PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO VOOR HET VAK: Geschiedenis en Staatsinrichting LEERJAAR: 3 GL /TL X** KB X BB X Onder Herkansing Periode deel Onderwerp Bronnen Exameneenheid Wijze Tijdsduur Gewicht van toetsing PW Onderdeel: De Industriële Samenleving in Nederland (incl. HO Nederland tussen 1900-1914) (Hier staat beschreven welke hoofdstukken, paragrafen en/of pagina’s door de leerling gebruikt worden) GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/6 GS/K/10 GS/V/3 GS/V/8 S 50 1 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/10 GS/V/8 S 50 1 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/10 GS/V/9 GS/V/8 S 50 1 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/V/8 GS/V/9 S 50 1 Nee Vanaf september Dit moet je kennen. Dit moet je kunnen. SE Ja Vanaf oktober Onderdeel: De Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles Dit moet je kennen. Dit moet je kunnen. SE Ja Vanaf november Onderdeel: Het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog (incl. HO Verrijkingsdeel Sovjet-Unie onder Lenin en Stalin) Dit moet je kennen. Dit moet je kunnen PW Nee Vanaf maart Onderdeel: Midden-Oosten (HO Verrijkingsdeel Israël/Palestina) Dit moet je kennen. Dit moet je kunnen. PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO SE Ja Vanaf april Onderdeel: De Koude Oorlog (Incl. HO Europa en de Wereld 1945-1989) Dit moet je kennen. Dit moet je kunnen. GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/9 GS/K/10 GS/V/8 S 50 1 PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO VOOR HET VAK: Geschiedenis en Staatsinrichting LEERJAAR: 4 Onder Herkansing Periode deel Onderwerp SE Onderdeel: (Hier staat beschreven Nederland en Indonesië welke hoofdstukken en/of (incl. HO verrijkingsdeel Het Indonesisch - Nederlands conflict 1945 - 1949) paragrafen door de leerling gebruikt worden) Dit moet je kennen Ja Vanaf september Bronnen GL /TL X** KB X BB X Exameneenheid Wijze Tijdsduur Gewicht van toetsing GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/4 GS/V/1 GS/V/8 S 50 1 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/7 GS/V/4 GS/V/8 S 50 2 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/5 GS/V/5 GS/V/8 S 50 2 GS/K/1 GS/K/2 GS/K/3 GS/K/5 GS/V/5 GS/V/8 S 120* Dit moet je kunnen SE Ja Vanaf november Onderdeel: Nederland en de verzorgingsstaat Dit moet je kennen Dit moet je kunnen SE Ja Vanaf januari Onderdeel: Staatsinrichting Dit moet je kennen Dit moet je kunnen CSE Vanaf januari Onderdeel: Staatsinrichting Zie eindtermen zoals vermeld in de syllabus. PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO CSE Vanaf half februari Onderdeel: Historisch Overzicht vanaf 1900 Zie eindtermen zoals vermeld in de syllabus. BIJZONDERHEDEN: In het Examenreglement staan de regels beschreven m.b.t. de herkansingen. *) CSE beslaat 120 minuten voor de onderwerpen Staatsinrichting en Historisch Overzicht vanaf 1900 **) Verrijkingsdeel alleen voor GL/TL In beide leerjaren is er ruimte voor één of meerdere praktische opdrachten ter bevordering van de vakspecifieke vaardigheden (GS/V/7) GS/K/1 GS/K/2 GS/K/10 GS/K/3 GS/V/2 GS/V/8 GS/V/9 S 120* PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO De Industriële Samenleving in Nederland (incl. HO Nederland tussen 1900-1914) Dit moet je kennen: Je kunt uitleggen hoe de industrialisatie in Nederland begon. Je kunt uitleggen welke gevolgen de industriële revolutie had voor de arbeiders. Je kunt uitleggen hoe Nederland veranderde door de industriële revolutie. Je kunt uitleggen hoe de industrialisatie verderging na de Tweede Wereldoorlog. Je kunt uitleggen welke gevolgen de industrialisatie voor het milieu heeft gehad. Dit moet je kunnen: Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden. Je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je kunt een beeldbron analyseren. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. De Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles Dit moet je kennen: Je weet wat de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zijn. Je weet waarom er tijdens de Eerste Wereldoorlog zo vreselijk veel doden vielen. Je weet hoe de Eerste Wereldoorlog eindigde. Je weet welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog voor Nederland had. Dit moet je kunnen: Je kent het verschil tussen een aanleiding, een oorzaak en een gevolg. Je kent het verschil tussen een feit en een mening. Het Interbellum en de Tweede Wereldoorlog (incl. HO Verrijkingsdeel Sovjet-Unie onder Lenin en Stalin) Dit moet je kennen: Je weet waardoor veel mensen in de jaren ‘30 behoefte hadden aan een sterke leider. Je weet hoe Duitsland veranderde nadat Adolf Hitler er de macht kreeg. Je weet hoe het dagelijks leven er in Nederland in de periode 1918-1939 uitzag. Je weet hoe het leven in de Sovjet-Unie was na de Eerste Wereldoorlog. Je weet hoe in de Tweede Wereldoorlog de strijd verliep. Je weet welke gevolgen de Tweede Wereldoorlog had voor Nederland. Je weet hoe er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog en water tijdens de oorlog met de Joden is gebeurd. Dit moet je kunnen: Je kent het verschil tussen aanleiding, oorzaak en gevolg. Je weet dat de mening en het handelen van mensen afhankelijk is van de tijd en de plaats waarin zij leven. Midden-Oosten (HO Verrijkingsdeel Israël/Palestina) Dit moet je kennen: Je weet hoe het komt dat er al ruim een halve eeuw problemen zijn in PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO Israël. Dit moet je kunnen: Je kunt aangeven of er sprake is van verandering of continuïteit. Je kent het verschil tussen oorzaken en gevolgen. De Koude Oorlog (Incl. HO Europa en de Wereld 1945-1989) Dit moet je kennen: Je weet waardoor de Koude Oorlog ontstond. Je weet welke gevolgen de Koude Oorlog heeft gehad voor Duitsland na 1945. Je weet wat de belangrijkste conflicten waren tijdens de Koude Oorlog. Je weet waardoor er een einde kwam aan de Koude Oorlog en welke gevolgen dat heeft gehad voor Europa. Je weet welke gevolgen de Koude Oorlog heeft gehad voor Europa en de wereld. Dit moet je kunnen: Je kunt de gebondenheid aan tijd en plaats bepalen van bronnen. Je weet het verschil tussen feit en mening. Je kunt een eigen mening vormen op basis van argumenten. Je kunt beoordelen of bronnen bruikbaar zijn. Je weet het verschil tussen directe en indirecte bronnen. Je kunt aangeven wat de oorzaken en de gevolgen zijn van een gebeurtenis. Je kunt een onderzoek doen, informatie verzamelen en verwerken. Nederland en Indonesië (incl. HO verrijkingsdeel Het Indonesisch - Nederlands conflict 1945 - 1949) Dit moet je kennen: Je weet hoe de VOC zoveel winst kon maken in Indië. Je weet hoe Nederland van Nederlands-Indië een winstgevende kolonie maakte. Je weet waarom de Nederlanders hun macht uitbreidden in Nederlands-Indië tussen 1870 en 1910, en welke gevolgen dat had voor Nederland en Nederlands-Indië. PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VMBO Je weet hoe het nationalisme zich ontwikkelde in Nederlands-Indië en welke gevolgen dat had. Je weet hoe Indonesië onafhankelijk werd. Je weet hoe de relatie tussen Nederland en Indonesië zich heeft ontwikkeld tussen 1600 en nu. Dit moet je kunnen: Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden. Je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je kunt een beeldbron analyseren. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. Nederland en de verzorgingsstaat Dit moet je kennen: Je weet hoe de armenzorg was geregeld tot 1930. Je weet welke gevolgen de crisis van de jaren ’30 voor de armenzorg had. Je weet hoe de verzorgingsstaat vanaf 1945 werd opgebouwd. Je weet welke problemen de verzorgingsstaat kent vanaf de jaren ’80 en ’90. Je weet hoe de gezondheidszorg zich heeft ontwikkeld sinds de negentiende eeuw. Dit moet je kunnen: Je kunt aangeven of er sprake is van continuïteit of verandering. Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden. Je kunt bepalen of een bron betrouwbaar is. Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp. Staatsinrichting Dit moet je kennen: Je weet welke gevolgen de grondwet van 1848 had voor het bestuur van Nederland. Je weet waardoor de Nederlandse samenleving verzuild raakte aan het eind van de negentiende eeuw en begin twintigste eeuw. Je weet hoe de strijd om gelijke rechten voor de arbeiders en vrouwen verliep eind negentiende en begin twintigste eeuw. Je weet welke rechten Nederlanders nu hebben. Je kunt uitleggen welke gevolgen de Europese Unie voor Nederland heeft. Dit moet je kunnen: Je weet dat de mening en het handelen van mensen wordt bepaald door de tijd en de plaats waarin ze leven. Je weet aan de hand van welke stappen je een beeldbron kunt analyseren. Je weet het verschil tussen een oorzaak en een gevolg. Je kunt bepalen of een bron bruikbaar is. Je kunt aan de hand van inhoudelijke argumenten een eigen mening vormen.