Cyclical productivity in Europe and the U.S. Looking for an

advertisement
Onderwerpen vandaag
1. Geld en de overheid
2. Geld in een open economie
3. Het internationale geldstelsel
Herhaling: bankwezen en geldschepping
• Basisgeld zijn verplichtingen Centrale Bank (CB) aan banken en
publiek
• M=mM0
• M0=Mc+KR (=Kcb+ Lcb)
Balans CB
Balans banken
Kcb
KR
KR
Lcb
Mc
K
Lb
Kcb
Mg
Rol van overheid
Balans CB
Kcb
Mc
Lcb
KR
D
G
• M0=Mc+KR =Kcb+ Lcb+D-G
• Alle inkomsten en uitgaven van de overheid gaan via de
centrale bank
• Inkomsten omvat niet alleen belastingen maar ook bijv.
staatsobligaties
• In Nederland is D-G relatief constant
• Seigniorage = winst centrale bank
Rol van buitenland
• Buitenlandse transacties hebben direct effect op M
• CB kan hierop reageren door aan- of verkoop van deviezen
Balans CB
Bcb
Mc
Kcb
KR
Lcb
G
D
• M0=Mc+KR = Bcb+ Kcb+ Lcb+D-G
• CB kan zo wisselkoers beïnvloeden (interventies)
• Vroeger bij DNB: groot en klein monetair beleid
Monetaire aggregaten
• Balans banken was vereenvoudigd: er zijn meer dan alleen
girale tegoeden
• Naast giraal geld ook andere (meer of minder) liquide
geldvormen (near money, M1 vs. M2, M3)
Balans banken
KR
K
Kcb
Mg
Onderdeel M1
Lb
Skort
Onderdeel M2, M3
Slan
Geen onderdeel geldhoeveelheid
g
Fundamentele wisselkoers
• Een (specifiek) product is overal even duur (arbitrage)
i
i
EP

P
• Law of one price: NL
VS
• PPP (koopkrachtpariteit): Law of one price geldt ook
gemiddeld: EPNL  PVS
• Ofwel, relatieve prijsveranderingen (inflatie) beïnvloeden de
wisselkoers.
– Verschillen
in geldgroei, productiviteitsgroei, etc.
• Aanpassing via lopende rekening
• Aantal redenen waarom PPP en/of Law of One Price niet
gelden:
– Traded/non-trades goods
– Transactiekosten
– Kwaliteitsverschillen
– etc.
Wet van 1 prijs?
Verenigde Staten
Engeland
Euro gebied
Japan
China
Polen
Big Mac prijzen
Relatieve prijs
Lokaal in dollars
3.22
3.22
1.99
3.90
1.21
2.94
3.82
1.19
280
2.31
0.72
11.00
1.41
0.44
6.90
2.29
0.71
Bron: The Economist
 Is dit een goede maatstaf?
Wisselkoersen en rente
• Law of One Price niet alleen fysieke
producten, maar ook financiële
• Interestpariteit: RVS=RNL+DEe
• Ongedekte interestpariteit gaat over
daadwerkelijke toekomstige wisselkoers:
• Gedekte interestpariteit verwijst naar
termijnmarkt:
• Gedekte pariteit klopt in de praktijk
(arbitrage), ongedekte niet => risicovolle
posities
• Korte termijn speculatie kan belangrijk
en verstorend zijn (Azië-crisis, EMS)
t 1
t
E

E
t
t
RVS
 RNL

Et
t
t
F

E
t
t
RVS
 RNL

Et
Wisselkoersregimes (1)
• Tot nu toe geen interventies door CB: zwevende wisselkoersen
• Voordeel: land kan eigen monetair beleid voeren, nadeel: wordt
gevoelig voor tijdelijke (speculatieve) schommelingen
• Voor vaste wisselkoersen
– Zijn valutareserves bij de CB nodig ter verdediging
– Moet het monetair beleid afgestemd zijn op partnerland
• Vaste wisselkoers kan met gedeeltelijke reserves of 100%
reserves (currency board, bijv. Estland)
• Volledig vaste koersen (NLD-DEM) of flexibelere peg
(Hongarije-euro, China-dollar)
Wisselkoersregimes (2)
• Gouden standaard: geld tegen koers inwisselbaar tegen goud
=> tweede helft 19e, eerste helft 20e eeuw
• Bretton Woods (gouden dollarstandaard): Dollar tegen vaste
koers aan goud gekoppeld, andere valuta aan dollar gekoppeld
• IMF voor ondersteuning betalingsbalansen
• EMS: vaste koersen versus ECU (gewogen gemiddelde koers)
• Houdbaarheid regimes afhankelijk van monetair en financieel
overheidsbeleid sleutelvaluta’s:
– WO I (Gouden standaard), Vietnamoorlog (Bretton Woods),
Hereniging Duitsland (EMS)
• Individuele landen kunnen ook in de problemen komen: pesocrisis (1993), Azië-crisis (1997), Rusland (1998)
EMU
•
•
Convergentiecriteria: monetair en financieel overheidsbeleid
moest vergelijkbaar zijn:
– Lage inflatie, lange rente
– Beperkt tekort en schuld van overheid
Zegt weinig over toekomst:
– Is de conjunctuur wel vergelijkbaar? (asymmetrische
schokken)
– Is het overheidsbeleid wel houdbaar (of voldoende
geïsoleerd)?
– Zal de productiviteitsgroei vergelijkbaar zijn? (nieuwe
toetreders)
Download