Spellingweters woordpakket 7 14 1 Woorden die je schrijft zoals je ze hoort Tip: Denk aan de spellingkaart! Hak en luister goed! Woorden: hij praat, het dorp, het wiel 1 2 3 4 luister of kijk herhaal en onthoud schrijf controleer 2 Korte woorden met een doffe e Tip: Luister goed! het een rit het doel Er is genoeg. de bel Pak me! er een de me je te we ze Woorden: je, we, ze, te, erop 3 Woorden met v of f Tip: De v bromt wel! De f bromt niet! Woorden: ik val, de vaas, het vel, ik geef, de boef ffffffff vvvvvroem 81 Spellingweters woordpakket 7 14 4 Woorden met oe Tip: Bij de oe schrijf je eerst de o en dan de e. Net als: De oe schrijf je net als in koek of poes. Woorden: de bedoeling driehoekige droevige de armoede de toekomst boe! 5 Woorden met ie Tip: Bij de ie schrijf je eerst de i en dan de e. Denk aan het ie-beest! De ie gelijkt ook op 10! ie 10 Net als: De ie schrijf je net als in tien. Woorden: een gier ik vier de stier de knie drie 6 Woorden met eu Tip: Bij de eu schrijf je eerst de e en dan de u. Net als: De eu schrijf je net als in reus, deur of neus. Woorden: de geldbeugel het reuzenrad ondeugend de keukenkast keuring 82 eu eu Spellingweters woordpakket 7 14 7 Woorden met een dubbel kopje of staartje Tip: Hak en luister goed! l en r zijn kleefletters: je hoort iets, maar je schrijft niets. Er zijn geen woorden die beginnen met sw. Woorden: ik spuit de straf de broer welk? de worp ik werp melk dorp 8 Woorden met ui Tip: Bij de ui schrijf je eerst de u en dan de i. De ui schrijf je zonder j! uil Net als: De ui schrijf je net als in uil. Woorden: de struik, de luis, de pruim, ik duik, de uier 9 Woorden met aai, ooi, oei Tip: aai, ooi, oei schrijf je altijd aai, ooi, oei. Luister ook naar het spellied! Net als: De aai schrijf je net als in haai. De ooi schrijf je net als in kooi. De oei schrijf je net als in groei. Woorden: goeiemorgen, moeite, moeizaam, omdraaien, de prooi refrein Heb je een probleempje bij het schrijven van een woord, dan moet je niet panikeren, want met een liedje wordt het wat eenvoudiger om te leren. strofe over aai, ooi en oei Als je woorden met een aai of ooi of met een oei moet schrijven, dan schrijf je op ’t einde geen j, maar een i en die moet daar altijd blijven. 83 Spellingweters woordpakket 7 14 10 Woorden met eeuw, ieuw Tip: eeuw, ieuw schrijf je altijd eeuw, ieuw. Luister ook naar het spellied! Net als: De eeuw schrijf je net als in leeuw. De ieuw schrijf je net als in nieuw. Woorden: het geschreeuw, de sneeuwklassen, de vernieuwing, eeuwig, het nieuwsbericht refrein Heb je een probleempje bij het schrijven van een woord, dan moet je niet panikeren, want met een liedje wordt het wat eenvoudiger om te leren. strofe over eeuw en ieuw In leeuw hoor je eeuw en in nieuw hoor je ieuw. Onthoud hoe je ’t schrijven moet. Je schrijft een u net voor de w en dan pas schrijf je ’t goed. 11 Woorden met sch, schr, str, spr Tip: De sch schrijf je net als in schat. De schr schrijf je net als in schreef. De str schrijf je net als in straat. De spr schrijf je net als in sprak. Woorden: hij schuurt ik spreek een strikje scheel ik strijk 84 Spellingweters woordpakket 7 14 12 Woorden met ge, ver of be Tip: Veel woorden beginnen met ge, ver of be. Die stukjes worden met een e geschreven. Net als: De be schrijf je net als in begin. De ge schrijf je net als in gelijk. De ver schrijf je net als in verdriet. Woorden: de berichten het bewijs gelijke het verschil het vervoer 13 Woorden met doffe e aan het einde Tip: Doffe klinkers klinken dof. Je schrijft ze bijna altijd met een e, net als in einde. Ook in de woordstukjes en en ens, el en els, er en ers hoor je een doffe e. Net als: De doffe e schrijf je net als in einde. De en(s) schrijf je net als in jongen(s). De el(s) schrijf je net als in duivel(s). De er(s) schrijf je net als in meester(s). Woorden: aankwamen, de borstel, de druppels, jonger , de kapster 85 Spellingweters woordpakket 7 14 14 Woorden met ng of nk, ngt of nkt Regel: nk schrijf je altijd nk (zonder g): bank, links … Luister ook naar het spellied. Als je twijfelt, kun je ook verlengen! Bijvoorbeeld: doodsbange dus doodsbang, banken dus bank Twijfel je tussen ngt of nkt? Doe de t weg en verleng. Bijvoorbeeld: denkt, denken dus denk + t = denkt; mengt, mengen dus meng + t = mengt Net als: De nk schrijf je net als in bank. De ng schrijf je net als in ring. Woorden: een aftrekking, blank, de lengte, de klanken, slanke refrein Heb je een probleempje bij het schrijven van een woord, dan moet je niet panikeren, want met een liedje wordt het wat eenvoudiger om te leren. strofe over ng en nk Op het einde van het woordje ring daar staat een n en een g. De laatste klank van het woordje bank is nk en dat is zonder g. Als de ng of nk in het midden staan dan hoor je het verschil niet goed, maar als je het woordje langer maakt, dan hoor je hoe het moet! 15 Woorden met eren, elen, enen Tip: In de woordstukjes eren, elen, enen hoor je zelfs twee doffe klinkers. Net als: De eren schrijf je net als in kinderen. De elen schrijf je net als in meubelen. De enen schrijf je net als in tekenen. Woorden: naar achteren, de kalveren, de meubelen, we rekenen, we knutselen 86 Spellingweters woordpakket 7 14 16 Verkleinwoorden op je Tip: Je schrijft eerst het grondwoord en dan je. Bijvoorbeeld: boekje = boek + je kindje = kind + je Opgelet: boontje, balletje, raampje Net als: De je schrijf je net als in kindje. De tje schrijf je net als in boontje. De etje schrijf je net als in balletje. De pje schrijf je net als in raampje. Woorden: het grapje, het kastje, het eekhoorntje, het kraampje het spelletje 17 Samengestelde woorden Tip: Bij lange woorden moet je eerst hakken en dan plakken: hand + doek = handdoek oor + ring = oorring deur + slot = deurslot Woorden: het middagmaal overmorgen de woonkamer het vliegtuig de voetstappen 18 Woorden met uw Tip: Een lange u voor een w schrijf je altijd enkel. Bijvoorbeeld: duwt, schaduw … Net als: De uw schrijf je net als in duw. Woorden: een duw, hij duwde we duwden, de ruwbouw, het schaduwbeeld 87 Spellingweters woordpakket 7 14 19 Woorden met ei Tip: De ei begint met een eitje! Als je een woord in het ei-lied hoort (of op de ei-plaat ziet) dan schrijf je het met ei. Simpel toch? Net als: De ei schrijf je net als in trein. Woorden: het buurmeisje de reiziger, we eindigen de leidinggevende, een heilige, uiteindelijk 88 Ei-lied Een ei zoals in ei begint met een eitje! Vandaag leg ik een ei, zei de kip en ze legde een prachtexemplaar. Ze keek ernaar en dacht ‘k zag al vaak zo’n ei, maar ik weet niet goed meer waar. Ze nam haar rugzak en vertrok. Ze zocht de wereld rond. Elk woordje werd goed onderzocht tot ze heel wat eitjes vond. Ik ga op reis met de trein, zei de meid van het plein. In mei zoekt een geit klei in haar eigen wei. Het is geen geheim. Je vindt op de heide geen kleine kei, ook geen boot met een zeil. Einde. Ei-brief Beste mama, Ik wil reizen naar het kleinste eiland midden in de zee. Ik moet dus afscheid van je nemen, maar m’n knuffels die gaan mee. Teddy wordt er keizer, en Witje, het meisje, eigenaar van een mooie villa met een zwembad weliswaar. Ik geef ze eieren, allebei, ik koop ze op de markt. Ze lusten ze niet zachtgekookt, maar enkel keihard. Ik bouw er een paleis met een geheime gang. Ik speel er allerlei spelletjes en ik kleur er het behang. Mijn vriendinnetjes zeiden: “Duurt zo’n reis niet wat lang?” Nu ik erover nadenk, komt die toch nog wat te vroeg, want een schoolreis van een dag vind ik al lang genoeg. Ik denk dat ik deze reis een eindje zal uitstellen. Ik hoop dat je vanavond een verhaaltje zult vertellen. Liefs, Stoere Saar Spellingweters woordpakket 7 14 20 Woorden met ij Tip: Als je een woord NIET in het ei-lied hoort (of op de ei-plaat ziet) dan schrijf je het met ij. Net als: De ij schrijf je net als in blij. Woorden: bedtijd opstijgt we bewijzen ijskoud de rijkdom Eerste prijs 21 Woorden met au Tip: Als een woord in het au-lied of de au-strip komt, dan schrijf je het met een au. Simpel toch? Net als: De au schrijf je net als in saus. Woorden: de postauto hemelsblauw de pausmobiel Au-lied Au! Wat doet dat pijn! Wat doet dat pijn! Al die woorden in mijn hoofd. Alle woorden met een au stop ik vandaag in mijn hersenpan. Laura heeft de auto van de paus met blauwe saus overgoten. En ze pikte ook een veer van een mooie pauw, dat vond iedereen wel flauw. In augustus riep een tijger: “Help me dan! Er hangt kauwgom uit de automaat in mijn wenkbrauw! Ook mijn klauwen zijn vuil en mijn pels is grauw. Toe, was me nu maar gauw!” 89 Spellingweters woordpakket 7 14 22 Woorden met ou Tip: Als je een woord NIET in het au-lied hoort (of op de au-strip ziet) dan schrijf je het met ou. Net als: De ou schrijf je net als in kous. Woorden: hou, kouder, de oudere het touwtje, verkouden 23 Woorden met g of ch Tip: Twijfel je tussen g of ch? Meestal schrijf je g! pech lach zich Net als: De g schrijf je net als in weg. De ch schrijf je net als in zich. Woorden: een glimlach, autopech, zichzelf 24 Banaanwoorden Tip: Bij sommige woorden van vreemde oorsprong mag je na de a, die soms kort wordt uitgesproken, niet verdubbelen. Die woorden noemen we banaanwoorden. Je moet ze onthouden. Veel van die woorden staan op de banaanplaat. Net als: De korte a in sommige woorden van vreemde oorsprong schrijf je net als in banaan. Woorden: de tabak, het kanaal, kapot, de natuur, de agente, jaloers, de paleizen, de papa, het tapijt, de kabouter, het lawaai, het papier, het avontuur, de kalender, de manier, de banaan, het kanon, de familie, de raket 90 Spellingweters woordpakket 7 14 25 Woorden met wr Tip: Sommige woorden lees je als vr maar schrijf je met wr. Die woorden moet je onthouden: wrat, wringen, wreed … Net als: De wr schrijf je net als in wrat. Woorden: het autowrak we wreken we wroeten we wrijven er is wrevel 26 Woorden met ond of or Tip: Sommige woorden worden met een doffe e uitgesproken en met ond of or geschreven. Die woorden moet je onthouden: avond, motor … Net als: De ond schrijf je net als in avond. De or schrijf je net als in motor. Woorden: het avondmaal een horrorfilm maandagavond de motorolie een winteravond 27 Woorden met een korte klank Tip: Luister goed: kort of lang? Regel: Kort schrijf je zo: a, e, i, o, u. a, e, i, o, u Woorden: de mat de lus het mes de bol de wil 91 Spellingweters woordpakket 7 14 28 Woorden met achteraan s of f Tip: Luister goed naar het staartje: s of f ? Regel: Achteraan schrijf je nooit z of v ! Woorden: de puf lef tof de pas de ras s bu f ju 29 Woorden met een lange klank Tip: Luister goed: kort of lang? Regel: Lang schrijf je zo: aa, ee, oo, uu. Woorden: daar het been het koor ik huur het jaar 30 Woorden met ee op het einde Regel: Op het einde van een woord schrijf je ee dubbel. Net als: De eind-ee schrijf je net als in twee. Woorden: meewerken het zeeschip een toverfee een hondenslee de Noordzee 92 aa, ee, oo, uu Spellingweters woordpakket 7 14 31 Woorden met a, o of u op het einde Regel: Op het einde van een woord schrijf je a, o en u enkel: ga, zo, nu … Net als: De eind-a (lang) schrijf je net als in ga. De eind-o (lang) schrijf je net als in zo. De eind-u (lang) schrijf je net als in nu. Tip: Ook als het woord een deel is van een ander woord, schrijf je a, o en u enkel: jawel, zozeer … Zo ga je nu! Woorden: achterna, de bompa, daarna, het stro, de vrachtauto 32 Woorden met -d of -t, woorden met -b of -p Regel: d of t op het einde van een woord? Als je twijfelt, moet je verlengen. Dat doe je door het woord langer te maken: landen dus land, kaarten dus kaart. Ook als je twijfelt tussen b of p op het einde van een woord, kun je verlengen: lopen dus loop, hebben dus heb. Net als: De eind-d schrijf je net als in hond. De eind-t schrijf je net als in tent. De eind-b schrijf je net als in heb. De eind-p schrijf je net als in pop. Tip: Verlengen doe je zo: voeg aan het einde van woord e, en of er toe. Soms zitten d- of t-woorden in een ander woord verstopt. Bijvoorbeeld: brandweer Woorden: een band de badmeester het rad maar: de lat de kant het tentdoek Verlengen! e en er 93 Spellingweters woordpakket 7 14 33 Woorden met gt of cht Tip: Let op! De kip ligt in het hok, legt een ei en zegt tok tok. gt of cht? ja cht nee gt korte klank? Regel: Twijfel je tussen gt of cht? Na een korte klank schrijf je altijd cht, behalve in ligt, legt en zegt. Net als: De gt schrijf je net als in jaagt. De cht schrijf je net als in gezicht. Woorden: het uitzicht, het vocht, de vrucht maar: hij zaagt, zij vraagt ... refrein Heb je een probleempje bij het schrijven van een woord, dan moet je niet panikeren, want met een liedje wordt het wat eenvoudiger om te leren. strofe over cht Het woordje nacht heeft c h t want die a die klinkt heel kort. Na een andere klank schrijf je g en t. Zo krijg je een goed rapport. De kip ligt in het hok, legt een ei en zegt tok tok. In dit rijmpje hoor je ligt, legt, zegt die schrijf je toch met g en t. 94 Spellingweters woordpakket 7 14 34 Verenkelen of verdubbelen Regel: Hoor je op het einde van de klankgroep een korte klank, dan verdubbel je de medeklinker. Hoor je op het einde van de klankgroep een lange klank, dan verenkel je de klinker. Hoor je op het einde van de klankgroep een andere klank, dan doe je gewoon. Tip: Hak het woord eerst in klankgroepen. Pas de regel toe op de laatste klank van elke klankgroep! Vergeet niet: klinkers kun je roepen, medeklinkers kun je niet roepen. Net als: Verdubbelen doe je net als in zatte vette kippen stoppen bussen. Verenkelen doe je net als in apen zweven over muren. Je doet gewoon net als in zieke schilders moeten genoeg rusten. Woorden: we vertrekken, we stappen we sturen, we kraken, we proeven, we speelden ik ik 1 klinker en 2 medeklinkers Ik luister naar het einde van de klankgroep. korte klank verdubbelen ik ik 1 klinker en 1 medeklinker lange klank verenkelen ik ik Zatte vette kippen stoppen bussen GROEN Apen zweven over muren ROOD Zieke schilders moeten genoeg rusten omdat ... andere klank gewoon Tip Hoor je na de klinker twee verschillende medeklinkers, dan doe je dus ook gewoon. 95 Spellingweters woordpakket 7 14 35 De punt, het vraagteken, het uitroepteken Regel: De punt sluit een zin af: . Het vraagteken sluit een vraagzin af: ? Het uitroepteken sluit dikwijls een zin af met een wens, bevel, waarschuwing: ! ?!. 36 De komma en de dubbele punt Regel: De komma brengt een rustpauze in een opsomming aan. De dubbele punt kondigt een opsomming aan. Tip: Jan verzamelt vlinders, bladeren, stenen en schelpen. Dit drinkt Jan graag: wijn, bier, melk en fruitsap. 37 Aan het begin van de zin en bij persoonsnamen Regel: Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin en van een persoonsnaam. Tip: Gisteren gingen Jan en Piet naar de kermis. 38 Namen van (kerkelijke) feestdagen Regel: Namen van (kerkelijke) feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Kerstmis, Pasen, Pinksteren, Allerheiligen, Allerzielen, Suikerfeest … Tip: Voor Achmed is het een belangrijke dag: het is de start van het Suikerfeest. 96