Uploaded by Barbara Engelen

Werkblad Angst in sociale situaties

advertisement
Situatie
Beschrijf de feitelijke gebeurtenis die leidde tot het angstige gevoel. (Waar was
je? Met wie was je? Wat gebeurde er?)
Gevoel
1. Welk gevoel heb je?
Lichamelijke reactie
1. Welke lichamelijke verschijnselen
treden op?
Aandacht
1. Waar richt je vooral je aandacht op?
2. Hoe sterk is dit gevoel (0-100)?
2. Hoe sterk zijn deze? (0-100)?
2. Hoeveel procent van de aandacht is
gericht op (totaal 100%):
- uzelf:
- de taak:
- de omgeving:
Automatische gedachte(n)
1. Beschrijf de automatische
gedachte(n) die tot de beschreven
angst heeft/hebben geleid.
2. Hoe geloofwaardig is/zijn deze
gedachte(n) voor je? (0-100)?
Gedrag
1. Hoe reageer je?
2. Hoe reageren anderen op u?
Uitdagen
1. Stel vragen over de automatische
gedachte(n).
2. Wat is het antwoord op deze
vragen?
Rationale gedachte
1. Zet een rationele gedachte
tegenover de automatische
gedachte(n).
Resultaat
1. Hoe geloofwaardig is/zijn nu de
automatische gedachte(n) (0-100)?
2. Hoe geloofwaardig is de rationele
gedacht voor u (0-100)?
2. Welk effect heeft/hebben deze
gedachte(n) op uw gevoel (0-100) en
op uw gedrag (beschrijf)?
Download