Samenvatting hoofdstuk 3 paragraaf 6.2 en 6.3 6.2: Zins

advertisement
Samenvatting hoofdstuk 3 paragraaf 6.2 en 6.3
6.2: Zins- en alinea verbanden en signaalwoorden
 Zinsverband: verband met zinnen
 Alineaverband: verband met alinea’s
 Uitspraak-voorbeeld:
 Je hebt een uitspraak of bewering. Daarna volgen voorbeelden.
 Signaalwoorden: bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo
 Uitspraak-opsomming:
 Na een uitspraak/bewering worden verschillende dingen opgenoemd
 Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook,
ten eerste … ten tweede
 Tegenstelling:
 Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.
 Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds,
daar staat tegenover.
 Middel-doel:
 Er wordt een doel genoemd en daarna een middel, waardoor je iets kan bereiken
 Signaalwoorden: waarmee, daarmee, met het doel, het doel is, door middel van,
om , om te
6.3: Alineaverbanden: verbindingsmanieren




M. Bakker
Signaalwoorden
 Staat in het begin van de alinea en geeft de lezen een seintje over het soort
verband
 Voorbeelden: maar, ten eerste, ten tweede, verder, daarnaast
Herhaling
 Woorden uit de vorige alinea worden herhaald op dezelfde manier of met
andere woorden
Overgangszinnen met een verwijswoord
 Samenvattende zinnen aan het begin of het einde van een alinea
 Verwijzen naar iets wat eerder is gezegd m.b.v. verwijswoorden
 Verwijswoorden: die, dat, deze, hiermee, hiervan, zulke, zo’n
Aankondigende zinnen
 Staat aan het einde van een alinea en vertelt wat je nog in de tekst kan
verwachten
testweek
Nederlands
Download