protestantse gemeente Zutphen witte donderdag goede vrijdag paaswake De drie dagen van Pasen 2016 Aan deze dagen werken mee: Voorgangers: ds. Irma Pijpers, ds. Ronald Heins en ds. Simon Sluis Organisten: Gert Oldenbeuving, Wilmer de Jong en Klaas Stok Capella Walburga o.l.v. Paulien Roos-Bik Kosters: Henk Ligtenbarg, Rikie en Jan Matser 2 Witte Donderdag + 24 maart Welkom Orgelkoraal Drempelgebed V A V A V A V A : Onze hulp is in de naam van de Heer : DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT : Heer, nu wij deze drie dagen in gaan en stil staan bij wat u voor ons over heeft : ZIE ONS AAN : Zie ons, als wij uw schepping minachten zie ons, als wij ons voedsel niet delen zie ons, als wij ons boven de ander plaatsen : ZIE WAT WIJ DOEN : Hoor ons, als wij ontkennen dat het onze fout is dat wij u bij u willen horen dat iedereen gelijk is : VERGEEF ONS, WAT WIJ MISDEDEN AMEN Zingen Psalm 67 : 1 en 3, voorafgegaan en afgesloten met 564a 1. God zij ons gunstig en genadig. Hij schenke ons 't gezegend licht dat overvloedig en gestadig straalt van zijn heilig aangezicht: opdat hier op aarde elk uw weg aanvaarde en tot U zich wend', zo, dat allerwegen ieder volk de zegen van uw heil erkent. 3. De aarde heeft de vrucht gegeven, die door de hemel werd verwekt, en uit haar schoot ontspruit nieuw leven waar God zijn hand houdt uitgestrekt. God is ons genegen, / onze God geeft zegen, Hij die alles geeft, Hij zal zijn geprezen, / Hem zal alles vrezen wat op aarde leeft. 3 Kyriegebed Glorialied 302 4 2. U, Vader, U aanbidden wij, wij zingen U ter ere; onwrikbaar staat uw heerschappij, voorgoed zult Gij regeren. Gij hebt onmetelijke macht, uw wil wordt onverwijld volbracht. Die Heer is onze koning. 3. O Jezus, die de Christus zijt, des Vaders Eengeboren, Gij hebt ons van de toorn bevrijd en redt wie was verloren. Gij, Lam van God, voor ons geslacht, verhoor ons roepen uit de nacht, erbarm u over allen. 4. O heil´ge Geest, ons hoogste goed, ten Trooster ons gegeven, heb dank dat Gij ons delen doet in Jezus’ dood en leven. Beveilig ons in alle nood, blijf ons nabij in angst en dood, op U steunt ons vertrouwen. Gebed bij de opening van de Schriften Lezing Exodus 12: 15-20 Zingen Psalm 81 : 1, 2, 3, 8, 11 en 14 5 mannen: mannen: vrouwen: vrouwen: 2. Laat de harpen slaan, klinken de trompetten. Vier bij volle maan met muziek en mond een hernieuwd verbond volgens oude wetten. 8. Ik ben Hij-die-is: God wil Ik u wezen. Uit de duisternis van de slavernij maakte Ik u vrij: hebt gij nog te vrezen? 3. Dit is ingezet als een eeuwig teken Jozef tot een wet, toen des Heren hand aan Egypteland machtig is gebleken. 11. Ga niet van Mij heen, volg Mij op mijn wegen, sluit u hecht aaneen. Waar gij langs zult gaan maak Ik u ruim baan: niemand houdt u tegen. allen: 14. Keer terug tot Mij Israël, gij trotse – en de woestenij zal weer bloeien gaan; Ik geef most en graan, honing uit de rotsen. Lezing Johannes 13: 1-15 Zingen lied 569 6 2. Hij gaf ons zwijgende een teken en kwam ons voet voor voet nabij, Hij deed het water van zich spreken, het stort zich uit en reinigt mij. 3. Zo is de Heer een knecht geworden en tot de bodem toe gegaan om ons met ootmoed te omgorden, Hij doet ons zijn geringheid aan. 4. Heer van mijn hart, U bent gekomen de nacht door naar uw grote dag, ik heb in eenvoud aangenomen dat ik U daarin volgen mag. Verkondiging Zingen lied 567 3. Niet alleen zijn vrienden kregen hij omarmt ook ons, bedient ons 4. in zijn liefde deze zegen, 7 5. en omvat in dit gebaar de Hij dronk wijn om onze pijn, om 6. onze vreugde, hele aarde. 7. voor de Grieken en de Joden: brood gebroken. Voorbeden Inzameling van de gaven Zingen lied 393 2. Als er tot Uw gedachtenis de viering van het nachtmaal is en Gij het brood des levens zijt, de beker van de dankbaarheid – o Heer dat Gij gelijk het graan te gronde gaat om op te staan. 8 3. Gij deelt met mij de laatste nacht en breekt tot alles is volbracht; en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood; en dit is de genadewijn, Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn. Tafelgebed V: De Heer zij met u A: en met uw geest V: Verhef uw harten A: Wij zijn met ons hart bij de Heer V: Laten de Heer onze God danken A: Het is waardig en recht… Vervolg tafelgebed Onze Vader 9 Vredegroet Rondgang brood en wijn Dankgebed Leegruimen van de tafel Zingen lied 558: 1a, 2m, 3v, 4a, 5a, 6a 10 2. Heer, om uw zachtmoedigheid, vorst die op een ezel rijdt en om Sions onwil schreit, Kyrie eleison. 3. Om de zalving door een vrouw, vreugdeolie, geur van rouw, teken van wat komen zou, Kyrie eleison. 4. Om het brood, Heer, dat Gij breekt, om de beker die Gij reikt, om de woorden die Gij spreekt, Kyrie eleison. 5. Here, om uw bloedig zweet, als Ge alleen de wijnpers treedt, om de kelk vol bitter leed, Kyrie eleison. 6. Om het zwijgen, het geduld, waarmee Gij de wet vervult, als men vruchtloos zoekt naar schuld, Kyrie eleison. Dit boekje graag achterlaten in de kerk of morgen weer meenemen. 11 Goede Vrijdag + 25 maart Op deze Goede Vrijdag gedenken wij de lijdensweg en de dood van Jezus van Nazaret. De weg die Hij toen ging, gaan velen nog steeds. Onze wereld is haast niet meer denkbaar zonder lijden. Soms zouden we de hoop dreigen te verliezen. Jezus ging die weg van leven, lijden en dood en wist bij dit alles God aanwezig. Tijdens deze dienst gaan wij met hem mee. We staan lopen door de kerk langs kunstwerken gemaakt door groepen gemeenteleden. We staan stil bij deze staties die momenten uit zijn lijden, sterven en dood verbeelden, we horen verhalen van toen en zoeken verbinding tussen toen en nu, tussen God en mens, tussen Jezus en onszelf. Wij nemen plaats in het middenschip van de kerk Stilte Psalm 22a God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten (Refrein allen, verzen Capella Walburga) Mijn God, roep ik overdag, en Gij zwijgt, ik roep het ’s nachts, en Gij laat mij maar roepen. Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Onze vaderen hadden vertrouwen in U, vertrouwen en Gij zijt hun redding geweest. Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. 12 Zij riepen om U en Gij waart hun uitkomst, en nooit hebt Gij dat vertrouwen beschaamd. . Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Ik ben geen mens meer, ik ben een worm, gehoond door de mensen, veracht door de buurt. Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Ik ben bespottelijk in aller ogen, iedereen lacht me hoofdschuddend uit: Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. ‘Hij zocht het bij God, laat die hem dan redden, laat God hem bevrijden, die houdt toch van hem.’ Allen: God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten. Wij begeven ons naar de eerste statie Statie I (gemaakt door de sobere/feestelijke maaltijdgroep) Marcus 14: 32-42 Ze kwamen bij een plek die Getsemane heette, en hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl ik ga bidden.’ Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden en zei tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’ Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan hem voorbij mocht gaan. Hij zei: ‘Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt.’ Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Weer ging hij weg om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor. Toen hij weer terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen 13 steeds dicht, en ze wisten niet wat ze hem moesten antwoorden. Toen hij voor de derde maal terugkwam, zei hij tegen hen: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is zover: het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars. Sta op, laten we gaan; kijk, hij die me uitlevert, is al vlakbij.’ Capella Walburga zingt Drop, drop slow tears van O. Gibbons Wij begeven ons naar de tweede statie Statie II (gemaakt door de diaconie) Marcus 14 43-52 Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’ Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste hem. Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. Een van de omstanders trok een zwaard, ging de dienaar van de hogepriester te lijf en sloeg hem een oor af. Jezus zei tegen hen: ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben! Dagelijks was ik bij jullie in de tempel om onderricht te geven, en toen hebben jullie me niet gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan.’ Toen lieten allen hem in de steek en vluchtten weg. Een jongeman, die alleen een linnen kleed aanhad, probeerde bij hem te blijven, maar toen ook hij werd vastgegrepen, liet hij het kleed in hun handen achter en vluchtte naakt weg. Capella Walburga zingt Miserere mei van J.P. Sweelinck 14 Marcus 14:53-65 Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen daar bijeen. Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester, waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het vuur. De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend. Toen kwamen er een paar met de volgende valse verklaring: ‘We hebben hem horen zeggen: “Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is.”’ Maar ook op dit punt waren de getuigenverklaringen niet afdoende. De hogepriester stond op en vroeg Jezus: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ Maar hij bleef zwijgen en antwoordde niet. Toen vroeg de hogepriester hem: ‘Bent u de messias, de Zoon van de Gezegende?’ Jezus zei: ‘Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ De hogepriester scheurde zijn kleren en zei: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Allen oordeelden dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende. Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem: ‘Profeteer nu maar!’, en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen. Capella Walburga zingt Herzliebster Jesu was hast du verbrochen Gezang 181 (Liedboek voor de Kerken) Capella Walburga Herzliebster Jesu, was hast Du verbrochen, dass man ein solch scharf Urteil hat gesprochen? Was ist die Schuld, in was für Missetaten bist Du geraten? 15 Allen 1. Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt, het kwaad, gekruiste Heer, dat Gij gedaan hebt, waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden, noem mij uw zonden. 3. Zeg mij, waarom men U aldus gehoond heeft, U dus, mijn vorst, gescepterd en gekroond heeft! Om voor mijn schuld verzoening te verwerven, moest Gij dùs sterven? Wij begeven ons naar de derde statie Statie III (gemaakt door ‘De Uitdaging’) Marcus 14: 66-72 Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!’ Maar hij ontkende dat en zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’ Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan. Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders: ‘Hij is een van hen!’ Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ Maar hij begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Voordat een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen. Capella Walburga zingt O Domine Jesu Christe van C. Monteverdi Wij begeven ons naar de vierde statie 16 Statie IV (gemaakt door de gemeente groeigroep) Marcus 15: 1-20 s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus. Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde: ‘U zegt het.’ De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen hem in. Pilatus vroeg hem toen: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’ Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. Pilatus had de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het volk. Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ Want hij begreep wel dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat wilt u dan dat ik doe met die man die u de koning van de Joden noemt?’ En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig hem!’ riepen ze. Pilatus vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig hem!’ Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barabbas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen. De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. Ze trokken hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten hem die op. Daarna brachten ze hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan. Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen. 17 Lied 575 Jezus leven van ons leven allen: 1. Jezus, leven van ons leven, Jezus, dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven, Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan uw lijden om ons leven te bevrijden. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. Capella Walburga: 2. Gij die alles hebt gedragen, al de haat en al de hoon, die beschimpt wordt en geslagen, Gij rechtvaardig, Gij Gods Zoon, als de minste mens gebonden, aangeklaagd om onze zonde. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. allen: 4. Alle leed hebt Gij geleden, Gij gedragen met geduld. Als een worm zijt Gij vertreden zonder schuld, om onze schuld, opdat wij door U verheven als verlosten zouden leven. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. Wij begeven ons naar de vijfde statie 18 Statie V (gemaakt door kinderen) Marcus 15: 21-34 Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem. Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Capella Walburga zingt Tenebrae factae sunt van T. L. de Victoria Wij begeven ons naar de zesde statie 19 Statie VI (gemaakt door de predikanten) Marcus 15 : 35-39 Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ Stilte Capella Walburga zingt gedeelte uit een Stabat Mater van G. Tartini Wij nemen plaats in de banken Marcus 15: 40-47 Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem. Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. Josef kocht 20 een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang. Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd. Lied 590 Nu valt de nacht allen 1. Nu valt de nacht. Het is volbracht: de Heer heeft heel zijn leven voor het menselijk geslacht in Gods hand gegeven. koor: 2. De wereld gaf Hem slechts een graf, zijn wonen was Hem zwerven; al zijn onschuld werd Hem straf en zijn leven sterven. allen: 3. Hoe slaapt Gij nu, die men zo ruw aan ’t kruishout heeft gehangen. Starre rotsen houden U, rots des heils, gevangen. koor: 4. ’t Is goed, o Heer, Gij hoeft de eer van God niet meer te staven. Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven. allen: 5. Hoe wonderlijk, uitzonderlijk een sabbat is gekomen: eens voor al heeft Hij het juk van ons afgenomen. 21 Beklag Gods (tekst van Wim van der Zee) (Het beklag Gods is een aanklacht van God tegen wat mensen van de schepping hebben gemaakt) Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb de aarde voor de dag geroepen en aan uw handen toevertrouwd, maar van mijn tuin is een wildernis gemaakt, mijn levenswerk wordt een dodenakker. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD, HEILIG EN MACHTIG, HEILIG EN ONSTERFELIJK, ONTFERM U OVER ONS. Ik heb u onder mijn regenboog gesteld, een teken van vrede en toekomst, maar dodelijke wapens staan gericht op mensen en bedreigen mijn dierbare schepping. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD… Ik heb mij laten kennen als uw bevrijder, de bondgenoot van alle onderdrukten, maar tallozen worden getergd en geteisterd door terreur en tirannie. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD… Ik heb u met overvloed gezegend, met dagelijks brood en meer dan dat, maar op mijn akker sterven mensen onverzadigd en kinderhanden blijven ongevuld. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD… Ik heb mijn woord aan u gegeven en u mijn hartsgeheimen toevertrouwd, maar afgoden vinden overal gehoor en mensen kiezen doodlopende wegen. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD… 22 Ik heb mijn eigen Zoon tot u gezonden, mijn sprekend evenbeeld, mijn uitgestrekte hand, maar hij is afgewezen, uitgestoten, vernederd tot de laagste dood. Ik heb hem bij u teruggebracht, de levende, de bron van alle leven, maar hij gaat dood aan alle kruisen waaraan mijn mensen worden vastgespijkerd. Waarom laat gij dit toe? G: HEILIGE GOD… Mijn volk, wat heb ik u misdaan of waarmee heb ik u bedroefd? Ik heb u geëerd als kroon van de schepping, Ik heb u gezocht als mijn kostbaarste sieraad, Ik heb u bewaard in mijn hand, in mijn hart, Ik heb u mijn rots, mijn Zoon geofferd. Wat had ik nog meer moeten doen dat ik niet heb gedaan? G: AAN DE VADER HOOG VERHEVEN AAN DE ZOON DIE VOOR ONS LIJDT, AAN DE TROOSTER VAN ONS LEVEN ZALIGE DRIEVULDIGHEID, ZIJ DE EER EN KRACHT GEGEVEN, NU EN IN DER EEUWIGHEID. Orgelspel Jesu, deine Passion van J.S. Bach Gebed Het is stil U kunt wat nablijven of in stilte de kerk verlaten Dit boekje graag achterlaten in de kerk of morgen weer meenemen. 23 Paaswake + 26 maart De kerk is stil en donker Lof van het licht v.: Dit is de nacht die overal op aarde gevierd wordt als nacht van bevrijding uit het duister van de kwade machten. De dood ging voorbij aan de deur van het volk van God. Zo was het in deze nacht toen de Eeuwige Israël uit Egypte bevrijdde en het op het droge door de zee leidde. De nacht waarin Hij als een vuurkolom het donker verdreef. g.: WIJ ZEGENEN U EN WIJ DANKEN U. v.: Dit is de nacht waarin de eerste Mensenzoon de banden van de dood heeft losgemaakt en de machteloosheid is doorbroken. Jezus Christus, gisteren en heden, begin en einde, alfa en omega, Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en heerschappij, nu en altijd. g.: WIJ ZEGENEN U EN WIJ DANKEN U. AMEN. Bij het binnendragen van de Paaskaars wordt op drie plaatsen stilgestaan en gezongen: Het licht wordt doorgegeven (Let op dat de kaarsen niet druipen). Tijdens het doorgeven zingen wij: 24 Zingen Lied 139d De kaarsen worden gedoofd. (Houdt de kaars in de hand tot het kaarsvet is gedoofd.) De Schriften g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten? Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van de nacht? v. Omdat wij in deze nacht vieren, dat in den beginne de aarde uit het duister aan het licht werd geroepen. Zij is bevrijd uit de chaos, die alles gevangen hield. In deze nacht klinkt het verhaal over de schepping van de aarde. Daarom lezen we uit het begin van het Boek Genesis hoe het licht het duister overwon. Schriftlezing Genesis 1:1-5; 2:1-3 25 Zingen Lied 602 ‘Lied van de schepping’ (m.: Psalm 98) Met niets van niets zijt Gij begonnen, hebt sprakeloos het licht gezegd, de tijd bepaald, het land gewonnen, de zeeën op hun plaats gelegd de ban der duisternis gebroken – en het werd morgen, dag na dag, een wereld in het licht gesproken, een mensheid die beginnen mag. Gebed v.: Heer, onze God, U hebt de mens wonderlijk geschapen en nog wonderlijker hebt U hem bevrijd. Verlicht onze ogen door uw Geest en schenk ons een waakzaam hart, zodat wij voor de verleiding van de zonde niet bezwijken en het eeuwige leven mogen proeven. g.: DOOR UW ZOON JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER, DIE MET U EN DE HEILIGE GEEST, ÉÉN ENIG GOD LEEFT EN REGEERT IN EEUWIGHEID. AMEN. g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten? Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van deze nacht? v.: Omdat we gewekt worden door het woord van God! Slaven waren wij, maar nu zijn we vrij. Dood waren we, maar nu zullen wij leven! In deze nacht klinken de verhalen over wat God aan mensen deed. Daarom lezen we uit het boek Exodus over een volk dat opstond uit de dood. Schriftlezing Exodus 14:15-31 en 15:19-21 26 Zingen Lied 307 (VLB) ‘Uittochtlied’ (melodie: Psalm 12) Alsof de richting ons werd ingeschapen gaan wij, de onbegonnen lange weg. Een harde dienst is van ons afgenomen. Vrijheid van spreken is ons aangezegd. Sprekend alleen zullen wij op Hem lijken die sprak: Het worde licht, Ik zal er zijn. Nog eeuwen en wij zullen woorden vinden, nieuwe zonsopgang boven de woestijn. Gebed v.: Heer, onze God, tot in onze dagen straalt de glans van de wonderen die U in het verleden hebt gedaan. U hebt uw volk bevrijd uit Egypte, U hebt het laten ontkomen aan de achtervolgers. Laat ons delen in die bevrijding. Tel alle geslachten van de aardboden als kinderen van Abraham. g.: DOOR UW ZOON JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER, DIE MET U EN DE HEILIGE GEEST, ÉÉN ENIG GOD LEEFT EN REGEERT IN EEUWIGHEID. AMEN. g.: Waarom is deze nacht zo anders dan alle andere nachten? Waarom slapen wij niet, maar zijn wij wakker in het donker van deze nacht? v.: Omdat wij in deze nacht blij mogen zijn, want God schenkt ons een nieuw leven en een nieuwe toekomst. Er zal geen angst en verdriet meer zijn, want de dood is voorbijgegaan. Daarom lezen we uit het boek van de profeet Ezechiël over graven die opengaan en over de adem van God die ons opnieuw gegeven wordt opdat wij leven. 27 Schriftlezing Ezechiël 37:1-14 Zingen Lied 610 ‘Zo dor en doods’ Zo dor en doods, zo levenloos, verlamd, uiteengeslagen – zonder hoop en zonder troost slijten wij de dagen. Zijt Gij het, Heer, die weet wanneer wij ooit zullen herleven? Met uw adem kunt Gij toch ons het leven geven? Kom dan en spreek uw woord en breek zo onze graven open. Wil ons met de Geesteskracht van uw adem dopen. Wek ons voorgoed! Zet met uw gloed ons recht op onze voeten. Vol van leven zullen wij ’t morgenlicht begroeten. Voorbeden 28 Het Evangelie De paarse stola wordt vervangen door een witte Schriftlezing Lucas 24:1-12 Paasgroet v.: De Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja. g.: DE HEER IS WAARLIJK OPGESTAAN. HALLELUJA. Zingen Gezang 400 (LvdK) De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja, nu breekt de nieuwe lente aan, halleluja. Want Jezus, onze Koning groot, halleluja. Verrees in glorie van de dood, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. Gij die de vorst van vrede zijt, halleluja. De schepping is om U verblijd, halleluja. De morgen van de eerste dag, halleluja. Zijt Gij verrezen uit uw graf, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. De Heer herwon zijn heerschappij, halleluja. Hij maakt’ ons in zijn liefde vrij, halleluja. Hij roept ons naar zijn paradijs, halleluja. Zijn Woord en Brood zijn onze spijs. Halleluja, halleluja, halleluja. 29 Gedachtenis van de doop Gebed v.: Eeuwige God, leven hebt U in ons wakker geroepen, Uw licht geworpen op de schaduwen van donker en dood. Aan alle zorgen en verdriet, alle angst en blindheid: er is een doorkomen aan! Met Christus hebt U ons bekleed, tot kinderen van het licht hebt U ons gemaakt, tot leven zijn wij geroepen: alle moeite waard! Aan elkaar hebt U ons gegeven tot vertrouwde bondgenoten. Daarvoor zullen wij U danken met de dagen van ons leven, vol met vruchten van goedheid, van gerechtigheid, gerijpt in uw licht, gedeeld met allen die in het donker dreigen te vergaan. Omwille van Hem, de Heer die leeft. g.: AMEN. Lofprijzing over het water v.: Geprezen zijt Gij, God, almachtige Vader, met onzichtbare macht bewerkt U het heil van mensen door zichtbare tekenen. Op allerlei wijzen hebt U het water uitverkoren om te verwijzen naar het geheim van onze doop. g.: v.: Al aan het begin van de schepping zweefde de Geest over het water en schonk zij de kracht, te redden en te heiligen. Zelfs de zondvloed is een beeld voor de doop; want het water bracht een nieuw begin van leven voort. g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN. 30 v.: De kinderen van Abraham hebt Gij uit de knechtschap van de farao bevrijd, en met droge voeten door de Rode Zee geleid. In de woestijn hebt U met het water uit de rots hun dorst gelest. Zo zijn zij een beeld van wie gedoopt zijn en bevrijdt uit de knechtschap van het kwaad. g.: WEK U KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN. v.: Wees geprezen God, onze Vader, voor uw geliefde Zoon Jezus Christus. Hij werd door Johannes gedoopt in de Jordaan en Hij ontving de Heilige Geest. Toen Hij aan het kruis hing, vloeiden bloed en water uit zijn zijde, als teken van het nieuwe en eeuwige verbond. Zo gaf Hij de wereld oorsprong en leven. g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN. v.: Vandaag brengt U ons op deze plaats samen als uw volk, als ledematen van het ene lichaam van Christus. g.: WEK UW KRACHT EN KOM ONS BEVRIJDEN. v.: Wij gedenken in deze wonderlijke nacht onze doop. In het gedenken worden wij erbij bepaald, dat wij geroepen zijn tot een nieuw leven. Wij mogen achter ons laten wat ons belast en benauwt, wat ons verhindert om te leven. In de nacht van uittocht en opstanding zijn wij allen van harte uitgenodigd op te staan en net als Israël de gang door het water te maken, op weg naar het land van belofte. We doen water in de doopvont 31 Wij belijden staande ons geloof v.: IK-ZAL-ER-ZIJN is onze God, God, alle goden te boven, Schepper van hemel en aarde, die ons de aarde heeft toevertrouwd; Vader van zijn volk onderweg, Moeder van alle levenden. g.: DAT GELOOF IK. v.: Zijn vrederijk is nabijgekomen in Jezus Van Nazareth, de Gezalfde. Hij roept ons Hem te volgen. g.: DAT GELOOF IK. v.: De Geest is het die levend maakt, die on s leidt in de waarheid, ons lokt met het visioen van een wereld waar het menselijk toegaat, die met ons gaat, de toekomst tegemoet.. g.: DAT GELOOF IK. g.: HEER IK GELOOF, KOM MIJN ONGELOOF TE HULP. Iedereen is uitgenodigd naar voren te komen zijn /haar eigen doopnaam te noemen en een kruisje met doopwater op het voorhoofd te ontvangen. v.: U/jij bent een kind van God. Bij de doopvont vandaan nemen wij onze plaatsen weer in 32 Zingen Lied 351 : 1, 2 In U zijn wij begrepen, in U zijn wij gedoopt. Uw dood werd ons ten teken, uw leven onze hoop. Nu weten wij voorgoed: Gij zult ons nooit begeven, Uw lichaam is ons leven, Uw offer is ons bloed. Wij zijn in U begraven, wij staan met U rechtop. Wij zijn niet langer slaven, maar kinderen van God. Een wereld zijn wij oud, maar nieuw als deze morgen, geborgen ongeboren, verloren tot behoud. Maaltijd van de Heer Nodiging Het tafelgebed v.: De Heer zij met u. g.: ZIJN GEEST IS IN ONS MIDDEN. v.: Heft uw harten omhoog. g.: WIJ HEFFEN ONS HART OP TOT GOD. v.: Brengen wij dank aan de Heer, onze God. g.: HIJ IS HET WAARD ONZE DANK TE ONTVANGEN. GEZEGEND, EEUWIGE, GIJ REDDENDE GOD! v.: In de nacht klonk uw stem. Sprak uw hart. In de nacht brak het donker op uw woord van licht. Een dag ongeweten, een uitzicht dat wenkt roept Gij voor ons wakker. Wij zullen opstaan, vertrouwen en gaan naar morgen, 33 wij zingen om U het lied van alle reisgenoten: g.: v.: In de nacht bleef U trouw aan het volk van uw liefde, aan de Zoon van uw hart. Uit het dal van de duizenden doden hebt Gij hen tot leven gebracht. g.: GEZEGEND, EEUWIGE, GIJ REDDENDE GOD. v.: Om de Zoon van uw liefde, Hij onze geboorte, de nieuwe dag! Die in de nacht, toen Hij bevrijding en uittocht vierde en met lijf en leden de doodzee dóórtrok, - zijn vrienden vooruit en toen Hij het brood der ellende ter hand nam en het zegende, brak en rond gaf met de woorden: Dit is mijn lichaam voor u; doe dit tot mijn gedachtenis! Ook toen Hij na de maaltijd de beker nam, de dankzegging daarover uitsprak, en die aan de zijnen gaf met de woorden: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed; Doet dit zo dikwijls gij die drinkt tot mijn gedachtenis. 34 Delen wij samen hier Zijn lichaam, vinden wij leven eens en vooral in zijn dood. Voeg ons bijeen tot een levend lichaam, een tempel van liefde, een oase van vrede, een woning voor U. Dat onze dagen U zullen aanbidden en zullen eren uw Naam, dat wij doen wie Gij zijt: g.: EEUWIGE, REDDENDE GOD! v. Bidden wij samen het gebed dat Jezus ons leerde Vredegroet Gemeenschap van brood en wijn Dankgebed na de maaltijd Zingen lied 601 35 2. Licht, van mijn stad de stedehouder, aanhoudend licht dat overwint. Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jou kijkend kind. Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen of ergens al een wereld daagt waar mensen waardig leven mogen en elk zijn naam in vrede draagt. 3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, Licht, laatste woord van Hem die leeft. De viering eindigt niet, maar wordt op de Paasmorgen vervolgd 36