1 I. AANKNOPINGSPUNTEN BIJ DE LEERPLANNEN GODSDIENST EN BIOLOGIE EN BIJ DE VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN VAN DE 3DE GRAAD 1. Aanknopingspunten bij het leerplan godsdienst van de 3de graad ASO en TSO 1.1 Terreinen en terreindoelen Leerplan Rooms-Katholieke Godsdienst voor het secundair onderwijs in Vlaanderen, Licap, 1999 Mogelijke trefwoorden : Ethiek, leven, dood, leven over de dood heen, lichaam, verantwoordelijkheid, vrije keuze, gave, appèl, solidariteit 1.1. 1 Eerste jaar van de derde graad : 5 TSO Terreinen : ‘Goed mens zijn’ ; ‘Samenlevingsopbouw tussen inspiratie en appèl’ ; ‘Lijden en hoop’. Doelstellingen van de drie terreinen kunnen tegelijkertijd behandeld worden via het thema ‘orgaandonatie’. Uiteraard kan het thema fungeren als ‘case-study’ voor het terrein ‘Goed mens zijn’. Tegelijkertijd komt ook het thema ‘Samenlevingsopbouw aan bod’. Zie volgende vragen uit de terreinomschrijving (blz.168) : “Wat verwacht de samenleving van jou? Wat is mijn bijdrage aan de samenleving? Wat maakt een maatschappij tot samenleving?” De thematiek raakt natuurlijk ook het terrein ‘Lijden en hoop’. Weten dat de organen van een geliefde weggeschonken worden, kan nabestaanden helpen om verdriet te verwerken. Omgekeerd kan het ook extra verdriet bezorgen wanneer tactloos wordt omgegaan met nabestaanden. Meer fundamenteel hebben de morele beschouwingen rond orgaandonatie te maken met vragen over de betekenissen die wij aan het lichaam geven, aan wat geluk is, zinvol voortleven, dood en aan genees-kunde (zie verder). Als concrete doelen (en ingrediënten) van de drie terreinen noemen we o.a. : Goed mens-zijn - “In een concrete probleemsituatie de ethische vraag herkennen en verwoorden” - “Via levensverhalen het ontwaken en de bron van het ethisch denken aangeven” (ingrediënt : openheid voor een ethische benadering van de werkelijkheid) - “Vanuit de bergrede en de decaloog consequenties van christelijk geloven verwoorden voor het handelen in concrete situaties” (Ingrediënten : creatieve concretiseringen op verschillende levensgebieden van christelijke grondhoudingen ; de wisselwerking tussen liefde en wet : het appèl ; verantwoordelijkheid als verinnerlijking van vrijheid) - “Kerkelijke en maatschappelijke normen bevragen en bespreken op hun gegrond zijn en gerichtheid op waardigheid” (Ingrediënten : kerkelijke documenten en pastorale brieven ; burgerzin : de spanning tussen de minimale en maximale moraal – zie hiervoor de bespreking van de wetgeving over orgaandonatie.) Samenlevingsopbouw - “Verschillende domeinen in het maatschappelijk leven bekijken en bevragen vanuit de vraag naar invloed en aanspraak op mijn persoon” - “Voorwaarden voor de vitaliteit van een gemeenschap aangeven” (solidariteit) 2 “De band leggen tussen sociaal rechtvaardig zijn en een evangelische spiritualiteit” Lijden en hoop - “Aangeven wat het lijden aan vragen doet stellen” (Ingrediënt : grenzen in mijn leven: wat je overkomt) - “In levensverhalen ontdekken hoe menselijke eindigheid en beperktheid een uitnodiging kan inhouden om nieuwe levenskeuzes te maken” (zie de verschillende getuigenissen) - “Sterven en rouwen bespreekbaar maken als een wezenlijk deel van elk leven” - 5 ASO Doelstellingen uit de terreinen ‘Omgaan met grenzen’ en ‘Levensbeschouwing en ethiek’ kunnen (naar analogie met 5TSO) behandeld worden in een lesproject over orgaandonatie. Als concrete doelen (en ingrediënten) noemen we o.a.: Levensbeschouwing en ethiek - “Aantonen dat een levensbeschouwing het ethisch denken en handelen beïnvloedt” (Ingrediënten : voorbeelden van gewetensvol handelen als mogelijke belichaming van geloven ; het samenspel van waarden, normen, rechten en plichten in het leven) - “De oriënterende en evaluerende functie van het geweten verwoorden” (Ingrediënten : de ontwikkeling van het ethisch aanvoelen ; verantwoordelijkheid en engagement) - “In ethische kwesties benaderingen opsporen vanuit de bijbelse en kerkelijke traditie” (Ingrediënten : actuele ethische kwesties ; kerkelijke documenten ; theologische/ethische reflectiemodellen Omgaan met grenzen - “De vraagstelling bespreken die groeit in en uit grenservaring” (Ingrediënt : grens als vindplaats van transcendentie) - “Weergeven wat christenen verstaan onder ‘hoop’ en ‘opstanding’” (Ingrediënt : concrete (institutionele) vormen van opvang en zorgzaam omgaan met grenservaring) 1.1.2. Tweede jaar van de derde graad 6 TSO Het terrein ’Grondervaringen’ wil leerlingen doen nadenken over de wijze waarop mensen omgaan met levensvragen. In de terreinomschrijving (blz. 172) staat dat de grondervaringen en levensvragen gegroepeerd kunnen worden rond o.a. : “het alleen zijn en verbondenheid” ; “de bestaanservaring ‘niet alles in handen’ – ‘in handen’ – ‘uit handen geven’”. Het thema orgaandonatie kan concretiseren wat met verbondenheid en solidariteit wordt bedoeld. Tegelijkertijd verwijst het naar de spanning die er is tussen een geneeskunde die veel ‘in handen’ neemt, maar tegelijkertijd beseft niet alles ‘in handen’ te hebben. Anderzijds concretiseren verhalen van donoren en gretransplanteerden eveneens deze soms paradoxale bestaanervaring. Zie bijvoorbeeld de doelstellingen : - “In levensgetuigenissen de bestaanservaring als (nood)lot, geschiedenis, heilsgeschiedenis aanduiden en bespreken” - “Concrete uitdrukkingen van christelijk geloven bespreken als een inspirerend omgaan met grondvragen van mens en cultuur” Ook elementen uit het terrein ‘Liefde en vriendschap’ kunnen aan bod komen. Zo bijvoorbeeld in een reflectie over wat liefde is : het gratuite karakter van liefde, de 3 vruchtbaarheid van een liefdesrelatie, de overstijgende dimensie van leven… Zie in dit verband de motivering voor orgaandonatie zoals vanuit christelijke hoek geformuleerd (‘Geven opdat andere leven’). 6 ASO Vanuit de terreinen ‘Leven als christen’ en ‘Communicatie van (zin)vragen’ kan de motivering voor orgaandonatie verdiept worden vanuit christelijk perspectief. Als doelstellingen noemen we o.a. : - “Bespreken van waaruit mensen grijpend of gevend in het leven kunnen staan” - “Door bespreking op het spoor komen hoe een christen het dagelijkse leven ervaart als gave en opgave” - “Omschrijven wat ‘het beeld van God zijn’ inhoudt aan visie op de plaats en de verantwoordelijkheid van de gelovige mens” 1.1.3 Het thema orgaandonatie in andere leerjaren/onderwijsvormen Uiteraard kan het thema orgaandonatie vanuit de godsdienstles eveneens aan bod komen in andere leerjaren (bv. derde jaar derde graad en de terreinen ‘groeiend persoonlijk engagement’ en ‘beginnend maatschappelijk engagement’) en in de derde graad BSO (bijvoorbeeld via de terreinen : ‘wat is menswaardig samenleven?’ , ‘waar sta ik in het samenleven?’, ‘wat boeit mij in het samenleven?’) 1.2 Levensbeschouwelijke invalshoek 1.2.1 Eigen invalshoek Het vak godsdienst heeft een eigen invalshoek. Ook in vakoverschrijdende projecten is het belangrijk dat deze invalshoek aan bod komt. Het vak godsdienst behandelt menselijke en maatschappelijke vraagstukken vanuit een levensbeschouwelijk perspectief. In dit perspectief speelt de bijbels-christelijke traditie een oriënterende rol, maar is er meteen openheid voor andere levensbeschouwelijke tradities. Het vak wil jongeren toerusten en uitdagen om zelf keuzes te maken op levensbeschouwelijk en moreel vlak. 1.2.2 Levensbeschouwelijke motieven Dit project over orgaandonatie wil jongeren motiveren en sensibiliseren. Vanuit het vak godsdienst wordt gezocht naar levensbeschouwelijke motieven voor donatie. Het afstand doen van organen is ontegensprekelijk een uiting van solidariteit met de medemens. In ieder geval betekent het voor de begunstigde patiënt een levensnoodzakelijk goed. Bovendien heeft het een positieve betekenis voor de samenleving als geheel. Orgaandonatie is een teken van pure en gratuïte naastenliefde die hier een moderne toepassing krijgt. Het geloof kan de christen een eigen motivatie bieden voor orgaandonatie. Tegelijkertijd is het essentieel om tactvol aandacht te hebben voor mensen die het moeilijk hebben met orgaandonatie. Persoonlijke beslissingen moeten nog altijd in vrijheid genomen kunnen worden. 1.2.3 Geen pure rationele of medisch-technische kwestie Een levensbeschouwelijk vak toont precies aan dat orgaandonatie geen pure rationele of medisch-technische kwestie is. Het hangt nauw samen met het lichaamsbeeld en uiteindelijk met het mens- en maatschappijbeeld dat mensen hebben. Daarom is het belangrijk dat vanuit een levensbeschouwelijk vak ook fundamentele vragen gesteld en besproken kunnen worden. 4 We denken in dit verband ondermeer aan volgende elementen : - Welke (positieve/negatieve) betekenis kan orgaandonatie hebben voor de verwerking van verdriet bij nabestaanden van de donor? Kan het zin geven aan de dood? - Een eenzijdig medisch-technische benadering dreigt het lichaam van een mens te reduceren tot een machine en organen tot verwisselbare onderdelen. Op welke wijze kan de geneeskunde blijvend respect tonen voor de overledene en de nabestaanden? - De eigenlijke morele vraag is : wat is goed voor deze persoon, de ontvanger, de donor en voor de samenleving? Niet alles wat medisch-technisch kan is daarom altijd ook moreel verantwoord. - In de Belgische wetgeving is iedereen potentiële donor (“stilzwijgende toestemming”), tenzij hij/zij verzet heeft aangetekend. Ofschoon te verantwoorden in een tijd waarin bepaalde organen onvoldoende beschikbaar zijn, roept deze wettelijke optie ook ethische vragen op. 1.2.4 Een narratieve didactiek Het raamplan voor het vak godsdienst opteert voor een narratieve (getuigende) didactiek. Daarom zijn in deze didactische map ook verschillende getuigenissen en casussen opgenomen. Het persoonlijk getuigenis van mensen zal altijd meer motiveren dan abstracte redeneringen. 5 2. Aanknopingspunten bij leerplan en eindtermen biologie van de 3de graad ASO en TSO 6 7 3. Aanknopingspunten bij vakoverschrijdende eindtermen van de 3de graad ASO en TSO Volgende vakoverschrijdende eindtermen kunnen beoogd worden met dit vakoverschrijdend project : 3.1 Gezondheidseducatie E6 E7 “Gaan gepast om met vreugde, verlies en rouw, en leren uit hun ervaringen” “Verwerven inzicht in de structuren en het beleid die de gezondheids- en welzijnszorg ondersteunen” 3.2 Leren leren Afhankelijk van de gekozen didactische werkwijze (persoonlijke opdrachten, groepswerk, klassikale bespreking) kunnen eindtermen gerealiseerd worden uit de deelthema’s ‘Informatie verwerven en verwerken’ en ‘regulering van het leerproces’. Verder noemen we : E14 E15 “In hun leerproces rekening houden met het affectieve” “Communiceren over hun eigen interesses en waarden” 3.3 Opvoeden tot burgerzin Uiteraard draagt dit thema bij tot het ontwikkelen van ‘burgerzin’ bij jongeren. In het bijzonder noemen we nog volgende eindtermen : In verband met de wetgeving terzake : E5 “Voorbeelden geven van politieke beslissingen die hun leven (rechtstreeks) beïnvloeden” E6 “Beslissingen van een parlement kritisch evalueren door ze te toetsen aan relevante informatie, de eigen opvatting en andere opvattingen” Verder : E9 “Informatie verzamelen over de maatschappelijke opdracht, het aanbod en de werking van maatschappelijke diensten en instellingen” 3.4 Sociale vaardigheden E2 “Benoemen en duiden hun emoties, duiden deze gepast en herkennen en duiden andermans emoties” “Hebben er oog voor dat ze wensen en situaties benaderen vanuit eigen en andermans authenticiteit en expressie” “Streven naar een evenwicht tussen eigen wensen, verlangens en belevingen, en het groepsbelang” “Kunnen omgaan met hiërarchie, macht en regelgevingen” “Engageren zich om een eigen verantwoordelijkheid op te nemen” E5 E8 E9 E10