Woord pakket 11 Blok 3 Les 1 -d Wat leer je? Je leert meer woorden en woordstukjes schrijven die eindigen op d. Woordpakket 11 Regelwoorden de afstand de avond de washand de zwerfhond de invloed de maaltijd het eiland het vloerkleed bejaard gezond goedkoop luidkeels de tandarts de hoofdpijn de brandweer de schildpad de handdoek het handvat het badpak het tijdperk Pas de regel toe. 1 Luister naar het woord in je hoofd. 2 Soms knip je het woord in twee woorden of woordstukjes. 3 Hoor je /t/ aan het eind van het woord of woordstukje? Let dan op! Maak het woord of woordstukje langer. 4 Hoor je in het lange woord /d/? Schrijf dan een d. 5 Lees nog een keer na of je het woord goed geschreven hebt. Voorbeeld 1Je hoort /hooft-pijn/. Twee woorden! 2Je hoort /t/ aan het eind van het eerste woord. Maak het woord langer: hoofden. 3Je hoort /d/ in het lange woord. Dus je schrijft: hoofdpijn. Let op! Bij een samenstelling knip je het woord eerst in losse woorden. Je maakt alleen het woord langer waarin je /t/ hoort. 34 twee hoofden, dus één hoofd