Spellingregels groep 5 WP 15 en 16 (regelwoorden) = klinkerdief en letterzetter WP 1 en 2 en 23 en 24 en 25 en 26 (knipwoorden) = Samenstellingen Knip het woord in tweeën. Schrijf eerst het eerste woord, daarna het tweede woord aan elkaar. WP 1 en 2 en 7 en 8 (regelwoorden) = d/t Hoor je een t aan het eind? Maak het woord dan langer. Hoor je dan een d? Dan schrijf je een d. WP 3 en 4 (altijd zo woorden/ knipwoorden)= e/el/er Denk bij iedere klankgroep hoe je het schrijven moet. Hoor je een u in een stukje zonder klemtoon? Dan schrijf je een e. WP 5 en 6 en 21 en 22 en 39 en 40 (altijd zo woorden/ knipwoorden) = je/tje/pje/etje/ y’tje/ aatje/ uutje/ ootje = verkleinwoorden • Herken je het verkleinwoord? Schrijf dan eerst het woord op, dan het verkleinstukje. Hoor je ju/tju/pju/utje? Dan schrijf je je/tje/pje/etje. • Eindigt het woord op -ng? Dan schrijf je –etje. • Bij sommige woorden geldt ook de regel van de letterzetter. Denk goed na of je de medeklinker moet verdubbelen. • Hoor je ietje en is het een verkleinwoord? En schijf je de ie als y? Dan schrijf je y’tje. • Eindigt het woord op een klinker en is het een verkleinwoord? Dan moet je de klinker verdubbelen. • Hoor je kju en is het een verkleinwoord? En hoor je bij de vorige klankgroep ng aan het einde? Schrijf dan kje. Let op! De g moet je dan niet meer schrijven! WP 7 en 8 (altijd zo woorden/ regelwoorden) = be/ge/ver Hoor je u in het stukje zonder klemtoon? Dan schrijf je een e. WP 9 en 10 (regelwoorden) = letterzetter Hoor je een korte klank aan het einde van een klankgroep? Dan schijf je 2 medeklinkers. WP 11 en 12 en 17 en 18 (regelwoorden) = klinkerdief Hoor je een lange klank aan het einde van een klankgroep? Dan schrijf je 1 klinker. WP 13 en 14 (regelwoorden) = v/z Hoor je een open klank (klinker of tweetekenklank) aan het einde van een klankgroep? Dan schrijf je een v of z. WP 17 en 18 (altijd zo woorden) = eer/oor Hoor je if/ or? Dan schrijf je eer/oor. WP 19 en 20 (onthoudwoorden) = i/y Hoor je ie? Denk dan na of je dit met i of y moet schrijven. WP 27 en 28 (altijd zo woorden) = heid/ig/lijk Hoor je hijt/ug/luk? Dan schijf je heid/ig/ lijk. WP 29 en 30 (altijd zo woorden) = elen/eren/enen Hoor je ulun/urun/unun? Dan schrijf je elen/eren/enen. WP 31 en 32 (onthoudwoorden) = ch/ou/au/ei/ij • Denk na of je het woord met ei/ ij of ou/au/ouw/auw schrijft. • Hoor je g? Denk dan na of je sit met ch moet schrijven. Ch of g? Klink de klinker kort en eindigt het woord op een t? Dan schrijf je ch. Behalve bij: De kip ligt in het stro, legt een ei en zegt: wanneer eindigt het met mij. WP 33 en 34 (onthoudwoorden) = s/z/v Hoor je z of v aan het begin van een klankgroep? En was de overige klankgroep geen open klank (klinker of tweetekenklank)? Denk dan na of je een s/v of z moet schrijven. WP 35 en 36 (altijd zo woorden) = ig/achtig/ elijk Hoor je agtug/uluk? Dan schrijf je achtig/ elijk. WP 37 en 38 (altijd zo woorden) = er/ste Hoor je ur/ stu? Dan schrijf je er/ste. Wp 1 De blokfluit De boomhut De brandweer Het buurthuis De feestmuts De handdoek De handtas De puntmuts Het straatfeest De strandbal De vetvlek Het vloerkleed De voorkant De voorruit De washand Wp 5 Het boompje Het fluitje Het gangetje Het hokje Het laarsje Het lijntje Het muisje Het muurtje Het plaatje Het poesje Het rijtje Het ringetje Het tongetje Het traantje Het vorkje Wp 2 De busrit Het haarlint IJskoud De jachthond De kerstboom De marktkraam Het schepnet De schildpad De schoenmaat De sportschoen Het vliegveld De voetstap Het zakgeld De zeehond De zeilboot Wp 6 Het boompje Het fluitje Het gangetje Het hokje Het laarsje Het lijntje Het muisje Het muurtje Het plaatje Het poesje Het rijtje Het ringetje Het tongetje Het traantje Het vorkje Wp 3 Blauwe De deksel De keizer Kleine Korte Het meisje Mooie De spijker Stoute De twijfel Vuile De vijver De winkel Zoete Zwarte Wp 7 Bedenk Het bedrag Het eendje Het gebouw Het geheim Het geluk Het hartje Het hoedje Het kaartje Het katje Het paardje Het rondje Het veldje De verkoop Het verzoek Wp 4 Bonte Dwarse De fietser Flauwe De hamster De leider De mantel Het plaksel De pleister De polder Rijpe Schuine Trieste Wilde Wijde Wp 8 Het bedrijf Het beeldje Het beestje Het bewijs Het gebaar Het gemak Het gevolg Het maantje Het mondje Het randje Het sliertje Het toetje Vergaan Het vervoer Het wondje Wp 9 Alles De appel Binnen Dikke Frisse De herrie Jammer De knikker Lekker Losse De middag Natte De schommel De schutting Tussen Wp 13 Het avontuur Blazen Boven Boze De rover Duizend Geven Graven Grijze De heuvel Kiezen Lezen Niezen Vieze De wijzer Wp 10 Botte De elleboog De ellende De komkommer Laffe Lekke Maffe De mossel Nette De pudding De spanning Stomme Tamme Vette Vlakke Wp 14 Beloven Beven De bever Blozen Brave Gave Grazen De kever De oever De overkant Razen Scheve De verbazing Wijze Wijzen Wp 11 Droge Gele Grote De hamer Kapot Lege Nare Het probleem Rare Rode Samen Schone De tekening Zaterdag Zeker Wp 15 Beginnen Beleven Beplakken Beslissen Bevallen Bewegen Geloven Genezen Verbazen Vergeten Verkopen Verlaten Verpakken Verslikken Vertrekken Wp 12 De beloning Brede Gare Hele Het kabaal Kale Lage De opening De schade Schele De tekenaar Het teken Trage Vage Zware Wp 16 Bedekken Begraven Bekennen Belonen Beroven Bevelen Bezetten Gebaren Gehoorzamen Verdunnen Verklaren Verraden Verzakken Verzetten Verzwikken Wp 17 De brandweer Eerder Eerste Horen Keren Kamperen Het kantoor De koorts De leerling Leren Ongeveer De oorzaak Trakteren Het woord Zeer Wp 21 Het bezempje Het boerinnetje Het dekentje Het holletje Het kammetje Het lammetje Het lepeltje Het mannetje Het pennetje Het plannetje Het schoteltje Het spinnetje Het sterretje Het tekeningetje Het vingertje Wp 18 Beweren Boren De doorgang De eer Het meervoud De oorsprong Opsporen Het paspoort Repareren Het spoor Storen Teer De voorwaarde Het weerbericht De zeemeermin Wp 22 Het albumpje Het behangetje Het bolletje Het drempeltje Het gilletje Het gummetje Het hengeltje Het karretje Het kikkertje Het kommetje Het pilletje Het tonnetje Het velletje Het vissertje Het wekkertje Wp 19 Afrika De baby De familie Juli De kilometer De limonade De liter De minuut De olifant De pagina Prima De pyjama De rivier Sorry De televisie Wp 23 De appelmoes De dobbelsteen De fluitketel Het fototoestel De hotelkamer De kerktoren De kralenketting De melkbeker Het middageten Regendruppel Het stapelbed De supermarkt Het vogelnest De waterkant De zomerjurk Wp 20 Het artikel De gitaar De horizon Januari De kritiek Lila De minister De muzikant De piloot De piramide De pony De sigaar Suriname De titel De visite Wp 24 De deuropening Feestnummer Het hemelbed De hoofdletter De kanariekooi De koektrommel De luchtballon De postbode Stekelvarken Tennissokken De vloertegel De vuurtoren De wereldbol De windmolen De woonwagen Wp 25 Aanbellen Achterblijven Afknippen Bijpraten Bovenkomen Doorlezen Instappen Opblazen Openmaken Opgeven Oplossen Oversteken Tegenkomen Teruggeven Uitkiezen Wp 29 Bibberen Fluisteren Gisteren Klauteren Knikkeren Knutselen Kriebelen Luisteren Openen Regenen Schateren Schilderen Schommelen Tekenen Wandelen Wp 26 Aankomen Aanstaren Afblijven Aflikken Bijknippen Bovendrijven Doorzoeken Inbreken Openduwen Openzetten Opkomen Overnemen Tegenspreken Terugkeren Uitlaten Wp 30 Babbelen Berekenen Kletteren Knipperen Kronkelen Mompelen Naderen Ratelen Scharrelen Slenteren Slingeren Smikkelen Snuffelen Stamelen Wikkelen Wp 27 Aardig De beleefdheid Bezig De boosheid De goedheid Jarig Kwalijk Lelijk Moeilijk Schuldig De snelheid Stevig Twintig Vrolijk De waarheid Wp 31 Belachelijk Giechelen Houden De huisvrouw Keihard Kuchen Lachen Het lichaam Lauw De regenpijp Strijken Het tapijt Voorbij Vouwen De wenkbrauw Wp 28 Behoorlijk De eenheid Gelukkig Gewoonlijk De gezondheid Giftig De hoeveelheid Letterlijk Natuurlijk Nuttig Sappig De vrijheid Wanhopig De zekerheid Zonnig Wp 32 Het applaus Benauwd De chaos De echo Het feit Goochelen Het jochie De juffrouw De pauw De reiziger De richel De teil De toeschouwer Verwijderen De zijde Wp 33 Behalve Dansen Durven De halzen De heksen De kansen Kletsen De mensen Omhelzen Plotseling Poetsen De prinses De rupsen Verven De wensen Wp 37 Aardiger Drukste Dunner Eerlijkste Gevaarlijker Goedkoper Harder Hoger Kouder Moeilijkste Nieuwe Oudste Schoonste Sterkte Vrolijker Wp 34 Bederven Bonzen Flitsen De ganzen Glanzen Gonzen De grenzen Grijnzen De koetsen Morsen Het penseel Peinzen De plaatsen Sterven Het voedsel Wp 38 Benauwder Beroemdste Breedste Deftigste Duidelijker Fraaiste Heerlijkste Kalmer Lafste Ondeugendste Rustiger Ruwer Smaller Trager Vlugger Wp 35 Beledigen Duidelijk Eindelijk Feestelijk Hongerig Huwelijk Kinderachtig Modderig Reusachtig Slaperig Uitnodigen Verdedigen Vreselijk Vriendelijk Zenuwachtig Wp 39 Het autootje Het baby’tje Het buiginkje Het fotootje Het kettinkje Het koninkje Het laatje Het leuninkje Het paginaatje Het parapluutje Het pindaatje Het schuttinkje Het slaatje Het sluitinkje Het verrassinkje Wp 36 Aankondigen Beschadigen Dadelijk Dromerig Hartelijk IJverig Koortsachtig Leugenachtig Misselijk Redelijk Regenachtig Uiteindelijk Verantwoordelijk Vergiftigen Vermenigvuldigen Wp 40 Het afbeeldinkje Het agendaatje Het beloninkje Het kassaatje Het lolly’tje Het menuutje Het omaatje Het opaatje Het pony’tje Het puddinkje Het schemaatje Het stallinkje Het strootje Het versierinkje Het zebraatje Spellingregels groep 6 WP 1 en 2 en 39 en 40 (knipwoorden) = Samenstellingen Knip het woord in tweeën. Schrijf eerst het eerste woord, daarna het tweede woord aan elkaar. WP 3 en 4 (regelwoorden) = Letterzetter en klinkerdief • Letterzetter: Hoor je een korte klank aan het einde van een klankgroep? Dan schijf je 2 medeklinkers. • Klinkerdief: Hoor je een lange klank aan het einde van een klankgroep? Dan schrijf je 1 klinker. WP 5 en 6 (altijd zo woorden) = e Hoor je ju/tju/pju/utje? Dan schrijf je je/ tje/ pje en etje. Hoor je u? Dan schrijf je e. WP 7 en 8 (altijd zo woorden) = Achtig, erig, igen en heid Hoor je agtug/ urug/ igun of hijt? Dan schijf je het zo – achtig, -erig, -igen en –heid. WP 9 en 10 (regelwoorden) = ‘, ‘s, s • Eindigt het woord op a,u,o,y, dan schijf je meervoud ‘s. • Eindigt het woord op een e, dan schrijf je in het meervoud de s eraan vast • Als een naam op een s eindigt en je wilt aangeven dat iets van die persoon is, schrijf je daar alleen en ‘ boven. • Aangeven als iets in de middag, ochtend, avond enz. is, schijf je ‘s. WP 11 en 12 (weetwoorden) Ei/ij en au/ou Denk na of je het woord met ei/ ij of ou/au/ouw schrijft. WP 13 en 14 (weetwoorden) d/b Maak het woord langer. Wat hoor je? WP 15 en 16 (regelwoorden) v/z Hoor je een open klank (klinker of tweetekenklank) aan het einde van een klankgroep? Dan schrijf je een v of z. WP 17 en 18 (weetwoorden) f/s Hoor je een s of z/ v of f aan het begin van een klankgroep? Denk dan na hoe je het schrijven moet. WP 19 en 20 (weetwoorden) i/ij/y Hoor je ie of iej? Denk dan na of je dit met i/ij of y schrijven moet WP 21 en 22 (weetwoorden) c Hoor je een s of k? Denk dan na of je dit met een c moet schrijven. WP 23 en 24 (weetwoorden) Th/wr/ch/g • Hoor je t of vr? Denk dan na of je dit met th of wr schrijft. • Hoor je sj of zj? Denk dan na of je dit met ch of g schrijft. Ch of g? Klink de klinker kort en eindigt het woord op een t? Dan schrijf je ch. Behalve bij: De kip ligt in het stro, legt een ei en zegt: wanneer eindigt het met mij. WP 25 t/m 28 en 33 t/m 36 (werkwoorden) WP 29 en 30 (altijd zo woorden) iaal/eaal/ieel/ueel/age/oge • Hoor je iejaal/iejeel/ ejaal of uuweel? Dan schrijf je iaal/eaal/ieel/ueel. • Hoor je aazje of oozje? Dan schrijf je age of oge. WP 31 en 32 (weetwoorden) Buitenlandse woorden Hoor je een moeilijk woord? Denk dan na hoe je het schrijven moet. WP 37 en 38 (altijd zo woorden) isch/tie Hoor je ies of tsie. Dan schrijf je altijd isch of tie. Wp 1 Achttien Het einddoel De feesttaart De feesttent Het fietsstuur Handtekening De kaasschaaf De kastdeur De ontbijttafel De oorring De schrijffout De taalles Het tafellaken De vuilniszak De zeepbel Wp 5 De bakker Betekenen De bewoner Dubbel De enkel Het gedoe Het hangoortje Liefste De meneer De mevrouw Het sprookje Het stroompje Tenminste Vieste Het wandelingetje Wp 2 De danszaal De filmmaker De friettent De glasscherf De ijssalon Het kansspel Het knutsellokaal De slaapplaats De stiefvader Het toppunt Het valluik De voorronde De wekkerradio Het werelddeel De werkkamer Wp 6 Bedorven Bozer Het brilletje De dichter Het klaver Kwispelen De meloen Nippertje Oranje Het palmpje Het rietje Het ritme De rommel Spetteren De tube Wp 3 De adem Braden Enorm Grappig Het kanon De kapper Krabben Krassen Kussen Opzettelijk De professor Stelen De verrassing Voetballen Volledig Wp 7 Beestachtig Beledigen Eindigen De gekkigheid Invloedrijk De narigheid Raadselachtig Schaduwrijk Het schilderij De tovenaar Uitnodigen De vaardigheid De wandelaar De werkelijkheid De winnaar Wp 4 Allereerst De baron De hagedis Hollands Koken De lading Het lekkers De molenaar Het platteland Het resultaat De robot Tamelijk Verzinnen De wagon De zonnebril Wp 8 De batterij Bergachtig De bezigheid Bloemrijk De drukkerij De eigenaar Glibberig De leugenaar De moeilijkheid De moordenaar De persoonlijkheid Rotsachtig De rottigheid De uitgeverij De veiligheid Wp 9 De auto’s ’s avonds De baby’s Benno’s De families Flappies De foto’s Iris’ Jantjes ’s morgens ’s nachts De oma’s De piano’s De pinda’s De ziekte Wp 13 De afstand Het blaadje De bladzijde De blijdschap De boodschap De eb Het eiland De krab Het liedje De schub Sinds Het spinnenweb Steeds De wedstrijd Zeldzaam Wp 10 De bendes Bennies Boris’ De bushaltes Floortjes De gedaantes De kassa’s Netty’s ’s ochtends De pagina’s De paraplu’s De pony’s De programma’s De schema’s ‘s winters Wp 14 Absoluut Absurd Het advies De badmeester Het geweld De hoofdstad Het lidmaatschap De moed Reeds De rib De scheidsrechter De speld De toestand Het voetpad De zeerob Wp 11 Het afscheid Augustus De buurvrouw’ Dreigen Eigenwijs De glijbaan Hijgen De kabouter Het nijlpaard Het restaurant Het terrein Tevoorschijn Trouwen Het weiland De wenkbrauw Wp 15 Bazig Beschrijven De brievenbus Draven De keuze Het overhemd De paleizen Prijzig Proeven Roze De smoezen Verbazen Verhuizen Verliezen Vrezen Wp 12 Afleiden Algauw Het beeldhouwwerk De goudvis Het huishouden De kabeljauw De landbouw De lekkernij De reiger’ De reiziger Het rijtuig Steil De stijl Turkije Het zwijn Wp 16 Aanwezig De bedrijven Betoveren Bevriezen Braver Bravo De buizen Eindeloze Het evenwicht IJzig Kleven De mazelen Sportieve Verstijven De wegwijzer Wp 17 Aankruisen De fabriek Het feit Fel Foppen De hersenen Hijsen De oefening De serie Het servet Het servies De suiker De supermarkt De telefoon De twijfel Wp 21 De cavia Het cijfer Het circus De clown De cola Controleren December Direct De directeur Feliciteren De microfoon Precies De reclame De seconde Het succes Wp 18 Het asiel De bloesem De fabel Fonkelen Het fort Het fossiel Fotograferen Ruisen De salamander Het seizoen Het sieraad Simpel Suf De sultan De wafel Wp 22 De acrobaat Actief De bioscoop De cactus Het cement De centimeter De citroen Compleet Het compliment De conducteur Het dictee De elektriciteit Het medicijn Perfect De pincet Wp 19 Amerika Bijzonder Dino van Dam Het etiket De gymles De hobby Het idee Juni De kilo Miauwen De radio De sinaasappel De villa De viool De vitamine Wp 23 Althans De bibliotheek De champagne De chimpansee De Chinees De chips De chocolade Douchen Enthousiast De giraf De lunch De thee Thuis Het wrak Wreed Wp 20 De bizon De dia Februari De hyena India Jetty van den Brink De kanpioen Ik kopieer De periode De piste De sirene De ski Het symbool De teddybeer via Wp 24 De apotheek De asperge De capuchon De centrifuge De champignon De cheque De chirurg De energie De kathedraal De manege De parachute Het theater De videotheek De wraak Wringen Wp 25 Aaien Dromen Halen Horen Kleuren Leren Lijmen Roeren Scheuren Spelen Storen Tellen Vieren Voeren Zeuren Wp 29 Actueel De bagage De etage De etalage Eventueel De garage Het horloge Ideaal De lekkage De liniaal Het materiaal Principieel De slijtage Speciaal De vitrage Wp 26 Boenen Delen Dwalen Dweilen Gieren Gluren Graaien Klieren Knielen Lenen Menen Schuren Speuren Vormen Zoenen Wp 30 Het filiaal Financieel Geniaal Individueel Logeren De massage Officieel Het percentage Het personage De rage De ravage Het ritueel Sociaal De spionage De stage Wp 27 Bakken Blaffen Boffen Dansen Fietsen Gapen Happen Juichen Kloppen Knippen Lachen Maken Pakken Piepen Stoppen Wp 31 Het bureau Het cadeau De camping De ceintuur De chauffeur De computer De flat Het journaal De pizza Het plafond De rails Het shirt De sticker Trainen Het weekend Wp 28 Blussen Fronsen Jeuken Klappen Lekken Mikken Ontploffen Proppen Schrapen Sloffen Straffen Strekken Verslikken Wekken Wensen Wp 32 Het aquarium De barbecue De cake De caravan De container De cowboy De crossfiets Het interview De jeep De maïs De pinguïn Plastic De snackbar De souvenir De training Wp 33 Bedanken Bonzen Bulderen Glanzen Grijnzen Kletsen Leven Missen Poetsen Raken Rekenen Verven Vissen Wassen Werken Wp 37 De actie De advertentie Arabisch Automatisch Fantastisch De illustratie De informatie Komisch Praktisch De prestatie Ritmisch Technisch Telefonisch De traktatie De vakantie Wp 34 Bewijzen Blinken Breken Denken Duiken Helpen Krimpen Lijken Lopen Smijten Vechten Vergeten Werpen Weten Zoeken Wp 38 Allergisch Belgisch De concentratie De demonstratie De expositie Gigantisch Humoristisch De imitatie Islamitisch Logisch De organisatie De portie De reactie De recreatie Romantisch Wp 35 Aantrekken Bukken Gebeuren Kennen Kijken Lezen Mogen Oefenen Oppassen Optillen Roepen Schrikken Spreken Verplaatsen Willen Wp 39 De aspergesoep De cadeaubon De champignonsoep De circusartiest De citroenpers De clownsneus De energierekening De etalageruit De garagedeur De koffiedrab Het luciferhoutje Het microfoonsnoer De theaterbon De theemuts De winkelpassage Wp 36 Besluiten Besturen Bewaken Fluiten Gebruiken Genieten Knuffelen Loslaten Merken Omslaan Opdrinken Passeren Thuiskomen Verstoppen Verzamelen Wp 40 Het bioscoopkaartje De boomchirurg De buschauffeur De cactusbloem De cakevorm De cameralens De cementmolen De conducteurspet De cowboylaarzen Het dicteecijfer Het medicijnkastje Het receptenboek De theaterzaal De trainingsbroek De vitragestof