witte donderdag goede vrijdag paaswake De drie dagen van Pasen

advertisement
protestantse gemeente Zutphen
witte donderdag
goede vrijdag
paaswake
De drie dagen van Pasen
2016
Aan deze dagen werken mee:
Voorgangers: ds. Irma Pijpers, ds. Ronald Heins en ds. Simon Sluis
Organisten: Gert Oldenbeuving, Wilmer de Jong en Klaas Stok
Capella Walburga o.l.v. Paulien Roos-Bik
Kosters: Henk Ligtenbarg, Rikie en Jan Matser
2
Witte Donderdag + 24 maart
Welkom
Orgelkoraal
Drempelgebed
V
A
V
A
V
A
V
A
: Onze hulp is in de naam van de Heer
: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
: Heer, nu wij deze drie dagen in gaan
en stil staan bij wat u voor ons over heeft
: ZIE ONS AAN
: Zie ons, als wij uw schepping minachten
zie ons, als wij ons voedsel niet delen
zie ons, als wij ons boven de ander plaatsen
: ZIE WAT WIJ DOEN
: Hoor ons, als wij ontkennen
dat het onze fout is
dat wij u bij u willen horen
dat iedereen gelijk is
: VERGEEF ONS, WAT WIJ MISDEDEN
AMEN
Zingen Psalm 67 : 1 en 3, voorafgegaan en afgesloten met 564a
1. God zij ons gunstig en genadig.
Hij schenke ons 't gezegend licht
dat overvloedig en gestadig
straalt van zijn heilig aangezicht:
opdat hier op aarde elk uw weg aanvaarde
en tot U zich wend',
zo, dat allerwegen ieder volk de zegen
van uw heil erkent.
3. De aarde heeft de vrucht gegeven,
die door de hemel werd verwekt,
en uit haar schoot ontspruit nieuw leven
waar God zijn hand houdt uitgestrekt.
God is ons genegen, / onze God geeft zegen,
Hij die alles geeft,
Hij zal zijn geprezen, / Hem zal alles vrezen
wat op aarde leeft.
3
Kyriegebed
Glorialied 302
4
2. U, Vader, U aanbidden wij,
wij zingen U ter ere;
onwrikbaar staat uw heerschappij,
voorgoed zult Gij regeren.
Gij hebt onmetelijke macht,
uw wil wordt onverwijld volbracht.
Die Heer is onze koning.
3. O Jezus, die de Christus zijt,
des Vaders Eengeboren,
Gij hebt ons van de toorn bevrijd
en redt wie was verloren.
Gij, Lam van God, voor ons geslacht,
verhoor ons roepen uit de nacht,
erbarm u over allen.
4. O heil´ge Geest, ons hoogste goed,
ten Trooster ons gegeven,
heb dank dat Gij ons delen doet
in Jezus’ dood en leven.
Beveilig ons in alle nood,
blijf ons nabij in angst en dood,
op U steunt ons vertrouwen.
Gebed bij de opening van de Schriften
Lezing Exodus 12: 15-20
Zingen Psalm 81 : 1, 2, 3, 8, 11 en 14
5
mannen:
mannen:
vrouwen:
vrouwen:
2. Laat de harpen slaan,
klinken de trompetten.
Vier bij volle maan
met muziek en mond
een hernieuwd verbond
volgens oude wetten.
8. Ik ben Hij-die-is:
God wil Ik u wezen.
Uit de duisternis
van de slavernij
maakte Ik u vrij:
hebt gij nog te vrezen?
3. Dit is ingezet
als een eeuwig teken
Jozef tot een wet,
toen des Heren hand
aan Egypteland
machtig is gebleken.
11. Ga niet van Mij heen,
volg Mij op mijn wegen,
sluit u hecht aaneen.
Waar gij langs zult gaan
maak Ik u ruim baan:
niemand houdt u tegen.
allen:
14. Keer terug tot Mij
Israël, gij trotse –
en de woestenij
zal weer bloeien gaan;
Ik geef most en graan,
honing uit de rotsen.
Lezing Johannes 13: 1-15
Zingen lied 569
6
2. Hij gaf ons zwijgende een teken
en kwam ons voet voor voet nabij,
Hij deed het water van zich spreken,
het stort zich uit en reinigt mij.
3. Zo is de Heer een knecht geworden
en tot de bodem toe gegaan
om ons met ootmoed te omgorden,
Hij doet ons zijn geringheid aan.
4. Heer van mijn hart, U bent gekomen
de nacht door naar uw grote dag,
ik heb in eenvoud aangenomen
dat ik U daarin volgen mag.
Verkondiging
Zingen lied 567
3. Niet alleen zijn vrienden kregen
hij omarmt ook ons, bedient ons
4. in zijn liefde
deze zegen,
7
5. en omvat in dit gebaar de
Hij dronk wijn om onze pijn, om
6. onze vreugde,
hele aarde.
7. voor de Grieken en de Joden:
brood gebroken.
Voorbeden
Inzameling van de gaven
Zingen lied 393
2. Als er tot Uw gedachtenis
de viering van het nachtmaal is
en Gij het brood des levens zijt,
de beker van de dankbaarheid –
o Heer dat Gij gelijk het graan
te gronde gaat om op te staan.
8
3. Gij deelt met mij de laatste nacht
en breekt tot alles is volbracht;
en dit is het genadebrood,
Gij hebt mij lief tot in de dood;
en dit is de genadewijn,
Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn.
Tafelgebed
V: De Heer zij met u
A: en met uw geest
V: Verhef uw harten
A: Wij zijn met ons hart bij de Heer
V: Laten de Heer onze God danken
A: Het is waardig en recht…
Vervolg tafelgebed
Onze Vader
9
Vredegroet
Rondgang brood en wijn
Dankgebed
Leegruimen van de tafel
Zingen lied 558: 1a, 2m, 3v, 4a, 5a, 6a
10
2. Heer, om uw zachtmoedigheid,
vorst die op een ezel rijdt
en om Sions onwil schreit,
Kyrie eleison.
3. Om de zalving door een vrouw,
vreugdeolie, geur van rouw,
teken van wat komen zou,
Kyrie eleison.
4. Om het brood, Heer, dat Gij breekt,
om de beker die Gij reikt,
om de woorden die Gij spreekt,
Kyrie eleison.
5. Here, om uw bloedig zweet,
als Ge alleen de wijnpers treedt,
om de kelk vol bitter leed,
Kyrie eleison.
6. Om het zwijgen, het geduld,
waarmee Gij de wet vervult,
als men vruchtloos zoekt naar schuld,
Kyrie eleison.
Dit boekje graag achterlaten in de kerk of morgen weer
meenemen.
11
Goede Vrijdag + 25 maart
Op deze Goede Vrijdag gedenken wij de lijdensweg en de dood
van Jezus van Nazaret. De weg die Hij toen ging, gaan velen nog
steeds. Onze wereld is haast niet meer denkbaar zonder lijden.
Soms zouden we de hoop dreigen te verliezen. Jezus ging die weg
van leven, lijden en dood en wist bij dit alles God aanwezig.
Tijdens deze dienst gaan wij met hem mee. We staan lopen door
de kerk langs kunstwerken gemaakt door groepen
gemeenteleden. We staan stil bij deze staties die momenten uit
zijn lijden, sterven en dood verbeelden, we horen verhalen van
toen en zoeken verbinding tussen toen en nu, tussen God en
mens, tussen Jezus en onszelf.
Wij nemen plaats in het middenschip van de kerk
Stilte
Psalm 22a God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten
(Refrein allen, verzen Capella Walburga)
Mijn God, roep ik overdag, en Gij zwijgt,
ik roep het ’s nachts, en Gij laat mij maar roepen.
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
Onze vaderen hadden vertrouwen in U,
vertrouwen en Gij zijt hun redding geweest.
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
12
Zij riepen om U en Gij waart hun uitkomst,
en nooit hebt Gij dat vertrouwen beschaamd.
.
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
Ik ben geen mens meer, ik ben een worm,
gehoond door de mensen, veracht door de buurt.
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
Ik ben bespottelijk in aller ogen,
iedereen lacht me hoofdschuddend uit:
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
‘Hij zocht het bij God, laat die hem dan redden,
laat God hem bevrijden, die houdt toch van hem.’
Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.
Wij begeven ons naar de eerste statie
Statie I
(gemaakt door de sobere/feestelijke maaltijdgroep)
Marcus 14: 32-42
Ze kwamen bij een plek die Getsemane heette, en hij zei tegen zijn
leerlingen: ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl ik ga bidden.’ Hij nam
Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich
onrustig en angstig worden en zei tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk
bedroefd; blijf hier waken.’ Hij liep nog een stukje verder, liet zich
toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem
voorbij mocht gaan. Hij zei: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk,
neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil,
maar wat u wilt.’ Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te
slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur
waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de
geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Weer ging hij weg
om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor. Toen hij weer
terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen
13
steeds dicht, en ze wisten niet wat ze hem moesten antwoorden.
Toen hij voor de derde maal terugkwam, zei hij tegen hen: ‘Liggen
jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is zover: het
ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd
aan de zondaars. Sta op, laten we gaan; kijk, hij die me uitlevert, is
al vlakbij.’
Capella Walburga zingt Drop, drop slow tears van O. Gibbons
Wij begeven ons naar de tweede statie
Statie II
(gemaakt door de diaconie)
Marcus 14 43-52
Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de
twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels
bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en
oudsten was gestuurd. Met hen had zijn verrader een teken
afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem
hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’ Toen
hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste
hem. Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. Een van de
omstanders trok een zwaard, ging de dienaar van de hogepriester
te lijf en sloeg hem een oor af. Jezus zei tegen hen: ‘U bent er met
zwaarden en knuppels op uit getrokken om mij te arresteren, alsof
ik een misdadiger ben! Dagelijks was ik bij jullie in de tempel om
onderricht te geven, en toen hebben jullie me niet
gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in
vervulling moeten gaan.’ Toen lieten allen hem in de steek en
vluchtten weg. Een jongeman, die alleen een linnen kleed aanhad,
probeerde bij hem te blijven, maar toen ook hij werd
vastgegrepen, liet hij het kleed in hun handen achter en vluchtte
naakt weg.
Capella Walburga zingt Miserere mei van J.P. Sweelinck
14
Marcus 14:53-65
Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te
worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en
schriftgeleerden kwamen daar bijeen. Petrus volgde hem op een
afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester,
waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het
vuur.
De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een
getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond
waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun
niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden,
waren hun getuigenissen niet eensluidend. Toen kwamen er een
paar met de volgende valse verklaring: ‘We hebben hem horen
zeggen: “Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel
afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door
mensenhanden gemaakt is.”’ Maar ook op dit punt waren de
getuigenverklaringen niet afdoende. De hogepriester stond op en
vroeg Jezus: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze
getuigen zeggen?’ Maar hij bleef zwijgen en antwoordde niet.
Toen vroeg de hogepriester hem: ‘Bent u de messias, de Zoon van
de Gezegende?’ Jezus zei: ‘Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon
aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien
komen op de wolken van de hemel.’ De hogepriester scheurde zijn
kleren en zei: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt
de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Allen oordeelden
dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende. Toen begonnen
sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen
hem in het gezicht en zeiden tegen hem: ‘Profeteer nu maar!’, en
ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen.
Capella Walburga zingt Herzliebster Jesu was hast du verbrochen
Gezang 181 (Liedboek voor de Kerken)
Capella Walburga
Herzliebster Jesu, was hast Du verbrochen,
dass man ein solch scharf Urteil hat gesprochen?
Was ist die Schuld, in was für Missetaten
bist Du geraten?
15
Allen
1. Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt,
het kwaad, gekruiste Heer, dat Gij gedaan hebt,
waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden,
noem mij uw zonden.
3. Zeg mij, waarom men U aldus gehoond heeft,
U dus, mijn vorst, gescepterd en gekroond heeft!
Om voor mijn schuld verzoening te verwerven,
moest Gij dùs sterven?
Wij begeven ons naar de derde statie
Statie III
(gemaakt door ‘De Uitdaging’)
Marcus 14: 66-72
Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de
dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. Toen ze Petrus bij het
vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus
van Nazaret!’ Maar hij ontkende dat en zei: ‘Ik weet niet waar je
het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’ Hij ging naar
buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan. Toen het
meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de
omstanders: ‘Hij is een van hen!’ Maar hij ontkende het weer. En
algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel
degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ Maar hij
begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het
hebben niet!’ En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En
Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Voordat
een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal
verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te
huilen.
Capella Walburga zingt O Domine Jesu Christe van C. Monteverdi
Wij begeven ons naar de vierde statie
16
Statie IV
(gemaakt door de gemeente groeigroep)
Marcus 15: 1-20
s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en
de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na
Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over
aan Pilatus.
Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde:
‘U zegt het.’ De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen
hem in. Pilatus vroeg hem toen: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort
toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’ Maar Jezus zei helemaal
niets meer, tot verwondering van Pilatus. Pilatus had de gewoonte
om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het
volk. Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen
met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden
gemoord. Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te
vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. Pilatus vroeg hun:
‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ Want hij begreep wel
dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Maar de
hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas
moest vrijlaten. Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat wilt u dan dat ik doe
met die man die u de koning van de Joden noemt?’ En ze begonnen
weer te schreeuwen. ‘Kruisig hem!’ riepen ze. Pilatus vroeg: ‘Wat heeft
hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig hem!’
Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij.
Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst
nog had laten geselen.
De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het
pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. Ze trokken hem een
purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten
hem die op. Daarna brachten ze hem hulde met de woorden:
‘Gegroet, koning van de Joden!’ Ze sloegen hem met een rietstok
tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor
hem. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen
gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan.
Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen.
17
Lied 575 Jezus leven van ons leven
allen:
1. Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
Capella Walburga:
2. Gij die alles hebt gedragen,
al de haat en al de hoon,
die beschimpt wordt en geslagen,
Gij rechtvaardig, Gij Gods Zoon,
als de minste mens gebonden,
aangeklaagd om onze zonde.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
allen:
4. Alle leed hebt Gij geleden,
Gij gedragen met geduld.
Als een worm zijt Gij vertreden
zonder schuld, om onze schuld,
opdat wij door U verheven
als verlosten zouden leven.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
Wij begeven ons naar de vijfde statie
18
Statie V
(gemaakt door kinderen)
Marcus 15: 21-34
Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam,
Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis
te dragen. Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal
‘schedelplaats’ betekent. Ze wilden hem met mirre vermengde
wijn geven, maar hij nam die niet aan. Ze kruisigden hem en
verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat
zou krijgen. Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem
kruisigden. Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De
koning van de Joden’. Samen met hem kruisigden ze twee
misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. De
voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met
hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie
dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te
komen.’ Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten
onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij
gered, maar zichzelf redden kan hij niet; laat die messias, die
koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen
we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem.
Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die
drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep
Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal
betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’
Capella Walburga zingt Tenebrae factae sunt van T. L. de Victoria
Wij begeven ons naar de zesde statie
19
Statie VI
(gemaakt door de predikanten)
Marcus 15 : 35-39
Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor,
hij roept Elia!’ Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die
met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te
laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om
hem eraf te halen.’ Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de
laatste adem uit. En het voorhangsel van de tempel scheurde van
boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover
hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij:
‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’
Stilte
Capella Walburga zingt gedeelte uit een Stabat Mater van G. Tartini
Wij nemen plaats in de banken
Marcus 15: 40-47
Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria
uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van
Joses, en Salome. Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen
hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere
vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.
Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’,
dat wil zeggen de dag voor de sabbat), kwam Josef van Arimatea,
een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het
koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en
ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. Het
bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio
bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, en toen de
centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. Josef kocht
20
een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het
linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was
uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang.
Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in
welk graf hij werd gelegd.
Lied 590 Nu valt de nacht
allen
1. Nu valt de nacht. Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.
koor:
2. De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.
allen: 3. Hoe slaapt Gij nu,
die men zo ruw
aan ’t kruishout heeft gehangen.
Starre rotsen houden U,
rots des heils, gevangen.
koor:
4. ’t Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.
allen: 5. Hoe wonderlijk,
uitzonderlijk
een sabbat is gekomen:
eens voor al heeft Hij het juk
van ons afgenomen.
21
Beklag Gods (tekst van Wim van der Zee)
(Het beklag Gods is een aanklacht van God
tegen wat mensen van de schepping hebben gemaakt)
Mijn volk, wat heb ik u misdaan
of waarmee heb ik u bedroefd?
Ik heb de aarde voor de dag geroepen
en aan uw handen toevertrouwd,
maar van mijn tuin is een wildernis gemaakt,
mijn levenswerk wordt een dodenakker.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD, HEILIG EN MACHTIG,
HEILIG EN ONSTERFELIJK, ONTFERM U OVER ONS.
Ik heb u onder mijn regenboog gesteld,
een teken van vrede en toekomst,
maar dodelijke wapens staan gericht op mensen
en bedreigen mijn dierbare schepping.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD…
Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder,
de bondgenoot van alle onderdrukten,
maar tallozen worden getergd en geteisterd
door terreur en tirannie.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD…
Ik heb u met overvloed gezegend,
met dagelijks brood en meer dan dat,
maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd
en kinderhanden blijven ongevuld.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD…
Ik heb mijn woord aan u gegeven
en u mijn hartsgeheimen toevertrouwd,
maar afgoden vinden overal gehoor
en mensen kiezen doodlopende wegen.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD…
22
Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden,
mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand,
maar hij is afgewezen, uitgestoten,
vernederd tot de laagste dood.
Ik heb hem bij u teruggebracht,
de levende, de bron van alle leven,
maar hij gaat dood aan alle kruisen
waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd.
Waarom laat gij dit toe?
G: HEILIGE GOD…
Mijn volk, wat heb ik u misdaan
of waarmee heb ik u bedroefd?
Ik heb u geëerd als kroon van de schepping,
Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad,
Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart,
Ik heb u mijn rots, mijn Zoon geofferd.
Wat had ik nog meer moeten doen
dat ik niet heb gedaan?
G: AAN DE VADER HOOG VERHEVEN
AAN DE ZOON DIE VOOR ONS LIJDT,
AAN DE TROOSTER VAN ONS LEVEN
ZALIGE DRIEVULDIGHEID,
ZIJ DE EER EN KRACHT GEGEVEN,
NU EN IN DER EEUWIGHEID.
Orgelspel Jesu, deine Passion van J.S. Bach
Gebed
Het is stil
U kunt wat nablijven of in stilte de kerk verlaten
Dit boekje graag achterlaten in de kerk of morgen weer
meenemen.
23
Paaswake + 26 maart
De kerk is stil en donker
Lof van het licht
v.: Dit is de nacht die overal op aarde gevierd wordt
als nacht van bevrijding uit het duister
van de kwade machten.
De dood ging voorbij aan de deur van het volk van God.
Zo was het in deze nacht toen de Eeuwige Israël uit Egypte
bevrijdde en het op het droge door de zee leidde.
De nacht waarin Hij als een vuurkolom het donker verdreef.
g.: WIJ ZEGENEN U EN WIJ DANKEN U.
v.: Dit is de nacht waarin de eerste Mensenzoon de banden van de
dood heeft losgemaakt en de machteloosheid is doorbroken.
Jezus Christus, gisteren en heden, begin en einde, alfa en
omega, Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en
heerschappij, nu en altijd.
g.: WIJ ZEGENEN U EN WIJ DANKEN U. AMEN.
Bij het binnendragen van de Paaskaars wordt op drie plaatsen
stilgestaan en gezongen:
Het licht wordt doorgegeven
(Let op dat de kaarsen niet druipen).
Tijdens het doorgeven zingen wij:
24
Zingen Lied 139d
De kaarsen worden gedoofd.
(Houdt de kaars in de hand tot het kaarsvet is gedoofd.)
De Schriften
g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten?
Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van
de nacht?
v. Omdat wij in deze nacht vieren, dat in den beginne de aarde
uit het duister aan het licht werd geroepen.
Zij is bevrijd uit de chaos, die alles gevangen hield.
In deze nacht klinkt het verhaal over de schepping van de aarde.
Daarom lezen we uit het begin van het Boek Genesis hoe het
licht het duister overwon.
Schriftlezing Genesis 1:1-5; 2:1-3
25
Zingen Lied 602 ‘Lied van de schepping’ (m.: Psalm 98)
Met niets van niets zijt Gij begonnen,
hebt sprakeloos het licht gezegd,
de tijd bepaald, het land gewonnen,
de zeeën op hun plaats gelegd
de ban der duisternis gebroken –
en het werd morgen, dag na dag,
een wereld in het licht gesproken,
een mensheid die beginnen mag.
Gebed
v.: Heer, onze God,
U hebt de mens wonderlijk geschapen
en nog wonderlijker hebt U hem bevrijd.
Verlicht onze ogen door uw Geest
en schenk ons een waakzaam hart,
zodat wij voor de verleiding van de zonde niet bezwijken
en het eeuwige leven mogen proeven.
g.: DOOR UW ZOON JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DIE MET U EN DE HEILIGE GEEST, ÉÉN ENIG GOD
LEEFT EN REGEERT IN EEUWIGHEID. AMEN.
g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten?
Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van
deze nacht?
v.: Omdat we gewekt worden door het woord van God!
Slaven waren wij, maar nu zijn we vrij.
Dood waren we, maar nu zullen wij leven!
In deze nacht klinken de verhalen over wat God aan mensen deed.
Daarom lezen we uit het boek Exodus over een volk dat opstond
uit de dood.
Schriftlezing Exodus 14:15-31 en 15:19-21
26
Zingen Lied 307 (VLB) ‘Uittochtlied’ (melodie: Psalm 12)
Alsof de richting ons werd ingeschapen
gaan wij, de onbegonnen lange weg.
Een harde dienst is van ons afgenomen.
Vrijheid van spreken is ons aangezegd.
Sprekend alleen zullen wij op Hem lijken
die sprak: Het worde licht, Ik zal er zijn.
Nog eeuwen en wij zullen woorden vinden,
nieuwe zonsopgang boven de woestijn.
Gebed
v.: Heer, onze God,
tot in onze dagen
straalt de glans van de wonderen
die U in het verleden hebt gedaan.
U hebt uw volk bevrijd uit Egypte,
U hebt het laten ontkomen aan de achtervolgers.
Laat ons delen in die bevrijding.
Tel alle geslachten van de aardboden
als kinderen van Abraham.
g.: DOOR UW ZOON JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DIE MET U EN DE HEILIGE GEEST, ÉÉN ENIG GOD
LEEFT EN REGEERT IN EEUWIGHEID. AMEN.
g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten?
Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van
deze nacht?
v.: Omdat wij in deze nacht blij mogen zijn, want God schenkt ons
een nieuw leven en een nieuwe
toekomst. Er zal geen angst en verdriet meer zijn, want de
dood is voorbijgegaan.
Daarom lezen we uit het boek van de profeet Ezechiël over
graven die opengaan en over de adem
van God die ons opnieuw gegeven wordt opdat wij leven.
27
Schriftlezing Ezechiël 37:1-14
Zingen Lied 610 ‘Zo dor en doods’
Zo dor en doods,
zo levenloos,
verlamd, uiteengeslagen –
zonder hoop en zonder troost
slijten wij de dagen.
Zijt Gij het, Heer,
die weet wanneer
wij ooit zullen herleven?
Met uw adem kunt Gij toch
ons het leven geven?
Kom dan en spreek
uw woord en breek
zo onze graven open.
Wil ons met de Geesteskracht
van uw adem dopen.
Wek ons voorgoed!
Zet met uw gloed
ons recht op onze voeten.
Vol van leven zullen wij
’t morgenlicht begroeten.
Voorbeden
28
Het Evangelie
De paarse stola wordt vervangen door een witte
Schriftlezing Lucas 24:1-12
Paasgroet
v.: De Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja.
g.: DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN. HALLELUJA.
Zingen Gezang 400 (LvdK)
De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja,
nu breekt de nieuwe lente aan, halleluja.
Want Jezus, onze Koning groot, halleluja.
Verrees in glorie van de dood, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
Gij die de vorst van vrede zijt, halleluja.
De schepping is om U verblijd, halleluja.
De morgen van de eerste dag, halleluja.
Zijt Gij verrezen uit uw graf, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
De Heer herwon zijn heerschappij, halleluja.
Hij maakt’ ons in zijn liefde vrij, halleluja.
Hij roept ons naar zijn paradijs, halleluja.
Zijn Woord en Brood zijn onze spijs.
Halleluja, halleluja, halleluja.
29
Gedachtenis van de doop
Gebed
v.: Eeuwige God, leven hebt U in ons wakker geroepen,
Uw licht geworpen op de schaduwen van donker en dood.
Aan alle zorgen en verdriet, alle angst en blindheid:
er is een doorkomen aan!
Met Christus hebt U ons bekleed,
tot kinderen van het licht hebt U ons gemaakt,
tot leven zijn wij geroepen: alle moeite waard!
Aan elkaar hebt U ons gegeven tot vertrouwde bondgenoten.
Daarvoor zullen wij U danken met de dagen van ons leven,
vol met vruchten van goedheid, van gerechtigheid, gerijpt in
uw licht,
gedeeld met allen die in het donker dreigen te vergaan.
Omwille van Hem, de Heer die leeft.
g.: AMEN.
Lofprijzing over het water
v.: Geprezen zijt Gij, God, almachtige Vader, met onzichtbare
macht bewerkt U het heil van mensen door zichtbare tekenen.
Op allerlei wijzen hebt U het water uitverkoren om te verwijzen
naar het geheim van onze doop.
g.:
v.: Al aan het begin van de schepping zweefde de Geest over het
water en schonk zij de kracht, te redden en te heiligen.
Zelfs de zondvloed is een beeld voor de doop; want het water
bracht een nieuw begin van leven voort.
g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN.
30
v.: De kinderen van Abraham hebt Gij uit de knechtschap van de
farao bevrijd, en met droge voeten door de Rode Zee geleid.
In de woestijn hebt U met het water uit de rots hun dorst gelest.
Zo zijn zij een beeld van wie gedoopt zijn en bevrijdt uit de
knechtschap van het kwaad.
g.: WEK U KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN.
v.: Wees geprezen God, onze Vader, voor uw geliefde Zoon Jezus
Christus. Hij werd door Johannes gedoopt in de Jordaan en
Hij ontving de Heilige Geest. Toen Hij aan het kruis hing,
vloeiden bloed en water uit zijn zijde, als teken van het nieuwe
en eeuwige verbond.
Zo gaf Hij de wereld oorsprong en leven.
g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN.
v.: Vandaag brengt U ons op deze plaats samen als uw volk,
als ledematen van het ene lichaam van Christus.
g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN.
v.: Wij gedenken in deze wonderlijke nacht onze doop.
In het gedenken worden wij erbij bepaald,
dat wij geroepen zijn tot een nieuw leven.
Wij mogen achter ons laten wat ons belast en benauwt,
wat ons verhindert om te leven.
In de nacht van uittocht en opstanding zijn wij allen
van harte uitgenodigd op te staan en net als Israël
de gang door het water te maken, op weg naar het land van
belofte.
We doen water in de doopvont
31
Wij belijden staande ons geloof
v.: IK-ZAL-ER-ZIJN is onze God,
God, alle goden te boven,
Schepper van hemel en aarde,
die ons de aarde heeft toevertrouwd;
Vader van zijn volk onderweg,
Moeder van alle levenden.
g.: DAT GELOOF IK.
v.: Zijn vrederijk is nabijgekomen
in Jezus Van Nazareth, de Gezalfde.
Hij roept ons Hem te volgen.
g.: DAT GELOOF IK.
v.: De Geest is het die levend maakt,
die on s leidt in de waarheid,
ons lokt met het visioen
van een wereld waar het menselijk toegaat,
die met ons gaat, de toekomst tegemoet..
g.: DAT GELOOF IK.
g.: HEER IK GELOOF, KOM MIJN ONGELOOF TE HULP.
Iedereen is uitgenodigd naar voren te komen
zijn /haar eigen doopnaam te noemen
en een kruisje met doopwater op het voorhoofd te ontvangen.
v.: U/jij bent een kind van God.
Bij de doopvont vandaan nemen wij onze plaatsen weer in
32
Zingen Lied 351 : 1, 2
In U zijn wij begrepen,
in U zijn wij gedoopt.
Uw dood werd ons ten teken,
uw leven onze hoop.
Nu weten wij voorgoed:
Gij zult ons nooit begeven,
Uw lichaam is ons leven,
Uw offer is ons bloed.
Wij zijn in U begraven,
wij staan met U rechtop.
Wij zijn niet langer slaven,
maar kinderen van God.
Een wereld zijn wij oud,
maar nieuw als deze morgen,
geborgen ongeboren,
verloren tot behoud.
Maaltijd van de Heer
Nodiging
Het tafelgebed
v.: De Heer zij met u.
g.: ZIJN GEEST IS IN ONS MIDDEN.
v.: Heft uw harten omhoog.
g.: WIJ HEFFEN ONS HART OP TOT GOD.
v.: Brengen wij dank aan de Heer, onze God.
g.: HIJ IS HET WAARD ONZE DANK TE ONTVANGEN.
GEZEGEND, EEUWIGE, GIJ REDDENDE GOD!
v.: In de nacht klonk uw stem. Sprak uw hart.
In de nacht brak het donker op uw woord van licht.
Een dag ongeweten, een uitzicht dat wenkt
roept Gij voor ons wakker.
Wij zullen opstaan, vertrouwen en gaan naar morgen,
33
wij zingen om U het lied van alle reisgenoten:
g.:
v.: In de nacht bleef U trouw aan het volk van uw liefde,
aan de Zoon van uw hart.
Uit het dal van de duizenden doden
hebt Gij hen tot leven gebracht.
g.: GEZEGEND, EEUWIGE, GIJ REDDENDE GOD.
v.: Om de Zoon van uw liefde,
Hij onze geboorte, de nieuwe dag!
Die in de nacht, toen Hij bevrijding en uittocht vierde
en met lijf en leden de doodzee dóórtrok,
- zijn vrienden vooruit en toen Hij het brood der ellende ter hand nam
en het zegende, brak en rond gaf met de woorden:
Dit is mijn lichaam voor u;
doe dit tot mijn gedachtenis!
Ook toen Hij na de maaltijd de beker nam,
de dankzegging daarover uitsprak,
en die aan de zijnen gaf met de woorden:
Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed;
Doet dit zo dikwijls gij die drinkt tot mijn gedachtenis.
34
Delen wij samen hier Zijn lichaam,
vinden wij leven eens en vooral in zijn dood.
Voeg ons bijeen tot een levend lichaam,
een tempel van liefde, een oase van vrede, een woning voor U.
Dat onze dagen U zullen aanbidden en zullen eren uw Naam,
dat wij doen wie Gij zijt:
g.: EEUWIGE, REDDENDE GOD!
v. Bidden wij samen het gebed dat Jezus ons leerde
Vredegroet
Gemeenschap van brood en wijn
Dankgebed na de maaltijd
Zingen lied 601
35
2. Licht, van mijn stad de stedehouder,
aanhoudend licht dat overwint.
Vaderlijk licht, steevaste schouder,
draag mij, ik ben jou kijkend kind.
Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
of ergens al een wereld daagt
waar mensen waardig leven mogen
en elk zijn naam in vrede draagt.
3. Alles zal zwichten en verwaaien
wat op het licht niet is geijkt.
Taal zal alleen verwoesting zaaien
en van ons doen geen daad beklijft.
Veelstemmig licht, om aan te horen
zolang ons hart nog slagen geeft.
Liefste der mensen, eerstgeboren,
Licht, laatste woord van Hem die leeft.
De viering eindigt niet, maar wordt op de Paasmorgen vervolgd
36
Download