Vragen over celdeling

3.7.3. Toetsvragen bij § 3.4 t/m 3.7
1994.1new-22 en 23
In afbeelding 10 is de celcyclus weergegeven.
Een onderzoeker injecteert radioactieve bouwsteen van DNA in weefsel van een proefdier. Na een half uur
verwijdert hij levende cellen uit dit weefsel. Bij bestudering van deze cellen stelt hij vast dat 30% van deze cellen
radioactief DNA bevat.
22
Waren de cellen die hij na een half uur uit het weefsel verwijderde, waarschijnlijk alle in dezelfde fase van
de celcyclus? Zo ja, in welke fase van de celcyclus?
A
Nee, de cellen waren waarschijnlijk niet alle in dezelfde fase van de celcyclus.
B
Ja, de cellen waren waarschijnlijk alle in de G1-fase.
C
Ja, de cellen waren waarschijnlijk alle in de G2-fase.
D
Ja, de cellen waren waarschijnlijk alle in de M-fase.
E
Ja, de cellen waren waarschijnlijk alle in de S-fase.
In afbeelding 11 zijn de chromosomen van een dier van deze soort schematisch weergegeven, zoals ze tijdens
een bepaald stadium van de celcyclus van een darmcel zichtbaar zijn door een lichtmicroscoop. De
chromosomen zijn genummerd. Mannetjes van deze diersoort hebben één paar ongelijke
geslachtschromosomen.
23
In welke van de in de in afbeelding 10 weergegeven fasen van de celcyclus zijn de chromosomen
zichtbaar zoals in afbeelding 11?
A
alleen in de G1-fase
B
alleen in de G2-fase
C
alleen in de M-fase
D
alleen in de S-fase
E
in de G1- en in de S-fase
F
in de G2- en in de M-fase
1996.2-25 t/m 27
In een serie experimenten werden bepaalde bacteriën (Escherichia coli) gedurende een aantal generaties
gekweekt in een voedingsmedium P. In dit was als enige stikstofbron ammoniumchloride met isotoop 15N
aanwezig. De bacteriën namen de ammoniumionen op en vormden hiermee DNA. De bacteriën verbleven zoveel
generaties in dit medium totdat het DNA in alle bacteriën uitsluitend deze isotoop bevatte; dit DNA wordt "zwaar"
DNA genoemd.
Hierna werden de bacteriën overgebracht naar een medium Q waarin zich alleen ammoniumchloride met 14N
bevond. In medium Q verbleven de bacteriën gedurende twee generaties. Telkens na één generatie werd een
deel van de bacteriën ‘geoogst' en werd hun DNA geïsoleerd en gecentrifugeerd.
Wanneer DNA uit de bacteriën wordt geïsoleerd en vervolgens gecentrifugeerd, komt DNA met 15N lager in de
buis terecht dan DNA met 14N (zie tekening 1 in afbeelding 14;zie bron 1996.2.14). In tekening 2 van afbeelding
14 is weergegeven waar in dit experiment het DNA in de buizen terecht kwam.
25
Tijdens welke fase van de celcyclus worden nucleotiden in het algemeen in DNA ingebouwd?
A
tijdens de G1-fase
B
tijdens de G2-fase
C
tijdens de M-fase
D
tijdens de S-fase
Bij het begin van één van deze experimenten bestaat DNA van deze bacteriën uit twee strengen met in elk van
beide strengen 15N nucleotiden.
26
Hoe ziet in dit experiment het DNA van deze bacteriën er uit na één generatie?
A
uit twee strengen met 14N nucleotiden;
B
uit één streng met 14N nucleotiden en één streng met 15N nucleotiden;
C
uit twee strengen met 15N nucleotiden.
Bij het begin van een ander experiment bestaat DNA van deze bacteriën eveneens uit twee strengen met in elk
van beide strengen 15N nucleotiden. Vier leerlingen tekenen als volgt de verdeling van de nucleotiden met 14N en
15N in dit experiment na twee generaties (afbeelding 15; zie bron1996.2.15 ):
27
Welke van deze leerlingen heeft de juiste tekening gemaakt?
A
leerling 1
B
leerling 2
C
leerling 3
D
leerling 4
1998.2-24
Een heterotrofe bacterie wordt gekweekt op een voedingsbodem waarin zich alleen stikstofverbindingen met 14N
bevinden. Deze bacterie wordt voorafgaande aan de duplicatie overgebracht op een andere voedingsbodem
waarin zich alleen stikstofverbindingen met 15N bevinden. Bij duplicatie kan de bacterie daardoor alleen t 15N in
zijn DNA inbouwen.
Na drie delingen uitgaande van deze ene bacterie wordt bepaald hoe de verhouding is tussen bacteriën met DNA
met uitsluitend 14N, bacteriën met DNA met zowel 14N als 15N en bacteriën met DNA met uitsluitend 15N.
24
A
B
C
D
Wat is deze verhouding na de duplicatie voorafgaande aan de vierde deling?
: 14N/15N : 15N/15N = 0:1:7
14N/14N : 14N/15N : 15N/15N = 0:7:1
14N/14N : 14N/15N : 15N/15N = 1:7:0
14N/14N : 14N/15N : 15N/15N = 7:1:0
14N/14N