1 Het strategisch plan gedetineerden

advertisement
Operationeel Plan
Cultuur en Sport
voor gedetineerden
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
2
Inhoudsopgave
DEEL I. DE HUMUSLAAG BELEIDSGROND ............................................................... 6
1 HET STRATEGISCH PLAN GEDETINEERDEN
6
1.1 DE MISSIE
6
1.2 STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
6
1.3 UITBOUWEN VAN EEN KWALITATIEF AANBOD
6
1.3.1 ............................................................................................................................... Strategie:
.................................................................................................................................................... 6
1.3.2 ............................................................................................................. De beoogde effecten
.................................................................................................................................................... 6
1.4 PROFILEREN VAN HET HULP- EN DIENSTVERLENINGS-AANBOD
7
1.4.1 ................................................................................................................................ Strategie
.................................................................................................................................................... 7
1.4.2 ............................................................................................................. De beoogde effecten
.................................................................................................................................................... 7
1.5 ONTWIKKELEN EN IMPLEMENTEREN VAN SAMENWERKINGSMODELLEN EN
ORGANISATIEVORMEN
7
1.5.1 ................................................................................................................................ Strategie
.................................................................................................................................................... 7
1.5.2 ............................................................................................................. De beoogde effecten
.................................................................................................................................................... 7
1.6 VERKRIJGEN EN VERGROTEN VAN HET DRAAGVLAK BIJ DE ACTOREN VAN DE VLAAMSE
GEMEENSCHAP, BIJ DE STAKEHOLDER JUSTITIE EN BIJ DE SAMENLEVING.
7
1.6.1 ................................................................................................................................ Strategie
.................................................................................................................................................... 7
1.6.2 ............................................................................................................. De beoogde effecten
.................................................................................................................................................... 8
1.7 ONTWIKKELEN EN IMPLEMENTEREN VAN EEN HRM- EN
ORGANISATIEONTWIKKELINGSBELEID
8
1.7.1 ................................................................................................................................ Strategie
.................................................................................................................................................... 8
1.7.2 ....................................................................................................... Beoogde beleidseffecten
.................................................................................................................................................... 8
2 HET GLOBALE CULTUURBELEID
8
2.1 ALGEMEEN
8
2.2 DE DOELSTELLINGEN: BEWEGINGSRUIMTE EN PERMANENTE ONTWIKKELING
8
2.2.1 ...................................................................... Een rijk cultureel landschap mogelijk maken
.................................................................................................................................................... 9
2.2.2 ........................ De culturele competentie verruimen en de deelname aan cultuur verhogen
.................................................................................................................................................. 10
3 HET SPORTBELEID
10
3.1 MISSIE EN VISIE
10
3.2 DE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN
11
3.2.1 .............................................................................................. De Sportparticipatie verhogen
.................................................................................................................................................. 11
3.2.2 De kwaliteit van het sportaanbod verhogen in hoofde van alle actoren en op alle niveau’s
.................................................................................................................................................. 11
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
3
3.2.3 ................................................Het responsabiliseren van alle actoren, ieder op zijn niveau
.................................................................................................................................................. 11
3.2.4 ....................................................................... Het vrijwaren van de integriteit van de sport
.................................................................................................................................................. 12
4 SYNTHESE TEKST ‘PLANNEN IN DE PILOOTREGIO’
12
4.1 CONTAINERBEGRIP VORMING-ONTSPANNING-SPORT
12
4.2 UITGANGSPUNTEN
14
DEEL II. OPERATIONALISERING ............................................................................... 15
1
2
3
4
5
STRATEGISCH DOEL 1: UITBOUWEN VAN EEN KWALITATIEF AANBOD
STRATEGISCH DOEL 2: PROFILEREN VAN HET AANBOD
STRATEGISCH DOEL 3: ONTWIKKELEN EN IMPLEMENTEREN VAN
15
15
SAMENWERKINGSMODELLEN EN ORGANISATIEVORMEN
15
STRATEGISCH DOEL 4: VERKRIJGEN VAN HET DRAAGVLAK BIJ DE ACTOREN VAN DE
VLAAMSE GEMEENSCHAP EN BIJ DE STAKEHOLDERS: GEVANGENISDIRECTIES, JUSTITIE
EN SAMENLEVING
16
STRATEGISCH DOEL 5: ONTWIKKELEN EN IMPLEMENTEREN VAN EEN HRM- EN
ORGANISATIEONTWIKKELINGSBELEID
16
DEEL III. ACTIES ............................................................................................................. 17
1 KWALITATIEF AANBOD IN 2009
17
1.1 WERKINGSBASIS
17
1.2 VORMINGSAANBOD
17
1.3 ONTSPANNINGSAANBOD
18
1.4 LECTUUR EN INFORMATIEVOORZIENING EN BEMIDDELING
19
1.4.1 ......................................................................................................................... Voorziening:
.................................................................................................................................................. 19
1.4.2 ......................................................................................................................... Bemiddeling
.................................................................................................................................................. 20
1.5 SPORTBEOEFENING
20
1.6 SPORTEDUCATIE
20
2 KWALITATIEF AANBOD IN DE NABIJE TOEKOMST
21
2.1 VORMINGSAANBOD
21
2.2 ONTSPANNINGSAANBOD
22
2.3 LECTUUR- EN INFORMATIEVOORZIENING EN BEMIDDELING
22
2.4 SPORTBEOEFENING
22
2.5 SPORTVORMING
22
DEEL IV. RESULTAATSINDICATOREN ..................................................................... 23
DEEL V. REALISERINGSVOOR-WAARDEN ............................................................. 25
1
2
3
INFRASTRUCTUUR
EEN INHOUDELIJK DRAAGVLAK
VEILIGHEID
25
25
25
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
4
DEEL VI. BUDGETTAIRE IMPLICATIES ................................................................... 26
1
2
BEGROTING 2003
BIJ DE MAXIMALE REALISATIE IN 2009
26
27
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
5
In le id ing
O
p 8 december 2000 keurde de Vlaamse regering het Strategisch Plan voor
gedetineerdenbeleid goed. In haar beslissing gaf de Vlaamse regering aan dat ze werk
zou maken van een integraal gedetineerdenbeleid met aandacht voor alle aspecten van
de detentie én de gedetineerden zelf in de uitvoering van haar opdracht rond Hulp en
Dienstverlening. Ook Cultuur en Sport kregen hierin een plaats.
Deze tekst geeft aan op welke manier de 5 strategische doelstellingen en de missie uit het
strategisch plan geconcretiseerd kunnen worden voor Cultuur en Sport. We vertrekken
hiervoor in de eerste plaats van de doelstellingen van het Cultuur- en Sportbeleid an sich.
Uiteraard vormt de detentiesituatie voor heel wat aspecten bijzondere uitdagingen en
specifieke kansen en bedreigingen.
Deze tekst wordt opgedeeld in zes grote delen. In het eerste deel wordt de beleidsgrond
geschetst. Hierin gaat het dus over het globale gedetineerdenbeleid (strategisch plan), het
globale Cultuurbeleid en het globale Sportbeleid zoals dit in verschillende beleidsplannen en
beleidsbrieven naar voor werd geschoven. Ook de synthesenota die tot stand kwam bij de
uitwerking van de PMD’s in de pilootregio krijgt veel aandacht. In het tweede deel worden
operationele doelstellingen geformuleerd voor elke doelstelling uit het strategisch plan. Dit is
met andere woorden de gewenste situatie voor 2009. In het derde deel wordt dit vertaald naar
concrete acties op het terrein. Daarna volgen resultaatsindicatoren, realiseringsvoorwaarden
en budgettaire implicaties.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
DEEL I.
1
6
DE HUMUSLAAG
BELEIDSGROND
Het strategisch plan gedetineerden
1.1 De missie
De Vlaamse Gemeenschap waarborgt het recht van alle gedetineerden en hun directe sociale
omgeving op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening zodat ook zij zich
harmonisch en volwaardig kunnen ontplooien in de samenleving.
1.2 Strategische doelstellingen





Uitbouwen van een kwalitatief aanbod
Profileren van het hulp- en dienstverleningsaanbod
Ontwikkelen en implementeren van samenwerkingsmodellen en organisatievormen
Verkrijgen en vergroten van het draagvlak bij de actoren van de Vlaamse
Gemeenschap en bij de stakeholders : Gevangenisdirecties, Justitie en Samenleving
Ontwikkelen en implementeren van een HRM- en Organisatieontwikkelingsbeleid
1.3 Uitbouw en van een kw alitatief aanbod
1.3.1
Strategie:
Uitbouwen van een kwalitatief aanbod zodat alle gedetineerden gelijke kansen krijgen op
rehabilitatie en reïntegratie, zij in de mogelijkheid worden gesteld zoveel mogelijk de schade
aan de slachtoffers en de samenleving te herstellen en zo weinig mogelijk schade ondervinden
als gevolg van de detentie.
1.3.2





De beoogde effecten
Zo groot mogelijke rehabilitatie van de gedetineerden
Vlottere reïntegratie in de samenleving
Zo weinig mogelijk nadelige effecten van de opsluiting
Zoveel mogelijk kansen tot herstel van de aan de slachtoffers en de samenleving
aangerichte schade
Zo groot mogelijk welzijn voor de directe sociale omgeving
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
7
1.4 Profileren van het hulp- en dienstverleningsaanbod
1.4.1
Strategie
Profileren van het hulp- en dienstverleningsaanbod zodat de gedetineerden er gebruik van
maken. Wij willen dit bereiken door hen te informeren/adviseren en door hen te
sensibiliseren/motiveren.
1.4.2
De beoogde effecten
· Effectieve (volgehouden) deelname van gedetineerden aan de geboden hulp- en
dienstverleningsmogelijkheden
· Dezelfde participatiegraad aan het hulp- en dienstverleningsaanbod als in de samenleving.
1.5 Ontwikkelen en implementeren van
samenw erkingsmodellen en organisatievormen
1.5.1
Strategie
Ontwikkelen en implementeren van samenwerkingsmodellen en organisatievormen om tot
een optimale inbedding en integratie van de dienstverlening geboden door de Vlaamse
Gemeenschap in de gevangenis te komen met het oog op de grootst mogelijke efficiëntie en
effectiviteit van een integrale hulp- en dienstverlening. Hierbij streven we ernaar om onze
samenwerkingsstructuren zo transparant mogelijk te maken.
1.5.2
De beoogde effecten
Effectieve samenwerking op basis van gelijkwaardigheid op alle niveaus.
1.6 Verkrijgen en vergroten van het draagvlak bij de
actoren van de Vlaamse Gemeenschap, bij de
stakeholder Justitie en bij de Samenleving.
1.6.1
Strategie
Verkrijgen en vergroten van het draagvlak bij de actoren van de Vlaamse Gemeenschap, bij
de stakeholder Justitie en bij de samenleving om vanuit één gedeelde visie alle engagementen
en actieplannen van het Strategisch Plan uit te voeren.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
8
1.6.2
De beoogde effecten
· Speciale aandacht en een expliciet beleid voor gedetineerden binnen de doelgroepen van
de aangewezen actoren van de Vlaamse Gemeenschap
· De medewerking van Justitie en Gevangenisdirecties aan de uitvoering van het
Strategisch Plan
· De aanvaarding van het gevoerde beleid door de bevolking
· Een correctere beeldvorming over de detentieproblematiek
1.7 Ontwikkelen en implementeren van een HRM - en
organisatieontwikkelingsbeleid
1.7.1
Strategie
Ontwikkelen en implementeren van een HRM- en organisatieontwikkelingsbeleid om alle
interne en externe medewerkers van de Vlaamse Gemeenschap te motiveren, te ontplooien en
optimaal efficiënt en effectief in te zetten in hun opdracht voor hulp- en dienstverlening in de
Vlaamse gevangenissen.
1.7.2
Beoogde beleidseffecten
· Stabiele personeelsbezetting
· Opbouw van expertise
· Dynamiek en innovatie
· Stijging van performantie
2
Het globale cultuurbeleid
2.1 Algemeen
Cultuur is een centraal gegeven in de ontwikkeling van individu en samenleving.
Cultuurbeleid moet de voorwaarden scheppen die het individu in staat stellen op
vanzelfsprekende wijze te komen tot persoonlijke ontplooiing en creativiteit en tot participatie
aan de vorming van een rijke, democratische en gediversifieerde gemeenschap in Vlaanderen.
2.2 De doelstellingen: bewegingsruimte en
permanente ontwikkeling
In de beleidsnota worden 4 doelstellingen naar voor geschoven. Twee daarvan ( ‘De stad als
ruimte van Cultuur herwaarden’ en ‘Internationalisering van Cultuur’) zijn minder van
toepassing op een gedetineerdenbeleid. Hoewel in het lokaal cultuurbeleid de gemeenten én
de provincies ook een specifieke opdracht krijgen in het doelgroepenbeleid waar
gedetineerden deel van uitmaken. De andere twee doelstellingen zijn uitgesproken toepasbaar
op het gedetineerdenbeleid.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
2.2.1
9
Een rijk cultureel landschap mogelijk maken
Op één van de eerste pagina’s van de beleidsnota lezen we: “We beogen de verhoging van de
waarde van het culturele aanbod in al haar verscheidenheid: de kunsten, het erfgoed, sociaalculturele activiteiten, bibliotheken, … “1
Dit wordt verder in dezelfde tekst geconcretiseerd voor het sociaal-cultureel werk: “Sociaalcultureel werk moet, nog actiever dan het al deed, inspelen op de omgeving, permanent oog
hebben voor nieuwe noden in de samenleving. Werken aan zingeving en emancipatie in
functie van persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing staat daarbij voorop.
Een en ander verwijst ook naar het begrip inburgering: het volwaardig lid worden van de
gemeenschap. Dat heeft betrekking op iedereen die in Vlaanderen woont, op alle groepen in
de samenleving, autochtonen en allochtonen, armen en rijken, vrouwen en mannen….. Zodat
elke inwoner ook een burger is, meegeniet van en meebouwt aan de gemeenschap, kritisch en
zelfbewust omgaat met de samenleving.”2
Dit sociaal-cultureel werk is toe aan (her)profilering en een nieuwe dynamiek. Daarom werd
in deze beleidsperiode ook werk gemaakt van een nieuw decreet voor het sociaal-cultureel
werk. In dit nieuwe decreet worden een aantal eigenschappen en functies aan het sociaalcultureel werk toegekend. Deze zijn ook van toepassing op het culturele aanbod voor
gedetineerden. In het ontwerp van decreet worden ze als volgt weergegeven3:
Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:
1° sociaal-cultureel volwassenenwerk: een onderdeel van het beleidsveld sociaal-cultureel
werk. Het omvat de activiteiten die de ontplooiing van volwassenen en hun maatschappelijke
participatie willen bevorderen. Personen nemen er vrijwillig deel aan, los van enig
schoolverband en los van elke vorm van beroepsopleiding;
2° sociaal-culturele methodiek: een wijze van denken en handelen, gesteund op reflectie,
ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten, van sociaal-culturele verenigingen,
instellingen en bewegingen en hun vrijwillige en professionele medewerkers om individuen
en groepen aan te spreken en te activeren in hun bestaan als zin- en waardezoeker,
kennisverwerker, vaardige actor, creatieve explorator, cultuurschepper en sociaal wezen. Voor
het ontwikkelen van dit bestaan tot een eigen identiteit, voor het bevorderen van sociale
integratie en maatschappelijke participatie en voor de democratische opbouw van de
samenleving worden op een bewuste en doordachte wijze open kansen geschapen, die
uitnodigen tot ontmoeting, informeel leren, processen van kritische bewustwording, reflexieve
verantwoording en persoonlijke bekwaming, ontwikkeling van sociale, culturele en
communicatieve competenties en de vorming van sociale netwerken en culturele symbolen. In
het scheppen en benutten van deze kansen zijn de betrokken personen en groepen actieve
deelnemers, met wie de doelen en de aanpak worden overlegd en ten aanzien van wie de
medewerkers in dialoog treden;
1
Uit de Beleidsnota Cultuur 2000-2004
Beleidsnota Cultuur 2000-2004, p. 20
3
Op moment van dit schrijven werd de laatste hand gelegd aan de teksten, om ze voor te leggen aan de Vlaamse
regering, er mag dus nog niet echt van een ontwerpdecreet gesproken worden, maar de kans is bijzonder klein
dat deze tekst nog gewijzigd wordt
2
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
10
3° gemeenschapsvormende functie: de functie die gericht is op het versterken en vernieuwen
van het sociale weefsel en op groepsvorming met het oog op een democratische, een solidaire
en een open samenleving;
4° culturele functie: de functie die, zowel in de brede als de engere zin, gericht is op het
verhogen van de participatie aan de cultuur die de samenleving te bieden heeft;
5° maatschappelijke activeringsfunctie: de functie die gericht is op het organiseren, stimuleren
en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie;
6° educatieve functie: de functie die gericht is op lerende personen en groepen en die
gekenmerkt wordt door het organiseren en begeleiden van educatieve programma’s op lokaal
en bovenlokaal vlak;
2.2.2
De culturele competentie verruimen en de deelname aan cultuur
verhogen
“Het cultuurbeleid schept de voorwaarden die het de burger in Vlaanderen mogelijk maken
zelfstandig en kritisch om te gaan met het culturele erfgoed en het actuele culturele aanbod,
die hem aanzetten tot de ontwikkeling van een groter creatief potentieel, die de participerende
ontmoeting en de vorming van een hechte samenleving bevorderen.
De noodzakelijke verbreding van de cultuurparticipatie, door het geven van nieuwe impulsen,
kan slechts zinvol zijn indien ze gepaard gaat met een verhoging van de kwaliteit van de
culturele bemiddeling.
Dit gebeurt vanuit een open maatschappelijke ruimte, waarin waarden in voortdurende
beweging zijn, waarin initiatief en dynamiek sterk worden beloond. Indien nodig worden
daartoe nieuwe methodes en instrumenten ontwikkeld.”4
Het spreekt voor zich dat een gedetineerde het extra moeilijk heeft om te participeren aan het
culturele aanbod. Zijn detentie laat hem immers niet toe om vrij te kiezen en deel te nemen.
Tegelijk wordt de gevangenispopulatie ook gekenmerkt door mensen met een relatief lage
gemiddelde culturele competentie en spelen participatiedrempels minsten even sterk voor hen.
Juist daarom zijn gedetineerden ook een belangrijke doelgroep in het
cultuurparticipatiebeleid.
3
Het sportbeleid
3.1 Missie en visie5
Vanuit het besef dat een regelmatige sportbeoefening een positieve invloed heeft op zowel de
volksgezondheid, de maatschappelijke en sociale integratie, als op de karaktervorming en het
welzijnsgevoel van het individu, omschrijft de Vlaamse regering haar missie inzake sport als
volgt:
4
5
Beleidsnota Cultuur 2000-2004, Bert Anciaux, p. 9
Beleidsnota Sport 2000-2004 , Johan Sauwens, p.9
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
11
Een sportbeleid voeren om zoveel mogelijk mensen in Vlaanderen zo regelmatig mogelijk te
laten sporten op ieders prestatieniveau, in kwaliteitsvolle omstandigheden en dit met
uitdrukkelijke vrijwaring van de integriteit van de sport.
De wijze waarop de Vlaamse regering deze missie zal vervullen, wordt verwoord in de visie:
Maximaal de verantwoordelijkheden en de acties brengen op dat niveau waar met optimaal
kan instaan voor: kwaliteit, rationalisering en integriteit.
3.2 De strategische doelstellingen
Ook voor het sportbeleid werden 4 doelstellingen opgesteld. We halen de belangrijkste
beschrijvingen aan die ook hun weerslag hebben op het gedetineerdenbeleid.
3.2.1
De sportparticipatie verhogen
“Door de sportparticipatie te verhogen en meer mensen tot regelmatige sportbeoefening aan te
zetten kan een bijdrage geleverd worden tot verbetering van de volksgezondheid in ’t
algemeen en van de fysieke conditie van de jeugd in het bijzonder. Tevens worden het welzijn
van het individu en zijn sociaal-maatschappelijke integratie bevorderd.”6
3.2.2
De kwaliteit van het sportaanbod verhogen in hoofde van alle
actoren en op alle niveau’s
“Deze strategische doelstelling beoogt het verbeteren en versterken van alle aspecten
(infrastructuur, begeleiding, materiaal, organisatie,….) die de kwaliteit van het sportaanbod
(inzake programma, activiteiten, promotie,….) mee helpen bepalen. Deze
kwaliteitsaanpassing dient te gebeuren op alle niveau’s maar met bijzondere aandacht voor
het lokale en het Vlaamse niveau. De realisatie ervan dient te gebeuren door alle actoren,
meer in het bijzonder door de gemeentelijke sportdiensten, de plaatselijke sportclubs, de
sportfederaties, de schoolsportorganisaties en het Bloso.”7
Uiteraard zal ook de nieuwe cel Sport, binnen de afdeling Jeugd en Sport van het ministerie
van Cultuur een sterke rol spelen in dit verhaal.
3.2.3
Het responsabiliseren van alle actoren, ieder op zijn niveau
“Door het responsabiliseren van alle actoren wordt ook het principe van subsidiariteit
gerespecteerd en aangemoedigd (wat op een lager niveau kan gebeuren, moet niet gebeuren
op een hoger niveau). Hierdoor wordt de betrokkenheid van de burger vergroot en zal
eveneens de klantgerichtheid toenemen met als resultaat een algemene kwaliteitsverhoging.
De gemeenten zullen hierin een centrale rol vervullen.”8
6
Beleidsnota Sport 2000-2004, Johan Sauwens, p.10
Beleidsnota Sport 2000-2004, Johan Sauwens, p.10-11
8
Beleidsnota Sport 2000-2004, Johan Sauwens, p.12
7
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
12
In de beleidsbrief9 Sport 2002 van minister Anciaux wordt het sportaanbod voor
gedetineerden vooral gericht op de strategische doelstelling van de responsabilisering. Een
van de grootste uitdagingen zal inderdaad het overtuigen van lokale besturen en sportactoren
zijn om de gedetineerden ook als volwaardig lid van hun lokale gemeenschap te beschouwen
en ook voor hen een (tijds)investering te doen.
3.2.4
Het vrijwaren van de integriteit van de sport
“ Deze doelstelling vindt haar basis in de bezorgdheid om het lichamelijk en psychisch
welzijn van de sportbeoefenaar zowel te bevorderen als te beschermen.
De vrijwaring van de volksgezondheid (overbelasting, doping) en het terugdringen van een
ongezonde prestatiedrang wordt eveneens beoogd met deze doelstelling”10
Deze doelstelling wil ook de aandacht vestigen op het belang van de fairplay.
4
Synthese tekst ‘Plannen in de
P i l o o t r e g i o ’ 11
De Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk12, en in het verlengde daarvan de
sociaal-cultureel werkers in de praktijk, schreven heel wat inhoudelijke concepten neer van
wat het sociaal-cultureel werk in gevangenissen moet en kan inhouden. Deze tekst was de
grootste inspiratiebron bij het uitschrijven van het operationeel plan.
4.1 Containerbegrip Vorming-Ontspanning-Sport
Vorming Ontspanning Sport is een containerbegrip waarmee in gevangenisjargon doorgaans
de activiteiten worden aangeduid die sociaal-cultureel werkers, en naast en met hen ook nog
heel wat andere actoren, opzetten. Omwille van een aantal inhoudelijke overwegingen zal in
de toekomst het begrip sociaal-cultureel werk gehanteerd worden.
Sociaal-cultureel werk omvat heel wat inhoudelijke componenten en veronderstelt het werken
met een sociaal-culturele methodiek13. Dit geldt zeker ook voor gedetineerden. We kunnen
het als volgt (her)formuleren:
Het sociaal-cultureel volwassenenwerk in de gevangenis hanteert de sociaal-culturele
methodiek. Deze is gesteund op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke
inzichten. De methodiek wordt gebruikt om gedetineerden, zowel individueel als in groep, aan
te spreken in hun bestaansdimensies en in hun leefsituatie. De bestaansdimensies kenmerken
hem –als ieder ander mens- als zin- en waardenzoeker, als kennisverwerker, als vaardige
9
Beleidsbrief Sport; Bert Anciaux, 25 oktober 2001, p. 20
Beleidsnota Sport 2000-2004, Johan Sauwens, p.13
11
Deze tekst bracht een samenvatting van vijf verschillende teksten die geschreven naar aanleiding van de
uitbouw van de versschillende Planningsteams Maatschappelijke Dienstverlening in de gevangenissen van de
pilootregio van Antwerpen en de Noorderkempen.
12
Deze organisatie word tot op heden nominatum gesubsidieerd in de Cultuurbegroting de kans is echter zeer
groot dat zij, zoals voorzien in het ontwerpdecreet voor het Sociaal Cultureel Werk als vormingsinstelling voor
de bijzondere doelgroep van gedetineerden gesubsidieerd zal worden.
13
Zie ook punt 1.2.2.1 ‘een rijk cultureel landschap mogelijk maken’.
10
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
13
actor of creatieve explorator, als cultuurschepper en als sociaal wezen. Als doelstellingen
staan het ontwikkelen van een eigen identiteit, het bevorderen van sociale integratie en
maatschappelijke participatie en de opbouw van een democratische en inclusieve
samenleving voorop. Daartoe worden op bewuste en doordachte wijze open kansen
geschapen die uitnodigen tot ontmoeting en informeel leren. Er worden processen van
kritische bewustwording, reflexieve verantwoording en persoonlijke bekwaming gestimuleerd.
Er wordt aangezet tot de ontwikkeling van sociale, culturele en communicatieve competenties
en de vorming van sociale netwerken en culturele symbolen. In het scheppen en benutten van
deze kansen zijn de betrokken personen en groepen actieve deelnemers met wie de sociaal
culturele werkers in dialoog treden over de concrete doelen en de aanpak.
In het sociaal-cultureel werk is er ook aandacht voor de naastbestaanden van de
gedetineerden. Deze aandacht kan expliciet zijn in specifieke vormingsprogramma’s maar ook
impliciet, door bijvoorbeeld vaders in staat te stellen verhaaltjes op cassette in te laten lezen
die dan aan hun kinderen gegeven kunnen worden.
Het sociaal-cultureel werk in gevangenissen omvat veel meer dan het reguliere
vormingswerk. De verschillende uitgangspunten en functies van het sociaal-cultureel werk
vertalen zich ook in een aanbod van lectuurvoorziening en informatiebemiddeling en een
sportaanbod. Hoe zich dit concreet vertaalt, komt terug in de operationele doelstellingen en de
geplande acties.14 Visueel zou je het zo kunnen voorstellen
SOCIAAL CULTUREEL WERK
CULTUUR
VORMING
Comunicatieve leerprocessen niet
altijd cursorisch oa.
Communicatieve en
relationele vorming,
samenlevingsgericht
aanbod, creatieve
expressie, muzische
vorming, algemeen
aanbod, specifiek
aanbod voor
doelgroepen of
aandachtsgebieden
14
ONTSPANNING
Runnen van
ontspanningsinfrastructuur
Gezelschapsspelen (klassiek en
modern/technologisch)
Culturele
Manifestaties
Groepsactiviteiten
SPORT
LECTUUR EN
INFORMATIE
BEOEFENING
VORMING
Bibliotheekvo
orziening met
rechtstreeks
toegankelijk
aanbod van fictie,
Verschillende
disciplines
van individuele en
teamsporten
komen
aanbod
Sportbegeleid
ers wordt
aangeleerd
hoe ze dit nog
beter kunnen
doen sporttechnisch, én
vanuit de
sociaalculturele
methodiek
non-fictie, tijdschriften,
dagbladen, online
toepassingen
Informatie
bemiddeling
Waar vinden? Hoe
gebruiken en mee
omgaan?
Zie ook: Declerck, B., Sociaal Cultureel Volwasssenenwerk in de Vlaamse Gevangenissen, Plannen in de
pilootregio, p. 11-15
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
14
4.2 Uitgangspunten
In alle acties die ondernomen worden op vlak van sociaal-cultureel werk in gevangenissen
(Cultuur en Sport) zijn een aantal constanten terug te vinden. De sociaal-cultureel werkers en
andere begeleiders van deze activiteiten (soms gedetineerden zelf) hanteren een aantal
handelingsprincipes en algemene benaderingswijzen. Deze stroken met de verschillende
elementen die deel uitmaken van de sociaal-culturele methodiek.
We maken een oplijsting zonder hiërarchisch verband.
 Communicatieve leerprocessen
 Vrije keuze
 Laagdrempelig
 De output is steeds een deskundig gestuurd proces
 Spreekt gedetineerden aan op hun sociale en culturele potentialiteiten en biedt de kans en
de ruimte om die maximaal te ontplooien
 Inclusieve benadering
 Toegankelijk voor alle categorieën van gedetineerden (inclusief geïnterneerden)
 Kwaliteitsvol
 Continu (voor-tijdens-na detentie)
 Op maat van de gedetineerde (behoeftengestuurd) en rekening houdend met de context en
de mogelijkheden van de gedetineerde
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
DEEL II.
1
15
O P E R AT I O N A L I S E R I N G
Strategisch doel 1: Uitbouwen van een
kwalitatief aanbod
We willen het recht op Cultuur en Sport voor gedetineerden garanderen door, via de sociaalculturele methodiek, de 4 functies van het sociaal-cultureel werk ook voor gedetineerden
beschikbaar te stellen. Deze 4 functies zijn:
1° gemeenschapsvormende functie: de functie die gericht is op het versterken en vernieuwen
van het sociale weefsel en op groepsvorming met het oog op een democratische, een solidaire
en een open samenleving;
2° culturele functie: de functie die, zowel in de brede als de engere zin, gericht is op het
verhogen van de participatie aan de cultuur die de samenleving te bieden heeft;
3° maatschappelijke activeringsfunctie: de functie die gericht is op het organiseren,
stimuleren en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie;
4° educatieve functie: de functie die gericht is op lerende personen en groepen en die
gekenmerkt wordt door het organiseren en begeleiden van educatieve programma’s op lokaal
en bovenlokaal vlak;
2
Strategisch doel 2: Profileren van het
aanbod
Profileren van het sociaal-cultureel werk zodat de gedetineerden en hun naastbestaanden er
gebruik van maken. Wij willen dit bereiken door hen te informeren/adviseren en door hen te
sensibiliseren/motiveren.
3
Strategisch doel 3: Ontwikkelen en
implementeren van samenwerkingsmodellen
en organisatievormen
Maximaal meewerken in de samenwerkingsmodellen en organisatievormen om tot een
optimale inbedding en integratie van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenis te komen
met het oog op de grootst mogelijke efficiëntie en effectiviteit van een integrale hulp- en
dienstverlening.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
4
Strategisch doel 4: Verkrijgen van het
draagvlak bij de actoren van de Vlaamse
Gemeenschap en bij de stakeholders:
gevangenisdirecties, justitie en
samenleving
Het sociaal-cultureel werk zal niet alleen zichzelf profileren, maar ook de gehele hulp- en
dienstverlening vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Zij hanteert de principes van de integrale
kwaliteitszorg en zal waar mogelijk ook buiten de gevangenismuren optreden.
5
Strategisch doel 5: ontwikkelen en
implementeren van een HRM- en
Organisatieontwikkelingsbeleid
Ook de sociaal-cultureel werkers worden meegenomen in het HRM- en
organisatieontwikkelingsbeleid om hen te motiveren, te ontplooien en optimaal efficiënt en
effectief in te zetten in hun opdracht voor het sociaal-cultureel werk in de Vlaamse
gevangenissen
16
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
17
DEEL III. ACTIES
De verschillende operationele doelstellingen zullen vertaald worden naar concrete acties op
het terrein. Deze acties worden opgesplitst naar vijf actiegebieden binnen Cultuur en Sport.
Het gaat hierbij om Vorming, Ontspanning, Lectuur- en informatievoorziening,
Sportbeoefening en Sporteducatie. We schetsen eerst het ideale scenario, waar we zouden
moeten staan in 2009. Daarna maken we een (realistische) vertaling voor de nabije toekomst.
1
Kwalitatief aanbod in 2009
1.1 Werkingsbasis
Er is een permanente verankering van het sociaal-cultureel werk in alle gevangenissen. In
elke gevangenis is minstens een halftijdse sociaal-cultureel werker. In elke gevangenis zijn
er werkingsmiddelen voor het sociaal-cultureel werk.
Memorie van toelichting:
Om van elke gevangenis een permanente leeromgeving te maken waarin een levensbrede
aandacht voor elke gedetineerde bestaat en het sociaal-cultureel werk haar doelstellingen (zo
goed mogelijk) kan bereiken, is er nood aan een aanwezigheid van sociaal-cultureel werkers
in alle gevangenissen. Een structurele aanwezigheid van eenzelfde persoon is cruciaal voor
het bereiken van een inhoudelijk draagvlak en een vertrouwensrelatie tussen de sociaalcultureel werkers, de andere actoren van de Vlaamse Gemeenschap en ook de gedetineerden.
Daarnaast zullen ook mensen en organisaties met een specifieke know-how naar de
gevangenis gehaald worden om vorming te geven of activiteiten te begeleiden of op te
luisteren. Dit vergt uiteraard een budget dat best aangepast is aan het aantal gedetineerden in
de gevangenis.
1.2 Vormingsaanbod
Er zijn sociaal-cultureel werkers in alle gevangenissen die het sociaal-cultureel proces in
gevangenissen implementeren, zodat er een algemeen en een specifiek vormingsaanbod is
waaronder communicatieve en relationele vorming, gesprekgroepen, samenlevingsgericht
aanbod, creatieve expressie, muzische vorming, overlegmomenten, algemeen aanbod
(EHBO, verkiezingen, actualiteit), specifiek aanbod naar doelgroepen (binnenkomenden,
uitgaanden, etc…) als naar aandachtsgebieden (herstel, levensbeschouwing, etc…).
Memorie van toelichting:
Het is noodzakelijk om sociaal-cultureel werkers op relatief permanente basis in de
gevangenis te laten werken omdat zij zo mee kunnen bouwen aan een klimaat waarin de
communicatieve leerprocessen vanzelfsprekend worden en de gevangenis als geheel een
leeromgeving wordt. Tegelijk zullen de sociaal-cultureel werkers ook, in samenwerking met
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
18
anderen, een vormingsaanbod ontwikkelen. Hierin krijgen tal van onderwerpen, invalshoeken,
doelgroepen en aandachtsgebieden een plaats. Het gaat niet steeds om zuiver cursorisch werk,
ook groepsactiviteiten, gespreksgroepen, overleg en zo meer kunnen in het vormingsaanbod
een plaats krijgen. Volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen uit het
gesubsidieerde sociaal-cultureel werk zullen prioritaire partners zijn.
Ook sociaal-artistieke processen kunnen deel uitmaken van het vormingsaanbod in een
gevangenis.
1.3 Ontspanningsaanbod
De sociaal-cultureel werkers doen binnen de sociaal-culturele methodiek en in relatie met
de buitenwereld een bijdrage aan het ontspanningsaanbod voor gedetineerden, waaronder:
 het runnen van de ontspanningsinfrastructuur
 een aanbod van klassieke en moderne (technologische) (gezelschaps)spellen
 culturele manifestaties
 groepsgebonden ontspanningsactiviteiten
Memorie van toelichting:
Sociaal-cultureel werkers bezitten geen exclusiviteit over het aanbod van sociaal-cultureel
werk. Heel wat sociaal-cultureel aanbod in gevangenissen bestaat al veel langer dan de
aanwezigheid van sociaal-cultureel werkers. Het is dan ook heel belangrijk om deze rijkdom
niet verloren te laten gaan en maximaal de kansen te benutten die er zijn. Dit geldt in
bijzondere mate voor het ontspanningsaanbod.
De meerwaarde van het ontspanningsaanbod vanuit het sociaal-cultureel werk zit in de
sociaal-culturele methodiek (zie supra). Deze methodiek geeft aan de ontspanningsactiviteiten
een extra dimensie zonder ze te belasten met allerlei reflecties en hoge verwachtingen en
doelstellingen.
Het ontspanningsaanbod is zeer divers. Het gaat van dagelijkse ontspanningsmogelijkheden in
goed geëquipeerde ontspanningsruimtes tot theatervoorstellingen en barbecues. De sociaalcultureel werkers zorgen voor een meerwaarde. Zij kunnen er immers voor zorgen dat de
ontspanningsruimtes voorzien zijn van gezelschapsspellen (gaan van speelkaarten tot
playstation toestellen), biljarttafels, een toffe aankleding, een gezellige atmosfeer, goede
omgangsregels en afspraken over gebruik, etc. Zij kunnen (in samenwerking met vzw
Cubido15 of andere cultuurspreiders als cultuurcentra en gemeenschapscentra) voorstellingen
van podiumkunsten, filmprojecties, beeldende kunst etc in huis halen. De Vlaamse
Gemeenschap kan op basis van het decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en
integraal lokaal cultuurbeleid, ook specifieke convenants met gemeentebesturen afsluiten
waarin de bijzondere doelgroep van gedetineerden aandacht zou kunnen krijgen.
Gemeenbesturen hebben immers een belangrijke verantwoordelijkheid om in het lokale
cultuurbeleid een beleid te ontwikkelen waarin alle bewoners van de gemeente of de stad
meegenomen worden, de gevangenisbewoners op hun grondgebied behoren ook tot de
doelgroep. Tot slot zullen de sociaal-cultureel werkers ook andere groepsactiviteiten zoals
barbecues, feesten, quizzen en zo meer opzetten.
15
Cubido staat voor Cultuur Voor Bijzondere Doelgroepen en kreeg van de Vlaamse Gemeenschap de opdracht
en de middelen om een aanbod uit te bouwen voor bijzondere doelgroepen. Cubido verzorgt de promotie van dit
aanbod alsook een systeem van tussenkomsten waardoor het veel goedkoper is om deze groepen te vragen.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
19
1.4 Lectuur en Informatievoorziening en bemiddeling
1.4.1
Voorziening:
In elke gevangenis is,in samenwerking met het regulier bibliotheekwerk, een rechtstreeks
toegankelijke bibliotheekvoorziening die zoveel mogelijk overeenkomt met het reguliere
bibliotheekaanbod16 met oog voor de specifieke populaties binnen de gevangenis en met oog
van de andere actoren van de Vlaamse Gemeenschap.
Memorie van toelichting:
Alle gedetineerden hebben recht op informatie en lectuur, maar het is onmogelijk en onjuist
om een afzonderlijk bibliotheekbeleid te voeren voor gedetineerden. Daarom is een goede
samenwerking met bibliotheken van buiten de muren onontbeerlijk. Door deze samenwerking
kan niet alleen een actuele (wissel)collectie onderhouden worden maar kunnen ook andere
aspecten van de bibliotheek zoals de onmoetingsfunctie, het aanbod van dagbladen en
tijdschriften, audio-visuele collecties, etc op een kwalitatieve manier verder uitgewerkt
worden. Ook de plaats van de bibliotheek als kruispunt van informatiesnelwegen (allerlei
informatiedragers, gedrukte informatie én online toepassingen) moet op termijn een vertaling
krijgen binnen gevangenissen.
Gelet op de bijzondere populatie van gevangenissen is het aangewezen om ook een specifiek
collectiebeleid te voeren waardoor informatie en literatuur in andere talen dan het Nederlands
ter beschikking kan zijn voor gedetineerden. Hiervoor kunnen eventueel op landelijk niveau
afspraken en samenwerkingsverbanden opgezet worden.
In het decreet lokaal cultuurbeleid wordt aan de provincie besturen een aantal taken in
verband met streekgericht bibliotheekbeleid toevertrouwd. Punt 9 van artikel 13 van het
decreet spreekt over “samenwerkingsprojecten opzetten en realiseren tussen bibliotheken en
culturele of andere instellingen en organisaties, onder meer met betrekking tot
doelgroepenwerking en publiekswerking” de decreetgever doelde met de doelgroepenwerking
onder meer op gedetineerden. In de convenants met de provincies kan dit verder
geconcretiseerd worden. Dit is in elk geval al zo in de convenant die afgesloten werd met de
Vlaamse Gemeenschaps Commissie.
Net zoals buiten de muren is het aangewezen om deze bron van informatie en ontmoeting
maximaal rechtstreeks toegankelijk en laagdrempelig te houden voor alle gedetineerden.
16
Het decreet houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid geeft in artikel 10
enkele specifieke voorwaarden waaraan een bibliotheek moet voldoen enkele belangrijke zijn:
1° een onafhankelijk en pluriform informatieaanbod ter beschikking stellen, breed en zorgvuldig samengesteld,
aangepast aan de behoeften van het doelpubliek en in een niet-commerciële omgeving;
2° het raadplegen in de bibliotheek van alle informatiedragers én minstens het uitlenen van gedrukte materialen
uit eigen collectie is kosteloos;
3° een on-linecatalogus aanbieden die gekoppeld is aan een centraal catalogusbestand;
4° toegankelijk en open zijn voor het publiek op klantvriendelijke uren;
8° meewerken aan projecten in het kader van een streekgericht bibliotheekbeleid
9° meewerken aan landelijke initiatieven van het VCOB
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
1.4.2
20
Bemiddeling
In relatie met de verschillende actoren van de Vlaamse Gemeenschap en de buitenwereld
zijn er acties van leesbevordering en vraagstimulering en duiding in verband met het
vinden en gebruiken van informatie.
Memorie van toelichting:
De doelgroep van gedetineerden vraagt bijzonder veel inspanningen om lezen en een
doordacht en kritisch gebruik van informatie te realiseren. Hierin zullen de andere actoren van
de Vlaamse Gemeenschap (werkgelegenheid, trajectbegeleiders, onderwijs, etc) eveneens een
sterke rol spelen. Het is ook belangrijk om aansluiting te vinden bij de open leercentra in de
gevangenissen.
1.5 Sportbeoefening
In elke gevangenis is een gedifferentieerd (naar doelgroepen, niveaus en sporttakken),
kwalitatief (goed begeleid en in een goede omkadering) en geïntegreerd (in een
samenwerking met andere sportactoren) sport- en recreatieaanbod.
Memorie van toelichting:
Het sportaanbod is gedifferentieerd naar doelgroepen, niveaus en verschillende sporttakken.
Het is kwalitatief. Dit wil zoveel zeggen als goed begeleid en georganiseerd in een goede
omkadering. Daarenboven is het geïntegreerd, het verloopt in een sterke relatie met de
buitenwereld en in goede samenwerking met de actoren binnen de gevangenis (ook PB’s). In
de buitenwereld worden niet alleen sportclubs en scholen aangesproken maar ook losse
trainers, sportdiensten van gemeente en provincie én landelijke actoren als de Vlaamse
Trainersschool, ISB, Bloso, etc…).
De sportpromotoren die in de gevangenissen ingezet worden, maken deel uit van het brede
team van sociaal-cultureel werkers binnen de landelijke vormingsinstelling voor de bijzondere
doelgroep van gedetineerden. Zij werken dus ook via de sociaal-culturele methodiek.
1.6 Sporteducatie
In elke gevangenis is een aanbod van specifieke vorming voor wie zich verder wil
kwalificeren ten aanzien van een sportbeoefening en of begeleiding.
Memorie van toelichting:
Naast een vanzelfsprekende vorming tijdens de sportbeoefening (regels leren kennen,
technische bijscholing door ervaring, inzicht in sportfysische aspecten) kan ook werk gemaakt
worden van een cursorisch aanbod. Twee soorten van vorming kunnen hierin aan bod komen.
In de eerste plaats zal het gaan om het vormen van sportbegeleiders (van buitenaf,
gedetineerden, penitentiair beambten, etc) waarin sporttechnische begeleidende aspecten als
groepsdynamica een plaats krijgen. Daarnaast kan ook specifieke vorming rond één bepaalde
discipline of sporttak opgezet worden (bijvoorbeeld: een groepje gedetineerden wil leren hoe
ze zelf trainingsschema’s voor powertraining en conditietraining kunnen opzetten). De
Vlaamse Trainersschool en Bloso zijn hierin prioritaire partners.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
2
21
Kwalitatief aanbod in de nabije toekomst
Het is zeer belangrijk om aan te geven dat het sociaal-cultureel werk momenteel een zeer
sterke evolutie doormaakt. Er staat immers een nieuw decreet op stapel dat een aantal zeer
grote veranderingen teweeg brengt voor de vormingsinstellingen. In het ontwerpdecreet wordt
ook bepaald dat een instelling voor de bijzondere doelgroep van gedetineerden gesubsidieerd
wordt.
Deze veranderingen, en het ontbreken van een goedgekeurde begroting voor 2003, maken het
uiteraard zeer moeilijk om exacte voorspellingen te doen van hoe het sociaal-cultureel werk
voor gedetineerden in Vlaanderen er binnenkort (2003) zal uitzien. We gaan daarom uit van
de huidige situatie en geven prioritaire uitbreidingsgebieden aan voor zover de middelen deze
toelaten.
2.1 Vormingsaanbod
Een halftijdse sociaal-cultureel werker in alle gevangenissen van de pilootregio is een
absolute prioriteit. Daarna moet het aantal sociaal-cultureel werkers kunnen stijgen zodat de
caseload van gedetineerden per sociaal-cultureel werker niet te groot wordt. Ervaringen uit het
verleden doen ons aanvoelen dat een sociaal-cultureel werker het werkvolume van ongeveer
300 gedetineerden aankan. Dit moet uiteraard aangevuld kunnen worden met
werkingsmiddelen. De gespecialiseerde vormingsinstelling als organisatie op zich vergt
uiteraard ook een budget voor de directie, infrastructuur, administratieve ondersteuning, etc…
Om binnen de beperkte budgettaire ruimte een maximaal effect te ressorteren stellen we voor
om het sociaal-cultureel werk in gevangenissen regionaal te oriënteren. Dit betekent 1
voltijdse licentiaat per regio die dan aangevuld wordt met sociaal-cultureel werkers op A1
niveau a rato van 1 per 300 gedetineerden. Het lijkt ons mogelijk om de 17 Vlaamse
gevangenissen onder te verdelen in 6 a 7 regio’s. Vandaag bestaan er ook immers al heel wat
regionale samenwerkingsverbanden tussen verschillende gevangenissen, denk maar aan de
uitgebreide samenwerking tussen de 4 gevangenissen van de Noorderkempen.
Dit zou betekenen dat er in 2003 in de pilootregio minstens 2.5 sociaal-cultureel werkers op
licentiaat niveau zouden moeten zijn. Gelet op het aantal gedetineerden in de pilootregio
(ongeveer 1600) zouden daar nog 2.5 sociaal-cultureel werker op A1 niveau moeten
bijkomen. Dit betekent een vervijfvoudiging ten aanzien van 2002. Vandaag zijn er immers
slechts 2 halftijdse sociaal-cultureel werkers in de pilootregio actief. Indien de pilootregio in
2003 uitgebreid zou worden is de achterstand uiteraard nog een stuk groter.
Daarom lijkt het aangewezen om in de stapsgewijze groei eerst werk te maken van een
halftijdse per gevangenis en pas daarna echt aan een uitbreiding van de teams per gevangenis
of regio te werken.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
22
2.2 Ontspanningsaanbod
Dezelfde sociaal-cultureel werkers als voor het vormingsaanbod kunnen voor de uitvoering in
de praktijk in staan. Daarnaast is uiteraard belangrijk om in elke gevangenis één of meerdere
ontspanningsruimtes te hebben alsook infrastructuur voor groepsactiviteiten en culturele
manifestaties.
2.3 Lectuur- en informatievoorziening en
bemiddeling
Het gaat ook hier niet alleen om personeel, maar ook om een toegankelijke infrastructuur.
Deze is in de meeste gevangenissen van de pilootregio op een kwalitatieve manier aanwezig.
Toch is er nog heel wat werk omdat de doelstelling ‘zo sterk mogelijk gelijken op een
normale bibliotheek’ nog niet overal gehaald werd..
Om goed zicht te krijgen op de huidige bibliotheekwerking in de verschillende gevangenissen
en de samenwerkingsverbanden met gemeenten en provincies beter te kunnen organiseren en
te sturen, zal aan de gespecialiseerde vormingsinstelling voor gedetineerden gevraagd worden
om het huidige aanbod te onderzoeker en (samen met bibliotheekspecialisten) te evalueren op
de mate waarin zij al voldoen aan de verwachtingen. Op deze manier kunnen makkelijker
prioriteiten bepaald worden waarin geïnvesteerd kan/moet worden.
2.4 Sportbeoefening
De aandacht voor gedetineerden in het Sportbeleid is zeer nieuw, vandaar dat nog alle stappen
voor de uitbouw van het gedifferentieerd, kwalitatief en geïntegreerd sportaanbod nog gezet
moeten worden. Toch is er al jaren heel wat sport in gevangenissen, vandaar dat we maximaal
rekening moeten houden met de historiek en de mogelijkheden van elke gevangenis
afzonderlijk op dit vlak.
In de loop van 2002-2003 zal een experimenteel project lopen waarbij aan de personeelsploeg
van VFFW twee sportpromotoren toegevoegd worden (1/2 FT in Antwerpen en een andere FT
voor de 4 gevangenissen van de pilootregio) wiens taak het zal zijn om de vraag en het
aanbod van sport in de gevangenissen te onderzoeken, kansen en bedreigingen te detecteren
en in een sterke relatie met de buitenwereld zo veel mogelijk sportaanbod in de gevangenissen
binnen te brengen. Een eerste uitbreiding van dit experiment zou, gelet op de waarschijnlijke
uitbreiding van de pilootregio, naar Brugge moeten gaan. In de loop van 2003 zal dit
experiment geëvalueerd worden waarna bekeken wordt hoe het sportaanbod in gevangenissen
verder georganiseerd en uitgebreid kan worden.
2.5 Sportvorming
Ook hier staan we nog niet zo ver. Ook de sportvorming zal een taak zijn van de
sportpromotoren en ook hier speelt de buitenwereld een sterke rol. Er leeft een sterke nood
aan laagdrempelige en beperkte vormingspakketten voor sportbegeleiders zoals die al
embryonaal bestaan in het kader van buursport in Antwerpen. Om dit verder te concretiseren
zal aan de Vlaams Trainerschool gevraagd worden om de problematiek te onderzoek en
eventuele oplossingen aan te reiken.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
23
D E E L I V . R E S U LTA AT S I N D I C AT O R E N
Dit deel van het operationeel plan wordt zeer beperkt ingevuld aangezien er een
onderzoeksopdracht werd uitgeschreven om op zoek te gaan naar goede resultaatsindicatoren
voor de Hulp- en Dienstverlening van de Vlaamse Gemeenschap waaronder het aanbod van
sociaal-cultureel werk (Cultuur en Sport).
Een goede indicator maakt het mogelijk om een effect van een output (acties rond Cultuur en
Sport) ten aanzien van een input (investering in sociaal-cultureel werk voor gedetineerden) te
onderzoeken. Het is zeer belangrijk om bij de indicatoren heel veel aandacht te hebben voor
alle parameters die mede van invloed kunnen zijn en te zoeken naar die indicatoren die een
echt oorzakelijk verband kunnen aantonen. Het is bijvoorbeeld fout om het aantal recidive in
Vlaanderen te onderzoeken om na te gaan of het sociaal-cultureel werk in de gevangenissen
succesvol is. Er is immers geen af te bakenen oorzakelijk verband tussen beide.
Er zijn tal van facetten van het sociaal-cultureel werk die belicht kunnen worden door
indicatoren. In de eerste plaats zou het kunnen gaan om de mate waarin de doelstelling (4
functies van het sociaal-cultureel werk ook voor gedetineerden realiseren) waargemaakt
wordt. Met andere woorden indicatoren die het effect van het beleid op het aanbod in de
praktijk meten.
Daarnaast zou ook het aanbod an sich en de participatie daaraan bekeken kunnen worden.
Hiervoor zijn uiteraard startresultaten (een meting op vandaag) nodig. Die zijn er in elk geval
te weinig. In het aanbod zou de diversiteit en de kwaliteit gemeten kunnen worden, waarbij
niet zozeer de absolute waarden, maar wel het verschil, de meerwaarde, telt. Bij de
participatie zou gekeken kunnen worden in hoeverre aan de bestaande noden (voor zover ze
gekend zijn) tegemoet kan worden gekomen.
Tot slot zou je ook het effect van de acties op de gedetineerden als persoon kunnen belichten.
Worden mensen zelfbewuster, zelfstandiger, kritischer, cultuur-competenter, vinden ze hun
weg in de structuren van het culturele veld en in de samenleving in het algemeen op het
moment dat ze vrijkomen? Gaan ze ook buiten naar de bibliotheek? Ook
tevredenheidspeilingen liggen misschien binnen de mogelijkheden.
Maar nogmaals, het is bijzonder moeilijk om duidelijke oorzakelijke verbanden te isoleren en
er conclusies aan te koppelen. Enkele voorbeelden om dit te illustreren:
 in een gevangenis daalt het aantal rellen opmerkelijk sinds het sociaal-cultureel werk
er een plek heeft gevonden, maar tegelijk werd het regime eigenlijk wat aangepast en
is er een andere personeelsbeleid voor de penitentiaire beambten. Wat is het aandeel
van het sociaal-cultureel werk?
 als er een voltijdse sociaal-cultureel werker is in een gevangenis stijgt de participatie
aan het sociaal-cultureel werk, nochtans is er niet meer, noch een ander aanbod dan
daarvoor, maar ongeveer even lang als de voltijdse sociaal-cultureel werker zijn ook
trajectbegeleiders en een planningsteam maatschappelijke dienstverlening waardoor de
gedetineerden veel beter en intenser op hun persoonlijke verwachtingen en interesses
aangesproken worden.
 het blijkt vrijwel onmogelijk om gedetineerden tijden de eerste maand van hun
detentie warm te kunnen maken voor het sociaal-cultureel werk, maar misschien heeft
dit vooral te maken met het feit dat de gedetineerden in het begin nog heel veel
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00


24
‘bezinningstijd’nodig hebben en minder verveeld raken door 20 uur per dag op een cel
te zitten?
is de gevangenis populatie niet meer tevreden over het sociaal-cultureel aanbod als er
meer populaire dingen als feestjes en barbecues en filmvertoningen georganiseerd
worden dan als er vooral ‘serieuzer’ aanbod is? Betekent dat dat we ten aanzien van de
indicator van het tevredenheidsonderzoek beter sociaal-cultureel werk doen als we
meer van dat doen en dus meer tevreden gedetineerden, en misschien zelfs penitentiair
beambten hebben?
in de maand juni van het jaar 2002 is er opvallend minder participatie aan hulp- en
dienstverleningsaanbod in het algemeen. Misschien heeft het WK en de
voetbalmatchen overdag er iets mee te maken?
Het zal zeker geen makkelijke klus zijn om goede indicatoren te bepalen, die enerzijds
makkelijk meetbaar zijn en anderzijds echt iets kunnen vertellen over het effect van de
investering in het sociaal-cultureel werk voor gedetineerden.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
DEEL V.
25
REALISERINGSVOORWAARDEN
1
Infrastructuur
Zowel de groepsactiviteiten binnen het vormingswerk als de sportactiviteiten vergen relatief
grote en uitgeruste ruimtes. Zonder een minimale omkadering is het vrijwel uitgesloten om
echt kwalitatief te kunnen werken.
In de eerste plaats zullen we maximaal gebruik maken van bestaande infrastructuur en met
kleine investeringen (niet in hardware) grote verbeteringen te realiseren. Op termijn moet een
specifiek infrastructuurbeleid samen met de federale overheid worden uitgewerkt en moet
zeker bij verbouwingen of nieuwbouw van gevangenissen rekening gehouden worden met
deze specifieke vereisten.
2
Een inhoudelijk draagvlak
Het sociaal-cultureel werk wil van de gevangenis een leeromgeving maken waarin eenieder
continu ervaringen kan opdoen en (communicatieve) leerprocessen kan doormaken. Hiervoor
zijn we echter aangewezen op een goede inhoudelijke eensgezindheid en een draagvlak met
alle actoren binnen de gevangenis ongeacht of ze van de Vlaamse dan wel de Federale
overheid zijn. Enkel in een goede relatie van wederzijds respect en vertrouwen en in een
wederzijdse dialoog kan een goed draagvlak ontstaan. Dit betekent dat de verschillende
actoren ook respect opbrengen voor de verschillende uitgangspunten en doelstellingen
waarmee met gedetineerden wordt omgegaan in de dagelijkse praktijk. Conflicten hieromtrent
dienen uitgeklaard en uitgepraat binnen de verschillende overlegorganen zoals bepaald in het
organisatorisch model en afgesproken tussen de federale en de Vlaamse overheid.
Het moet ook mogelijk zijn om een dialoog te voeren over het belang van het sociaal-cultureel
werk voor de gedetineerden als persoon en in het verlengde daarvan ook de doelstellingen die
justitie ten aanzien van deze personen koestert. Op termijn moet het mogelijk zijn om bij een
opgelegde sanctie ten aanzien van een gedetineerde een overleg te hebben over de rol van
bepaalde sociaal-culturele vorming die de gedetineerde op dat moment volgt. Het is niet
ondenkbeeldig dat voor een gedetineerde die in een rel betrokken was en een sanctie opgelegd
krijgt het héél belangrijk kan zijn om het vormingsprogramma rond omgaan met agressie
waaroor hij zich ingeschreven had, juist niet te onderbreken.
3
Veiligheid
Het sociaal-cultureel werk brengt heel wat bewegingen met zich mee. Het spreekt voor zich
dat een begeleiding van deze bewegingen door PB’s noodzakelijk is. Het is dan ook
belangrijk dat vanuit Justitie deze bewegingen mee opgenomen worden in vanzelfsprekende
urenschema’s en het takenpakket van de PB’s. Ook voor bibliotheekbezoek en deelname aan
culturele manifestaties en dergelijk zijn goede afspraken nodig.
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
DEEL V I. B UD GE T TAIRE
1
26
I M P L I C AT I E S
Begroting 2003
Koken kost geld, zoveel is duidelijk. Om het sociaal-cultureel werk in gevangenissen verder
uit te bouwen zullen op verschillende vlakken budgettaire inspanningen noodzakelijk zijn. De
belangrijkste investering zal gaan naar een gespecialiseerde vormingsinstelling voor de
bijzondere doelgroep van gedetineerden. Een enveloppe financiering aan deze instelling moet
het mogelijk maken om een aantal sociaal-cultureel werkers aan te trekken a rato van een
halftijdse personeelslid per gevangenis. Om als sociaal-cultureel werker in een gevangenis te
werken is enige maturiteit nodig, je kan de kostprijs dan ook niet berekenen aan de hand van
de loonkost van een pas afgestudeerde sociaal-cultureel werker.
In de enveloppe zal ook een budget ingecalculeerd worden dat als werkingsgeld moet gezien
worden. Dit werkingsbudget maakt het mogelijk dat het sociaal-cultureel werk zich maximaal
inpast in het reguliere aanbod buiten de muren. Het moet mogelijk zijn om vormingspakketten
uit de volkshogescholen en de gespecialiseerde instellingen ook naar de gevangenissen te
halen. De sociaal-cultureel werker zal hierin fungeren als een coördinator/programmator. Een
bijkomend voordeel hiervan is het feit dat de loonkost voor het sociaal-cultureel werk minder
zwaar wordt voor de gespecialiseerde vormingsinstelling voor gedetineerden en veel
flexibeler specifieke expertise ingehuurd kan worden.
Om het niveau van de benodigde werkingsmiddelen te bepalen wordt best een koppeling
gemaakt met het aantal gedetineerden in een gevangenis, eerder dan met het aantal sociaalcultureel werkers. In vergelijking met de 6.250 euro werkingsmiddelen per educatieve zoals
die voorzien waren in het instellingendecreet van '95 lijkt, indien men een caseload van 300
gedetineerde per sociaal-cultureel werker hanteert, een bedrag tussen rond 20 euro per
gedetineerde een goede richtlijn. Ook voor de directie van de landelijke organisatie voor
sociaal-cultureel werk voor gedetineerden en een basiskost voor de organisatie an sich moet
uiteraard een budget voorzien worden.
Het zou fout zijn om in dit operationeel plan precies aan te geven hoeveel sociaal-cultureel
werkers en werkingsmiddelen voor elke gevangenis afzonderlijk voorzien moeten worden.
Elke gevangenis kent immers zijn eigen specifieke populatie, geschiedenis,
samenwerkingsverbanden en zomeer. De gespecialiseerde vormingsinstelling is het best
geplaatst om, vanuit haar expertise, precieze keuzes te maken. In de bepaling van de
enveloppe zal uiteraard wel rekening gehouden worden met de krijtlijnen zoals ze hierboven
werden uitgetekend. Ten aanzien van deze subsidie zal de gespecialiseerde vormingsinstelling
ook een beleidsplan maken. Dit beleidsplan zal op haar beurt inpassen in het kader van het
strategisch plan en het operationeel plan.
Op de begroting voor Sport wordt een budget voorzien voor het experiment met de
sportpromotoren. Dit budget bedraagt in 2002 72.250 euro dit bedrag omvat de loon en
wekringskost voor anderhalf personeelsequivalent sportpromotor en werkingsmiddelen om
sportbegeleiders in de gevangenis te halen. In 2003 wordt een vergelijkbaar budget voorzien.
Indien het experiment uitgebreid wordt, stijgt de kost uiteraard pro rata.
Uitgaande van de algemene kost voor de organisatie en de loon- en werkingskost van de
sociaal-cultureel werkers in de gevangenissen a rato van de startpositie van een halftijdse
317535221 versie 5-8-2002 15:25:00
27
sociaal-cultureel werker per gevangenis van de pilootregio, levert een kost op van ongeveer
300.000 euro. In 2002 bedroeg de subsidie aan VFFW 208.000 euro, het is duidelijk dat dit
subsidiebedrag niet volstaat om de vooropgestelde werking in 2003 te realiseren. Het is niet
duidelijk of de budgettaire situatie van 2003 mogelijk zal maken om deze leemte op te vullen.
2
Bij de maximale realisatie in 2009
Indien we uitgaan van een haftijdse sociaal-cultureel werker per gevangenis aangevuld met 20
euro per gedetineerdekomen we uit op een totale kost voor Cultuur van om en bij de 631.000
euro. Het benodigde sportbudget is afhankelijk van de evaluatie van het experiment en de
consequenties die daaraan gekoppeld kunnen worden. Indien er ongeveer 6 sportpromotoren
voor de Vlaamse gevangenisvoorzien zouden moeten worden + een werkingskost van 10.000
euro per promoter, levert dit een kost van ongeveer 300.000 euro op.
Download