10092015 Transmuraal protocol GBS

advertisement
Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o.
Transmuraal protocol preventie vroege neonatale GBS-ziekte
Doel
Het voorkomen van vroege vorm ‘early onset’ van perinatale groep-B-streptococcenziekte
(GBS-ziekte).
Achtergrond
Epidemiologie
In Nederland ligt het percentage draagsters van GBS tussen de 15 en 20%. Er is geen
verschil tussen zwangeren en niet-zwangeren. Van de kinderen geboren uit GBS draagsters
zal gemiddeld 50% (30-75%) tijdens de geboorte gekoloniseerd raken (via verticale
transmissie). Ongeveer 1-2% van de gekoloniseerde pasgeborenen ontwikkelt een ernstige
infectie. Bij 5% van hen worden neurologische restverschijnselen gevonden, met name na
meningitis, dat in circa 10% van deze gevallen optreedt. GBS-ziekte heeft een overall
mortaliteit van 5-10%.
Persisterend dragerschap en ernstige maternale kolonisatie zijn belangrijke factoren die de
transmissie bevorderen.
Men onderscheidt een vroege vorm (early onset, optredend in de eerste zeven levensdagen)
en een late vorm (late onset, optredend na de eerste levensweek tot de leeftijd van drie
maanden).
Ziekteverschijnselen
Bij 70% van de gevallen treden de eerste symptomen binnen 12 uur na geboorte op, bij 93%
binnen 24 uur en 4% van de kinderen wordt ziek tussen de tweede en zevende dag.
Frequente eerste symptomen zijn:
- kreunen
- ademhalingsproblemen
- slecht drinken
- wisselende temperatuur
Vroege her- en onderkenning van de eerste klinische symptomen zal bijdragen aan een
verbetering van de neonatale uitkomst van (vroege) GBS-ziekte.
Risicofactoren
Risicofactoren voor een neonatale infectie bij aanwezigheid van GBS in het baringskanaal
zijn:
- vroeggeboorte (< 37 weken)
- langdurig gebroken vliezen (> 18-24 uur)
- maternale koorts tijdens de baring (> 38ºC, rectaal)
- ernstige maternale GBS-kolonisatie in de huidige zwangerschap (blijkend uit bacturie
of urineweginfectie door GBS)
- eerder kind met GBS-ziekte
Bij 40% van de vroege neonatale GBS infecties is retrospectief geen sprake van
bovenstaande risicofactoren.
Screening op GBS in de zwangerschap
Wanneer moet een intraoituskweek worden afgenomen
Niet iedereen maar alleen risicogroepen worden tijdens de zwangerschap gekweekt.
Tot deze risicogroepen behoren patienten met
- prematuur gebroken vliezen (<37 wkn)
- koorts (>38 rectaal) durante partu
Wanneer moet een urinekweek worden afgenomen
Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o.
Een urinekweek moet worden afgenomen:
- bij elke (verdenking op) blaasontsteking (klachten, positieve nitriet test)
- bij 34-35 weken als er in de huidige zwangerschap GBS dragerschap wordt
aangetoond (middels een intraoïtus- of vaginakweek)
- bij 34-35 weken als er in een eerdere zwangerschap sprake was van GBS
dragerschap
Beleid
Maternale behandeling met intraveneus antibiotica tijdens de partus geldt als de meest
effectieve methode om het aantal neonatale GBS-infecties te reduceren.
Antibiotica profylaxe durante partu is geindiceerd bij:
Partus
o.l.v.
Vroeggeboorte (<37 weken) en GBS dragerschap in de huidige zwangerschap
Langdurig gebroken vliezen (> 24 uur) en GBS dragerschap in de huidige
zwangerschap
Maternale koorts tijdens de baring (> 38ºC, rectaal)
Ernstige maternale GBS-kolonisatie in de huidige zwangerschap, blijkend uit
bacteriurie of urineweginfectie door GBS in de huidige zwangerschap
Een eerder kind met GBS-ziekte onafhankelijk van evt. kweken in de huidige
zwangerschap
2e lijn
2e lijn
2e lijn
1e lijn of
2e lijn
1e lijn of
2e lijn
Zoals aangegeven in bovenstaande tabel mag de begeleiding van de bevalling ook door de
1e lijns verloskundige indien gewenst (medium risk). Er gelden dan de volgende
voorwaarden:
- indicatie volgens tabel
- consult in de zwangerschap in de 2e lijn rond de 36 weken (aanmaken dossier)
- Voorschrijven van de medicatie door dienstdoend klinisch verloskundige en/of
gynaecoloog (consult), de verantwoordelijkheid m.b.t. het toedienen van antibiotica
blijft 2e lijn
- Partusassistentie, controles (waaronder temperatuur a 3 uur) en toedienen
antibiotica door O&G verpleegkundige
- Bij (twijfel over) een allergische reactie overdracht 2e lijn
Antibioticaprofylaxe
Indien de partus plaatsvindt vier uur na de eerste gift daalt de neonatale
kolonisatie tot 1%. Deze termijn wordt aangehouden voor adequate profylaxe.
Indien het niet lukt om antibiotica te starten meer dan vier uur voor de geboorte
van het kind wordt de profylaxe als inadequaat beschouwd. Ook wanneer de
verwachting is dat de termijn van vier uur niet gehaald wordt is het echter zinvol
om antibiotica profylaxe te starten. Dit geeft na 1-2 uur een reeds transmissie
reductie van 70%.
Eerste keus
- penicilline G, intraveneus, startdosis 5 milj, onderhoud (elke 4 uur) 2,5 milj IE
Alternatief bij allergie voor penicilline
- Clindamycine, intraveneus, 900 mg elke 8 uur
Bij koorts durante partu wordt een breed spectrum, 1e keus augmentin, intraveneus gegeven
(overdracht 2e lijn).
Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o.
In geval van een primaire sectio caesarea is er geen indicatie voor profylaxe, onafhankelijk
van eventueel eerder afgenomen GBS positieve kweken.
Postpartum
Moeder
Antibiotica profylaxe kan worden gestaakt, indien er geen tekenen zijn van maternale
infectie.
Kind
Overdracht aan kinderarts door degene die de partus heeft begeleid. Direct postpartum
kweken afnemen van navelstrenginsertie placenta en oor.
Na adequate profylaxe van de moeder (ten minste 4 uur en twee doseringen vóór de
geboorte) observatie gedurende 48 uur waarvan klinisch tenminste 24 uur.
Bij geen of niet adequate profylaxe
- en tekenen van infectie en/of maternale koorts durante partu en/of
zwangerschapsduur <35 weken
opname op kinderafdeling (diagnostiek en
behandeling met antibiotica volgens protocol kinderafdeling)
- en een zwangerschapsduur >35 weken en geen tekenen van infectie en/of
maternale koorts
geen aanvullende diagnostiek en/of behandeling, bij >37 weken
volstaat vaak observatie gedurende 48 uur waarvan tenminste 24 uur klinisch
Bronnen
- Preventie van neonatale Groep B streptokokken ziekte (2.0) NVOG richtlijn (2008)
- The Prevention of Early-onset Neonetal Group B Streptococcal Disease, Green-top
Guideline no. 36, July 2012
Gemaakt op:
Auteur:
Versie:
Goedgekeurd door VSV:
Geldig tot:
Evaluatie:
15-03-2015
Esther Oostenveld
2
Mei 2015
Maart 2018
Maart 2016
Verloskundig Samenwerkingsverband Heerenveen e.o.
Download