrum Kamp Westerbork en NOS | Actueel. Interviews met Werner Block, Roos Horneman-Leverpoll, Ellis Hertzberger, Lily en Henny Dormits Frieda Menco-Brommet, Jules Schelvis, Stien Spier-Pullen en Heinz Vijgenboom. Zij vertellen over hun kampervaringen, over overleven, over de ontvangst in Nederland na de bevrijding, over het leven na de oorlog en over de verwerking. > Tussen Hemel en Hel van Joost Seelen over kamp Vught Tussen Hemel en Hel gaat over het concentratiekamp Vught. De film portretteert het kamp als een voorportaal van de hel in het oosten aan de hand van getuigenissen van overlevenden en concentreert zich op verschillende manieren waarop mensen in dergelijke moeilijke omstandigheden proberen te overleven. > Enkele reis. Zestien maanden deportatie uit de Hollandsche Schouwburg 2013 Over de periode 20 juli 1942 tot 19 november 1943 toen de Hollandsche Schouwburg als verzamelplaat voor joden fungeerde. Hiervandaan werden zij vervolgens weggevoerd. Naast foto’s dagboeken, documenten en enkele filmbeelden, vertellen ooggetuigen op indringende wijze hun verhaal. De filmbeelden worden begeleid door muziek van Joodse componisten, van wie een aantal ook via de Hollandsche Schouwburg werd gedeporteerd. De film is door leerkrachten via een inlogcode te downloaden via de website van de Hollandsche Schouwburg. Bij elk van de zeven hoofdstukken zijn opdrachten. > Auschwitz: the Nazi’s & the ‘Final Solution’, BBC-documentaire in zes aflevering, 2005, beschikbaar met Nederlandse ondertiteling. 32 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Websites met persoonlijke verhalen van overlevenden > Herinneringscentrum Kamp Westerbork www.kampwesterbork.nl/nl/jodenvervolging/verhalen-op-de-plek-zelf/index.html#/index > Nederlands Auschwitz Comité www.auschwitz.nl/paviljoen/nederlanders-in-auschwitz/overlevenden > Stichting Sobibór www.longshadowofsobibor.com/nl/ > Holocaust Research Project www.holocaustresearchproject.org/survivor/index.html > Hollandsche Schouwburg – interview met Lydia van Nobelen-Riesouw www.hollandscheschouwburg.nl/educatie/voortgezet-onderwijs/hollandsche-schouwburg Aanbevolen websites over de Holocaust > > > > > > > > > > > > > > > > > > > www.holocaustengenocide.nl www.niod.nl www.annefrank.org www.westerbork.nl www.hollandscheschouwburg.nl www.joodsmonument.nl www.communityjoodsmonument.nl www.nmkampvught.nl www.auschwitz.nl www.stichtingsobibor.nl www.joodsekindereninkampvught.nl www.romasinti.eu (over zes Roma en Sinti kinderen) www.romasintigenocide.eu (over de vervolging en moord op Sinti en Roma) www.google.com/culturalinstitute/home www.yadvashem.org www.ushmm.org http://en.auschwitz.org/m/ www.memorialmuseums.org/europe http://holocaustremembrance.com/ BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU 33 Literatuurlijst Nazisme en Holocaust Berg, Hetty, Duindam, David, Van Vree, Frank e.a. De Hollandsche Schouwburg. Theater - Deportatieplaats - Plek van herinnering (Amsterdam 2013). Dwark, D. en Van Pelt, Robert Jan, Holocaust, een geschiedenis (Amsterdam 2002). Dwark, D. en Van Pelt, Robert Jan, Auschwitz (New York, London 1996). Gutman, I. e.a., Het Auschwitz Album. Reportage van een transport (Laren 2005). Hilberg, Raul, Daders slachtoffers omstanders. De joodse catastrofe 1933-1945 (vertaling; Haarlem 1993). International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA), Lesgeven over de Holocaust. Aanbevelingen voor docenten’, PDF op de website http://holocaustremembrance.com/ Moore, Bob, Slachtoffers en overlevenden. De nazi-vervolging van de joden in Nederland (Amsterdam 1998). Rees, Laurence, Auschwitz (Amsterdam 2012). Steinbacher, Sybille, Auschwitz een geschiedenis (Utrecht 2005). European pack for visiting Auschwitz-Birkenau Memorial and Museum. Guidelines for teachers and educators (uitgave van State Museum Auschwitz-Birkenau en de Raad van Europa, 2010). Als PDF beschikbaar op: http://en.auschwitz.org/e/index.php?option=com_content&task=view&id=201&Itemid=50 Getuigenissen en publicaties over kinderen, vervolging, verzet en moord Asscher-Pinkhof, Clara, Sterrekinderen (Den Haag 1946). Blits, Mirjam, Auschwitz 13917: hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde (Amsterdam 1991). Durlacher, G.L., Strepen aan de hemel: oorlogsherinneringen (Amsterdam 1985). Durlacher, G.L., Quarantaine, Verhalen (Amsterdam 1993). Evers-Emden, Bloeme, Als een pluisje in de wind (Amsterdam 2012). Gelder, Jacob van, Naar de hel… en terug: het beest in de mens: de beschrijving van een onbeschrijfelijk verhaal: 52556 Auschwitz-Birkenau, 110738 Sachsenhausen, 103216 Buchenwald (Den Haag 1998). Göbel, Esther en Muntinga-van der Zwaan, Marjolein, Spelen achter prikkeldraad. Creativiteit van kinderen in kampen en tijdens onderduik (Nationaal Monument Kamp Vught 2006). Göbel, Esther, Een hemel zonder vogels. Het aangrijpende levensverhaal van Janny Moffie-Bolle (Amsterdam 2010). Lange, Levie de, Het verhaal van mijn leven, Opgetekend door Jaap Stigter (Amsterdam 1964, derde druk 2011). Liempt, Ad van, Frieda – verslag van een gelijmd leven (Herinneringscentrum Kamp Westerbork 2007). Minco, Bill, Koude voeten. Begenadigd tot levenslang. Het relaas van een joodse scholier uit het Geuzenverzet. Oranjehotel-Untermassfeld-Mauthausen-Auschwitz-Dachau (Nijmegen 1997). Oberski, Jona, Kinderjaren (’s-Gravenhage eerste druk Nederlands 1978, heruitgegeven 2010). Polak, Fia, Oorlogsverslag van een 16-jarig joods meisje (Amsterdam 1995). Roelofs, Saar, Nog altijd. Ronnie Goldstein van Cleef over jeugd, verzet, concentratiekampen en het leven daarna (Kampen 2005). Schwarz, Fred, Treinen op dood spoor (Amsterdam 1994). Wagenaar, Aad, Settela (Amsterdam 1995). Zwarte-Walvisch, Klaartje de, Alles ging aan flarden. Het oorlogsdagboek van Klaartje de ZwarteWalvisch (Amsterdam 2009). 34 BIJLAGE DOCENTENHANDLEIDING BIJ DE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ - BIRKENAU Colofon SAMENSTELLING EN PRODUCTIE Anne Frank Stichting TEKST DOCENTENHANDLEIDING Esther Göbel Karen Polak/Anne Frank Stichting ADVIES Carry van Lakerveld, Judith Whitlau/Joods Historisch Museum EINDREDACTIE Levien Rouw/Anne Frank Stichting FOTOVERANTWOORDING Auschwitz-Birkenau State Museum Archives (p. 18) Beeldbank WO2-NIOD (p. 6, 24, 26) Beeldbank WO2-Nationaal Monument Kamp Vught (p. 22) DPA (p. 23) Herinneringscentrum Kamp Westerbork (p. 4, 7, 12, 13, 20, 22, 23, 31, 32, 33) Maria Heikens (p. 17) Nationaal Monument Kamp Vught, dhr. Van Heel (p. 30) Pieter Boersma (p. 8, 19) Privé-collectie Bert Vos (p. 21) Privé-collectie Carry van Lakerveld (p. 11) SAMENSTELLING EN PRODUCTIE REIZENDE TENTOONSTELLING AUSCHWITZ-BIRKENAU Herinneringscentrum Kamp Westerbork Anne Frank Stichting State Museum Auschwitz-Birkenau Nederlands Auschwitz Comité VORMGEVING Maria Heikens FINANCIËLE ONDERSTEUNING Ministerie van VWS-Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII, onderdeel van het project ‘Holocaust Education Programme in European Perspective’ © Anne Frank Stichting en Herinneringscentrum Kamp Westerbork 2013