De openbaring van Jezus Christus. Openb.1:1 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft Zijn engel deze openbaring laten meedelen aan Zijn dienaar Johannes. A: God is liefde. 1Joh.4:7-12 Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde. En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft Zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door Hem zouden leven. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden. Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden. Het boek Openbaring is een boek over de liefde, want de inhoud van dit boek komt van God af (Openb.1:1), en God is liefde; dus kan het niet anders of ook het boek Openbaring moet een boek over de liefde zijn. Jezus Christus is in dit profetische boek degene die ons liefheeft (Openb.1:5), en Hij kent onze liefde (Openb.2:19); maar Hij weet ook wanneer wij onze hoogste liefde verwaarlozen (Openb.2:4). In dit boek moeten zelfs de vijanden van Christus, die satan toebehoren, erkennen dat Jezus Zijn gemeente liefheeft (Openb.3:9), maar de wereld zal pas werkelijk weten dat wij Zijn leerlingen zijn wanneer wij ook elkaar liefhebben (Joh.13:34-35). Het is vanwege deze liefde dat de Bruid van Christus aan het eind van dit boek in volledig partnerschap met de Heilige Geest dringend roept om de terugkeer van Jezus (Openb.22:17). Dat is niet hoofdzakelijk vanwege de totale chaos op de aarde in de eindtijd, en ook niet hoofdzakelijk vanwege de verschrikkelijke vervolgingen die wij als Zijn gelovigen zullen ondergaan, maar vooral vanwege ons intense verlangen naar volledige eenwording met onze hemelse Bruidegom Jezus Christus. En om die reden beginnen de Bijbelboeken Hooglied en Openbaring op dezelfde manier. Hgl.1:2 …… Jouw liefde is zoeter dan wijn, Openb.1:5 …… Jezus Christus …… Hem die ons liefheeft …… Maar deze beide Bijbelboeken eindigen ook op precies dezelfde manier, want deze twee boeken vormen een één-eiige tweeling, die door de Heilige Geest zijn geïnspireerd. Hgl.8:14 (NBG’51) Haast u, mijn geliefde …… Openb.22:17+22 De Geest en de bruid zeggen: Kom! …… Amen. Kom Heer Jezus! God is liefde; dat is Hij altijd geweest, dat is Hij nu nog, en dat zal Hij altijd zijn (Openb.1:4). Maar heb je je ooit wel eens afgevraagd wat God in de voorbijgegane eeuwigheid deed, toen Hij nog ‘’alleen” was? Er was immers een tijd waarin er nog geen engelen en mensen waren, want zij zijn geschapen wezens die niet altijd hebben bestaan. Wat deed een God van liefde, toen er nog geen geschapen wezens waren aan wie Hij Zijn liefde kon geven? Het antwoord is zeer diepzinnig, maar toch heel eenvoudig: een eeuwige God van liefde kan maar één ding doen en dat is liefhebben! Maar wie moest Hij dan liefhebben, en aan wie kon Hij Zijn liefde dan geven? Het is heel simpel, want er was maar één Persoon aan wie God Zijn liefde kon geven, en dat was Hijzelf! Er was immers niemand anders. Het is voor echte liefde noodzakelijk om zichzelf te kunnen weggeven, maar ook om de liefde beantwoord te krijgen. Daarom bestaat het eeuwige wezen van God uit een liefde gevende Persoon, een liefde ontvangende Persoon, en een liefde communicerende Persoon. De liefde gevende persoon noemen wij de Vader, de liefde ontvangende Persoon noemen wij de Zoon, en de liefde communicerende Persoon noemen wij de Heilige Geest. Dus de eeuwige Goddelijke Drie-Eenheid is een God van liefde die liefde geeft, liefde ontvangt en liefde beantwoordt. En het boek Openbaring is de profetische voltooiing van een proces van liefde dat al in de voorbijgegane eeuwigheden begonnen is, en het begin van dit proces wordt op de volgende manier onder woorden gebracht. 1 Openb.1:8 Ik ben de alfa en de omega, zegt God de Heer, Ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige. Maar de voltooiing van dit geweldige proces van liefde wordt aan het einde van het boek Openbaring als volgt onder woorden gebracht. Openb.21:6-7 Toen zei Hij tegen mij: Het is voltrokken! Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef Ik vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. Wie overwint komen al deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal Mijn kind zijn. Het boek Openbaring kan niet gelezen en begrepen worden, wanneer men geen eigen inwendige openbaring heeft over de allesgevende, vurige, hartstochtelijke, gepassioneerde, radicale maar ook onverbiddelijke, allesvragende liefde van God. Uiteindelijk zullen wij in de tegenwoordigheid van God staan en Hem vol liefde aanbidden met de woorden van het lied van Mozes en het lied van het Lam. Openb.15:2-4 Toen zag ik iets als een zee van glas, vermengd met vuur. Op de glazen zee stonden zij die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden lieren om daarop te spelen voor God. Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het Lam: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heer, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is Uw bestuur, vorst van de volken. Wie zou U, Heer, niet vereren, Uw naam niet prijzen? Want U alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor U neerbuigen, want Uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard. En de absolute climax van dit liefdesverhaal van de eeuwigheid vinden we bijna aan het eind van dit boek, dat profeteert over de hemelse romantiek van de eindtijd en de eeuwigheid. Openb.19:6-7 Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op Zich genomen. Laten we blij zijn en jubelen, laten we Hem de eer geven! Want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid staat klaar. B: De openbaring van Jezus Christus. Openb.1:1 Openbaring van Jezus Christus…… Er is iets bijzonders aan de hand met het allerlaatste Bijbelboek dat Openbaring heet; het is misschien wel het minst begrepen boek van de hele Bijbel, terwijl het toch Openbaring heet. De Griekse naam is ‘apokalupsis’, wat onthulling betekent en wat inhoudt dat de bedekking is weggenomen; de inhoud van dit boek zou dus voor alle gelovigen duidelijk moeten zijn. Maar wat is er toch met dit boek aan de hand dat zoveel gelovigen geen raad weten met de inhoud die voor hen meer verborgen dan geopenbaard lijkt te zijn. Er is nog iets bijzonders aan de hand met dit Bijbelboek; dit boek is het enige boek in de Bijbel dat wij rechtstreeks van Jezus Christus Zelf hebben ontvangen. Alle andere 65 boeken in de Bijbel zijn door mensen geschreven en aan andere mensen doorgegeven, hoewel de christelijke kerk altijd heeft geloofd dat al deze 65 boeken door de Heilige Geest geïnspireerd zijn. Maar het boek Openbaring komt rechtstreeks van Jezus Christus af, en Hij heeft Zelf de inhoud aan Zijn engel gegeven die daarna weer de inhoud geciteerd heeft aan de apostel Johannes; en deze apostel heeft de inhoud van dit boek opgeschreven. Maar nogmaals, het bijbelboek Openbaring komt als enige boek in de Bijbel rechtstreeks van Jezus Christus af. En de inhoud van dit Bijbelboek is ook al zeer speciaal, want het boek mag dan Openbaring van Johannes heten, maar dat betekent in feite Openbaring áán Johannes. Want het boek moet in werkelijkheid genoemd worden naar de allereerste woorden van de allereerste tekst van het allereerste hoofdstuk, en dat is de Openbaring ván Jezus Christus, want dit boek komt van Hem af. Maar ook moeten wij dit boek de Openbaring óver Jezus Christus noemen, want dit boek gaat over Hem; Hij is de eerste en de laatste persoon die in dit Bijbelboek genoemd wordt (Openb.1:1 + 22:21). Zoals de vier evangeliën een biografie zijn over de Mens Jezus Christus, zo is het boek Openbaring een autobiografie over de God-Mens Jezus Christus; het gaat in dit boek namelijk niet om een aaneenschakeling van gebeurtenissen in de eindtijd, maar om een Persoon. Het gaat om de onthulling van de glorieuze God-Mens Jezus Christus die als het Lam van God leiding geeft aan de hemelse legers van engelen en aan het aardse huis van gebed om de ontknoping van de natuurlijke geschiedenis van de mensheid tot een goed 2 einde te brengen. Deze ontknoping vindt namelijk plaats tijdens de allergrootste crisis die de mensheid onder ogen zal moeten zien, maar het Lam van God is volkomen waardig en ook volledig bekwaam om deze crisis goed te beëindigen en het koninkrijk van God op de aarde te brengen voor een periode van 1000 jaren. Het boek Openbaring onthult de majesteit van Jezus Christus op een manier die ons totaal zal verbijsteren, wanneer wij zien welke weg Hij bewandelt om Zijn majesteit volledig aan de mensheid te openbaren. Maar wanneer wij mediteren op de dingen die gaan gebeuren, komen we terecht bij het hart van Jezus, de Zoon van God; want wie Hij is, bepaalt datgene wat Hij doet! Ps.111:2 Machtig zijn de werken van de HEER, wie ze liefheeft, onderzoekt ze. Ps.145:4-5 Laat geslacht na geslacht van Uw schepping verhalen, Uw machtige daden verkondigen. Laten zij spreken over de glorie van Uw majesteit, ook ik wil Uw wonderen bekendmaken. Daarom is het persoonlijk kennen van Jezus Christus en het ervaren van een intieme relatie met Hem de enige decodeersleutel om dit boek te kunnen openen; een benadering die alleen maar gebaseerd is op het verstand staat gelijk aan het eten van de boom der kennis (Gen.2:17). En we weten intussen al ongeveer 6000 jaar waar dat toe geleid heeft!! Jer.9:22-23 Dit zegt de HEER: De wijze moet zich niet beroemen op zijn wijsheid, de sterke niet op zijn kracht, de rijke niet op zijn rijkdom. Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich erop beroemen dat hij Mij kent, inziet dat Ik de HEER dit land liefde schenk, rechtvaardigheid en recht, want daar schep Ik behagen in, spreekt de HEER. C: De Vader heeft gezag over de openbaring van Jezus. Openb.1:1 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving …… Er is maar één Persoon die volledige kennis bezit over de ware identiteit van Jezus Christus, en die Persoon is God de Vader. Alléén Hij bezit alle kennis over de eeuwige oorsprong van Jezus, over Zijn eeuwige glorie als de Zoon van God, over Zijn komst als mens op aarde, en over Zijn eeuwige bestemming als Koning-Bruidegom. God de Vader heeft het volledige gezag over Zijn Zoon Jezus; en Jezus is in alle dingen volledig afhankelijk van Zijn Vader, want zo is Hun relatie geweest van vóór de eeuwigheid en zo zal Hun relatie altijd zijn tot in de eeuwigheid. Joh.5:19-20 Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit Zichzelf doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Joh.5:30 Ik kan niets doen uit Mijzelf; Ik oordeel naar wat Ik hoor, en Mijn oordeel is rechtvaardig omdat Ik Mij niet richt op wat Ikzelf wil maar op de wil van Hem die mij gezonden heeft. Het boek Openbaring is letterlijk wat de eerste woorden zeggen, namelijk een openbaring over de persoon en identiteit van Jezus Christus. In dit boek gaat het niet in de eerste plaats om de feiten en gebeurtenissen van de eindtijd maar om de positie van Jezus Christus, zowel vóór als tijdens en ná de eindtijd. En wanneer wij mediteren op de dingen die gebeuren gaan, komen we terecht bij het hart van Jezus, want datgene wat Hij in de eindtijd doet wordt bepaald door degene die Hij is. Nu zegt deze tekst dat Jezus de openbaring over Zichzelf uit de handen van de Vader ontving; m.a.w. Hij kon dus niet Zelf beschikken over Zijn eigen openbaring. Het was de Vader die besliste wanneer dit boek Openbaring onthuld moest worden, en het was de Vader die besliste welke mate van openbaring over Jezus wel of niet bekendgemaakt moest worden. De Vader bepaalde de hoeveelheid openbaring over de identiteit van Jezus en gaf deze beperkte informatie aan Zijn Zoon. Jezus Zelf gaf deze informatie door aan een engel, die vervolgens deze informatie weer doorgaf aan de apostel Johannes, die op dat moment in ballingschap was op het eiland Patmos dat voor de kust van Turkije ligt. Johannes moest deze informatie weer doorgeven aan zeven christelijke gemeenten in het westen van Turkije. Maar het was de Vader die bepaalde wat wel en niet onthuld mocht worden over de identiteit van Jezus. Ook in dit opzicht was Jezus afhankelijk van Zijn Vader, uit Wie en door Wie en tot Wie alle dingen zijn ontstaan. 3 Rom.11:33-36 Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk Zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk Zijn wegen. Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit Zijn raadsman? Wie heeft Hem iets gegeven dat door Hem moest worden terugbetaald? Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen. D: De Vader bepaalt zowél de identiteit als de positie van Jezus. Matt.11:27 Alles is Mij toevertrouwd door Mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is. D1: Jezus is door de Vader aangesteld als de Zoon van God. Ps.2:7 Hij sprak tot mij: Jij bent Mijn Zoon (zie ook Hebr.1:5). Spr.8:30 Ik was Zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in Zijn aanwezigheid. Ps.89:27 Hij zal tot Mij roepen: U bent mijn Vader, mijn God, de Rots die mij redt! D2: Jezus is door de Vader aangesteld als Koning over de hele schepping. Ps.2:4-6 Wie in de hemel troont lacht……. Ikzelf heb Mijn koning gezalfd op de Sion, Mijn heilige berg. Ps.89:28 Ik maak hem tot Mijn eerstgeborene, tot de hoogste van de koningen der aarde. Efez.1:10 …… Zijn besluit om alles in de de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus. D3: Jezus is door de Vader aangesteld als Rechter. Hand.17:31 Want God heeft bepaald dat er een dag komt waarop Hij een rechtvaardig oordeel over de mensheid zal laten vellen door een Man die Hij voor dat doel heeft aangewezen. Joh.5:22 De Vader Zelf velt over niemand een oordeel, maar Hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. Joh.5:27 En omdat Hij de Mensenzoon is, heeft Hij Hem ook gezag gegeven om het oordeel te vellen. D4: Jezus is door de Vader aangesteld als Hogepriester. Ps.110:4 De Heer heeft gezworen en komt op Zijn eed niet terug: Jij bent priester voor eeuwig. Hebr.5:5 Christus heeft Zich de eer om hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed Degene die tegen Hem zei: Jij bent Mijn Zoon, Ik heb je vandaag verwekt. D5: Jezus is door de Vader aangesteld als Erfgenaam. Hebr.1:2 …… Zijn Zoon die Hij heeft aangewezen als enige erfgenaam…… Matt.11:27 Alles is aan Mij toevertrouwd door Mijn Vader…… Joh.3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen. D6: Jezus is door de Vader aangesteld als Hoofd van de gemeente. Ef.1:22-23 Hij heeft alles aan Zijn voeten gelegd en Hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk, die Zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult. D7: Jezus is door de Vader aangesteld als Bruidegom. Gen.2:18 God, de Heer, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. Matt.22:2 Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning, die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. E: De eerste en laatste onthulling van Jezus in het boek Openbaring. De eerste onthulling van Jezus in Openb.1:12-18 wordt hoofdzakelijk bepaald door de 4 Mensenzoon die in een hogepriesterlijk gewaad op Zijn voeten staat temidden van Zijn gemeente op aarde, waarbij Hij een gouden gordel draagt, terwijl Hij profeteert over Zijn gemeente in Openb.2+3. De laatste onthulling van Jezus in Openb.19:11-16 wordt hoofdzakelijk bepaald door de Zoon van God die in een met bloed doordrenkt gewaad temidden van een hemels leger op een paard zit, waarbij Hij vele kronen draagt, terwijl Hij oorlog voert tegen het leger van de vijand met het zwaard uit Zijn mond. De ontwikkelingen in het boek Openbaring beginnen dus met Jezus in een wit kleed en eindigen met Jezus in een rood kleed; Jezus begint als Hogepriester door Zijn genade te tonen aan Zijn gemeente en Hij eindigt als Rechter die het oordeel uitoefent over de vijand. Daarna wordt ons in Openb.19-22 de goede afloop van de eindtijd getoond. Aan het begin van het boek staat Jezus op Zijn voeten, en aan het eind zit Hij op een wit paard. Aan het begin van het boek toont Jezus Zijn volle genade, voordat Hij aan het eind de waarheid laat zegevieren. Joh.1:14a Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid…… Joh.1:17b … maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. De genade van Jezus aan het begin van het boek Openbaring kan nooit een argument zijn om de onverbiddelijke waarheid van het boek te ontkennen, terwijl de waarheid nooit een argument kan zijn de grootheid van Zijn genade te minimaliseren. Wanneer wij het boek Openbaring goed willen verstaan moeten wij inzicht krijgen in het feit dat de onthulling van de persoon van Jezus Christus ingesloten zit tussen de eerste onthulling van genade in Openb.1:12-18 en de laatste onthulling van waarheid in Openb.19:11-16. De genade en waarheid van Jezus Christus zijn de twee armen waarmee Hij de inhoud van het boek Openbaring in de eindtijd tot werkelijkheid gaat brengen, want Zijn genade is Zijn rechterarm en de waarheid is Zijn linkerarm (Matt.25:31-33). Alleen zij die een goede balans in hun geest en hart hebben tussen de liefde van God en Zijn heiligheid, de genade van God en Zijn toorn, de redding van God en Zijn oordeel, alleen zij zullen de goede weg in het boek Openbaring niet kwijtraken. Wanneer we de nadruk alleen leggen op de waarheid, worden we fatalistisch, maar wanneer we de nadruk alleen leggen op de genade, worden we helaas triomfantalistisch. Een christen die geestelijk in balans is, zal nooit aan het wankelen worden gebracht, wanneer hij Jezus in waarheid en gerechtigheid ten strijde ziet trekken, want hij ziet altijd het hart van Jezus branden met vurige passie. De evangeliën vertellen ons hoe Jezus tijdens Zijn eerste komst naar de aarde op het jong van een ezel Jeruzalem binnenreed (Matt.21:4-5) en dat was bedoeld om een profetie over Zijn nederigheid te vervullen (Zach.9:9). Maar bij Zijn tweede komst naar de aarde zal Jezus op een wit paard Jeruzalem binnenrijden, en dat is bedoeld om Zijn vurige rechtvaardigheid te demonstreren. Als dienaar kwam Jezus op een ezel in de stad om de weg naar het kruis te gaan, maar als koning komt Jezus op een paard in de stad om op weg naar Zijn troon in de tempel te gaan. Deze twee schijnbaar tegengestelde onthullingen over Jezus laten zien hoe groot de dimensies zijn van Zijn eeuwige en machtige persoonlijkheid; maar niets is tegengesteld in Hem. Toch kunnen wij voor grote verrassingen komen te staan wanneer wij ons niet toewijden aan intense meditatie over de veelzijdigheid van Zijn karakter. Luc.7:49 Zijn tafelgenoten dachten bij zichzelf: Wie is Hij, dat Hij zelfs zonden vergeeft? Luc.8:25 De leerlingen waren geschrokken en zeiden vol verbazing tegen elkaar: Wie is Hij toch dat zelfs de wind en het water Zijn bevelen gehoorzamen? Ps.24:10 Wie is Hij, die Koning vol majesteit? De HEER van de hemelse machten, Hij is de koning vol majesteit. F: De 30 verschillende aspecten van Jezus in Openb.1-3. Openb.19:10b Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie (NBG’51). In de eerste drie hoofdstukken van het boek Openbaring geeft de apostel Johannes ons een verslag van zijn visionaire ervaring op het eiland Patmos; in deze drie hoofdstukken worden maar liefst 30 verschillende beschrijvingen van de persoonlijkheid en de bediening van Jezus genoemd. Niet elke beschrijving is een titel van Jezus, maar wel een omschrijving van Zijn persoonlijkheid. Deze drie hoofdstukken geven ons het meest heldere beeld over Jezus in de 5 hele Bijbel, en wanneer wij deze informatie lezen vanuit een zuiver perspectief, worden wij geïnspireerd tot aanbidding van Zijn majesteit en vertrouwen in Zijn leiderschap. Er staan bijna 100 beschrijvingen van Jezus in het hele boek Openbaring, en die zijn vooral te vinden in de hoofdstukken 1-3, 14-15, 19 en 22. Er worden 24 verschillende aspecten van Jezus gevonden in Openb.1, waarvan 7 aspecten in Openb.1:5-7, en 17 aspecten in Openb.1:10-20, waarvan ik 12 aspecten in dit hoofdstuk bespreek. Er worden 18 verschillende aspecten van Jezus beschreven in Openb.2-3, zodat er in totaal 42 verschillende aspecten van Jezus in de eerste drie hoofdstukken van het boek Openbaring beschreven worden. Maar er zijn 12 aspecten die zowel in Openb.1 als ook in Openb.2-3 beschreven worden, zodat er dus in totaal 30 verschillende aspecten van Jezus in deze drie hoofdstukken genoemd worden. Er zijn 12 aspecten in Openb.1 die niet worden genoemd in Openb.2-3, en er zijn 6 aspecten in Openb.2-3 die niet genoemd worden in Openb.1. Openb.1-3 geeft het meest complete beeld van Jezus in de hele Bijbel; het boek Openbaring onthult Zijn glorie op een manier die nog niet eerder in de Bijbel is getoond. Maar Jezus verandert nooit (Hebr.13:8), want Hij is dezelfde persoon in het Oude Testament die Hij ook is in het Nieuwe Testament, dus ook in het boek Openbaring; daarom is dit laatste Bijbelboek Zijn ongelooflijk grote geschenk aan ons. In het begin van het boek wordt Hij vooral getoond als de liefhebbende Hogepriester, de rechtvaardige Profeet en de strijdende Koning. Maar naarmate de verhaallijn van het boek zich verder ontwikkelt, wordt Hij steeds meer getoond als de Bruidegom, Koning en Rechter, eindigend in de climax van Openb.19-22. Jezus wordt geopenbaard als volledig God en als volledig Mens, wanneer Hij openlijk Zijn liefde, macht en wijsheid demonstreert voor alle volken. Elke onthulling over de verschijning van Jezus, Zijn spreken en Zijn daden zijn intensief bedoeld om een belangrijke boodschap aan Zijn volk te communiceren. Wij kunnen de vele waarheden over Jezus in het boek Openbaring alleen begrijpen door ze te plaatsen in de context van de eeuwigheid. Wij zullen in staat zijn om onderdrukking en vervolging te ondergaan en Zijn oordelen te begrijpen vanuit een eeuwig perspectief; maar wanneer wij alleen geworteld zijn in een tijdelijk perspectief, zullen Zijn oordelen voor ons tegenstrijdig lijken aan Zijn liefde. In Openb.1:19 krijgt Johannes de opdracht om te profeteren over datgene wat hij ziet in de majestueuze aspecten van Jezus Christus, en deze grote waarheden zullen de gemeente voorbereiden op de eindtijd, zodat ook de manier waarop wij profeteren gevormd zal worden volgens de bedoelingen van God. Met deze inzichten in de glorie van Jezus kunnen wij voorkomen dat we vanuit een verkeerde geest profeteren, want wij moeten spreken vanuit vertrouwen, vrijmoedigheid en zachtmoedige liefde zonder angst, boosheid, cynisme of beschaamdheid, zodat we andere gelovigen op een goede manier bemoedigen. Daarom is het nodig dat wij alle geopenbaarde waarheid van Jezus in dit boek grondig onderzoeken in een houding van meditatie en gebed; daardoor zal er liefde, nederigheid en ontzag voor de Heer in ons groeien. Deze waarheden zullen onze liefde vurig maken, ons geloof krachtig aansporen en onze rechtvaardigheid versterken. Het hoofdthema van het boek Openbaring is de tweede komst van Jezus (Openb.1:7), en dit onderwerp wordt benadrukt door drie belangrijke accenten. In de eerste plaats wil Jezus dat wij Zijn persoonlijkheid en Zijn bediening kennen (Openb.1); in de tweede plaats wil Hij dat wij weten hoe wij als gemeente een eenheid moeten vormen (Openb.2-3), en in de derde plaats wil Hij dat wij Zijn plan voor de eindtijd kennen (Openb.6-22). Openb.2-3 beschrijft hoe wij als gelovigen samen voor Zijn aangezicht moeten leven op Zijn voorwaarden, zodat wij kunnen groeien naar volwassenheid in het geloof, en Zijn autoriteit kunnen ontvangen om Zijn kracht vrij te zetten. Wij moeten zowel onze persoonlijke bediening als de collectieve bediening van de gemeente bouwen op onze inzichten in de vele openbaringen over de persoonlijkheid van Jezus Christus in het boek Openbaring. G: De eerste onthulling van Jezus in het boek Openbaring. Openb.1:12b-18 Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen Iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om Zijn borst. Zijn hoofd en Zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en Zijn ogen waren 6 als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In Zijn rechterhand had Hij zeven sterren en uit Zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Toen ik Hem zag viel ik als dood voor Zijn voeten neer. Maar Hij legde Zijn rechterhand op me en zei: Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; Ik was dood, maar Ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. Dit is de eerste onthulling over Jezus Christus die wij lezen in het boek Openbaring; alles wat hiervoor in Openb.1 geschreven staat wordt door Johannes verteld vanuit zijn kennis en ervaring als volgeling van Jezus. Maar deze woorden van vers 11-16 geven de eerste grote onthulling over Jezus in dit boek; er worden hierin een groot aantal kenmerken van Hem beschreven. Ook voor Johannes was dit volslagen nieuw, lees zijn reactie maar! Openb.1:17 Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor Zijn voeten neer. G1) ……daartussen Iemand die eruitzag als een mens. Zijn verschijning wordt omschreven als die van een mens; Jezus is in deze openbaring de Mensenzoon, de Zoon van God die Mens geworden is (Joh.1:14, 1Tim.3:16, Fil.2:6-8); en in dit visioen daalt Hij als het ware opnieuw af naar de aarde om Zichzelf bekend te maken. Ook na Zijn hemelvaart is Jezus nog steeds een Mens gebleven, hoe overweldigend heerlijk deze verschijning van Hem ook mag zijn. Ook Ezechiël zag een visioen over de glorie van Jezus in Zijn hemelse verschijning, en hij zag een gedaante als van een mens (Ezech.1:26). In dit gedeelte openbaart Jezus Zijn majesteit en schoonheid als God-Mens aan de apostel Johannes, en tegelijkertijd Zijn majesteit en schoonheid als de Profeet, de Hogepriester en de Koning die Zijn gemeente en de volken zal zuiveren zodat zij in staat zullen zijn om Zijn leiderschap en heerschappij te aanvaarden. Als Profeet openbaarde Jezus aan Johannes hoe de natuurlijke geschiedenis van de mensheid tot een einde zou komen (Openb.1:19); als Hogepriester was Jezus bezig een weg voor te bereiden waarop individuen, volken en naties en de hele aarde gereinigd zouden worden om in Gods tegenwoordigheid te kunnen verschijnen (Hebr.4:14, Openb.21:3), en als Koning zal Jezus Zijn buitengewoon grote macht demonstreren waarmee Hij al Zijn vijanden zal onderwerpen vanuit de hoogste positie die een mens ooit kan hebben. Jezus is zowel God en aan de Vader gelijk, maar Hij is ook Mens die bestemd is om als Koning te heersen over de aarde (Dan.7:13-14). De titel ‘zoon van de mens’ is afkomstig uit Dan.7:13, maar Jezus paste deze titel op Zichzelf toe in o.a. Matt.10:23, 13:41, 16:27-28, 17:9, 24:27, 30, 37, 39, 44, 25:31; door deze titel te gebruiken proclameerde Jezus over Zichzelf twee belangrijke waarheden, namelijk dat Hij God is en dat Hij Mens is. Hij is de enige God-Mens in de geschiedenis, en zo openbaarde Hij Zichzelf ook aan Johannes (Openb.1:13). Door deze titel te gebruiken verborg Jezus Zijn eeuwige Goddelijke glorie en Zijn identiteit als Messias van Israël die het volk Israël zal bevrijden van onderdrukking door heidenen aan het einde van de natuurlijke geschiedenis. Dit heeft Jezus tijdens Zijn verblijf als Mens op aarde vaak ook gedaan om te voorkomen dat mensen Hem zouden willen misbruiken voor hun eigen politieke doeleinden (Joh.6:14-15). Jezus gebruikte de titel ‘Mensenzoon’ wel op het allerlaatst toen Hij voor het Sanhedrin stond (Matt.26:64), en ook Stefanus herkende Jezus als de Mensenzoon aan de rechterhand van God (Hand.7:56). Behalve Stefanus en Johannes in Opb.1:13 is er verder niemand geweest die deze titel voor Jezus gebruikt heeft in het Nieuwe Testament, terwijl Jezus Zelf deze titel 85 keer gebruikte. In het boek Daniël is de Mensenzoon de Koning en Rechter van de naties, Jezus gebruikte deze titel om aan te tonen dat Hij de enige echte Mens is die autoriteit heeft om over mensen te oordelen (Joh.5:25-27). Maar Jezus gebruikte deze titel ook wanneer Hij profeteerde over Zijn dood en opstanding (Joh.3:14-15, 12:32-34), en Hij gebruikte deze titel ook als Degene die de mensen moesten aanvaarden om gered te kunnen worden (Joh.6:53-54). G2) Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen Iemand…… Jezus staat hier temidden van zeven gouden kandelaars. Deze gouden kandelaars waren 7 zeven gemeenten in Asia, dat is langs de westkust van Turkije. Deze zeven kandelaars zijn een symbool van de wereldwijde gemeente van Jezus, en Jezus staat hier temidden van haar. Daarom is deze openbaring over Jezus ook een openbaring over Zijn functie als de Hogepriester die temidden van Zijn volk staat om op de bres te staan voor al Zijn kinderen (Hebr.2:17, 4:15). Jezus staat hier nu temidden van Zijn volk, terwijl Hij op andere plaatsen beschreven wordt als zittend op de troon naast Zijn Vader (Openb.3:21, Fil.2:9); maar Jezus staat als Hij Zijn gemeente te hulp moet komen. Zo zag ook Stefanus, de eerste martelaar van de gemeente, Jezus naast de troon van de Vader staan terwijl Hij de eerste martelaar in de hemel verwelkomde (Hand.7:55-56). G3) Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Jezus draagt in dit visioen een lang gewaad met een gouden band om Zijn borst; dit lange gewaad met een gouden band om Zijn borst is het symbool van de Koning die volledig overwonnen heeft over al Zijn vijanden. Ook de zeven engelen met de schalen van de zeven laatste plagen dragen deze gouden band om hun borst (Openb.15:6). Deze band verwijst naar de overwinning van Jezus op het kruis van Golgotha, want het hier gebruikte Griekse woord ‘zonè’ verwijst niet alleen maar naar een gordel die kleren op hun plaats hield, maar is ook een aanduiding voor een buidel waarin geld werd bewaard (Matt.10:9, Marc.6:8). Deze buidel is de buidel waar de Heer, onze God, de mensenlevens bewaart van hen die Hem toebehoren (1Sam.25:29). G4) Zijn hoofd en Zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw. Het hoofd van Jezus en Zijn haren zijn wit als witte wol of als sneeuw; deze omschrijving is gelijk aan het hoofdhaar van God de Vader (Dan.7:9), waardoor Jezus hiermee aan God gelijkgesteld wordt; deze omschrijving definieert Hem dus als de Zoon van God. Het haar spreekt van radicale toewijding, want in Num.6 wordt gesproken over de gelofte van een nazireeër die in zijn vrijwillige toewijding aan God verplicht wordt om zijn haar te laten groeien (Num.6:5). Het witte haar van de Vader en van Jezus spreekt van een zuivere en radicale toewijding aan het volk van God. G5) ……en Zijn ogen waren als een vlammend vuur. De ogen van Jezus worden beschreven als vlammend vuur, net als in Openb.19:12; deze ogen kijken dwars door alles heen en doorgronden alles wat er gebeurt (Ps.11:4). Dit zijn de ogen van Jezus in Zijn functie als Rechter over de hele schepping (Rom.14:10, 1Kor.4:5, 2Kor.5:10, Hand.17:31); Zijn ogen zijn als vlammend vuur en steken alles in de brand wat de toets van Zijn heilig vuur niet kan doorstaan (1Kor.3:13, Hebr.12:29). G6) Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. De voeten van Jezus gloeien als koperbrons dat in het vuur van een oven gelouterd is, en is daardoor zuiver en stevig gemaakt voor de functie waarvoor zij dienen; dit zijn de voeten van de vreugdebode die goed nieuws in de wereld heeft gebracht (Jes.52:7, Nah.2:1). Het zijn ook de voeten die op het kruis van Golgotha met grote spijkers doorboord werden voor onze zonden (Ps.22:17). Deze voeten spreken over Jezus als de grote Overwinnaar, want Zijn vijanden zullen gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten (Ps.110:1, Efez.1:22, 1Kor.15:25). En de tempel in Jeruzalem zal de plaats worden waar de voeten van Jezus in het komende koninkrijk van God op aarde voor eeuwig tot rust zullen komen (Jes.60:13, Ezech.43:7). Maar vlak daarvoor zal Jezus op de dag van Zijn terugkeer eerst nog Zijn voeten op de Olijfberg zetten, zodat deze berg doormidden zal splijten om een vluchtweg te bieden voor het Joodse volk in Jeruzalem (Zach.14:4). De voeten van Jezus spreken ook van de plaats waar wij nu al dagelijks behoren te komen om naar Zijn stem te luisteren (Deut.33:3, Luc.10:39) en waar wij in aanbidding mogen neerknielen (Joh.11:32) om deze voeten te zalven met de kostbaarste gaven van ons hart (Joh.12:3). G7) Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. De stem van Jezus klinkt als het geluid van geweldige watermassa's, en dit geluid komen we 8 vaker tegen in het boek Openbaring (14:2, 19:6). Wat opvalt in dit boek is dat de hemel zeer luidruchtig is in het verkondigen van alles wat er in de eindtijd gebeurt; de uitdrukking ‘met een luide stem’ of een variatie daarop komt maar liefst 24 keer voor in dit boek. De stem van Jezus spreekt van Zijn identiteit als Heraut van God (Matt.4:17). Jezus treedt hier ook op als de Profeet (Joh.6:14). G8) In Zijn rechterhand had Hij zeven sterren…… Jezus houdt in Zijn rechterhand zeven sterren vast, en volgens Openb.1:20 zijn dit de zeven engelen van de zeven gemeenten aan wie Jezus in hoofdstuk 2 + 3 een brief schrijft. Gods engelen komen we trouwens veelvuldig tegen in het boek Openbaring, en zij zijn zeer nauw betrokken bij de ontwikkelingen in de eindtijd, want zij zijn immers dienaren van God die uitgezonden worden om hulp en bescherming te bieden aan Gods volk (Hebr.1:14). In maar liefst 64 teksten in het boek Openbaring worden engelen genoemd; en er zijn twee groepen van zeven engelen die intens betrokken zijn bij de laatste twee series oordelen van God over de aarde. Zeven engelen blazen op zeven bazuinen (Openb.8:2+6), en zeven engelen hebben zeven schalen met de laatste zeven plagen van Gods oordelen (Openb.15:1, 16:1). Het is Jezus Christus die zeven engelen in Zijn rechterhand houdt, waarmee wordt aangegeven dat Jezus volledige heerschappij heeft over de engelen; in Zijn functie als opperbevelhebber van de legers der engelen is Jezus de Heer der heerscharen, ofwel de Heer van de hemelse legers (Joz.5:14, Jes.6:3). G9) ……en uit Zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Uit de mond van Jezus komt een tweesnijdend scherp zwaard. Nu waren er in de tijd van het Nieuwe Testament twee soorten zwaarden, een kort zwaard (machaira) dat als een groot mes onder de mantel gedragen kon worden, en een lang zwaard (rhomphaia) dat als een soort speer op de schouder gedragen werd. Met het korte zwaard kon een soldaat een of twee tegenstanders van zich afhouden, maar met het lange zwaard kon iemand lange tijd grotere aantallen tegenstanders op een afstand houden. Het was juist dit lange zwaard dat aan twee kanten vlijmscherp gemaakt werd, zodat met één slag armen en benen afgehakt konden worden. Nu zegt Hebr.4:12 dat het woord van God een tweesnijdend scherp zwaard is, waarbij het woord ‘rhomphaia wordt gebruikt; Jezus wordt hier dus aangeduid als het Woord van God (Joh.1:1-3, Openb.19:13). We komen het korte zwaard alleen bij zondige mensen tegen in het boek Openbaring (6:4, 13:10), en het grote zwaard ook een keer (6:8), maar dit grote zwaard komt vijf keer uit de mond van Jezus (1:16, 2:12+16, 19:15+21). Dit zwaard is het teken van Zijn majesteit en glorie (Ps.45:4), want daarmee begint Jezus de strijd voor waarheid, nederigheid en recht (Ps.45:5). G10) Zijn gezicht schitterde als de felle zon. Het gezicht van Jezus schittert als de felle zon; in Matt.17:2 veranderde de menselijke gedaante van Jezus ook in de schitterende gedaante van Zijn hemelse natuur, en ook bij die gelegenheid straalde Zijn gezicht als de zon en werden Zijn kleren wit als het licht. Toen Paulus nog als een onbekeerde Jood naar Damascus reisde om daar de gelovigen in Jezus te vervolgen, werd hij onderweg overrompeld door Jezus die aan hem verscheen in een licht dat feller was dan de zon (Hand.9:3, 26:13). In het nieuwe Jeruzalem zullen wij het licht van de zon niet meer nodig hebben, omdat God de Heer Zelf ons licht zal zijn (Openb.22:5). De Heer onze God is de Zon in ons leven (Ps.84:12), en daarom noemde Jezus Zichzelf terecht het Licht der wereld (Joh.8:12, 9:5,12 :46), want in Hem schittert Gods glorie (Hebr.1:3). G11) Ik ben de eerste en de laatste. Jezus omschrijft Zichzelf hier als de eerste en de laatste, en in Openb.22:13 beschrijft Hij Zichzelf als de Alfa en Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde. Deze omschrijving past God de Vader ook op Zichzelf toe (Openb.1:8, 21:6); ook hierin zijn Vader en Zoon volkomen één en in harmonie met elkaar. Met deze omschrijving definieert Jezus Zichzelf als de Oorsprong van de hele schepping waarin Hij de Eerstgeborene is (Kol.1:15) 9 met als doel dat Hij in alles de eerste zal zijn (Kol.1:18). Doordat Jezus Zichzelf de Alfa, de eerste letter van het Griekse alfabet, noemt en ook de Omega, de laatste letter van het Griekse alfabet, zegt Jezus daarmee van Zichzelf dat Hij de oorsprong en het doel van de schepping van God is. Alles is in Hem geschapen, alles is door Hem geschapen en alles is voor Hem geschapen (Kol.1:16-17); en als Eerstgeborene is Hij de hoogste van de koningen der aarde (Ps.89:28), maar ook de oudste Zoon in het gezin van de Vader (Rom.8:29) aan wie al de engelen van God eer moeten bewijzen (Hebr.1:6). G12) Ik ben degene die leeft; Ik was dood, maar Ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. In Zijn laatste omschrijving definieert Jezus Zichzelf als Degene die dood geweest is, maar nu leeft tot in alle eeuwigheid; bovendien heeft Hij de sleutels van de dood en het dodenrijk. In 1Kor.15:24-26, 54-57 beschrijft Paulus dat de overwinning over de dood te danken is aan Jezus Christus, onze Heer, door Zijn dood aan het kruis. En in Hebr.2:14-15 wordt helder beschreven dat Jezus door Zijn dood de duivel als machthebber over de dood onttroond heeft en ons bevrijd heeft van angst voor de dood. We komen hier Jezus dus tegen in Zijn identiteit als het Lam van God dat voor ons geslacht is geweest. Maar liefst 29 keer komen we Jezus als het Lam van God in het boek Openbaring tegen, en juist in Zijn identiteit als het Lam overwint Jezus triomfantelijk (Openb.5:12-13, 14:1, 17:14). H: Openbaring voor de dienaren van God. Openb.1:1 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. H1: Alleen bedoeld voor de dienaren van God. Openb.1:1 …om aan de dienaren van God te laten zien…… Zoals ik al eerder zei, is er waarschijnlijk geen Bijbelboek dat zo onbegrepen is gebleven binnen de christelijke kerk als het boek Openbaring, maar er is waarschijnlijk ook geen enkel Bijbelboek waarmee zo gesold is en dat zo misbruikt is als ditzelfde boek. Daarom is het erg nodig om de vraag te stellen voor wie dit boek nu eigenlijk bedoeld is; en de allereerste tekst maakt direct duidelijk dat dit Bijbelboek niet voor iedereen bedoeld is. Iemand kan misschien wel uit nieuwsgierigheid in dit Bijbelboek beginnen te lezen zonder zich af te vragen of het wel voor hem of haar is bedoeld, maar de voorwaarde om dit boek te kunnen begrijpen is dat men een dienaar (dienares) van God moet zijn. Maar wat verstaan we nu eigenlijk onder een dienaar van God? Het hier gebruikte Griekse woord voor dienaar is ‘doulos’ wat veel meer de betekenis heeft van een slaaf dan van een dienaar; het komt van het werkwoord ‘douleuo’ dat de betekenis heeft van ‘dienen als slaaf ‘. Er zijn in het Grieks ook andere werkwoorden voor dienen, zoals het werkwoord ‘diakoneo’ wat een aanduiding is voor iemand die zich beschikbaar stelt voor dienstverlening zonder betaling. Ook is er het werkwoord ‘latreuo’ wat betrekking heeft op het dienen van iemand in een betaalde baan met salaris; ook is er het werkwoord ‘leitourgeo’ dat te maken heeft met sociale hulpverlening. Tenslotte is er nog het werkwoord ‘therapeuo’ dat de betekenis heeft van verzorgen. Maar de in Openb.1:1 omschreven dienaren zijn slaven, en het kenmerk van een slaaf is dat hij gekocht en betaald is met een geldprijs (1Kor.6:19-20); de briefschrijvers van het Nieuwe Testament noemden zichzelf in de aanhef van hun brieven allemaal een slaaf van God en Christus. Slaven hebben niet de vrije beschikking over zichzelf, over hun bezittingen, over hun tijd en over hun mogelijkheden; ze zijn afhankelijk van de wilsbeslissing van hun heer en eigenaar. Het woord ‘doulos’ komt van het werkwoord ‘deo’ dat weer de betekenis heeft van binden of vastbinden; een slaaf is voor de duur van zijn hele leven volledig gebonden aan de wilsbeschikking van zijn heer. Zo lezen we dat Paulus in Hand.20:22 zegt dat hij door Gods Geest gedreven werd (deo) naar Jeruzalem; de NBG’51 gebruikt hier terecht het woord ‘gebonden’, want de Heilige Geest dwong Paulus om naar Jeruzalem te gaan, hoewel hem daar vervolging en gevangenschap te wachten stond (Hand.20:23). Het boek Openbaring geeft de volgende kenmerken van de dienaren van God. 10 1) de dienaren van God komen in de gemeente van Jezus Christus (Openb.2:20). 2) de dienaren van God worden op hun voorhoofd verzegeld (Openb.7:3). 3) de dienaren van God zijn ook profeten van God (Openb.10:7, 11:18). 4) de dienaren van God zijn ook bereid tot martelaarschap (Openb.19:2). 5) de dienaren van God hebben ontzag voor de Heer en prijzen Hem (Openb.19:5). 6) de dienaren van God zullen voor eeuwig voor de troon van God zijn (Openb.22:3-4). 7) de dienaren van God zijn voorbestemd om deze openbaring te ontvangen (Openb.22:6). Nu geeft de Bijbel vanzelfsprekend veel meer omschrijvingen van hun taken en voorrechten, van hun plichten en zegeningen, van hun werk en hun relatie met de Heer; maar dit zijn de zeven aspecten die het boek Openbaring geeft over de dienaren van God. Het is echter zeer belangrijk voor ons om elke mentaliteit van nieuwsgierigheid, of behoefte aan intellectuele kennis van de Bijbel, of ongezonde obsessie voor het eindtijddrama, of een ongeestelijke neiging tot relativering af te leggen, omdat dit allemaal zaken zijn die ons in de weg zullen staan om de echte openbaring van dit boek te kunnen ontvangen. De toekomst wordt ons namelijk alleen maar geopenbaard, opdat ons dagelijkse leven erdoor beïnvloed wordt en wij ons gaan klaarmaken voor wat komen gaat. Want het boek Openbaring is in de eerste plaats een openbaring over de persoon van Jezus Christus, maar in de tweede plaats is het een voorbereiding op martelaarschap, en in de derde plaats bevat het een militaire strategie voor de eindtijd. En de Heilige Geest geeft ons onderwijs. Joh.16:13 De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens Zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. En om deze openbaring van Jezus met heel ons hart te kunnen ontvangen moeten we in feite aan drie voorwaarden kunnen voldoen; we moeten in de eerste plaats een broeder (of zuster) zijn van onze medegelovigen, een medewerker voor de dienaren van God en een medestrijder voor alle soldaten in het koninkrijk van God (Fil.2:25). H2: De tijdsfactor in het boek Openbaring. Openb.1:1 …… te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Binnen de christelijke kerk in het ‘vrije’ westen geldt over het algemeen de opvatting dat de gebeurtenissen in het boek Openbaring maar één keer plaatsvinden en dat is in de eindtijd; maar in landen waar vervolging heerst, leven gelovigen veel vaker vanuit de overtuiging dat de principes van het boek Openbaring zich telkens herhalen in elke generatie. Nu bevatten beide overtuigingen wel een kern van waarheid, maar het is waar dat de principes van dit boek zich telkens herhalen en Johannes laat ons zien dat dit standpunt klopt. 1Joh.2:18 Kinderen, het laatste uur is aangebroken. U hebt gehoord dat de antichrist zal komen. Nu al treden er veel antichristen op, en daardoor weten we dat dit het laatste uur is. In de eerste eeuw van de christelijke kerk werden de gelovigen nadrukkelijk onderwezen over de komst van de antichrist in de eindtijd; Paulus heeft daar uitvoerig over geschreven in zijn tweede Tessalonicenzen-brief. Maar Johannes wees op het feit dat er op dat moment al veel antichristen actief waren, waarmee hij aangaf dat het principe van de eindtijd zich herhaalt totdat de werkelijke eindtijd aangebroken is. Er zijn al vele antichristen geweest, of ze nu Farao heten of Nebucadnessar, of ze nu uit Perzië of uit Griekenland komen, of ze nu een Romeinse keizer of een Spaanse koning zijn, of ze nu een fascistische dictator als Adolf Hitler of een communistische dictator als Stalin zijn, het principe blijft hetzelfde. Maar toch zal er uiteindelijk in de eindtijd de laatste en grootste antichrist komen. Het meest lastige in het boek Openbaring is de tijdsfactor, want zowel Openb.1:1 als 22:6 zeggen ons dat dit boek gaat over wat er binnenkort gebeuren moet; en na dit laatste vers zegt Jezus tot drie keer toe dat Hij spoedig komt, namelijk in Openb.22:7+12+20, en ook in Openb.2:16 + 3:11 spreekt de Heer dezelfde woorden. Maar er zijn ondertussen al bijna 2000 jaar verstreken, en de Heer is nog steeds niet terug; hoe zit het nu met deze beloften van binnenkort en spoedig? Het Griekse woord voor binnenkort is ‘tachos’ en het woord voor spoedig is ‘tachu’; beide woorden stammen af van het woord ‘tachus’ en dat heeft de betekenis van snel (Jac.1:19). 11 Hoe we het ook wenden of keren, in het boek Openbaring belooft de Heer ons dat Hij haast maakt met de vervulling van het boek en dat Hij snel terugkeert; en toch zijn er al bijna 2000 jaren voorbijgegaan sinds Hij dat gezegd heeft. Hoe zit dat? Deze vertraging in het uitvoeren van de belofte heeft al tot veel spotternij en ongeloof geleid, en Petrus geeft ons daarom een indringende waarschuwing. 2Petr.3:3-15 Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen en smalend vragen: Waar blijft Hij nu? Hij had toch beloofd te komen? De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is. Ze gaan er dan willens en wetens aan voorbij dat er in het begin al eens een hemel is geweest en een aarde die door Gods woord gevormd was uit water en door middel van water, en dat de toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld. Maar de tegenwoordige hemel en aarde worden door datzelfde woord bewaard om op de dag van het oordeel waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden prijsgegeven aan het vuur. Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Heer is niet traag met het nakomen van Zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is komt aan het licht. Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg. Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen. Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. In dit zeer belangrijke Bijbelgedeelte over de terugkeer van Jezus naar de aarde beschrijft Petrus drie verschillende soorten personen en hun hartsgesteldheid ten opzicht van de tweede komst van Jezus; let eens goed op de verschillende kenmerken. a) de spotters. 1e: ze volgen hun eigen begeerten (vers 3). 2e: ze koesteren minachting over de belofte van Jezus’ terugkeer (vers 4). 3e: ze hebben geen enkele les geleerd over Gods oordelen in de geschiedenis (vers 5-6). b) de Heer Jezus. 1e: hemel en aarde worden bewaard tot aan de dag van het eindoordeel (vers 7). 2e: de Heer heeft een totaal andere beleving van tijd dan wij (vers 8). 3e: door Zijn oneindige geduld vertraagt de Heer Zijn komst terwille van ons (vers 9). 4e: de dag van de Heer komt zéér plotseling en met zéér grote oordelen (vers 10+12b). c) de gelovigen. 1e: wij worden opgeroepen tot een heilig en vroom leven (vers 11+14). 2e: wij zien uit naar de dag van God (vers 12a+14a). 3e: wij bespoedigen het aanbreken van de dag van God (vers 12a). 4e: wij vertrouwen op Gods belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (vers 13). 5e: wij moeten beseffen dat het geduld van de Heer onze redding is (vers 15). d) conclusie. Door egoïstische begeerte, minachting voor het woord van God en vergeetachtigheid t.a.v. de geschiedenis gaan de goddelozen ten onder op de dag van Gods oordelen (vers 7). Door Zijn eindeloze geduld en Zijn verlangen om ons klaar te maken voor de grote dag vertraagt de Heer Zijn terugkeer naar de aarde. En door ons verlangen naar de komst van Jezus zoeken wij een heilig en vroom leven waarin wij de dag van de Heer kunnen bespoedigen. De spotters geloven dus helemaal niet dat de dag van de Heer komt, terwijl de Heer Zijn komst vertraagt en wij juist Zijn komst bespoedigen. Het opmerkelijke is dat in het boek Openbaring de Heer nadrukkelijk belooft dat Hij spoedig komt, en vervolgens vertráágt Hij Zijn komst; wij daarentegen worden daardoor opgeroepen om heilig te leven en juist de komst van de Heer te bespoedigen. Doordat de Heer Zijn komst 12 vertraagt en wij juist Zijn komst verhaasten, komen het tijdschema van de Heer en ons verwachtingspatroon van Zijn komst dichter bij elkaar. Wanneer aan de voorwaarden van de Heer is voldaan en wij ons hebben klaargemaakt voor Zijn komst gaan de volgende teksten in vervulling. Ps.85:10-14 Voor wie Hem eren is Zijn hulp nabij, Zijn glorie komt wonen in ons land. Trouw en waarheid omhelzen elkaar, recht en vrede begroeten elkaar met een kus, uit de aarde bloeit de waarheid op, het recht ziet uit de hemel toe. De HEER geeft al het goede: ons land zal vruchten geven. Het recht gaat voor God uit en baant voor Hem de weg. Matt.25:10 Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de Bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met Hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. De Heer staat al sinds Zijn hemelvaart te popelen van verlangen om terug te keren, maar elke dag heeft de Vader Hem tegen moeten houden omdat wij als gemeente van Jezus nog niet klaar waren voor Zijn terugkeer. Ook onze Heer weet niet wanneer de dag en het tijdstip van Zijn komst aanbreken, en ook de engelen in de hemel kennen het juiste tijdstip niet; alleen de Vader weet het juiste moment waarop onze Heer gaat terugkomen (Matt.24:36, Zach.14:7, 1Tim.6:15). Er zijn namelijk voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat Jezus, onze Heer, kan terugkeren. In de eerste plaats moet het evangelie van het koninkrijk over de hele wereld verkondigd worden als een getuigenis voor alle volken; pas daarna zal het daadwerkelijke einde komen (Matt.24:14). In de tweede plaats zullen vele gelovigen vlak voor de komst van Jezus zich afkeren van het geloof, en in de derde plaats zal direct daarna de mens der wetteloosheid verschijnen (2Tess.2:3). In de vierde plaats moet zowel het goede zaad van Gods woord als het leugenzaad van de duisternis volledig opgroeien tot aan de oogst, en pas dan zal de dag van de grote oogst aanbreken (Matt.13:30). Onze Heer verlangt veel vuriger naar Zijn terugkeer dan wij dat doen, en juist dáárom wordt Zijn terugkeer vertraagd omdat wij nog niet klaar zijn. Zijn uitstel is een indringende oproep om ons voor te bereiden en ons aan te sporen tot een heilig leven. De Koning-Bruidegom komt terug voor een Bruid die haar bruiloftskleed in orde heeft gemaakt (Openb.19:6-8)! H3: De spotters uit de tijd van Ezechiël. Ezech.12:21-28 De HEER richtte zich tot mij: Mensenkind, hoe luidt dat spreekwoord bij jullie in Israël? De dagen rijgen zich aaneen, en geen visioen komt uit? Zeg hun dit: Dit zegt God, de HEER: Ik zal zorgen dat dit spreekwoord verdwijnt; het zal in Israël niet meer worden gehoord. Nog even en elk visioen komt uit. Dan zullen er in heel Israël geen bedrieglijke visioenen meer worden gezien of valse voorspellingen worden gehoord. Mijn besluit staat vast! Wat Ik, de HEER, zeg, zal gebeuren; het zal niet worden uitgesteld. Wat Ik zeg zal Ik nog tijdens jullie leven doen, opstandig volk! Zo spreekt God, de HEER. De HEER richtte zich tot mij: Je weet, mensenkind, wat het volk van Israël zegt: De visioenen van die ziener betreffen de verre toekomst, zijn profetieën gaan over verre tijden. Zeg daarom tegen hen: Dit zegt God, de HEER: Wat Ik besloten heb, zal niet worden uitgesteld! Alles wat Ik zeg, zal gebeuren! Zo spreekt God, de HEER. Ook in de tijd van Ezechiël waren er spotters die zeiden dat de dagen zich aaneen regen en dat geen enkel visioen uitkwam (vers 22). Ook zeiden ze dat de visioenen van Ezechiël betrekking hadden op een verre toekomst en dat zijn profetieën over verre tijden gingen (vers 27). Maar binnen zes jaar werd de stad Jeruzalem ingenomen, en werden de tempel en de stad volledig verwoest en vonden duizenden Joden de dood; velen werden toen in ballingschap gevoerd. Wanneer God spreekt, meent Hij altijd volledig wat Hij zegt; het kan echter wel zo zijn dat onze interpretatie van Zijn woorden vertroebeld wordt door onze tunnelvisie op de toekomst. Psalm 90 is een psalm die ons laat zien hoe wij kunnen worstelen met ons tijdsbesef, omdat wij vaak gevangen zitten in de tijd; maar God staat bóven de tijd en ook búiten de tijd, omdat Hij van vóór de tijd is. Maar God grijpt in de geschiedenis van de tijd in, en wij moeten leren om Gods tijdschema's te zien in het licht van wie Hij is; Hij en Hij alleen is maatgevend voor wat begrippen als spoedig en weldra betekenen. Wanneer Hij de vervulling van Zijn beloften vertraagt, is dat alleen maar omdat wij dat zo nodig hebben; God geeft vaak grote genade 13 doordat Hij ons meer tijd geeft die wij onmiskenbaar hard nodig hebben. Voor ons is het dus van groot belang om de jaren, die wij nog hebben tot aan de eindtijd, zoveel mogelijk te gebruiken in onze voorbereiding op wat komen gaat. Ps.90:4 Duizend jaar zijn in Uw ogen als de dag van gisteren die voorbij is, niet meer dan een wake in de nacht. Ps.90:9 Al onze dagen gaan heen door Uw woede, wij beëindigen onze jaren in een zucht. Zeventig jaar duren onze dagen of tachtig als wij sterk zijn. Ps.90:12 Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. Hand.1:7-8 Hij antwoordde: Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in Zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de Heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en van Mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde. Wanneer wij doen wat Hij ons heeft gezegd, zal Hij doen wat Hij ons heeft beloofd! V.v.d.B. 14