Modulariseren kent grenzen

advertisement
Modulariseren kent grenzen. Het opdelen van een product of proces in afzonderlijke modules
kan ten koste gaan van functionaliteit, kwaliteit of herkenbaarheid. Dit geldt niet alleen voor het
modulariseren van een product, maar ook voor modulariseren als organisatieprincipe zoals we
dat in dit rapport hebben besproken. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de ‘essentie’ van een
organisatie juist niet te modulariseren is. De unieke kwaliteiten van een organisatie liggen
waarschijnlijk besloten in een sociale structuur. Het te ver opdelen van organisatie-onderdelen
en werkprocessen kan die sociale structuur aantasten, waarmee een organisatie haar ‘unique
selling points’ kan verliezen.42
LES 1
Niet ieder product/proces is te modulariseren zonder afbreuk te doen aan dat product/proces.
De vraag naar vergelijkbaarheid van diploma’s verwijst niet alleen naar toetstechnische en
psychometrische aspecten. Cruciaal is of examens en diploma’s die op verschillende manieren
zijn behaald, ook in de ogen van niet-experts gelijkwaardig zijn.
De tweede les van massa-maatwerk heeft op het eerste gezicht iets paradoxaals. Modularisering
is bedoeld om meer variatie mogelijk te maken, maar vooronderstelt een zekere mate van
standaardisering. Die standaarden zijn noodzakelijk om afzonderlijke modules op vele
verschillende manieren met elkaar te kunnen combineren. Door gebrek aan noodzakelijke
standaarden kan ontwikkeling en innovatie stagneren. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar bij
e-learning.
50
LES 1
Niet ieder product/proces is te modulariseren zonder afbreuk te doen aan dat product/proces.
LES 2
Hoe heterogener ‘modules’, hoe groter de noodzaak van standaarden. Tegenover de baten van
modulariseren, staan (soms hoge) ontwikkelkosten voor standaarden.
De behoefte aan standaarden bij modularisering geldt zowel op het niveau van een individuele
school als op het niveau van het onderwijsbestel als geheel. Zo heeft een school als Slash 21
ervaren dat het ontbreken van leerstandaarden belemmerend werkt voor de doorstroom van
leerlingen binnen de school. Op het niveau van het onderwijsbestel gaat het om de doorstroom
van leerlingen van de ene naar de andere leerweg en van de ene naar de andere school. “Bij een
grotere variatie aan leerwegen neemt de behoefte toe aan centrale examens ...” volgens de
Onderwijsraad.
Meer variatie in producten gaat gepaard met hogere informatiekosten.We kunnen dan
bijvoorbeeld denken aan de tijd en moeite die nodig is om een keuze te maken uit het grotere
aanbod aan mogelijkheden. De ervaring leert dat lang niet alle consumenten bereid zijn
dergelijke keuzekosten te maken.46 Zo probeerden restaurants aanvankelijk meer
keuzemogelijkheden
te bieden door meer gerechten op de menukaart te zetten. Na verloop van tijd
realiseerde men zich dat klanten helemaal niet zitten te wachten op lange menukaarten om
zich doorheen te worstelen. Als reactie keerden de restaurants op hun schreden terug en deed
de korte menukaart opnieuw z’n intrede. Ditmaal met de expliciete toevoeging dat gerechten in
overleg met de kok uiteraard aangepast kunnen worden.
LES 3
Massa-maatwerk is pas haalbaar als iemand de hogere informatie-kosten wil ‘betalen’.
LES 4
Modulariseren leidt tot een bepaald type innovaties, te weten ‘snel en smal’. Baanbrekende
innovaties zijn van een ander type, namelijk ‘langzaam en breed’.
heeft dat?48
Een belangrijk voordeel van modulariseren is het snel kunnen inspelen op veranderende
klantwensen, zonder dat een heel product of productieproces ingrijpend herzien hoeft te
worden. Aanpassing of vernieuwing van een module is voldoende. De risico’s van deze manier
van werken en innoveren zijn daardoor relatief klein.
Modulariseren leidt tot denken in termen van modules en ook tot innovaties van modules.
Hierdoor ontstaat minder ruimte en aandacht voor meer omvattende, daadwerkelijk
baanbrekende innovaties. Modulair innoveren heeft als keerzijde dat de kans op baanbrekende
innovaties kleiner wordt. Afhankelijk van omstandigheden is dat meer of minder erg.
In competitieve en technologisch intensieve markten is het risico het grootst dat een concurrent
baanbrekend innoveert en alle concurrenten de markt uitdrijft. In minder competitieve
omgevingen is dat risico minder groot.
Deze vierde en laatste les is vooral een waarschuwing.Werken met modules biedt scholen de
mogelijkheden om relatief veilig te innoveren. Baanbrekende innovaties vragen echter om
andere acties.
9 Conclusies
Aan de hand van de vier onderzoeksvragen hebben we de belangrijkste conclusies uit het
onderzoek puntsgewijs bij elkaar gezet.
1. In welke mate en in welk opzicht zijn de huidige vernieuwingen in het voortgezet onderwijs te
beschouwen als ‘voorlopers’ in een bredere beweging van onderwijsinnovatie?
• De geringe motivatie van leerlingen voor lessen op school vormt de belangrijkste
aanleiding voor scholen om dingen ‘anders’ te doen.
• De aanleiding voor verandering verschilt niet tussen VMBO en HAVO/VWO scholen.
Motivatieproblemen van leerlingen manifesteren zich hooguit op verschillende manieren.
• Omdat scholen proberen meer in te spelen op behoeften en wensen van leerlingen – om
hen meer te motiveren – ontstaat een spanningsveld tussen maatwerk en efficiëntie.
• De oplossingen die scholen ontwikkelen om met dit spanningsveld om te gaan zijn in
hoge mate verwant aan principes achter ‘massa-maatwerk’.
• De meest dominante oplossing is het toepassen van modulariseren als organisatieprincipe,
zowel binnen de eigen schoolorganisatie als samen met andere partijen in een
‘onderwijsketen’.
• In het voortgezet onderwijs lijkt inderdaad sprake van een bredere beweging van
onderwijsinnovaties; scholen ontwikkelen zich in de richting van ‘massa-maatwerk’.
2. Welke knelpunten ervaren deze ‘voorlopers’ op het terrein van het beoordelen van vorderingen
van
leerlingen? Het gaat hier zowel om schoolonafhankelijke vormen van beoordeling, als om
vormen
van beoordeling die door de school zelf worden ingezet.
• Scholen die bewegen in de richting van massa-maatwerk ervaren fricties met een
omgeving die (nog) standaardproducten en -diensten aanbiedt. Het gaat dan onder meer
om huisvesting, financiering, andere leerwegen en scholen en de huidige praktijk van
centrale examens.
• Wat betreft de inhoud van het onderwijs ontstaan fricties tussen scholen die lesinhouden
integreren en meer aandacht besteden aan competenties, en centrale examens die
gebaseerd zijn op afzonderlijke vakken en een nadruk op cognitieve vaardigheden.
• Op het gebied van centrale examens hebben scholen vooral behoefte aan meer
differentiatie. Het gaat dan hoofdzakelijk om:
o Differentiëren in tijd; variërend van meerdere examenmomenten in een jaar tot op
ieder gewenst tijdstip
o Differentiëren in niveau mogelijk maken; zodat leerlingen voor verschillende vakken of
vakgebieden op verschillende niveau’s examen kunnen doen en
o Differentiëren in vorm; bijvoorbeeld papier-en-pen en computer-examens, examens met
of zonder geïntegreerde praktijkcomponent.
54
3. Welke meer algemene conclusies over het beoordelen van vorderingen van leerlingen kunnen
worden
getrokken op basis van de genoemde knelpunten bij vernieuwingen in het voortgezet onderwijs?
• Scholen verschillen en hebben verschillende wensen ten aanzien van schoolonafhankelijke
beoordeling. Deze differentiatie in schoolwensen vereist vooral meer
flexibiliteit in het examensysteem.
• Massa-maatwerk binnen het onderwijsbestel als geheel vereist standaarden voor het
onderwijsbestel als geheel.
• De mate waarin scholen maatwerk kunnen bieden aan hun leerlingen, wordt mede
begrensd door de noodzaak van enige vorm van uniformiteit bij schoolonafhankelijke
beoordeling.
Download