lOMoAR cPSD| 6353045 Atypische ontwikkeling Hoorcollege 1: Visie op ergotherapie en ontwikkelingsproblemen Dimensies van het ET-handelen bij een atypische ontwikkeling - Diagnosticeren Behandelen Begeleiden Adviseren Communiceren Samenwerken Onderzoeken Werken aan kwaliteit Innoveren Kernbegrippen 1) Handelen en handelingsgericht werken = Occupation-based (belangrijke levensgebieden) 2) Participatie en context-based werken -> Doel: participatie en volwaardig burgerschap - VN conventie inzake de rechten vd personen met een handicap - Burgerschapsmodel - ICF(-CY) -> Context-based werken 3) Cliëntgericht en empowerend werken • Cliënt en cliëntsysteem • Kind/cliëntgericht werken • Oudergericht werken • Familiegericht werken 1 lOMoAR cPSD| 6353045 Belangrijke levensgebieden: Leren RO: regulier onderwijs BO: buitengewoon onderwijs - Onderwijs => inclusief onderwijs een kind met een beperking kan zich ookinschrijven in een gewone school.) - Buitengewoon onderwijs - VN- verdrag van personen met een beperking (inclusief onderwijs vooropstelt) - M-decreet = m staat voor maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (Vlaams parlement, 2014) en zorgcontinuüm UDL (Universal Design for Learning) : leerstof bieden op een manier die toegankelijk is voor diverse leerlingenpopulatie door te variëren met materiaal ,methode en evaluatie P4C (Partnering 4 change- model): focus ligt op het verhogen en beïnvloedenvan de participatie van het kind met motorische problemen Hulpmiddelen en PAB Persoonlijke- assistentie budget) via VAPH - Richtlijnen M-decreet: - Eerst gewoon onderwijs, dan pas buitengewoon onderwijs Recht op redelijke aanpassingen Recht op inschrijven in een reguliere school Nieuwe types in het BO Nieuwe toelatingsvoorwaarden BO Meer ondersteuning voor RO Zorgcontinuüm Doel: handvaten aanbieden aan scholen om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te ondersteunen en op te vangen (verloopt in fasen) Brede basiszorg: fase 0 (Voor veel lln) - Geïntegreerde preventie basiszorg - Krachtige leer-en leefomgeving met aandacht voor de verschillen tussen leerlingen en hun specifieke onderwijsbehoeften - Universal design for learning = onderwijsvorm dat voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk moet zijn (bv rolstoeltoegnakelijkheid) Verhoogde zorg: fase 1 -> voor lln die het moeilijker hebben met bepaalde delen van leerstof - Het zorgteam van de school bekijkt samen met de leerling, de ouders en deleerkracht hoe de lln op school extra zorg kan krijgen - ReDiCoDis= (Remediëren Differentiëren Compenseren en Dispenseren) • • - Remediëren = individuele leerhulp aanbieden Differentiëren = variatie aanbrengen in leerstof/aanpak (bv in groepjes laten werken volgens nieveau) • Compenseren = hulpmiddel toelaten (bv laptop met leessoftware) • Dispenseren = lln vrijstellen van bepaalde onderdelen Klasinterne differentiatie Hulpmiddelen en compensaties 2 lOMoAR cPSD| 6353045 Uitbreiding van zorg: fase 2 - Redelijke aanpassingen naar gelang ondersteuningsbehoeften o Ondersteuningsteam: School heeft hulp nodig van experten die kennis hebben - Uitwerken van gedeelde activiteiten met geïndividualiseerde doelen o Ondersteuning bieden bij pedagogische vragen vh schoolteam vanuitkennis van leer -en ontwikkelingsstoornissen o Aanpassingen uitwerken, sociale interacties en communicatie faciliteren, het kind motiveren, ritme bewaken, klas ondersteunendwerken, informatie geven en positieve beeldvorming beïnvloeden, brugfiguur zijn tussen thuis en school -> CLB belangrijke rol: gemotiveerd verslag maken om aan te geven welke ondersteuningsbehoeften de lln nodig heeft - ReCoDis-maatregelen zijn een onderdeel van de redelijke aanpassingen, maar niet hetzelfde. ReCoDis wordt ook toegepast in fase 1 en 2 terwijl redelijke aanpassingen enkel van toepassing zijn bij fase 2 Zorg op maat: IAC: fase 3 - Individueel Aangepast Curriculum: als alle vorige fasen in het zorgcontinuüm doorlopen werden, maar niet voldoende effect hebben. - Leerdoelen op maat vd leerling, doelen vh gemeenschappelijk curriculum moeten niet behaald worden. -> regulier onderwijs -> buitengewoon onderwijs => keuze is altijd nog vrij tussen regulier/buitengewoon onderwijs (gwn aangepaste doelen) Ondersteuningsteams ONW: ondersteuningsnetwerk = ondersteuningsmodel voor lln met specifieke onderwijsbehoefte. - Fase 2 - Experten uit BO ondersteunen leerkrachten in het RO - Worden geconsulteerd vanuit CLB - Vervanging van vroegere GON (geïntegreerd onderwijs) en ION (inclusief onderwijs) - Zowel ondersteuning van onderwijsbehoeften van lln als begeleiden van lk 3 lOMoAR cPSD| 6353045 Gewoon leerprogramma • Fase 2 Ondersteuning kan plaatsvinden als leerling gemotiveerd verslag heeft. o Opgemaakt door CLB o Omschrijving van dan specifieke behoeften en nodige begeleiding o Voldoen aan toelatings-en overgangsvoorwaarden Aangepast leerprogramma • Fase 3 Verslag o Opgemaakt door CLB o Geeft ook toegang tot buitengewoon onderwijs o Geeft toegang tot indivudeel aangepast curriculum (IAU) Conceptnota DLS (decreet leersteun) - Vervangt M-decreet Sterke basiszorg en verhoogde zorg in RO Duurzaam leersteunmodel met passende arbeidsvoorwaarden voor ondersteuners Volwaardige plaats en een versterking vd kwaliteit voor het BO Regulier onderwijs: - Sterke brede basiszorg en verhoogde steun - Voor lln met een beperking - Scholen kunnen K weigeren na objectieve diagnostiek Regulier onderwijs met leersteun: - Uitbreiding van de zorg en individueel aangepast curriculum (IAC) - Kader voor kwaliteitsvolle ondersteuning - Verslag tot gemeenschappelijk of individueel traject Buitengewoon onderwijs - Voor lln die doorgedreven ondersteuning nodig hebben in een aangepast context in een periode die daarvoor nodig is. - Doelgerichte en kwaliteitsbol onderwijs - Professionalisering RO/ uitwisseling Wat betekent dit nu voor de ergo In fase 0: adviseren rond inclusie, ergonomie, aanpassingen In fase 1: Mee nadenken hoe hulp aanbieden bij ReDiCoDis In fase 2: Werken als ondersteuner In fase 3: Mee bepalen welk (aangepaste) doelen de lln nodig heeft/haalbaar is Partnering for change model/ Canadees model= gericht op ergotherapie Doel: - Zo snel mogelijk kijken welke noden er zijn - Mogelijkheden beteren - Gevolgen beperken - Participatie faciliteren zodat RO mogelijk blijft 4 lOMoAR cPSD| 6353045 Hoofdstuk 3: Buitengewoon onderwijs Buitengewoon BASISonderwijs (kleuter en lager) • 7 types (kleuteronderwijs) • Type 2: kinderen met een matige of ernstige mentale handicap Type 3: kinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen Type 4: kinderen met een fysieke handicap Type 5: kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis of preventorium Type 6: kinderen met een visuele handicap Type 7: kinderen met een auditieve handicap Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis die geen mentale beperkinghebben (extra bij invoer 1 extra type (lager onderwijs) - Type basisaanbod (BA): Vervangt vroegere type 1 (kinderen met een lichte mentale handicap) en 8 (kinderen met ernstige leerstoornis) Buitengewoon secundair onderwijs (BUSO) Het buso biedt: • • 8 types volgens de beperking van de jongere (vanaf 13j) 4 opleidingsvormen: die streven elk een bepaalde doelstelling na voor de leerlingen Inschrijving: Met verslag van het CLB. Daar staat in welk type onderwijs en welke opleidingsvorm het meest geschikt is. Type onderwijs: - Type basisaanbod: Voor jongeren met specifieke onderwijsbehoeften voor wie het gemeenschappelijkcurriculum met redelijke aanpassingen niet haalbaar is in een school voor gewoononderwijs. - Type 2: Voor jongeren met een verstandelijke beperking - Type 3: Voor jongeren met een emotionele of gedragsstoornis, maar zonder verstandelijke beperking - Type 4: Voor jongeren met een motorische beperking - Type 5: Voor jongeren in een ziekenhuis, een preventorium - Type 6: Voor jongeren met een visuele beperking - Type 7: Voor jongeren met een auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis - Type 9: Voor jongeren met een autismespectrumstoornis, maar zonder verstandelijkebeperking (sinds september 2015) 5 lOMoAR cPSD| 6353045 Opleidingsvormen Streven elk bepaalde doelstellingen na. Kunnen lln uit verschillende types terecht Opleidingsvorm 1: Maatschappelijke participatie en eventueel arbeidsdeelname in een omgeving met ondersteuning - Biedt een algemene en sociale vorming gericht op: • Maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning • Voor zover mogelijk, arbeidsdeelname in een omgeving met ondersteuning - Voor types 2, 3, 4, 6, 7 en 9. Opleidingsvorm 2: Maatschappelijke participatie en tewerkstelling in een omgeving metondersteuning - Biedt een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining gericht op: • Maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving met ondersteuning • Werken in een omgeving met ondersteuning (beschutte werkplaats) - Voor types 2, 3, 4, 6, 7 en 9 Opleidingsvorm 3: Maatschappelijke participatie en tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu - Biedt een algemene, sociale en beroepsvorming gericht op: • Maatschappelijk functioneren en participeren • Werken in een gewone werkomgeving - Voor types 1, 3, 4, 6, 7 en 9. - Je kan er kiezen tussen verschillende opleidingen Opleidingsvorm 4: Algemeen, beroeps-, kunst- en technisch onderwijs Is gericht op: - Maatschappelijk functioneren en participeren, eventueel in een omgeving metondersteuning - Vervolg onderwijs of werken in een gewone werkomgeving, eventueel met ondersteuning - Voor types 3, 4, 5, 6, 7 en 9. - Je kan er kiezen tussen verschillende studierichtingen, die overeenkomen met destudierichtingen uit het voltijds gewoon secundair onderwijs. EINDTERMEN - ONTWIKKELINGSDOELEN – LEERPLANNEN - Eindtermen en ontwikkelingsdoelen = zijn de door de overheid bepaalde minimumdoelen van ons onderwijs. Ze bepalen voor de leerlingenpopulatie in het gewoon lager onderwijs, het gewoonsecundair onderwijs, de basiseducatie en het secundair volwassenenonderwijs een minimum aan: Kennis Inzicht Vaardigheden Attitudes - Eindtermen = minimumdoelen die leerlingen op een bepaald ogenblik moeten bereiken (bv. op het einde van het lager onderwijs, op het einde van een graad in het secundair onderwijs) - Ontwikkelingsdoelen = minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten bereiken, maar die de school wel moet nastreven. In het kleuteronderwijs en in het buitengewoon onderwijs werkt men met ontwikkelingsdoelen - Een leerplan= een overzicht van de leerstof die in een klas moet worden behandeld. Alle scholen in Vlaanderen en Brussel die erkend zijn door het Ministerie van Onderwijs en Vorming zijn verplicht een door de overheid goedgekeurd leerplan te volgen. De belangrijkste voorwaarde voor goedkeuring van een leerplan is dat de eindtermen en ontwikkelingsdoelen die de overheid heeft laten opstellen, er herkenbaar in aanwezig zijn. 6 lOMoAR cPSD| 6353045 BELANGRIJKE LEVENSGEBIEDEN: WERKEN – WONEN Wonen => Persoonsvolgende financiering (PVF) via VAPH - RTH (rechtstreekstoegangkelijke hulp) - NRTH (niet-rechtstreekstoegankelijk hulp) VAPH = Vlaams agentschap voor Personen met een Handicap - Autonomie en levenskwaliteit voor personen met een handicap - Partner van personen met een handicap en de organisaties voor een kwaliteitsvolle ondersteuning - Beleid voor personen met een handicap op het vlak van zorg en ondersteuning Ondersteuning: - Tegemoetkomingen voor Hm en aanpassingen in thuissituatie - RTH: beperkte, handicapspecifieke ondersteuning. (Begeleiding, dagopvang, verblijf) - Persoonvolgend budget (PVB): budget op maat waarmee mensen met handicap hun intensieve en frequente ondersteuning kunnen organiseren en betalen Daarnaast erkent, vergunt en subsidieert het VAHP organisaties die ondersteuning bieden: - Multifunctionele centra, vergunde zorgaanbieders PVB - Af en toe: Rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH), globale individuele ondersteuning (GIO) - Af en toe: Rechtstreeks toegankelijk hulp (RTH), vergunde zorgaanbieders (VZA); persoonsvolgende financiering (PVF) Diensten ondersteuningsplan Bijstandorganisaties en beheer van persoonlijke budgetten Minderjarigen: Intensief: Multifuncioneel centrum (MFC), persoonlijk assistentiebudget (PAB) Meerderjarigen: 7 lOMoAR cPSD| 6353045 Rechstreekstoegankelijke hulp= RTH - - 1) VOOR MINDERJARIGEN Af en toe hulp Laagdrempelig Vermoeden van beperking Rechtstreeks contact Voor minder- en meerderjarigen 3 vormen: -> begeleiding -> opvang -> verblijf 8p/jaar 4 voorwaarden voor RTH 1. Handicap of vermoeden van handicap 2. Jonger dan 65jaar 3. Wonen in Vlaanderen of Brussels hoofdstedelijk gewest 4. Voor meerderjarigen: geen PVB Globale individuele ondersteuning (GIO) - Voor Kinderen die starten in reguliere kinderopvang, kleuterklas of 1 e lj - Dezelfde voorwaarden als RTH - 4p/jaar Niet-rechtstreeks toegankelijke hulp: NRTH Multifunctionele centra (MFC) - NRTH - Enkel voor minderjarigen, tot 21j (uitz. 25 jaar) - 3 vormen: -> Begeleiding, -> Dagopvang > Schoolaanvullend > schoolvervangend -> Verblijf -> Diagnostiek: -> = Vlaams Agentschap Opgroeien • Aanvraag bij intersectorale toegangspoort (ITP) noodzakelijk Persoonlijk assistentiebudget (PAB) - NRTH - Voor minderjarigen - Aanvraag via intersectorale poort (UTP) - Persoonlijke assistentie bij -> Lichamelijke taken (wassen, kleden, eten…) -> Verplaatsingen -> Dagactiviteiten -> Agogische, pedagogische, orthopedagogische begeleiding of ondersteuning 8 lOMoAR cPSD| 6353045 - - NIET voor: -> Activiteiten in de woning; renovatie, schilderen,… -> Aankoop hulpmiddelen of inhuren tolk -> (Para) medische behandelingen, onderzoeken of therapieën (dus geen ergo, logo…) Bedrag dat jaarlijks besteed kan worden 2) VOOR MEERDERJARIGEN: Persoonsvolgende financiering (PVF) = vraaggestuurde ondersteuning • TRAP 1: BOB = basisondersteuningsbudget - Via zorgkassen, Vlaamse agenschap zorg en gezondheid - Budget per jaar - Beperkte ondersteuning (RTH) - Vrij besteedbaar • Trap 2: PVB = persoonsvolgend budget (iets zwaardere beperking) - Erkende handicap - <65 jaar - Woonachtig Vlaanderen of Brussels hoofdstedelijk Gewest - Niet vrij besteedbaar - Aanvraag noodzakelijk - Vormen: -> Dagondersteuning -> Individuele psychosociale begeleiding -> Woonondersteuning -> Individuele praktische hulp -> Globale individuele ondersteuning -> Begeleid werken ( = dagondersteuning) -> Oproepbare permanentie - Waar: -> VZA -> Thuishulp -> Individuele begeleider -> … - Overeenkomst met personen of organisatie afsluiten - Aanvraag in 3 stappen 1) 2) 3) Vraag in kaart brengen Ondersteuningsplan PVB opmaken Multidisciplinair verslag laten opmaken Vlaamse Toeleidingscommissie (VTC) erkent handicap en bepaalt prioritering en toewijzing budget. 9 lOMoAR cPSD| 6353045 Vergunde zorgaanbieders (VZA) -> Kwalitatieve zorg en ondersteuning (gecontroleerd) -> Kan aanbod PVB doen -> Terug te vinden op www.zorgwijs.be Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid • Overkoepelend wat betreft: leren, spelen, wonen, zelfredzaamheid (werken) Revalidatie-overeenkomsten via Agentschap Zorg en Gezondheid. centra voor ambulante revalidatie Referentiecentra (ASS,…) Revalidatie voor kinderen met respiratoire en neurologische aandoeningen. Psychosociale revalidatie voor kinderen Revalidatieziekenhuizen referentiecentra en revalidatiecentra CP, Spina bifida,… Ziekenhuisafdelingen Vlaamse sociale bescherming Zorgbudget voor personen met een handicap Zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden Werken Personen met een arbeidsbeperking kunnen tewerkgesteld worden in: • BETAALD WERK - NEC: normaal economisch circuit - Maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen ⇨ Begeleiding door Vlaamse Dienst voor Arbeidsmiddelen en beroepsopleiding (VDAB), trajectbegeleiders, ergo’s ⇨ Goed informeren, begeleiden van cliënt, werkgevers en collega’s • ONBETAALD WERK - Dag(bestedings)centra Begeleid werken Arbeidszorg Enclavewerking ⇨ via PVB (persoonsvolgend budget) 10 lOMoAR cPSD| 6353045 H6 – ICF ALS UNIFORME TAAL - Classificatie-instrument Bio-psychosociaal (van medisch naar sociaal, omgeving aanpassen) ICF-CY (children and youth, extra categoriën special voor kinderen) Toepassingen ATO: -> verslag CLB -> central voor ambulante revalidatie, MFC 6.1 Status praesens ICF gebruiken om status praesens op te stellen - Participatie Activiteiten Functies Externe factoren Persoonlijke factoren • Voorbeeld stagerapport: status praesens Louis o Participatie: Vrije tijd: L. neemt deel aan de scoutsactiviteiten wanneer de ouders er zeker van zijn dat er geen roekeloze activiteiten op het programma staan. Activiteiten: - Leren en toepassen van kennis: schrijven: de schrijfletters worden niet vloeiend uitgevoerd. De schrijfhouding is niet correct. - Rekenen: hij rekent op niveau 2de leerjaar (zit in het derde leerjaar) - Zelfverzorging: L. kan zorg dragen voor de eigen gezondheid o Functies - Functies van metabool stelsel en hormoonstelsel: -> Diabetes mellitis type 1 o Persoonlijke factoren: - Stil, soms opstandig - Verdrietig - Wil evenveel als zijn broer kunnen o Externe factoren: - Insulinepomp - Ouders zijn overbezorgd - Heeft een tweelingbroer o 11 lOMoAR cPSD| 6353045 6.2. Referentiekaders 6.2.1 PEO-model - Overlap gebieden, zorgt voor betere algemene overlap - Model dat je op verschillende momenten in het leven gaat opmaken, gaat altijd verschillen, hangt af van eisen vd omgeving en activiteiten dat iemand op dat moment doet 6.3 Methodisch handelen en professioneel redeneren Stap 1: Handelingsprofiel opstellen - Interview/gesprekken met ouders/ kind/leerkracht ⇨ ⇨ ⇨ ⇨ ⇨ Wie is de cliënt ? Handelingsvraagstuk (participatieprobleem)? Huidig functioneren met sterkte én zwaktes ? Omgeving: faciliterend of beperkend ? Prioriteiten? - Observaties Assessments -> Movement Assessment Battery for Children -2 - Testresultaten interpreteren -> normaal verdeling (rode boog): 25-75: leeftijdsadequate resultaten -> percentiel ≠ procent -> percentiel 10, 16, 25, 75 en 100 12 lOMoAR cPSD| 6353045 Stap 2: Handelingsdiagnose stellen - Interpreteren van de gegevens - Overleg multidisciplinair team - Verbanden en prioriteiten ⇨ PEO/ICF zijn hulpmiddelen DOELBEPALING: - Outcome: te bepalen met het team - LTD Zelfredzaamheid/zelfstandigheid Leren/productiviteit/werk Vrije tijd/ontspanning/spelen Zelfmanagement, empowerment, zelfbeeld, autonomie, betrokkenheid, competentie - KTD Onderwijs: trimester/semester CAR (Centrum voor Ambulante Revalidatie): jaarlijks VB: enkele maanden - Geoperationaliseerde doelen -> 1sessie PLAN VAN AANPAK 13 lOMoAR cPSD| 6353045 Stap 3: Interventie: BENADERINGSWIJZEN Bottum up/ procesgerichte benadering: Oefenen van basisvoorwaarden voor het handelen - Bv algemene ontwstimulatie van jonge K zoals niet-taakgerichte reik- en grijpoefeningen bij K met primaire motorische aandoening Top down: Wordt vertrokken vanuit handelingsproblemen op activiteiten- en participatieniveau - Bv trainen van specifieke vaardigheden zoals rekenen, schrijven, koken… Meestal: kinderen: bottum up, volwassenen: top down ERGOTHERAPEUTISCHE INTERVENTIES/ BENADERINGSWIJZEN 1) Ontwikkelingsneurologisch= gericht op normale ontw. NDT, kleine stapjes, MISC 2) Verwerven van vaardigheden= taakgerichte benaderingswijze. NTT, CO-OP, leren fietsen 3 fases: A. Cognitieve fase B. Associatieve fase C. Autonome fase 3) Sensomotorisch= gecontroleerde sensorisch imput. Sensopatisch spel 4) Biomechanisch= houd rekening met beweging tijdens activiteit. Bv aanpassing schrijfmeubilair, schrijfhouding aanleren 5) Psychosociaal ZONE VAN DE NAASTE ONTWIKKELING 14 lOMoAR cPSD| 6353045 MEDIËREN HET 4 KWADRANTEN-MODEL VOOR FACILITEREND LEREN Kwadrant 1: Ergo is facilitator. (= schept voorwaarden om veranderingsproces op gang te brengen). Verbale ondersteuning, concrete uitleg, demonstratie, fysieke begeleiding van ergo Kwadrant 2: Ergo is nog facilitator, maar cliënt wordt gestimuleerd om zelf beslissingen te nemen. Vraagstelling/instructies zijn minder direct/concreet, hebben als doel probleemoplossend vermogen van cliënt te stimuleren. Kwadrant 3: Cliënt is zelfsturend. Verbale zelfinstructie is belangrijk! Geheugensteuntjes, visuele cues, stappenplan, mindmaps, foto’s, picto’s Kwadrant 4: Cliënt bereikt autonomie. Kan zich een mentaal beeld vormen van de uit te voeren stappen. Interne zelfinstructies, zelfcontrole en probleemoplossend denken 15 lOMoAR cPSD| 6353045 Stap 4: Evaluatie - Heeft therapie effect gehad/is het vooruitgang? Wat kan ik anders doen? Cliënt ondervragen over therapie Betrekken cliënt en cliëntsysteem 6.4 Therapiestijl -> Hangt samen met de sociale-emotionele ontw van het K 5 fases: 1. Adaptatiefase: 0-6m 2. Socialisatiefase: 6-18m 3. Eerste individualisatiefase: 18-36m 4. Identificatiefase: 3-7j 5. Fase van realiteitsbewustwording: 7-12j 1. Adaptatiefase - 0-6m - Contact via nabijheidszintuigen - Huilen en woede bij lichamelijk ongemak - Geen contact met leeftijdsgenoten 2. Socialisatie - 6-18m - Egocentrisch - Imitatie en exploratiedwang (verkennen) - Kinesthetische gewaarwording - Sensopatisch spel 3. 1e individualisatiefase - 18-36m - Eigen wil - Wil alles zelf doen - Peuterpuberteit - “Ik ben 2 en zeg nee.” 4. Identicatiefase: - 3-7j - Angst om niet geaccepteerd te worden - Verbaliteit, creativiteit en identificatie - Acceptatie sociale regels, sociaal gedrag - Start probleemoplossing 5. Realitietsbewustwording - 7-12j - Competitief (sociaal en cognietief: de beste/slimste willen zijn) - Eigen sociale regels 16