Studietips bio Voorbereiding op de toets • Maak efficiënt gebruik van je tijd • Begin op tijd • OEFENEN OEFENEN OEFENEN The basics • Maak de opdrachten en kijk kritisch na • Zorg dat je weet wat wel/niet in je BINAS staat • Maak gebruik van de materialen die je van de docent krijgt • Powerpoints (en de filmpjes) • Examenvragen • Extra overzichten • Maak gebruik van online materialen • • • • Biologiepagina.nl Examenblad.nl óf alleexamens.nl YouTube kanalen - NL: NG Biologie, Biologie met Joost YouTube kanalen – EN: Crash courses biology, Amoeba Sisters, TedEd Markeren met kleuren • Regel een kopie van je tekstboek. • Markeer de verschillende elementen van de tekst met verschillende kleuren waardoor je de tekst beter kunt onthouden; • Geel: alle definities/omschrijvingen van begrippen • Oranje: de zin waar nog meer aanvulling wordt gegeven bij de definities (bv. uitzonderingen/varianten) maak je oranje • Groen : markeer de tekst waarin een verband met een ander begrip wordt beschreven groen: oorzaak / gevolg / opsomming etc. • Blauw: alle voorbeelden bij de beschrijving van een situatie • Je kunt natuurlijk ook andere kleuren kiezen of andere categorieën bepalen. • Waarom deze methode? Omdat het je dwingt de tekst grondig te lezen. Daarnaast zou je je nu makkelijker kunnen laten overhoren of kun je makkelijker de begrippen leren en een samenvatting maken. Dat wat blijft plakken • Regel een stel losse blaadjes, eventueel zonder lijntjes • Lees een deel van de tekst (één BS of één hoofdstuk in een keer) • Schrijf ná het lezen, met het boek dicht, op wat je nog weet van wat je zojuist hebt gelezen • Lees de tekst nog een keer, terwijl je in je notities controleert wat je al wel en wat je nog niet had opgeschreven • Doe je boek weer dicht en vul je notities verder aan • Herhaal dit 3x • Je hebt nu als het goed is een samenvatting die er ‘lelijk’ uit ziet, maar die wel goed in je hoofd gebrand staat. • Waarom deze methode? Omdat het je dwingt de tekst een paar keer te lezen… en alles dat je vaker herhaalt blijft goed plakken. Daarnaast helpt het je de kennis goed te ordenen – en dat is ook goed voor het onthouden. Doe dit ook met afbeeldingen. Samenvattingen vergelijken (minst fan) Deze methode werkt alleen als je al een samenvatting hebt. • Vraag aan iemand in de klas, of vindt via scholieren.nl een samenvatting van de stof. • Kijk of er in de andere samenvatting stukjes kennis zijn die wél essentieel zijn maar die toch ontbreken in jouw samenvatting. • Check welke onderdelen van jouw samenvatting niet terug komen in de andere samenvatting. Oordeel of de kennis wel/niet essentieel genoeg is voor in een samenvatting. Zo niet, geef dat dan aan/verwijder die tekst. • Vergelijk welke afbeeldingen zijn toegevoegd aan de samenvatting, zijn beide auteurs het eens met welke afbeeldingen moeten worden gebruikt? Toetsvaardigheden The basics • Zorg dat je goed uitgerust bent • Zorg dat je genoeg gegeten hebt • Neem wat te drinken mee (maar niet te veel) • Bereid je voor op problemen • Zorg voor 1 of 2 extra pennen • Neem altijd een potlood, geodriehoek en evt passer mee • Neem altijd beide rekenmachines mee • Neem altijd je BINAS mee • Neem altijd zakdoekjes mee Toetsvaardigheden - lezen • Onderstreep signaalwoorden in de tekst • Onderstreep signaalwoorden in de vraag en gebruik die in je antwoord • Wees kritisch tijdens het lezen • Overweeg goed of je de hele tekst grondig moet lezen • Lees eerst de vraag • Lees vooral de laatste alinea extra goed • Maak een schema’tje over een proces dat wordt uitgelegd • In de kantlijn • Op een kladblaadje Signaalwoorden Signaalwoorden Toetsvaardigheden - antwoorden 1. Dubbelcheck voor aanwijzingen in de tekst, óók soms de tekst verder boven je vraag. 2. Gebruik de vraag in je antwoord: Vraag: Leg uit wat bij deze proef het nadeel van gebruik van oestradiol zou zijn. Antwoord: Bij deze proef is het nadeel van oestradiol gebruiken … OF Gebruik minstens de woorden: Proef - nadeel - oestradiol 3. Sommige type vragen vereisen een bepaald type antwoord 1. 2. 3. Vergelijkingen: Wees super concreet over welke van de twee ‘factoren’ je het hebt. Let ook op dat je niet de tegenstelling ontkracht, maar het juiste bewijst. Noem twee redenen: Zet alvast 2 punten neer. Gebruik afbeelding X Toetsvaardigheden – antwoorden • More = more (meestal) • Gebruik begrippen • Let op het aantal punten dat je bij een vraag kunt verdienen • Stel jezelf de vraag ‘heb ik alle waaroms beantwoord?’