Seizoen: Vak: Klas: Afdeling: 2016-2017 Geschiedenis 3 Mavo Herkansingen/inhalen: Tijdens de herkansingen kunnen de SE’s van een trimester herkanst en/of ingehaald worden. Echter een ingehaald SE kan niet worden herkanst School Examens (SE’s) met open/gesloten vragen Trimester Wat moet ik kennen Wat moet ik kunnen Eindtermen Duur (min) M/S Cijfer/ code Weegfacto r 1 Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland K3,7 V4 90 S SE1 2x ● ● ● ● ● Je weet hoe de armenzorg was geregeld tot 1930. Je weet welke gevolgen de crisis van de jaren ‘30 voor de armenzorg had. Je weet hoe de verzorgingsstaat vanaf 1945 werd opgebouwd. Je weet welke problemen de verzorgingsstaat kent vanaf de jaren ‘80 en ‘90. Je weet hoe de gezondheidszorg zich heeft ontwikkeld sinds de ● ● ● ● ● Je kunt aangeven of er sprake is van continuïteit of verandering. Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden. Je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. negentiende eeuw. Examenkatern : De industriele samenleving in Nederland ● ● ● ● Je kunt uitleggen hoe de industrialisatie in Nederland begon. Je kunt uitleggen welke gevolgen de industriële revolutie had voor de arbeiders. Je kunt uitleggen hoe Nederland veranderde door de industriële revolutie. Je kunt uitleggen hoe de industrialisatie verderging na de Tweede Oorlog. Je kunt uitleggen welke gevolgen de industrialisatie voor het milieu heeft gehad. Examenkatern : De industriele samenleving in Nederland ● ● ● ● ● ● Je weet het verschil tussen continuïteit en verandering. Je kunt beoordelen of een bron bruikbaar is. Je kunt beoordelen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je weet het verschil tussen een oorzaak en een gevolg. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. K12,3,6 V3,7,8 90 S SE1 2 2 Examenkatern : De koloniale relatie tussen Indonesië en Nederland ● ● ● ● ● ● Je weet hoe de VOC zoveel winst kon maken in Indië. Je weet hoe Nederland van Nederlands-Indië een winstgevende kolonie maakte. Je weet waarom de Nederlanders hun macht uitbreidden in Nederlands-Indië tussen 1870 en 1910, en welke gevolgen dat had voor Nederland en Nederlands-Indië. Je weet hoe het nationalisme zich ontwikkelde in Nederlands-Indië en welke gevolgen dat had. Je weet hoe Indonesië onafhankelijk werd. Je weet hoe de relatie tussen Nederland en Indonesië zich heeft ontwikkeld tussen 1600 en nu. Examenkatern : De koloniale realtie tussen Indonesië en Nederland ● ● ● ● ● Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden. Je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en plaats waarin ze leven. Je kunt een beeldbron analyseren. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. K2,4 V1,7,8 90 S SE2 2 3 Examenkatern : De Koude Oorlog ● ● ● ● ● Je weet waardoor de Koude Oorlog is ontstond. Je weet welke gevolgen de Koude Oorlog heeft gehad voor Duitsland na 1945. Je weet wat de belangrijkste conflicten waren tijdens de Koude Oorlog. Je weet waardoor er een einde kwam aan de Koude Oorlog en welke gevolgen dat heeft gehad voor Europa. Je weet welke gevolgen de Koude Oorlog heeft gehad voor Europa en de wereld. Examenkatern : De Koude Oorlog ● ● ● ● ● ● ● Je kunt de gebondenheid aan plaats en tijd bepalen van bronnen. Je weet het verschil tussen feit en mening. Je kunt een eigen mening vormen op basis van argumenten. Je kunt beoordelen of bronnen bruikbaar zijn. Je weet het verschil tussen directe en indirecte bronnen. Je kunt aangeven wat de oorzaken en gevolgen zijn van een gebeurtenis. Je kunt een onderzoek doen, informatie verzamelen en verwerken. K2,3,9 V6,,8 90 S SE3 2 Examenkatern : Staatsinrichting van Nederland ● ● ● ● ● Bron: Examenkatern : Staatsinrichting van Nederland Je weet welke gevolgen de grondwet van 1848 had voor het besturen van Nederland. Je weet waardoor de Nederlandse samenleving verzuild raakte aan het eind van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw. Je weet hoe de strijd om gelijke rechten voor de arbeiders en vrouwen verliep eind negentiende en begin twintigste eeuw. Je weet welke rechten Nederlanders nu hebben. Je kunt uitleggen welke gevolgen de Europese Unie voor Nederland heeft. Methode Feniks: Examenmodule boekjes ● ● ● ● ● Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je weet aan de hand van welke stappen je een beeldbron kunt analyseren. Je weet het verschil tussen een oorzaak en een gevolg. Je kunt bepalen of een bron bruikbaar is. Je kunt aan de hand van inhoudelijke argumenten een eigen mening vormen. K5 90 S SE1 3 Praktische opdrachten (PO’s) Trimester Wat moet ik kennen 1 Powerpoint : Textiel en Enschede Wat moet ik kunnen Eindtermen Duur (min) M/S Cijfer/ code Weegfacto r PO1 1x 2 PO2 3 PO3 Opmerkingen Berekening gemiddeld cijfer gemiddeld SE 3M GSE 3M = (x*SE1 + x*SE2 + x*SE3 + PO1 + PO2 + PO3) / x Seizoen: Vak: Klas: Afdeling: 2016-2017 Geschiedenis 4 Mavo Herkansingen/inhalen: Tijdens de herkansingen kunnen de SE’s van een trimester herkanst en/of ingehaald worden. Echter een ingehaald SE kan niet worden herkanst School Examens (SE’s) met open/gesloten vragen Trimester Wat moet ik kennen Wat moet ik kunnen Eindtermen Duur (min) M/S Cijfer/ code Weegfacto r 4 Examenkatern : Staatsinrichting van Nederland ● ● ● ● ● Je weet welke gevolgen de grondwet van 1848 had voor het besturen van Nederland. Je weet waardoor de Nederlandse samenleving verzuild raakte aan het eind van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw. Je weet hoe de strijd om gelijke rechten voor de arbeiders en vrouwen verliep eind negentiende en begin twintigste eeuw. Je weet welke rechten Nederlanders nu hebben. Je kunt uitleggen welke gevolgen de Europese Unie voor Nederland heeft. Examenkatern : Staatsinrichting van Nederland ● ● ● ● ● Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je weet aan de hand van welke stappen je een beeldbron kunt analyseren. Je weet het verschil tussen een oorzaak en een gevolg. Je kunt bepalen of een bron bruikbaar is. Je kunt aan de hand van inhoudelijke argumenten een eigen mening vormen. K5 90 S SE1 3x Historisch overzicht vanaf 1900 Historisch overzicht vanaf 1900 H 1 Nederland van 1848 tot 1914 H 1 Nederland van 1848 tot 1914 ● ● ● ● ● Je weet welke gevolgen de grondwet van 1848 had voor het bestuur van nederland Je weet welke gevolgen de opkomst van de industrie had voor de arbeiders Je weet waarom en hoe de samenleving verdeeld raakte in vier zuilen Je weet waarom en hoe vrouwen streden voor emancipatie Je weet wat de veranderingen waren in de grondwet van 1917 ● Je weet het verschil tussen een feit en een mening. K10 Historisch overzicht vanaf 1900 Historisch overzicht vanaf 1900 H 2 Eerste Wereldoorlog ( 1914 1918) H 2 Eerste Wereldoorlog ( 1914 1918 ) - Je kent het verschil tussen een aanleiding,een oorzaak en een gevolg. - Je kent het verschil tussen een feit en een mening. ● ● ● ● ● Je weet wat de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zijn. Je weet waarom er tijdens de Eerste Wereldoorlog zo vreselijk veel doden vielen. Je weet hoe de Eerste Wereldoorlog eindigde. Je weet welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog voor Nederland had. Je weet wat de gevolgen waren van de Eerste Wereldoorlog Historisch overzicht vanaf 1900 Historisch overzicht vanaf 1900 H 3 Interbellum ( 1919-1939) H3 Interbellum ( 1919-1939) ● ● ● Je weet hoe het leven in de Sovjet-Unie was na de Eerste Wereldoorlog. Je weet waardoor veel mensen in de jaren’30 behoefte hadden aan een sterke leider. Je weet hoe Duitsland ● ● ● Je kent het verschil tussen een oorzaak en een aanleiding. Je kunt bepalen of een bron bruikbaar is. Je kunt aan de hand van argumenten een eigen mening vormen. K10 90 S SE1 3x K10 90 S SE1 3x ● veranderde nadat Adolf Hitler er de macht kreeg. Je weet hoe het dagelijks leven er in Nederland in de periode 1918-1939 uitzag 5 Historisch overzicht vanaf 1900 Historisch overzicht vanaf 1900 H 4 Tweede Wereldoorlog ( 1939-1945) H 4 Tweede Wereldoorlog ( 1939-1945) ● ● ● ● Je weet hoe in de Tweede Wereldoorlog de strijd verliep. Je weet welke gevolgen de Duitse bezetting had voor Nederland. Je weet hoe er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog en wat er tijdens de oorlog met de Joden is gebeurd. Je weet welke gevolgen de Tweede Wereldoorlog had voor Nederlands- Indië. ● ● Je kent het verschil tussen aanleiding, oorzaak en gevolg. Je weet dat de mening en het handelen van mensen afhankelijk is van tijd en de plaats waarin zij leven. K10 90 S SE2 3x K10 Historisch overzicht vanaf 1900 Historisch overzicht vanaf 1900 H 5 Koude oorlog ( 1945-1989) H 5 Koude oorlog ( 1945-1989) ● ● - Je weet hoe de Koude Oorlog ontstond, verliep en eindigde. Je weet welke veranderingen de Nederlandse samenleving doormaakte in de tijd van de Koude Oorlog. Je weet waarom en hoe landen in de tweede helft van de tqwintigste eeuw gingen samenwerken ● - Je kunt aangeven of er sprake is van verandering of continuïteit. Je kent het verschil tussen oorzaken en gevolgen. 90 S SE2 3x Historisch overzicht vanaf 190 Historisch overzicht vanaf 1900 H 6 Naar een nieuwe eeuw ● ● ● ● ● Je weet hoe de machtsverdeling in de wereld na het einde van de Koude Oorlog veranderde. Je weet hoe het islamitisch terrorisme tot zo’n grote vijand van het Westen werd. Je weet hoe de EU Je weet op welke manier burgers invloed hebben in de EU Je weet welke eigenschappen de Nederlandse samenleving sinds de jaren’80 kenmerken. 6 Bron: Methode Feniks .Examenmodules H 6 Naar een nieuwe eeuw - Je kunt je mening geven en met argumenten onderbouwen. - Je kunt aangeven of er sprake is van verandering of continuïteit. - Je weet dat de mening en het gedrag van mensen bepaald wordt door de tijd en de plaats waarin ze leven. K10 90 S 3x Praktische opdrachten (PO’s) Trimester Wat moet ik kennen 1 Interview WO2 Wat moet ik kunnen Eindtermen Duur (min) M/S Cijfer/ code Weegfacto r PO1 1x 2 PO2 3 PO3 Opmerkingen Berekening gemiddeld cijfer gemiddeld SE 3M GSE 3M = (x*SE1 + x*SE2 + x*SE3 + PO1 + PO2 + PO3) / x