Bijlage 4 Hoe maak ik een verslag? Zorg ervoor dat je verslag er duidelijk leesbaar en goed verzorgd uitziet. Als je verslag uit meerdere blaadjes bestaat, lever ze dan genummerd en niet los in. Hieronder staat hoe je het verslag moet indelen. Soms mag je één of meer onderdelen overslaan, of komt er juist een onderdeel bij. Je docent zal dit meestal wel vertellen. Titel Het verslag begint met een titel. Dit is meestal de naam van de proef. Zet het woordje ‘titel’ er niet bij. Vermeld ook: - Het nummer van de proef en van het hoofdstuk. - Je naam (en die van je partner). - Je klas - De datum waarop je de proef hebt gedaan. Onderzoeksvraag Formuleer een onderzoeksvraag. Wat ga je onderzoeken? Werkwijze Beschrijf wat je gedaan hebt. Maak een tekening van de proefopstelling met de namen van de onderdelen. Controleer of je alle handelingen uit het voorschrift in de juiste volgorde hebt. Let op: Géén waarnemingen en conclusies! Waarnemingen / Meetresultaten Wat je ziet, hoort, ruikt, voelt of afleest van instrumenten. Ook hier kan een tekening soms duidelijk zijn. Reeksen van meetresultaten netjes in een tabel zetten met de eenheden erbij. Noteer de naam, kleur en fase van de beginstof(fen) bij een scheikundeproef. Noteer de kleur en de fase (niet de naam) van de stoffen die ontstaan. Let op : Geen conclusies. Verwerking Hier komen de berekeningen, grafieken en de reactievergelijking(en). Conclusie Geef een antwoord op de onderzoeksvraag. Houd het antwoord beknopt! Voorkom een herhaling van de werkwijze en/of de waarnemingen. Discussie of bespreking van je meetresultaten Soms nodig. Antwoorden op de vragen bij de proef Neem de vraag over en geef antwoord. Het cijfer voor het verslag wordt afgerond op hele of halve cijfers.