Nota waardering en afschrijving vaste activa

advertisement
NOTA WAARDERING EN AFSCHRIJVING VASTE ACTIVA
GEMEENTE DRIMMELEN
Concept
Nota waardering en afschrijving vaste activa
2
Nota waardering en afschrijving vaste activa
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1
Inleiding .............................................................................................................5
Hoofdstuk 2
Definities en wettelijke kader ............................................................................6
2.1
Definities .......................................................................................................................6
2.2
Wettelijk kader ..............................................................................................................6
Hoofdstuk 3
Indeling vaste activa..........................................................................................7
3.1
Immateriële vaste activa ..............................................................................................7
3.2
Materiële vaste activa ..................................................................................................7
3.3
Financiële vaste activa .................................................................................................7
Hoofdstuk 4
Activeren............................................................................................................8
4.1
Kosten van onderzoek en ontwikkeling .......................................................................8
4.2
Investeringen met een economisch nut.......................................................................8
4.3
Investeringen in de openbare ruimte met een meerjarig maatschappelijk nut ...........8
4.4
Bijdragen aan activa in eigendom van derden ............................................................9
4.5
Geactiveerde tekorten ..................................................................................................9
4.6
Activeringen die niet meer zijn toegestaan..................................................................9
Hoofdstuk 5
Waarderingsgrondslag....................................................................................10
5.1
Grensbedrag te activeren investering........................................................................10
5.2
Waarderingsgrondslag...............................................................................................10
5.3
Herwaardering ............................................................................................................11
5.4
Restwaarde ................................................................................................................11
Hoofdstuk 6
Afschrijvingsmethode ......................................................................................12
6.1
Lineaire afschrijvingen ...............................................................................................12
6.2
Annuïtaire afschrijvingen............................................................................................12
6.3
Invoering afschrijvingsmethode .................................................................................12
Hoofdstuk 7
Afschrijvingen ..................................................................................................13
7.1
Aanvang afschrijvingen ..............................................................................................13
7.2
Afschrijvingstermijnen ................................................................................................13
7.3
Immateriële vaste activa ............................................................................................13
7.4
Kosten van onderzoek en ontwikkeling .....................................................................13
7.5
Bijdrage aan activa in eigendom van derden ............................................................14
7.6
Resultaatafhankelijk afschrijven ................................................................................14
7.7
Extra afschrijven.........................................................................................................14
Hoofdstuk 8
Rente ...............................................................................................................15
Hoofdstuk 9
Bevoegdheden investeringen .........................................................................16
9.1
Aanvragen investeringen ...........................................................................................16
9.2
Hardheidsclausule......................................................................................................16
Hoofdstuk 10
Recapitulatie beleid .........................................................................................17
BIJLAGE 1 ................................................................................................................................17
BIJLAGE 2 ................................................................................................................................20
BIJLAGE 3 ................................................................................................................................22
3
Nota waardering en afschrijving vaste activa
4
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 1 Inleiding
De nieuwe gemeentewet (artikel 212) en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
bevatten nieuwe voorschriften voor waardering en afschrijving van activa. Het BBV is de
opvolger van de comptabiliteitsvoorschriften 1995 (CV95). Deze wijzigingen en de bestaande
behoeften aan een instrument dat zorgdraagt voor het eenduidig behandelen van gemeentelijke
investeringen, maken het noodzakelijk om te komen tot een gemeentelijke nota waardering en
afschrijving vaste activa voor de gemeente Drimmelen.
Het belang van de nota is gelegen in het feit dat zowel voor bestuur als de ambtelijke
organisatie een transparant en adequaat activabeleid op basis van objectieve grondslagen
wordt vastgesteld.
Dit activabeleid vormt één van de pijlers voor het bepalen van de financiële positie en het
financiële vermogen van de gemeente. De waardering en afschrijving vaste activa hebben een
grote invloed op de jaarlijkse exploitatie en de vermogenspositie van de gemeente. Onjuiste
afschrijvingstermijnen en methoden kunnen grote risico’s met zich meebrengen. Denk daarbij
aan herinvesteringen, waarbij op de vorige investering nog een grote boekwaarde resteert.
De nota bakent de formele kaders af waarbinnen het College van Burgemeester en Wethouders
en de ambtelijke organisatie dienen om te gaan met investeringen en afschrijvingen en vervult
een ondersteunende rol bij de begroting, bestuursrapportage en jaarrekening.
Kort samengevat dient de nota bij te dragen tot:
een transparant beleid op basis van objectieve grondslagen;
het zo veel mogelijk voorkomen van onderuitputting;
het maken van afspraken over de te volgen procedure om investeringen aan te vragen, uit
te voeren en te verantwoorden;
het verkrijgen van inzicht in het verloop van investeringen;
het voorkomen van grote schommelingen in de afschrijvingskosten tussen jaren.
5
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 2
Definities en wettelijke kader
2.1
Definities
Om een goed beeld te krijgen van het beleidsveld, worden een aantal kernbegrippen
beschreven.
Investeringen
Dit zijn grote uitgaven die nodig zijn om activa die een meerjarig nut hebben (vaste activa), aan
te schaffen of voort te brengen.
Activeren
Het opnemen van activa op de balans.
Afschrijven
Afschrijven is de administratieve verwerking van de waardevermindering van een actief. De
waardevermindering wordt veroorzaakt door technische slijtage en/of economische
veroudering. De gebruiksduur bepaalt de afschrijvingstermijn en dus ook de hoogte van de
afschrijvingslasten.
De belangrijkste richtlijnen voor de afschrijvingstermijnen worden genoemd in bijlage 1 bij deze
nota. In het jaar dat de investering beschikbaar is en/of in gebruik is genomen, wordt er voor het
eerst afgeschreven, dus als er sprake is van enig economisch nut.
Kapitaallasten
Kapitaallasten zijn de gedurende de levensduur van het actief jaarlijks terugkerende lasten die
samenhangen met investeringen. De kapitaallasten bestaan uit afschrijvingen en rente.
De door de vaste activa veroorzaakte lasten vormen een belangrijke kostenpost binnen de
begroting. De omvang van de jaarlijkse kapitaallasten wordt bepaald door:
de hoogte van de investering;
de afschrijvingstermijn;
de afschrijvingsmethodiek;
de (eventuele) restwaarde van de investering;
de toe te rekenen rentekosten.
2.2
Wettelijk kader
Op 22 juni 2006 is de nieuwe “Financiële verordening gemeente Drimmelen” door de
gemeenteraad vastgesteld. In deze verordening zijn de uitgangspunten voor het financieel
beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie
geregeld. Deze verordening gaat in op regels voor waardering en afschrijving van activa (artikel
10). Via deze nota waardering en afschrijving vaste activa wordt deze verordening en daarmee
samenhangend de desbetreffende regels opnieuw vastgesteld en verder uitgewerkt.
De huidige verslagleggingvoorschriften worden met ingang van 1 januari 2004 aangegeven
door het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
De artikelen 33 tot en met 36 gaan nader in op de vaste activa (zie bijlage 2). Als gevolg van
het doen van investeringen ontstaan bezittingen, ofwel de zogenoemde vaste activa. Vaste
activa worden naar hun aard onderscheiden in drie soorten:
3.1
immateriële vaste activa
3.2
materiële vaste activa
3.3
financiële vaste activa
6
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 3 Indeling vaste activa
3.1
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa vallen volgens het BBV
a. de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
b. de kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief.
In de regel zijn dit investeringen, waar geen fysieke bezittingen tegenover staan.
Deze twee posten worden afzonderlijk op de balans opgenomen.
De bijdragen aan activa in eigendom van derden vielen in de CV95 onder de immateriële vaste
activa, maar volgens het BBV worden ze geactiveerd onder financiële vaste activa.
De overige immateriële activa worden in het BBV niet meer onderkend als immaterieel actief.
3.2
Materiële vaste activa
De onderverdeling van de materiële vaste activa in componenten investeringen met een
meerjarig economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut is nieuw (BBV). Deze
splitsing is een leidraad voor de wijze van afschrijving.
Bij de opstelling van de balans en de toelichting op de balans wordt ook nog gebruik gemaakt
van de voorgeschreven indeling ingevolge de CV 1995 (gronden en terreinen;
bedrijfsgebouwen; grond-, weg- en waterbouwkundige werken; vervoermiddelen; machines;
apparaten en installaties; overige materiële activa).
3.3
Financiële vaste activa
In het BBV wordt ten opzichte van de CV 1995 een gewijzigde balansindeling voorgeschreven.
Onder de financiële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
a. Kapitaalverstrekkingen aan:
deelnemingen;
gemeenschappelijke regelingen;
overige verbonden partijen.
b. Leningen aan:
woningbouwcorporaties;
deelnemingen;
overige verbonden partijen.
c. overige langlopende geldleningen;
d. overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
e. bijdragen aan activa in eigendom van derden.
De gemeente Drimmelen heeft de administratie aangepast op het bovenstaande beleid
inzake immateriële, materiële en financiële vaste activa.
7
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 4
Activeren
Ten opzichte van het huidige beleid en de huidige gedragslijnen met betrekking tot
investeringen zullen er wijzigingen worden doorgevoerd. Deze wijzigingen worden voor een
belangrijk deel ingegeven door de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording met
ingang van 2004. Daarnaast worden wijzigingen doorgevoerd die zorgen voor verbeteringen ten
opzichte van de huidige werkwijze.
4.1
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
Op grond van BBV worden kosten van onderzoek en ontwikkeling als immaterieel actief
aangemerkt. Dit heeft als consequentie dat deze als een afzonderlijk actief moeten worden
gewaardeerd en dus geen onderdeel meer uitmaken van de uiteindelijke investering.
Het activeren van kosten van onderzoek en ontwikkeling als immaterieel actief is met ingang
van het BBV alleen toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
de gemeente heeft de intentie het actief te gebruiken of te verkopen;
de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast;
het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren;
de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden
vastgesteld.
4.2
Investeringen met een economisch nut
Investeringen met een meerjarig economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de
mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn. Deze investeringen moeten
geactiveerd te worden. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven.
Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen
is niet relevant voor de vraag of een actief economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering
geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om
de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Dit betekent onder andere
dat gebouwen een economisch nut hebben; er is immers een markt voor. Een uitzondering
hierop vormen de kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde. Deze investeringen worden
niet geactiveerd.
4.3
Investeringen in de openbare ruimte met een meerjarig maatschappelijk nut
Er wordt gesproken van investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut indien er geen
baten in bedrijfseconomische zin uit deze activa worden gegenereerd. Voorbeelden zijn onder
andere wegen, bruggen en andere investeringen waarvoor geen markt is in het private verkeer.
Het BBV spreekt de voorkeur uit om investeringen met een maatschappelijk nut niet te
activeren. Dit heeft ook de voorkeur van de gemeente Drimmelen.
Echter, aangezien dit ertoe leidt dat sommige gemeenten belangrijke investeringen niet meer
kunnen uitvoeren, doordat de middelen hiervoor ontbreken (zie verder hoofdstuk 5.2) mogen
investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut gedaan in de openbare ruimte worden
geactiveerd. Voor investeringen met een maatschappelijk nut in de openbare ruimte wordt in de
BBV aanbevolen om de investering direct of zo snel mogelijk af te schrijven. Dit is de reden
waarom op deze investeringen de reserves in mindering mogen worden gebracht en ook
resultaatafhankelijk op mag worden afgeschreven. Uiteraard dient dit wel duidelijk toegelicht te
worden in de toelichting op de balans bij de jaarrekening.
8
Nota waardering en afschrijving vaste activa
4.4
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
De bijdragen aan activa in eigendom van derden (bijvoorbeeld subsidiëring van een
clubgebouw van een vereniging), die voorheen onder de m
i materiële vaste activa werden
geschaard, worden in de BBV aangemerkt als financiële vaste activa. Indien men bijdragen aan
derden wil activeren, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Er is sprake van een investering door een derde;
De investering draagt bij aan de publieke taak van de gemeente;
De derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze beoogd door
de gemeente;
De gemeente de bijdrage kan terugvorderen, indien de derde in gebreke blijft of anders
recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
4.5
Geactiveerde tekorten
In de CV 1995 was het toegestaan tekorten te activeren. In lijn met het Burgerlijk Wetboek deel
2 is het activeren van tekorten in het BBV niet meer toegestaan. Tekorten dienen ten laste van
de reserves te worden geboekt. Een geringe of negatieve reserve is een veel duidelijker signaal
aan de Raad dat de gewenste financiële positie te wensen overlaat, dan het activeren van
tekorten.
4.6
Activeringen die niet meer zijn toegestaan
Onder de vaste activa staan geen zaken meer opgenomen die volgens het BBV niet meer
mogen worden geactiveerd. Bij de jaarrekening 2003 is reeds geanticipeerd op de invoering van
het BBV per 1 januari 2004. Geactiveerde investeringen onder de immateriële vaste activa die
onder het BBV niet langer voor activering in aanmerking komen, zijn in 2003 ineens ten laste
van het resultaat afgeschreven.
De huidige werkwijze van de gemeente Drimmelen is conform bovenstaande
beleidsregels inzake activeren.
9
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 5 Waarderingsgrondslag
5.1
Grensbedrag te activeren investering
Voorgesteld wordt om uitgaven van investeringen met een totale waarde onder de
€ 10.000,- niet te activeren. Ook indien de jaarlijkse kapitaallasten onder de € 1.000 blijven
wordt voorgesteld om deze investering niet te activeren, maar rechtstreeks als lasten op te
nemen in de exploitatierekening.
Uitgaven onder de € 10.000,- die deel uitmaken van een nog niet afgerond investeringsproject
(dat in totaliteit wel boven de € 10.000 komt) zullen wel worden geactiveerd.
Voorgesteld wordt om investeringsprojecten onder de € 10.000 en/of jaarlijkse
kapitaallasten minder dan € 1.000 niet meer te activeren.
Vooruitlopend op dit raadsbesluit is deze gedragslijn reeds financieel verwerkt in de
jaarrekening 2006 en de desbetreffende boekwaarden van deze investeringen af geboekt
van de algemene reserve.
De begroting 2007 is nog niet conform deze regel opgesteld. In het investeringsplan zijn
de kleine investeringen nog meegenomen. Bij de Marap I van 2007 zullen de wijzigingen
hieromtrent doorgevoerd gaan worden.
5.2
Waarderingsgrondslag
Als besloten wordt het productiemiddel te activeren, dan moet dit gebeuren tegen de kostprijs
van het productiemiddel. Het hanteren van de historische kostprijs (ook wel verkrijging- en
vervangingsprijs) is voorgeschreven in het BBV (artikel 63.1). Het tweede lid van artikel 63 BBV
bepaalt dat de verkrijgingprijs de inkoopprijs en de bijbehorende kosten omvat. Het bedrag dat
de verkoop van het oude actief oplevert mag hierbij niet in mindering op de inkoopprijs van het
nieuwe actief worden gebracht.
De vervaardigingprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en
de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De
gemeente Drimmelen heeft als uitgangspunt om bepaalde kosten die voor een investering
gemaakt worden rechtstreeks ten laste te brengen van het product waarvoor de investering
bestemd is. Het betreft hier namelijk eigen uren van medewerkers.
De CV 1995 liet toe dat reserves met investeringen werden verrekend. Dit wordt ook wel de
netto methode genoemd. In het BBV is in artikel 62 expliciet opgenomen dat alle vaste activa
bruto worden geactiveerd. Wel is er een uitzondering gemaakt voor investeringen met een
maatschappelijk nut in de openbare ruimte (zie verder hoofdstuk 4.3). Ook kunstvoorwerpen
met cultuur–historische waarde zijn uitgezonderd van de regel van bruto activeren. Het
activeren zou de balans onnodig opblazen.
Binnen de gemeente Drimmelen wordt de methode van bruto activeren toegepast. Deze
werkwijze heeft dus geen direct gevolg voor het gevoerde en te voeren activabeleid.
Het BBV staat niet meer toe om investeringen met een economisch nut netto te activeren. Dit
betekent dat het niet meer toegestaan is om direct de bijdragen van derden, algemene
subsidies en onttrekkingen aan reserves in mindering te brengen op het investeringsbedrag.
Investeringsbijdragen (subsidies), die specifiek voor een bepaalde investering worden
ontvangen, mogen wel in mindering op het te activeren bedrag worden gebracht.
Voorgesteld wordt de huidige werkwijze van het waarderen van de investeringen volgens
bovenstaande richtlijnen te blijven handhaven, zoals het niet activeren van eigen uren en
de methode bruto activeren.
10
Nota waardering en afschrijving vaste activa
5.3
Herwaardering
Herwaardering van vaste activa tegen de actuele waarde is bij de gemeenten niet toegestaan.
Bij de gemeenten is deze waarderingsgrondslag niet relevant. Waardering tegen actuele
waarde wordt namelijk in het bedrijfsleven toegepast om het vermogen ten behoeve van de
beoordeling van de solvabiliteit zo volledig mogelijk te kunnen presenteren. De eis van
solvabiliteit is bij gemeenten niet van toepassing.
Herwaardering van activa dient wel te geschieden als:
a. de bestemming van het actief verandert, dan wordt de vervangingswaarde van de nieuwe
bestemming in de balans opgenomen (artikel 52 lid 5).
b. de waarde van het actief duurzaam vermindert of het actief uit bedrijf wordt genomen (artikel
55 lid 1). In dit geval is een extra afschrijving noodzakelijk.
Voorgesteld wordt om deze gedragslijnen vermeld onder punt a en b te volgen.
Vooruitlopend op dit raadsbesluit is de gedragslijn onder punt b (afboeken van
investeringen die niet meer in gebruik zijn bij de gemeente) reeds verwerkt in de
jaarrekening 2006 en de desbetreffende boekwaarden van deze investeringen zijn
afgeboekt van de algemene reserve.
5.4
Restwaarde
De restwaarde is de geschatte waarde van een actief aan het eind van de gebruikstermijn. Het
vertegenwoordigt de opbrengstwaarde die na de gebruikstermijn nog gerealiseerd kan worden,
verminderd met de te maken kosten voor verwijdering of vernietiging van het actief.
Gemeente Drimmelen stelt dat de restwaarde van activa nul is. Dit uitgangspunt wordt
gehanteerd vanwege de grote mate van onzekerheid rond het bepalen van de restwaarde. Zij
liggen in de verre toekomst en zijn in grote mate onderhevig aan onzekere factoren vanuit de
markt. Daarnaast is het mogelijk dat de opbrengst lager is dan de boekwaarde op het moment
van verkoop, verwijdering of vernietiging van het actief (voorzichtigheidsbeginsel) Er zal dan bij
een eventuele vervanging minder geld beschikbaar zijn. Hierop kan een uitzondering worden
gemaakt. Indien een restwaarde wordt gehanteerd dient hiervoor bij de aanvraag reeds een
onderbouwing aanwezig te zijn.
Voorgesteld wordt om deze gedragslijn te volgen.
11
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 6
Afschrijvingsmethode
De gemeente Drimmelen hanteert een lineaire en een annuïtaire afschrijvingsmethode. In
principe wordt de lineaire afschrijvingsmethode gehanteerd.
De annuïtaire afschrijvingsmethode wordt alleen bij die activa toegestaan waarbij de
kapitaallasten verrekend worden via tarieven (bijvoorbeeld investeringen t.b.v. riolering,
reiniging en begraafplaatsen). Bij deze activa is het dus van belang om de lasten gedurende de
looptijd gelijk te houden.
6.1
Lineaire afschrijvingen
Lineaire afschrijvingen worden berekend op basis van de historische kostprijs verminderd met
de (eventuele) restwaarde (gemeente Drimmelen hanteert in principe geen restwaarde) gedeeld
door de voor het betreffende actief geschatte economische levensduur. Afschrijving geschiedt
op basis van een vast bedrag per jaar, terwijl de rentelasten en daardoor ook de kapitaallasten
in de loop van de gebruiksperiode geleidelijk afnemen.
6.2
Annuïtaire afschrijvingen
Annuïtaire afschrijvingen worden berekend op basis van gelijkblijvende annuïteiten, waarbij de
jaarlijks lasten van rente en aflossing gelijk blijft. Daarbij daalt de rentelast van jaar tot jaar in de
loop van de gebruiksperiode, terwijl de afschrijving omgekeerd evenredig toeneemt.
6.3
Invoering afschrijvingsmethode
Alle activa waar, op het moment van invoering van deze richtlijn de annuïtaire methode op van
toepassing is, dienen te worden gehandhaafd. Er zal geen aanpassing van de huidig in gebruik
zijnde afschrijvingsmethode plaatsvinden (tot aan het moment van vervanging). Echter vanaf
het moment van invoering van deze richtlijn dient, bij nieuwe investeringskredieten (of
vervangingskredieten) conform bovenvermelde richtlijnen te worden gehandeld.
Voorgesteld wordt om de huidige afschrijvingsmethodiek (vastgesteld vóór 1 januari
2006) die reeds in de staat van activa zijn opgenomen te handhaven. Nieuwe
investeringen met ingang van 1 januari 2006 volgens bovenvermelde methodiek
afschrijven.
12
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 7
Afschrijvingen
7.1
Aanvang afschrijvingen
Met afschrijven wordt begonnen indien de desbetreffende investering in gebruik is genomen.
Hieromtrent wordt de volgende werkwijze voorgesteld:
- bij de begroting wordt voor nieuwe activa een half jaar afschrijvingslasten meegenomen en
wordt er geen rente berekend (immers geen boekwaarde aan het begin van het jaar);
- bij de jaarrekening worden in het eerste jaar (aanschaf / ingebruikname) de
afschrijvingslasten berekend voor een half jaar (zelfde methodiek als bij
begrotingsvaststelling), er dient dan wel sprake te zijn van ingebruikname van het actief in
dat betreffende jaar;
Voorgesteld wordt om deze werkwijze te hanteren.
7.2
Afschrijvingstermijnen
Op investeringen wordt periodiek afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de
toekomstige gebruiksduur. Hierbij wordt in het BBV afgeweken van de termen economische en
technische levensduur (bijlage 3: BBV artikel 64). De periode waarover afschrijving plaats zal
vinden dient te worden bepaald op grond van de, op het moment van investeren, geschatte
gebruiksduur. In het algemeen komt de gebruiksduur overeen met de economische levensduur
en kan deze laatste worden gehanteerd.
De afschrijvingstermijnen van de activa zijn in de tabel (zie bijlage 1) als richtlijn opgenomen.
De in deze tabel benoemde afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op geschatte economische
levensduur. De tabel is niet limitatief.
Voorgesteld wordt om deze als richtlijn opgestelde tabel zoveel mogelijk te hanteren bij
aanvragen voor nieuwe investeringen.
7.3
Immateriële vaste activa: kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen
De afschrijvingsduur voor kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen is maximaal gelijk
aan de looptijd van de lening.
Voorgesteld wordt om deze richtlijn te hanteren.
7.4
Immateriële vaste activa: saldo van agio en disagio en kosten van onderzoek en
ontwikkeling
Voor saldo van agio en disagio, alsmede voor activering van kosten van onderzoek en
ontwikkeling (immateriële vaste activa) is een maximale afschrijvingsduur van 5 jaar van
toepassing.
Bij de jaarrekening 2005 zijn door de gemeente Drimmelen alsnog de immateriële vaste activa
afgeschreven waarop reeds vijf jaar of langer was afgeschreven.
Hierbij is geen rekening gehouden met een tweetal investeringen (afschrijving gestart met
ingang van het jaar 2003) welke gekoppeld zijn aan een tarief. Deze investeringen staan op dit
moment nog op de staat van activa met een afschrijvingstermijn van 10 jaar. Nu wordt
voorgesteld om deze activa te herberekenen naar een maximaal afschrijvingstermijn van 5 jaar.
In het voorstel bij de financiële consequenties wordt hier nader op ingegaan.
Voorgesteld wordt om alle kosten van onderzoek en ontwikkeling
op een
afschrijvingstermijn van maximaal 5 jaar te herberekenen en de financiële consequenties
hiervan mee te nemen in de jaarrekening 2006.
13
Nota waardering en afschrijving vaste activa
7.5
Bijdrage aan activa in eigendom van derden
De afschrijvingstermijn van bijdragen in eigendom van derden dient gelijk te worden gesteld aan
de gebruiksduur van het actief waarvoor de bijdrage is verstrekt. De gebruiksduur dient daarbij
gelijk te worden gesteld aan de afschrijvingstermijn welke voor een soortgelijk activum conform
deze richtlijn wordt voorgeschreven.
Voorgesteld wordt om deze richtlijn te hanteren.
7.6
Resultaatafhankelijk afschrijven
Resultaatafhankelijk afschrijven (d.w.z. minder afschrijven bij een negatief rekeningresultaat en
extra afschrijven bij een positief rekeningresultaat) is niet meer toegestaan. Op vaste activa
wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige
gebruiksduur. Voor het resultaatafhankelijke afschrijven op investeringen met een
maatschappelijk nut in de openbare ruimte is een uitzondering gemaakt. Op deze investeringen
mag wel extra, dus resultaatafhankelijk worden afgeschreven.
Voorgesteld wordt om deze richtlijn te hanteren.
7.7
Extra afschrijven
Slechts om gegronde redenen mogen afschrijvingen worden aangepast op andere grondslagen
dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. Enkele uitzonderingen zijn
hieronder toegelicht:
a.
Vervroegd afschrijven op investeringen met economisch nut is alleen toegestaan (en
zelfs verplicht) als de boekwaarde van het actief hoger is dan het economisch nut.
b.
Voor investeringen met een maatschappelijk nut is vervroegd afschrijven wel
toegestaan.
Op dit moment staan nog enkele gebouwen in de staat van activa met een
afschrijvingstermijn van 60 jaar. Eerder (in de jaarrekening van 2003) zijn de
schoolgebouwen reeds herberekend met als uitgangspunt afschrijvingstermijnen van ten
hoogste 40 jaar. Nu wordt voorgesteld om alle gebouwen die op de staat van activa
afgeschreven worden in een periode van 60 jaar te herberekenen en vervroegd af te
schrijven in 2006 zodat deze in 40 jaar afgeschreven zijn. In het voorstel bij de financiële
consequenties wordt hier nader op ingegaan.
Voorgesteld wordt om alle gebouwen in de staat van activa af te schrijven in een periode
van maximaal 40 jaar. De financiële consequenties hiervan opnemen bij de jaarrekening
van 2006.
14
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 8
Rente
Aan alle geactiveerde kapitaaluitgaven wordt rente toegerekend. Het is belangrijk om het
rentepercentage zodanig te kiezen dat het niet noodzakelijk is om het rentepercentage jaarlijks
aan te passen. Dit leidt namelijk tot jaarlijks (sterk) wisselende kapitaallasten.
Bij de gemeente Drimmelen wordt met ingang van 2006 (bij begrotingsvaststelling) een
rentepercentage gehanteerd van 3%. Dit rentepercentage is vastgesteld naar aanleiding van de
meerjarige rentevisie. Het is (voorlopig) vastgesteld voor een periode van vier jaar, dus tot en
met 2009.
Bij de gemeente Drimmelen zijn in het verleden diverse activa op de balans opgenomen,
waarbij de rente niet berekend werd met het omslagpercentage, maar via een
uitzonderingsrentepercentage. Deze activa zijn vaak gekoppeld aan een tarief en worden
daardoor ook annuïtair afgeschreven.
Bovenstaand rentepercentage is met ingang van 2006 (voorlopig) vastgesteld voor vier jaar. Bij
ingrijpende renteontwikkelingen kan bij de begrotingsbehandeling een hernieuwd
rentepercentage worden vastgesteld. Beoordeling van de rente dient dus zeker in 2010
opnieuw bekeken en berekend te worden.
Voorgesteld wordt om een rentepercentage van 3% te hanteren voor de jaren 2006 tot en
met 2009, met uitzondering van de activa welke reeds gekoppeld zijn aan een
uitzonderingsrentepercentage.
15
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 9
Bevoegdheden investeringen
9.1
Aanvragen investeringen
De bevoegdheid tot het toekennen van investeringskredieten berust bij de gemeenteraad. De
gemeenteraad geeft door middel van investeringskredieten de bevoegdheid tot het uitvoeren
van de investering aan het College van Burgemeester en Wethouders. Uitgangspunt is dat
ingediende investeringsvoorstellen zo veel mogelijk integraal worden afgewogen tegen de
beschikbare financiële middelen.
9.2
Hardheidsclausule
In niet voorziene situaties of bij substantiële financiële tegenslagen behoudt de gemeenteraad
van de gemeente Drimmelen zich het recht voor anders te beslissen dan in deze nota is
vermeld.
16
Nota waardering en afschrijving vaste activa
Hoofdstuk 10 Recapitulatie beleid
Deze nota is opgesteld om een uniforme handelwijze met betrekking tot waardering en
afschrijving van vaste activa te bewerkstelligen en om dit uit te voeren stellen wij u voor om het
beleid op de volgende punten te handhaven c.q. te wijzigen:
-
-
-
de administratie handhaven op het beleid inzake de indeling vaste activa;
de werkwijze inzake de activering van investeringen conform de gestelde beleidsregels
handhaven;
investeringsprojecten met een totale waarde van € 10.000 of minder en/of de jaarlijkse
kapitaallasten minder dan € 1.000 niet meer activeren alsook de “oude” investeringen die
niet aan deze gedragslijn voldoen afboeken. Deze gedragslijn is reeds verwerkt in de
jaarrekening 2006. Ook voor de begroting 2007 en verdere aj ren het investeringsplan
wijzigen, zodat de “kleine”investeringen rechtstreeks in de exploitatie worden verwerkt en
niet meer opgenomen worden in de staat van activa;
de huidige werkwijze van het waarderen van de investeringen volgens de richtlijnen te
blijven handhaven, zoals het niet activeren van eigen uren en de methode bruto activeren.
herwaardering van activa volgens de richtlijnen van het BBV toepassen. Enkele activum
zijn reeds in de jaarrekening 2006 afgeboekt, aangezien deze niet meer in gebruik zijn bij
de gemeente Drimmelen;
de huidige afschrijvingsmethodiek (vastgesteld vóór 1 januari 2006) die reeds in de staat
van activa is opgenomen te handhaven.
bij nieuwe investeringen met ingang van 1 januari 2006 de lineaire afschrijvingsmethode
hanteren met uitzondering van die activa waarbij de kapitaallasten worden verrekend via
tarieven. Daarbij hanteren we de annuïtaire afschrijvingsmethode.
de aanvang van afschrijven starten als de desbetreffende investering in gebruik is
genomen. Bij de begroting geen rente en wel een half jaar afschrijvingslasten toerekenen.
Bij de jaarrekening zelfde methodiek als bij begrotingsvaststelling hanteren als er sprake
is van ingebruikname.
de opgestelde afschrijvingtabel (bijlage 1) als richtlijn hanteren;
alle kosten van onderzoek en ontwikkeling op een afschrijvingstermijn van maximaal 5
jaar te herberekenen en de financiële consequenties hiervan mee te nemen in de
jaarrekening 2006;
alle gebouwen in de staat van activa allen af te schrijven in een periode van maximaal 40
jaar. De financiële consequenties hiervan opnemen bij de jaarrekening van 2006.
de overige richtlijnen (immateriële vaste activa, bijdrage aan activa in eigendom van
derden en resultaatafhankelijk afschrijven) hanteren;
een rentepercentage van 3% te hanteren voor de jaren 2006 tot en met 2009, met
uitzondering
van
de
activa
welke
reeds
gekoppeld
zijn
aan
een
uitzonderingsrentepercentage;
intrekken van de “oude” nota : “notitie afschrijvingsbeleid gemeente Made” van november
1997;
17
Nota waardering en afschrijving vaste activa
BIJLAGE 1
Deze tabel is een richtlijn voor de afschrijvingstermijnen. Hierbij is uitgegaan van
geschatte economische levensduur. Er kan dus altijd een afwijkend afschrijvingstermijn
vastgesteld worden.
AFSCHRIJVINGSTABEL
1. Immateriële vaste activa
1.1 Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen
1.2 Het saldo van agio en disagio
1.3 Kosten van onderzoek en ontwikkeling
2. Materiële vaste activa
2.1 Gronden en terreinen
(m.u.v. ondergrond van wegen, fietspaden e.d.)
2.2
2.3
2.4
18
Afschrijvingstermijn
0 jaar
5 jaar
5 jaar
0 jaar
Woonruimten
2.2.1 Nieuwbouw
2.2.2 Renovatie, restauratie, verbouw en uitbreiding
40 jaar
25 jaar
Bedrijfsgebouwen en scholen
2.3.1 Nieuwbouw
2.3.2 Renovatie, restauratie, verbouw en uitbreiding
2.3.3 Technische installaties
2.3.4 Tijdelijke gebouwen / noodlokalen
2.3.5 Inrichtingskosten / meubilair
40 jaar
25 jaar
15 jaar
15 jaar
10 jaar
Grond-, weg-, en waterbouwkundige werken
2.4.1 Wegen, fiets- en voetpaden: aanleg/vervanging
2.4.2 Wegen, fiets- en voetpaden: reconstructie
2.4.3 Plantsoenen/parken: aanleg / vervanging
2.4.5 Sportterreinen / speelplaatsen: aanleg/vervanging
2.4.6 Sportterreinen / speelplaatsen: reconstructie
2.4.7 Riolering: aanleg/vervanging beton elementen
(zie Gemeentelijk Rioleringsplan)
2.4.8 Riolering: gemalen bouwkundige aanpassingen
2.4.9 Riolering: persleidingen
2.4.10 Riolering: druksysteem hele systeem
2.4.11 Riolering: gemalen mechanisch/elektrisch
2.4.13 Riolering: druksysteem mechanisch/elektrisch
2.4.10 Bruggen: aanleg / vervanging
2.4.11 Bruggen: reconstructie
2.4.12 Openbare verlichting: aanleg / vervanging
2.4.13 Parkeergarages: aanleg / vervanging
2.4.14 Parkeerplaatsen: aanleg / vervanging
2.4.14 Verkeersvoorzieningen:
verkeersremmende maatregelen
2.4.15 Straatmeubilair
2.4.16 Markeringen (gemiddeld)
20 jaar
20 jaar
30 jaar
20 jaar
15 jaar
60/50/40 jaar
45 jaar
45 jaar
45 jaar
15 jaar
15 jaar
40 jaar
25 jaar
20 jaar
40 jaar
20 jaar
10 jaar
10 jaar
5 jaar
Nota waardering en afschrijving vaste activa
2.5
2.6
2.7
Vervoersmiddelen
2.5.1 Motoren, onderdelen
2.5.2 Personenauto, bestelauto
2.5.3 Vrachtauto
2.5.4 Tractoren
2.5.5 Aanhangwagens, heftruck
2.5.6 Brandweerauto, tankautospuit
2.5.7 Voetveer
2.5.8 Motorvaartuigen
5 jaar
7 jaar
8 jaar
10 jaar
10 jaar
15 jaar
15 jaar
20 jaar
Machines, apparaten en installaties
2.6.1 Machines gladheidbestrijding
2.6.2 Verkeersregelinstallaties
2.6.3 Veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen
2.6.4 Telefooninstallatie
2.6.5 Persluchtapparatuur
2.6.6 Schrobmachines
2.6.7 Werktuigen en gereedschappen
2.6.8 Automatiseringsapparatuur
2.6.9 Legesmachines
10 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
5 jaar
5 jaar
5 jaar
Overige materiële vaste activa
2.7.1 Archiefinstallaties
2.7.2 Uurwerk kerktorens
2.7.3 Kopieerapparaten
2.7.4 Brandweerkleding / uitrusting
2.7.5 Minicontainers (gft-bakken)
2.7.6 Baggerwerkzaamheden
2.7.7 Abri’s
2.7.8 Verzamelcontainers, ondergrondse opslag
2.7.9 Softwarepakketten
2.7.10 Begeleidingssystemen
25 jaar
15 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
10 jaar
8 jaar
7 jaar
5 jaar
19
Nota waardering en afschrijving vaste activa
BIJLAGE 2
ONDERVERDELING IMMATERIËLE, MATERIËLE EN FINANCIËLE VASTE ACTIVA
CONFORM HET BESLUIT BEGROTEN EN VERANTWOORDEN
Paragraaf 4.5.3 Vaste activa
Artikel 33
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de
financiële vaste activa.
Artikel 34
In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
1.
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;
2.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief.
Artikel 35
In de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
1.
Investeringen met een economisch nut;
2.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
Van de materiële vaste activa wordt aangegeven welke in erfpacht zijn uitgegeven.
Artikel 36
In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
1. Kapitaalverstrekkingen aan:
• Deelnemingen;
• Gemeenschappelijke regelingen;
• Overige verbonden partijen.
2. Leningen aan:
• Woningbouwcorporaties;
• Deelnemingen;
• Overige verbonden partijen.
3. Overige langlopende geldleningen;
4. Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van een jaar of langer;
5. Bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Paragraaf 4.5.7 Toelichting op de balans
Artikel 51
In de toelichting op de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen
worden berekend. Ook wordt aangegeven die investeringen in de openbare ruimte met een
maatschappelijk nut worden geactiveerd, welke afschrijvingstermijn hiervoor wordt voor en
welke reserves hiervoor naar verwachting beschikbaar zullen zijn.
Artikel 52
In de toelichting op de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:
1.
gronden en terreinen;
2.
woonruimten;
3.
bedrijfsgebouwen;
4.
grond-, weg- en waterbouwkundige werken;
5.
vervoermiddelen;
6.
machines, apparaten en installaties;
7.
overige materiële vaste activa.
20
Nota waardering en afschrijving vaste activa
In de toelichting op de balans wordt het verloop van de activa, als bedoeld in het eerste lid,
gedurende het begrotingsjaar, in een sluitend overzicht weergegeven. Daaruit blijken voor zover
van toepassing:
1.
de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar;
2.
de investeringen of desinvesteringen;
3.
de afschrijvingen;
4.
bijdragen van derden direct gerelateerd aan een actief;
5.
afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen;
6.
de boekwaarde aan het einde van het begrotingsjaar.
21
Nota waardering en afschrijving vaste activa
BIJLAGE 3
OVERIGE RELEVANTE
VERANTWOORDEN
ARTIKELEN
UIT
HET
BESLUIT
BEGROTEN
EN
Hoofdstuk V Waardering, activeren en afschrijven
Artikel 59
1. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd.
2. Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze
kunnen bijdragen aan het generen van middelen.
3. In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde
niet geactiveerd.
4. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kunnen worden
geactiveerd.
Artikel 60
Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd
indien:
1. het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;
2. de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;
3. het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren;
4. de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.
Artikel 61
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd indien:
1. er sprake is van een investering door een derde;
2. de investering bijdraagt aan de publieke taak;
3. de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is
overeengekomen;
4. de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft, af de Provincie
onderscheidenlijk Gemeente anders recht kan doen gelden op de activa, die samenhangen
met de investering.
Artikel 62
1. Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd.
2. In afwijking van het eerste lid mogen bijdragen van derden die in directe relatie staan met
een actief op de waardering daarvan in mindering worden gebracht.
3. In afwijking van het eerste lid mogen reserves in mindering worden gebracht op
investeringen, als bedoeld in artikel 59, het vierde lid.
Artikel 63
1. Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijging- of vervaardigingsprijs.
2. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.
3. De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en
de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
4. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de
indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan
worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
5. Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerst uitgifte als
verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen
registratiewaarde.
6. Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe
bestemming in de toelichting op de balans opgenomen.
7. In afwijking van het eerste lid is waardering tegen actuele waarde toegestaan voor de activa
van de Nazorgfondsen bedoeld in artikel 15.47 van de Wet Milieubeheer.
22
Nota waardering en afschrijving vaste activa
8. Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzondering van
voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd..
9. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van
leningen en vorderingen verrekend.
Artikel 64
1. De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
2. Slechts om gegronde redenen mogen afschrijvingen geschieden op andere grondslagen
dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de
verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven
in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en lasten aan de hand van
aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar.
3. Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een
stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.
4. In afwijking van het eerste en het derde lid kan er op de activa, bedoeld in artikel 59, vierde
lid, extra worden afgeschreven.
5. In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa,
bedoeld in artikel 34 onder a, maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.
6. In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa,
bedoeld in artikel 34 onder b, ten hoogste vijf jaar.
Artikel 65
1. Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk
van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
2. Voorraden en deelnemingen worden tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de
marktwaarde lager is dan de verkrijging- en vervaardigingprijs.
3. Een actief dat buitengebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van
buitengebruikstelling, indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde.
23
Download