Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o. Transmuraal protocol preventie vroege neonatale GBS-ziekte Doel Het voorkomen van vroege vorm ‘early onset’ van perinatale groep-B-streptococcenziekte (GBS-ziekte). Achtergrond Epidemiologie In Nederland ligt het percentage draagsters van GBS tussen de 15 en 20%. Er is geen verschil tussen zwangeren en niet-zwangeren. Van de kinderen geboren uit GBS draagsters zal gemiddeld 50% (30-75%) tijdens de geboorte gekoloniseerd raken (via verticale transmissie). Ongeveer 1-2% van de gekoloniseerde pasgeborenen ontwikkelt een ernstige infectie. Bij 5% van hen worden neurologische restverschijnselen gevonden, met name na meningitis, dat in circa 10% van deze gevallen optreedt. GBS-ziekte heeft een overall mortaliteit van 5-10%. Persisterend dragerschap en ernstige maternale kolonisatie zijn belangrijke factoren die de transmissie bevorderen. Men onderscheidt een vroege vorm (early onset, optredend in de eerste zeven levensdagen) en een late vorm (late onset, optredend na de eerste levensweek tot de leeftijd van drie maanden). Ziekteverschijnselen Bij 70% van de gevallen treden de eerste symptomen binnen 12 uur na geboorte op, bij 93% binnen 24 uur en 4% van de kinderen wordt ziek tussen de tweede en zevende dag. Frequente eerste symptomen zijn: - kreunen - ademhalingsproblemen - slecht drinken - wisselende temperatuur Vroege her- en onderkenning van de eerste klinische symptomen zal bijdragen aan een verbetering van de neonatale uitkomst van (vroege) GBS-ziekte. Risicofactoren Risicofactoren voor een neonatale infectie bij aanwezigheid van GBS in het baringskanaal zijn: - vroeggeboorte (< 37 weken) - langdurig gebroken vliezen (> 18-24 uur) - maternale koorts tijdens de baring (> 38ºC, rectaal) - ernstige maternale GBS-kolonisatie in de huidige zwangerschap (blijkend uit bacturie of urineweginfectie door GBS) - eerder kind met GBS-ziekte Bij 40% van de vroege neonatale GBS infecties is retrospectief geen sprake van bovenstaande risicofactoren. Screening op GBS in de zwangerschap Wanneer moet een intraoituskweek worden afgenomen Niet iedereen maar alleen risicogroepen worden tijdens de zwangerschap gekweekt. Tot deze risicogroepen behoren patienten met - prematuur gebroken vliezen (<37 wkn) - koorts (>38 rectaal) durante partu Wanneer moet een urinekweek worden afgenomen Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o. Een urinekweek moet worden afgenomen: - bij elke (verdenking op) blaasontsteking (klachten, positieve nitriet test) - bij 34-35 weken als er in de huidige zwangerschap GBS dragerschap wordt aangetoond (middels een intraoïtus- of vaginakweek) - bij 34-35 weken als er in een eerdere zwangerschap sprake was van GBS dragerschap Beleid Maternale behandeling met intraveneus antibiotica tijdens de partus geldt als de meest effectieve methode om het aantal neonatale GBS-infecties te reduceren. Antibiotica profylaxe durante partu is geindiceerd bij: Partus o.l.v. Vroeggeboorte (<37 weken) en GBS dragerschap in de huidige zwangerschap Langdurig gebroken vliezen (> 24 uur) en GBS dragerschap in de huidige zwangerschap Maternale koorts tijdens de baring (> 38ºC, rectaal) Ernstige maternale GBS-kolonisatie in de huidige zwangerschap, blijkend uit bacteriurie of urineweginfectie door GBS in de huidige zwangerschap Een eerder kind met GBS-ziekte onafhankelijk van evt. kweken in de huidige zwangerschap 2e lijn 2e lijn 2e lijn 1e lijn of 2e lijn 1e lijn of 2e lijn Zoals aangegeven in bovenstaande tabel mag de begeleiding van de bevalling ook door de 1e lijns verloskundige indien gewenst (medium risk). Er gelden dan de volgende voorwaarden: - indicatie volgens tabel - consult in de zwangerschap in de 2e lijn rond de 36 weken (aanmaken dossier) - Voorschrijven van de medicatie door dienstdoend klinisch verloskundige en/of gynaecoloog (consult), de verantwoordelijkheid m.b.t. het toedienen van antibiotica blijft 2e lijn - Partusassistentie, controles (waaronder temperatuur a 3 uur) en toedienen antibiotica door O&G verpleegkundige - Bij (twijfel over) een allergische reactie overdracht 2e lijn Antibioticaprofylaxe Indien de partus plaatsvindt vier uur na de eerste gift daalt de neonatale kolonisatie tot 1%. Deze termijn wordt aangehouden voor adequate profylaxe. Indien het niet lukt om antibiotica te starten meer dan vier uur voor de geboorte van het kind wordt de profylaxe als inadequaat beschouwd. Ook wanneer de verwachting is dat de termijn van vier uur niet gehaald wordt is het echter zinvol om antibiotica profylaxe te starten. Dit geeft na 1-2 uur een reeds transmissie reductie van 70%. Eerste keus - penicilline G, intraveneus, startdosis 5 milj, onderhoud (elke 4 uur) 2,5 milj IE Alternatief bij allergie voor penicilline - Clindamycine, intraveneus, 900 mg elke 8 uur Bij koorts durante partu wordt een breed spectrum, 1e keus augmentin, intraveneus gegeven (overdracht 2e lijn). Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o. In geval van een primaire sectio caesarea is er geen indicatie voor profylaxe, onafhankelijk van eventueel eerder afgenomen GBS positieve kweken. Postpartum Moeder Antibiotica profylaxe kan worden gestaakt, indien er geen tekenen zijn van maternale infectie. Kind Overdracht aan kinderarts door degene die de partus heeft begeleid. Direct postpartum kweken afnemen van navelstrenginsertie placenta en oor. Na adequate profylaxe van de moeder (ten minste 4 uur en twee doseringen vóór de geboorte) observatie gedurende 48 uur waarvan klinisch tenminste 24 uur. Bij geen of niet adequate profylaxe - en tekenen van infectie en/of maternale koorts durante partu en/of zwangerschapsduur <35 weken opname op kinderafdeling (diagnostiek en behandeling met antibiotica volgens protocol kinderafdeling) - en een zwangerschapsduur >35 weken en geen tekenen van infectie en/of maternale koorts geen aanvullende diagnostiek en/of behandeling, bij >37 weken volstaat vaak observatie gedurende 48 uur waarvan tenminste 24 uur klinisch Bronnen - Preventie van neonatale Groep B streptokokken ziekte (2.0) NVOG richtlijn (2008) - The Prevention of Early-onset Neonetal Group B Streptococcal Disease, Green-top Guideline no. 36, July 2012 Gemaakt op: Auteur: Versie: Goedgekeurd door VSV: Geldig tot: Evaluatie: 15-03-2015 Esther Oostenveld 2 Mei 2015 Maart 2018 Maart 2016 Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o.