Uploaded by lotte.breugelmans17

Samenvatting leerstof Nikki

advertisement
lOMoAR cPSD| 6353045
Atypische ontwikkeling
Hoorcollege 1: Visie op ergotherapie en ontwikkelingsproblemen
Dimensies van het ET-handelen bij een atypische ontwikkeling
-
Diagnosticeren
Behandelen
Begeleiden
Adviseren
Communiceren
Samenwerken
Onderzoeken
Werken aan kwaliteit
Innoveren
Kernbegrippen
1) Handelen en handelingsgericht werken
= Occupation-based (belangrijke levensgebieden)
2) Participatie en context-based werken
-> Doel: participatie en volwaardig burgerschap
- VN conventie inzake de rechten vd personen met een handicap
- Burgerschapsmodel
- ICF(-CY)
-> Context-based werken
3) Cliëntgericht en empowerend werken
• Cliënt en cliëntsysteem
• Kind/cliëntgericht werken
• Oudergericht werken
• Familiegericht werken
1
lOMoAR cPSD| 6353045
Belangrijke levensgebieden: Leren
RO: regulier onderwijs
BO: buitengewoon onderwijs
- Onderwijs => inclusief onderwijs een kind met een beperking kan zich ookinschrijven in een gewone
school.)
- Buitengewoon onderwijs
- VN- verdrag van personen met een beperking (inclusief onderwijs
vooropstelt)
-
M-decreet = m staat voor maatregelen voor leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften (Vlaams parlement, 2014) en zorgcontinuüm
UDL (Universal Design for Learning) : leerstof bieden op een manier die
toegankelijk is voor diverse leerlingenpopulatie door te variëren met
materiaal ,methode en evaluatie
P4C (Partnering 4 change- model): focus ligt op het verhogen en
beïnvloedenvan de participatie van het kind met motorische problemen
Hulpmiddelen en PAB Persoonlijke- assistentie budget) via VAPH
-
Richtlijnen M-decreet:
-
Eerst gewoon onderwijs, dan pas buitengewoon onderwijs
Recht op redelijke aanpassingen
Recht op inschrijven in een reguliere school
Nieuwe types in het BO
Nieuwe toelatingsvoorwaarden BO
Meer ondersteuning voor RO
Zorgcontinuüm
Doel: handvaten aanbieden aan scholen om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen
en op te vangen (verloopt in fasen)
Brede basiszorg: fase 0 (Voor veel lln)
- Geïntegreerde preventie basiszorg
- Krachtige leer-en leefomgeving met aandacht voor de verschillen tussen
leerlingen en hun specifieke onderwijsbehoeften
- Universal design for learning = onderwijsvorm dat voor zoveel mogelijk
mensen toegankelijk moet zijn (bv rolstoeltoegnakelijkheid)
Verhoogde zorg: fase 1
-> voor lln die het moeilijker hebben met bepaalde delen van leerstof
-
Het zorgteam van de school bekijkt samen met de leerling, de ouders en deleerkracht hoe de lln op
school extra zorg kan krijgen
-
ReDiCoDis= (Remediëren Differentiëren Compenseren en Dispenseren)
•
•
-
Remediëren = individuele leerhulp aanbieden
Differentiëren = variatie aanbrengen in leerstof/aanpak (bv in groepjes laten werken volgens
nieveau)
• Compenseren = hulpmiddel toelaten (bv laptop met leessoftware)
• Dispenseren = lln vrijstellen van bepaalde onderdelen
Klasinterne differentiatie
Hulpmiddelen en compensaties
2
lOMoAR cPSD| 6353045
Uitbreiding van zorg: fase 2
- Redelijke aanpassingen naar gelang ondersteuningsbehoeften
o Ondersteuningsteam: School heeft hulp nodig van experten die kennis hebben
-
Uitwerken van gedeelde activiteiten met geïndividualiseerde doelen
o Ondersteuning bieden bij pedagogische vragen vh schoolteam vanuitkennis van leer -en
ontwikkelingsstoornissen
o Aanpassingen uitwerken, sociale interacties en communicatie faciliteren, het kind motiveren,
ritme bewaken, klas ondersteunendwerken, informatie geven en positieve beeldvorming
beïnvloeden, brugfiguur zijn tussen thuis en school
-> CLB belangrijke rol: gemotiveerd verslag maken om aan te geven welke
ondersteuningsbehoeften de lln nodig heeft
-
ReCoDis-maatregelen zijn een onderdeel van de redelijke aanpassingen, maar niet hetzelfde.
ReCoDis wordt ook toegepast in fase 1 en 2 terwijl redelijke aanpassingen enkel van toepassing zijn
bij fase 2
Zorg op maat: IAC: fase 3
- Individueel Aangepast Curriculum: als alle vorige fasen in het zorgcontinuüm doorlopen werden,
maar niet voldoende effect hebben.
- Leerdoelen op maat vd leerling, doelen vh gemeenschappelijk curriculum moeten niet behaald
worden.
-> regulier onderwijs
-> buitengewoon onderwijs
=> keuze is altijd nog vrij tussen regulier/buitengewoon onderwijs (gwn aangepaste doelen)
Ondersteuningsteams
ONW: ondersteuningsnetwerk
= ondersteuningsmodel voor lln met specifieke onderwijsbehoefte.
- Fase 2
- Experten uit BO ondersteunen leerkrachten in het RO
- Worden geconsulteerd vanuit CLB
- Vervanging van vroegere GON (geïntegreerd onderwijs) en ION (inclusief onderwijs)
- Zowel ondersteuning van onderwijsbehoeften van lln als begeleiden van lk
3
lOMoAR cPSD| 6353045
Gewoon leerprogramma
•
Fase 2
Ondersteuning kan plaatsvinden als leerling gemotiveerd verslag heeft.
o Opgemaakt door CLB
o Omschrijving van dan specifieke behoeften en nodige begeleiding
o Voldoen aan toelatings-en overgangsvoorwaarden
Aangepast leerprogramma
•
Fase 3
Verslag
o Opgemaakt door CLB
o Geeft ook toegang tot buitengewoon onderwijs
o Geeft toegang tot indivudeel aangepast curriculum (IAU)
Conceptnota DLS (decreet leersteun)
-
Vervangt M-decreet
Sterke basiszorg en verhoogde zorg in RO
Duurzaam leersteunmodel met passende arbeidsvoorwaarden voor ondersteuners
Volwaardige plaats en een versterking vd kwaliteit voor het BO
Regulier onderwijs:
- Sterke brede basiszorg en verhoogde steun
- Voor lln met een beperking
- Scholen kunnen K weigeren na objectieve diagnostiek
Regulier onderwijs met leersteun:
- Uitbreiding van de zorg en individueel aangepast curriculum (IAC)
- Kader voor kwaliteitsvolle ondersteuning
- Verslag tot gemeenschappelijk of individueel traject
Buitengewoon onderwijs
- Voor lln die doorgedreven ondersteuning nodig hebben in een aangepast context in een periode
die daarvoor nodig is.
- Doelgerichte en kwaliteitsbol onderwijs
- Professionalisering RO/ uitwisseling
Wat betekent dit nu voor de ergo
In fase 0: adviseren rond inclusie, ergonomie, aanpassingen
In fase 1: Mee nadenken hoe hulp aanbieden bij ReDiCoDis
In fase 2: Werken als ondersteuner
In fase 3: Mee bepalen welk (aangepaste) doelen de lln nodig heeft/haalbaar is
Partnering for change model/ Canadees model= gericht op
ergotherapie
Doel:
- Zo snel mogelijk kijken welke noden er zijn
- Mogelijkheden beteren
- Gevolgen beperken
- Participatie faciliteren zodat RO mogelijk blijft
4
lOMoAR cPSD| 6353045
Hoofdstuk 3: Buitengewoon onderwijs
Buitengewoon BASISonderwijs (kleuter en lager)
•
7 types (kleuteronderwijs)
•
Type 2: kinderen met een matige of ernstige mentale handicap
Type 3: kinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen
Type 4: kinderen met een fysieke handicap
Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis of preventorium
Type 6: kinderen met een visuele handicap
Type 7: kinderen met een auditieve handicap
Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis die geen mentale beperkinghebben (extra bij
invoer
1 extra type (lager onderwijs)
- Type basisaanbod (BA):
Vervangt vroegere type 1 (kinderen met een lichte mentale handicap) en 8 (kinderen met
ernstige leerstoornis)
Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO)
Het buso biedt:
•
•
8 types volgens de beperking van de jongere (vanaf 13j)
4 opleidingsvormen: die streven elk een bepaalde doelstelling na voor de leerlingen
Inschrijving: Met verslag van het CLB.
Daar staat in welk type onderwijs en welke opleidingsvorm het meest geschikt is.
Type onderwijs:
- Type basisaanbod: Voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het
gemeenschappelijkcurriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor
gewoononderwijs.
-
Type 2: Voor jongeren met een verstandelijke beperking
-
Type 3: Voor jongeren met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke
beperking
-
Type 4: Voor jongeren met een motorische beperking
-
Type 5: Voor jongeren in een ziekenhuis, een preventorium
-
Type 6: Voor jongeren met een visuele beperking
-
Type 7: Voor jongeren met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
-
Type 9: Voor jongeren met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijkebeperking
(sinds september 2015)
5
lOMoAR cPSD| 6353045
Opleidingsvormen
Streven elk bepaalde doelstellingen na. Kunnen lln uit verschillende types terecht
Opleidingsvorm 1: Maatschappelijke participatie en eventueel arbeidsdeelname in een omgeving met
ondersteuning
- Biedt een algemene en sociale vorming gericht op:
• Maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning
• Voor zover mogelijk, arbeidsdeelname in een omgeving met ondersteuning
- Voor types 2, 3, 4, 6, 7 en 9.
Opleidingsvorm 2: Maatschappelijke participatie en tewerkstelling in een omgeving metondersteuning
- Biedt een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining gericht op:
• Maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning
• Werken in een omgeving met ondersteuning (beschutte werkplaats)
- Voor types 2, 3, 4, 6, 7 en 9
Opleidingsvorm 3: Maatschappelijke participatie en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu
- Biedt een algemene, sociale en beroepsvorming gericht op:
• Maatschappelijk functioneren en participeren
• Werken in een gewone werkomgeving
- Voor types 1, 3, 4, 6, 7 en 9.
- Je kan er kiezen tussen verschillende opleidingen
Opleidingsvorm 4: Algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs
Is gericht op:
- Maatschappelijk functioneren en participeren, eventueel in een omgeving metondersteuning
- Vervolg onderwijs of werken in een gewone werkomgeving, eventueel met ondersteuning
- Voor types 3, 4, 5, 6, 7 en 9.
- Je kan er kiezen tussen verschillende studierichtingen, die overeenkomen met destudierichtingen uit
het voltijds gewoon secundair onderwijs.
EINDTERMEN - ONTWIKKELINGSDOELEN – LEERPLANNEN
-
Eindtermen en ontwikkelingsdoelen = zijn de door de overheid bepaalde minimumdoelen van ons onderwijs.
Ze bepalen voor de leerlingenpopulatie in het gewoon lager onderwijs, het gewoonsecundair onderwijs, de
basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs een minimum aan:
 Kennis
 Inzicht
 Vaardigheden
 Attitudes
-
Eindtermen = minimumdoelen die leerlingen op een bepaald ogenblik moeten bereiken (bv. op het einde van
het lager onderwijs, op het einde van een graad in het secundair onderwijs)
-
Ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de
school wel moet nastreven. In het kleuteronderwijs en in het buitengewoon onderwijs werkt men met
ontwikkelingsdoelen
-
Een leerplan= een overzicht van de leerstof die in een klas moet worden behandeld. Alle scholen in
Vlaanderen en Brussel die erkend zijn door het Ministerie van Onderwijs en Vorming zijn verplicht een door
de overheid goedgekeurd leerplan te volgen. De belangrijkste voorwaarde voor goedkeuring van een
leerplan is dat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen die de overheid heeft laten opstellen, er herkenbaar in
aanwezig zijn.
6
lOMoAR cPSD| 6353045
BELANGRIJKE LEVENSGEBIEDEN: WERKEN – WONEN
Wonen
=> Persoonsvolgende financiering (PVF) via VAPH
- RTH (rechtstreekstoegangkelijke hulp)
- NRTH (niet-rechtstreekstoegankelijk hulp)
VAPH
= Vlaams agentschap voor Personen met een Handicap
- Autonomie en levenskwaliteit voor personen met een handicap
- Partner van personen met een handicap en de organisaties voor een
kwaliteitsvolle ondersteuning
- Beleid voor personen met een handicap op het vlak van zorg en ondersteuning
Ondersteuning:
- Tegemoetkomingen voor Hm en aanpassingen in thuissituatie
- RTH: beperkte, handicapspecifieke ondersteuning. (Begeleiding, dagopvang, verblijf)
- Persoonvolgend budget (PVB): budget op maat waarmee mensen met handicap hun intensieve en
frequente ondersteuning kunnen organiseren en betalen
Daarnaast erkent, vergunt en subsidieert het VAHP organisaties die ondersteuning bieden:
-
Multifunctionele centra, vergunde zorgaanbieders PVB
-
Af en toe: Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH), globale individuele ondersteuning (GIO)
-
Af en toe: Rechtstreeks toegankelijk hulp (RTH), vergunde zorgaanbieders (VZA);
persoonsvolgende financiering (PVF)
Diensten ondersteuningsplan
Bijstandorganisaties en beheer van persoonlijke budgetten
Minderjarigen:
Intensief: Multifuncioneel centrum (MFC), persoonlijk assistentiebudget (PAB)
Meerderjarigen:
7
lOMoAR cPSD| 6353045
Rechstreekstoegankelijke hulp= RTH
-
-
1) VOOR MINDERJARIGEN
Af en toe hulp
Laagdrempelig
Vermoeden van beperking
Rechtstreeks contact
Voor minder- en meerderjarigen
3 vormen:
-> begeleiding
-> opvang
-> verblijf
8p/jaar
4 voorwaarden voor RTH
1. Handicap of vermoeden van handicap
2. Jonger dan 65jaar
3. Wonen in Vlaanderen of Brussels hoofdstedelijk gewest
4. Voor meerderjarigen: geen PVB
Globale individuele ondersteuning (GIO)
- Voor Kinderen die starten in reguliere kinderopvang, kleuterklas of 1 e lj
- Dezelfde voorwaarden als RTH
- 4p/jaar
Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp: NRTH
Multifunctionele centra (MFC)
- NRTH
- Enkel voor minderjarigen, tot 21j (uitz. 25 jaar)
- 3 vormen:
-> Begeleiding,
-> Dagopvang
> Schoolaanvullend
> schoolvervangend
-> Verblijf
-> Diagnostiek: -> = Vlaams Agentschap Opgroeien
• Aanvraag bij intersectorale toegangspoort (ITP) noodzakelijk
Persoonlijk assistentiebudget (PAB)
- NRTH
- Voor minderjarigen
- Aanvraag via intersectorale poort (UTP)
- Persoonlijke assistentie bij
-> Lichamelijke taken (wassen, kleden, eten…)
-> Verplaatsingen
-> Dagactiviteiten
-> Agogische, pedagogische, orthopedagogische begeleiding of ondersteuning
8
lOMoAR cPSD| 6353045
-
-
NIET voor:
-> Activiteiten in de woning; renovatie,
schilderen,…
-> Aankoop hulpmiddelen of inhuren tolk
-> (Para) medische behandelingen,
onderzoeken of therapieën (dus geen ergo,
logo…)
Bedrag dat jaarlijks besteed kan worden
2) VOOR MEERDERJARIGEN:
Persoonsvolgende financiering (PVF)
= vraaggestuurde ondersteuning
•
TRAP 1: BOB = basisondersteuningsbudget
- Via zorgkassen, Vlaamse agenschap zorg en gezondheid
- Budget per jaar
- Beperkte ondersteuning (RTH)
- Vrij besteedbaar
•
Trap 2: PVB = persoonsvolgend budget (iets zwaardere beperking)
- Erkende handicap
- <65 jaar
- Woonachtig Vlaanderen of Brussels hoofdstedelijk Gewest
- Niet vrij besteedbaar
- Aanvraag noodzakelijk
- Vormen:
-> Dagondersteuning
-> Individuele psychosociale begeleiding
-> Woonondersteuning
-> Individuele praktische hulp
-> Globale individuele ondersteuning
-> Begeleid werken ( = dagondersteuning)
-> Oproepbare permanentie
- Waar:
-> VZA
-> Thuishulp
-> Individuele begeleider
-> …
- Overeenkomst met personen of organisatie afsluiten
- Aanvraag in 3 stappen
1)
2)
3)
Vraag in kaart brengen
Ondersteuningsplan PVB opmaken
Multidisciplinair verslag laten opmaken
Vlaamse Toeleidingscommissie (VTC) erkent handicap en bepaalt prioritering en
toewijzing budget.
9
lOMoAR cPSD| 6353045
Vergunde zorgaanbieders (VZA)
-> Kwalitatieve zorg en ondersteuning (gecontroleerd)
-> Kan aanbod PVB doen
-> Terug te vinden op www.zorgwijs.be
Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid
• Overkoepelend wat betreft: leren, spelen, wonen, zelfredzaamheid (werken)
 Revalidatie-overeenkomsten via Agentschap Zorg en Gezondheid.
 centra voor ambulante revalidatie
 Referentiecentra (ASS,…)
 Revalidatie voor kinderen met respiratoire en neurologische aandoeningen.
 Psychosociale revalidatie voor kinderen
 Revalidatieziekenhuizen
 referentiecentra en revalidatiecentra CP, Spina bifida,…
 Ziekenhuisafdelingen
 Vlaamse sociale bescherming
 Zorgbudget voor personen met een handicap
 Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
Werken
Personen met een arbeidsbeperking kunnen tewerkgesteld worden in:
• BETAALD WERK
- NEC: normaal economisch circuit
- Maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen
⇨ Begeleiding door Vlaamse Dienst voor Arbeidsmiddelen en beroepsopleiding (VDAB),
trajectbegeleiders, ergo’s
⇨ Goed informeren, begeleiden van cliënt, werkgevers en collega’s
•
ONBETAALD WERK
-
Dag(bestedings)centra
Begeleid werken
Arbeidszorg
Enclavewerking
⇨ via PVB (persoonsvolgend budget)
10
lOMoAR cPSD| 6353045
H6 – ICF ALS UNIFORME TAAL
-
Classificatie-instrument
Bio-psychosociaal (van medisch naar sociaal, omgeving aanpassen)
ICF-CY (children and youth, extra categoriën special voor kinderen)
Toepassingen ATO:
-> verslag CLB
-> central voor ambulante revalidatie, MFC
6.1 Status praesens
ICF gebruiken om status praesens op te stellen
-
Participatie
Activiteiten
Functies
Externe factoren
Persoonlijke factoren
• Voorbeeld
stagerapport: status
praesens Louis
o Participatie:
Vrije tijd: L. neemt
deel aan de
scoutsactiviteiten
wanneer de ouders
er zeker van zijn dat
er geen roekeloze
activiteiten op het
programma staan.
Activiteiten:
- Leren en toepassen van kennis: schrijven: de schrijfletters worden niet vloeiend
uitgevoerd. De schrijfhouding is niet correct.
- Rekenen: hij rekent op niveau 2de leerjaar (zit in het derde leerjaar)
- Zelfverzorging: L. kan zorg dragen voor de eigen gezondheid
o Functies
- Functies van metabool stelsel en hormoonstelsel:
-> Diabetes mellitis type 1
o Persoonlijke factoren:
- Stil, soms opstandig
- Verdrietig
- Wil evenveel als zijn broer kunnen
o Externe factoren:
- Insulinepomp
- Ouders zijn overbezorgd
- Heeft een tweelingbroer
o
11
lOMoAR cPSD| 6353045
6.2. Referentiekaders
6.2.1
PEO-model
- Overlap gebieden, zorgt voor betere algemene overlap
- Model dat je op verschillende momenten in het leven gaat
opmaken, gaat altijd verschillen, hangt af van eisen vd
omgeving en activiteiten dat iemand op dat moment doet
6.3 Methodisch handelen en professioneel redeneren
Stap 1: Handelingsprofiel opstellen
- Interview/gesprekken met ouders/ kind/leerkracht
⇨
⇨
⇨
⇨
⇨
Wie is de cliënt ?
Handelingsvraagstuk (participatieprobleem)?
Huidig functioneren met sterkte én zwaktes ?
Omgeving: faciliterend of beperkend ?
Prioriteiten?
-
Observaties
Assessments
-> Movement Assessment Battery for Children -2
-
Testresultaten interpreteren
-> normaal verdeling (rode boog):
 25-75: leeftijdsadequate resultaten
-> percentiel ≠ procent
-> percentiel 10, 16, 25, 75 en 100
12
lOMoAR cPSD| 6353045
Stap 2: Handelingsdiagnose stellen
- Interpreteren van de gegevens
- Overleg multidisciplinair team
- Verbanden en prioriteiten
⇨ PEO/ICF zijn hulpmiddelen
DOELBEPALING:
- Outcome: te bepalen met het team
- LTD
 Zelfredzaamheid/zelfstandigheid
 Leren/productiviteit/werk
 Vrije tijd/ontspanning/spelen
 Zelfmanagement, empowerment, zelfbeeld,
 autonomie, betrokkenheid, competentie
- KTD
 Onderwijs: trimester/semester
 CAR (Centrum voor Ambulante Revalidatie): jaarlijks
 VB: enkele maanden
- Geoperationaliseerde doelen -> 1sessie
PLAN VAN AANPAK
13
lOMoAR cPSD| 6353045
Stap 3: Interventie:
BENADERINGSWIJZEN
Bottum up/ procesgerichte benadering: Oefenen van basisvoorwaarden voor het handelen
- Bv algemene ontwstimulatie van jonge K zoals niet-taakgerichte reik- en
grijpoefeningen bij K met primaire motorische aandoening
Top down: Wordt vertrokken vanuit handelingsproblemen op activiteiten- en participatieniveau
- Bv trainen van specifieke vaardigheden zoals rekenen, schrijven, koken…
Meestal: kinderen: bottum up, volwassenen: top down
ERGOTHERAPEUTISCHE INTERVENTIES/ BENADERINGSWIJZEN
1) Ontwikkelingsneurologisch= gericht op normale ontw. NDT, kleine stapjes, MISC
2) Verwerven van vaardigheden= taakgerichte benaderingswijze. NTT, CO-OP, leren fietsen
3 fases:
A. Cognitieve fase
B. Associatieve fase
C. Autonome fase
3) Sensomotorisch= gecontroleerde sensorisch imput. Sensopatisch spel
4) Biomechanisch= houd rekening met beweging tijdens activiteit. Bv aanpassing
schrijfmeubilair, schrijfhouding aanleren
5) Psychosociaal
ZONE VAN DE NAASTE ONTWIKKELING
14
lOMoAR cPSD| 6353045
MEDIËREN
HET 4 KWADRANTEN-MODEL VOOR FACILITEREND LEREN
Kwadrant 1: Ergo is facilitator. (=
schept voorwaarden om
veranderingsproces op gang te
brengen). Verbale ondersteuning,
concrete uitleg, demonstratie,
fysieke begeleiding van ergo
Kwadrant 2: Ergo is nog
facilitator, maar cliënt wordt
gestimuleerd om zelf beslissingen
te nemen.
Vraagstelling/instructies zijn
minder direct/concreet, hebben
als doel probleemoplossend
vermogen van cliënt te
stimuleren.
Kwadrant 3: Cliënt is zelfsturend.
Verbale zelfinstructie is
belangrijk! Geheugensteuntjes,
visuele cues, stappenplan,
mindmaps, foto’s, picto’s
Kwadrant 4: Cliënt bereikt
autonomie. Kan zich een mentaal
beeld vormen van de uit te
voeren stappen.
Interne zelfinstructies,
zelfcontrole en
probleemoplossend denken
15
lOMoAR cPSD| 6353045
Stap 4: Evaluatie
-
Heeft therapie effect gehad/is het vooruitgang?
Wat kan ik anders doen?
Cliënt ondervragen over therapie
Betrekken cliënt en cliëntsysteem
6.4 Therapiestijl
-> Hangt samen met de sociale-emotionele ontw van het K
5 fases:
1. Adaptatiefase: 0-6m
2. Socialisatiefase: 6-18m
3. Eerste individualisatiefase: 18-36m
4. Identificatiefase: 3-7j
5. Fase van realiteitsbewustwording: 7-12j
1. Adaptatiefase
- 0-6m
- Contact via nabijheidszintuigen
- Huilen en woede bij lichamelijk ongemak
- Geen contact met leeftijdsgenoten
2. Socialisatie
- 6-18m
- Egocentrisch
- Imitatie en exploratiedwang (verkennen)
- Kinesthetische gewaarwording
- Sensopatisch spel
3. 1e individualisatiefase
- 18-36m
- Eigen wil
- Wil alles zelf doen
- Peuterpuberteit
- “Ik ben 2 en zeg nee.”
4. Identicatiefase:
- 3-7j
- Angst om niet geaccepteerd te worden
- Verbaliteit, creativiteit en identificatie
- Acceptatie sociale regels, sociaal gedrag
- Start probleemoplossing
5. Realitietsbewustwording
- 7-12j
- Competitief (sociaal en cognietief: de beste/slimste willen zijn)
- Eigen sociale regels
16
Download