Preventie van groep B-streptokokken infectie Het stroomdiagram dat is opgesteld door de NVOG en NvK vormt het uitgangspunt van dit lokale protocol (bijlage 1). Algemeen De vroege vorm van neonatale groep B streptokokken sepsis (early onset groep B streptokokken sepsis [EOGBS]) treedt op binnen zeven dagen na de geboorte en wordt veroorzaakt door verticale transmissie van groep B streptokokken (GBS, Streptococcus agalactiae). In Nederland is 20-30% van de zwangere vrouwen gekoloniseerd met GBS in de vagina. De incidentie van GBS ziekte bij de neonaat in Nederland wordt geraamd op 1.9/1000 geboortes. Hiervan is 0.6/1000 geboortes een bewezen EOGBS met een positieve bloed of liquor kweek en 1.3/1000 geboortes een “waarschijnlijke EOGBS”, dat wil zeggen oppervlakte kweek positief. De symptomen bij de neonaat die kunnen wijzen op EOGBS zijn kreunen, ademhalingsproblemen, slecht drinken en temperatuurschommelingen. Bij 70% van de EOGBS gevallen treden de eerste symptomen binnen 12 uur na de geboorte op, bij 93% binnen 24 uur en 4% van de kinderen wordt ziek wordt tussen de tweede en zevende dag. Secundaire preventie is mogelijk door toediening van antibiotica aan gekoloniseerde zwangere vrouwen vlak voor en/of tijdens de baring. Screening In Nederland wordt niet routinematig gescreend op GBS dragerschap net als in de UK. Het stroomdiagram in bijlage 1 geeft aan wie te screenen op GBS dragerschap. Antibiotica worden alleen toegediend aan vrouwen met een risicofactor. Een nadeel van deze strategie is dat in 40% van de EOGBS casus geen risicofactor geïdentificeerd kan worden. In de USA wordt om die reden routinematig gescreend bij 34-36 weken en krijgen vrouwen met een positieve vaginakweek antibiotica toegediend. Argumenten om geen routinematige GBS screening in te voeren in Nederland zijn dat in de USA weliswaar het aantal bewezen EOGBS infecties door bloed of liquor kweken is gedaald, maar dat het aantal “waarschijnlijk EOGBS” casus niet is gedaald. De resultante is dat in de UK een net zo grote incidentie van GBS ziekte (bewezen EOGBS en waarschijnlijk EOGBS) wordt waargenomen als in de VS. Een ander argument om niet routinematig te screenen is dat niet bekend is in welke mate ongewenste neveneffecten (zoals anafylaxie of resistentievorming vooral bij het gebruik van tweede keus antibiotica) zullen toenemen. Risicofactoren 1. vroeggeboorte < 37 weken (OR 10,4; 95%-CI 3,9-28) 2. langdurig gebroken vliezen > 18 uur (OR 25,8; 95%-CI 10-65) 3. ernstige maternale GBS-kolonisatie in de huidige zwangerschap, zoals bacteriurie of urineweginfectie door GBS (OR onbekend) 4. eerder kind met GBS ziekte (OR onbekend) 5. maternale koorts tijdens de baring > 38.0ºC, rectaal (OR 10;0 95%-CI 2,4-41) Aantonen dragerschap De huidige GBS sneltesten zijn niet bruikbaar. Men is aangewezen op een conventionele kweek in Stuart medium zonder grampreparaat waarbij met één wattenstok materiaal wordt afgenomen van de distale vagina en rectum. Op de aanvraag moet expliciet vermeld zijn dat het om een GBS kweek gaat. Het NVOG/NvK stroomdiagram wordt gehanteerd om te bepalen bij wie dragerschap onderzoek geïndiceerd is (zie bijlage 1). Bij een te verwachten iatrogene (vaginale) vroeggeboorte moet een GBS kweek worden afgenomen. Dit geldt niet voor een primaire sectio caesarea. Alleen kolonisatie met GBS in een vorige graviditeit zonder kind met GBS ziekte, is geen indicatie voor het verrichten van dragerschaponderzoek in de huidige graviditeit; deze vrouwen worden als GBS negatief beschouwd. Als zwangere vrouwen erop aan dringen kan een urinekweek worden verricht. Bij vrouwen bij wie bij toeval een GBS wordt gekweekt uit de introïtus moet een urinekweek worden verricht om ernstige maternale GBS-kolonisatie uit te sluiten. Onbekend dragerschap Een partus prematurus onder de 350 weken en onbekend GBS dragerschap is geen indicatie voor GBS profylaxe, deze kinderen krijgen antibiotica in verband met onverklaarde prematuriteit op de afdeling neonatologie. Een partus prematurus tussen 350-366 weken en onbekende GBS kweekuitslag is geen indicatie voor GBS profylaxe. Is er in de termijn 350-366 weken bij onbekend dragerschap naast partus prematurus nog een risicofactor aanwezig, zoals > 18 uur gebroken vliezen dan GBS profylaxe starten. Urineweginfectie met GBS Indien een cystitis met GBS wordt vastgesteld (>105 GBS colony forming units (CFU)) moet deze therapeutisch worden behandeld, naast de indicatie voor intrapartum profylaxe voor de neonaat. Als geen kwantitatieve bepaling voorhanden is komt >105 CFU overeen met “vrij veel of veel bacteriën”. Een controle urinekweek wordt verricht 1 week na het beëindigen van de antibioticum kuur. 1e keus antibioticum is: amoxicilline 500mg oraal 3 maal daags gedurende 5 dagen. Bij amoxicilline allergie overleggen met microbioloog (59493) Indicaties voor antibiotica profylaxe 1. Partus prematurus <37 weken en bewezen GBS dragerschap 2. Langdurig gebroken vliezen > 18 uur en bewezen GBS dragerschap 3. Partus prematurus 350-366 weken en langdurig gebroken vliezen > 18 uur bij onbekend dragerschap 4. GBS bacteriurie of cystitis in de huidige graviditeit 5. Kind met GBS ziekte in de voorgeschiedenis Antibiotica profylaxe De GBS profylaxe wordt als adequaat beschouwd als het interval tussen het toedienen van de eerste gift antibioticum en de geboorte van het kind tenminste 4 uur is. 1e keus: 2 miljoen IE penicilline G IV, daarna elke 4 uur 1 miljoen penicilline G IV tot geboorte van het kind Bij allergie voor penicilline: erytromycine 500 mg IV elke 6 uur tot geboorte kind of clindamycine 900 mg IV elke 8 uur tot geboorte kind Therapeutische antibiotica Indien er een verdenking ontstaat op een intra-uteriene infectie moet de antibiotica profylaxe worden omgezet naar breed spectrum antibiotica. 1e keus: Amoxicilline 1 gr iv a 4 uur en gentamicine 5 mg/kg iv eenmalig (indien niet bevallen na 24 uur herhalen) Bij allergie voor amoxicilline: clindamycine 900 mg IV elke 8 uur en gentamicine 5 mg/kg iv eenmalig (indien niet bevallen na 24 uur herhalen) B/D situatie Vrouwen met een GBS bacteriurie in de huidige graviditeit kunnen in de a terme periode GBS profylaxe volgens een B/D situatie krijgen. Indien de baring begint met het breken van de vliezen bij een bekende GBS draagster is dit een indicatie voor overdracht aan de tweede lijn voor inductie van de weeën. Post partum een consult kinderarts en klinische observatie van de neonaat gedurende 24 uur volgens stroomdiagram NVOG/NvK, ook bij adequate profylaxe (AB tenminste 4 uur voor de geboorte van het kind). Het infuus kan door de eerstelijns verloskundige worden ingebracht als zij hiervoor bekwaam is. Het voorschrijven en toedienen van antibiotica valt onder de verantwoordelijkheid van de tweede lijn. Indien durante partu een verdenking ontstaat op een intra uteriene infectie wordt de partus door de tweede lijn overgenomen. Observatie neonaat Gedurende de observatieperiode in het ziekenhuis wordt gedurende 24 uur 3x daags de temperatuur gemeten (de kinderarts wordt gewaarschuwd bij een temperatuur > 37.5 graden Celsius) en vindt observatie van de voeding en het gedrag plaats. Recent literatuuronderzoek wees uit dat de toegevoegde waarde van hart- en ademhalingsfrequentie tellen tijdens de observatieperiode gering is en niet wordt opgenomen in de standaard observatie. Referenties 1. Preventie van neonatale Groep B Streptokokkenziekte (GBS-Ziekte). NVOG richtlijn 17-09-2008. 2. Richtlijn perinatale Groep-B-Streptokokken (-GBS) ziekte. Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde (NvK). 8 maart 2001 revisie januari 2012. 3. The Prevention of Early-onset Neonatal Group B Streptococcal Disease. RCOG greentop guideline no. 36, july 2012 4. CAT 24-01-2013 (kwadraet) toegevoegde waarde ademhaling of hartfrequentie tellen bij observatie infectie. Datum protocol juli 2013 Houder protocol : dr. E. van Leeuwen en dr. I.M. de Graaf Bijlage 1. Stroomdiagram