H2: Fysiologie van bacteriën Wat zijn autotrofe en wat zijn heterotrofe bacteriën? Autotrofe bacteriën: Fotosynthetische of chemosynthetische bacteriën Nodig: water, CO2, mineralen Hieruit alle nodige organische bestanddelen & energie dankzij licht of chemische energie Heterotrofe bacteriën: (oa pathogene bact) Nodig: voorgevormde organische componenten Vergelijk respiratie met fermentatie: wat zijn de voordelen en nadelen van beide. - voldoende aan anorganische bestanddelen - nt capabel 1 of meer essentiële metabolieten aan te maken - obligaat iC bacteriën Beschrijf het gedrag van bacteriën tov zuurstof a) strikt aërobe bacteriën O2 nodig om te overleven Ontbreken fermentatieve enzymen: z O2 gn metabolisme b) obligaat anaërobe bacteriën sterven indien O2 aanw knn enkel van anaërobe respiratie of fermentatie leven O2 oxideert bepaalde enz --> inactivatie Ontbreken catalase en superoxide dismutase: giftige radicalen w nt onschadelijk gemaakt c) facultatieve bacteriën groeien in aan- en afwezigheid O2 1set enz voor resp metabolisme 1set enz voor fermentatief metabolisme d) aërotolerante stammen groeien in- en afwezigheid O2 (gn gebruik O2) enkel fermentatief metabolisme aanw van oa superoxide dismutase e) microaërofiele organismen anaërobe bact die een lage O2spanning nodig hebben of verkiezen Bespreek de genetica van bacteriën en leg vooral het verband met resistentie ontwikkeling. CHROMOSOOM 1enkel circulair molecule dubbelstrengs DNA 2 à 5 . 10^6 bp 2000 à 3000 genen Opgerold tot nucleoïde (topoisomerasen) PLASMIDEN = extra-chromosomale genetische elementen circulaire dubbelstrens DNA moleculen lengte is variabel gn genen voor essentiële fct, wel genen voor bijkomende eig vb resistentie genen knn autonoom kopiëren mog meerdere per cel CONJUGATIEVE PLASMIDEN Plasmiden met de nodige genetische informatie (oa genen voor vorming sex-pili) waardoor ze via conjugatie knn getransfereerd w naar een andere cel Wanneer deze conjugatieve plasmiden ook resistentiegenen bevatten (Resistance transfer factor plasmiden), dragen ze mede bij tot de dramatische toename van bacteriële resistentie tegen antibiotica. Hoe ontstaan puntmutaties in bacteriën? Mutatie => gevolg van fouten ontstaan tijdens het kopiëren van DNA Meeste fouten ontdekt tijdens proeflezen Freq verhoogd door mutagene stoffen en bepaalde fysische agentia Wat zijn insertiesequenties en transposons en wat is het belang in de bacteriologie? Insertiesequenties = transponeerbare elementen die enkel de informatie dragen om zichzelf in en uit DNA te halen Transposons = transponeerbare elementen die meer complexe moleculen zijn en die buiten de mechanismen voor integratie en excisie ool nog bijkomende genetische informatie dragen rol in bacteriële evolutie aan- en uitschakelen genen wijziging expressie transposons: vaak drager van resistentie genen o bijdrage tot verspreiding van resistentie in bacteriële populatie Op welke manieren kan horizontale overdracht van DNA tss bacteriën plaatsvinden? TRANSFORMATIE = uitwisseling van genetisch materiaal onder de vorm van naakt DNA Spontane opname stukjes DNA uit omgeving en incorporatie in chromosoom (bij natuurlijk competente species) Bij andere bact wordt deze opname geïnduceerd Meestal selectiviteit voor eigen of verwant DNA TRANSDUCTIE = invoeren vreemd DNA via bacteriofaag Virulente faag => lytische cyclus Getemperde faag => lysogene en lytische cyclus Incorporatie in chromosoom (profaag): nieuwe eig voor bact CONJUGATIE = contact tss DNA donor en DNA acceptor waarbij DNA steeds in één richting w overgedragen Aanw van conjugatief DNA in donor cel (vrij plasmide of geïntegreerd) Conjugatie plasmiden of mobiliseerbare plasmiden worden overgedragen