MINIMUMDOELEN 1B 5L Wiskunde Naam : Geboortedatum : Schooljaar : Klas: BEWERKINGEN BREUKEN L5 BREUKEN: De breuken ½, ¼ en ¾ kennen. MWBbc-01 CIJFEREN L5 MWBbc-02 L5 MWBbc-03 L5 CIJFEREN-OPTELLEN: De juiste begrippen gebruiken: optelling, som en termen. CIJFEREN-OPTELLEN: Optellen van natuurlijke getallen tot 1000 met brug (max 1 overschrijding). CIJFEREN-OPTELLEN: Cijferen met grotere getallen. MWBbc-04 L5 CIJFEREN-OPTELLEN: Cijferen met decimale getallen. MWBbc-05 L5 MWBbc-06 L5 MWBbc-07 L5 CIJFEREN-AFTREKKEN: De juiste begrippen gebruiken: aftrekking, verschil, aftrektal en aftrekker. CIJFEREN-AFTREKKEN: Aftrekken van natuurlijke getallen tot 1000 met brug (max 1 overschrijding). CIJFEREN-AFTREKKEN: Cijferen met grotere getallen. MWBbc-08 L5 MWBbc-09 CIJFEREN-AFTREKKEN: Cijferen met decimale getallen. L5 MWBbc-10 L5 MWBbc-11 L5 MWBbc-12 L5 MWBbc-13 L5 MWBbc-14 L5 CIJFEREN-VERMENIGVULDIGEN: De juiste begrippen gebruiken: vermenigvuldiging, product, vermenigvuldigtal en vermenigvuldiger. CIJFEREN-VERMENIGVULDIGEN: Vermenigvuldigen van natuurlijke getallen tot 1000 waarbij de vermenigvuldiger kleiner is dan 10. CIJFEREN-VERMENIGVULDIGEN: Vermenigvuldigen met grotere getallen. CIJFEREN-DELEN: De juiste begrippen gebruiken: deling, deeltal, deler, quotiënt, rest. CIJFEREN-DELEN: Delen van natuurlijke getallen tot 1000 waarbij de deler kleiner dan 10 is. CIJFEREN-DELEN: Delen met grotere getallen. MWBbc-15 L5 MWBbc-16 L5 MWBbc-17 CIJFEREN-ALGEMEEN: Bij optellen en aftrekken van natuurlijke getallen de termen juist onder elkaar schrijven. CIJFEREN-ALGEMEEN: Cijferoefeningen controleren met een zakrekenmachine. HOOFDREKENEN L5 Optellen tot 100 MWBh-01 L5 Aftrekken tot 100 MWBh-02 L5 Optellen van grote getallen met eindnullen. MWBh-03 L5 Aftrekken van grote getallen met eindnullen. MWBh-04 L5 Tafels van vermenigvuldiging. MWBh-05 L5 MWBh-06 Deeltafels L5 Vermenigvuldigen met 2 en 4. MWBh-07 L5 Vermenigvuldigen met 10; 100 en 1000 MWBh-08 L5 Vermenigvuldigen met 5 en 50. MWBh-09 L5 Delen door 2 en 4. MWBh-10 L5 Delen door 10, 100 en 1000. MWBh-11 L5 Delen door 5 en 50. MWBh-12 TOEPASSINGEN L5 MWBt-01 L5 MWBt-02 L5 MWBt-03 L5 MWBt-04 ZAKREKENMACHINE: Met een zakrekenmachine kunnen optellen en aftrekken. ZAKREKENMACHINE: Met een zakrekenmachine kunnen vermenigvuldigen en delen. TOEPASSINGEN: Enkelvoudige vraagstukken kunnen oplossen over optellen en aftrekken. TOEPASSINGEN: Enkelvoudige vraagstukken kunnen oplossen over vermenigvuldigen en delen. GETALLEN L5 MWG-01 L5 MWG-02 NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: De juiste begrippen gebruiken (cijfer, natuurlijk getal, komma, kommagetal, …) NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: Getallen tot 1000 vlot lezen en schrijven. L5 MWG-03 L5 MWG-04 L5 MWG-05 L5 MWG-06 L5 MWG-07 L5 MWG-08 L5 MWG-09 L5 MWG-10 NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: Getallen tot 10 000 lezen en schrijven. NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: De waarde van elk cijfer in een natuurlijk getal tot 1000 bepalen (vb 1207 -> 2 = 2H=200) NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: Van de ene rang naar de andere omzetten bij natuurlijke getallen tot 1000 (niet meer dan 1 rang) vb.: 4H = 40T / 40 T = 400 E NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: De symbolen =; ≠;<;> juist invullen en interpreteren bij natuurlijke getallen. NATUURLIJKE GETALLEN/KOMMAGETALLEN: Kommagetallen met max. 2 decimalen lezen en schrijven. BREUKEN/PERCENTEN: De juiste begrippen gebruiken (breuk, teller, noemer). BREUKEN/PERCENTEN: Weten wat een breuk is en concrete voorstelling op een geheel kunnen aanduiden (vb. bij een voorverdeelde figuur de breuk kunnen inkleuren). DELERS EN VEELVOUDEN: De juiste begrippen kennen: deler en veelvoud. METEN EN METEND REKENEN L5 MWM-01 L5 MWM-02 L5 MWM-03 L5 LENGTE: De volgende maateenheden en hun symbolen kunnen lezen, vergelijken en zich voorstellen: meter (m) - millimeter (mm) - centimeter (cm) - decimeter (dm) - kilometer (km) LENGTE: De lengte van een lijnstuk tot op één millimeter nauwkeurig meten. LENGTE: Lijnstukken met een gegeven lengte tot op 1 cm nauwkeurig tekenen. LENGTE: Enkelvoudige vraagstukjes over lengte oplossen. MWM-04 L5 MWM-05 GEWICHT: De volgende maateenheden en hun symbolen kunnen lezen, vergelijken en zich voorstellen: kilogram (kg) - gram (g) - centigram (cg) milligram (mg) L5 GEWICHT: Enkelvoudige vraagstukjes over gewicht oplossen. MWM-06 L5 MWM-07 L5 MWM-08 L5 INHOUD: De volgende maateenheden en hun symbolen kunnen lezen, vergelijken en zich voorstellen: liter - deciliter - centiliter - milliliter GELDWAARDEN: De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten benoemen en onderscheiden. TEMPERATUUR: Het begrip temperatuur en het symbool (°C) kennen. MWM-10 L5 TEMPERATUUR: Weten dat 0 °C het vriespunt aangeeft. MWM-11 L5 MWM-12 L5 MWM-13 L5 MWM-14 L5 MWM-15 L5 TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: De volgende begrippen en afkortingen kunnen lezen, gebruiken en aanduiden op een klok: het uur - het halfuur - het kwartier. TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: Herleiden van uren naar minuten en omgekeerd. TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: De tijd aflezen van een wijzerklok tot op het uur, het halfuur en het kwartier. TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: De tijd aflezen op een digitale klok tot op 1 minuut. TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: Kennis van jaren / maanden / week / dagen. MWM-16 L5 TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: Kunnen omzetten van maanden naar jaar. MWM-17 L5 TIJDSTIP EN TIJDSDUUR: Kunnen omzetten van dagen naar week. MWM-18 L5 HOEKGROOTTE: Herkennen van een scherpe, rechte en stompe hoek. MWM-19 MEETKUNDE L5 MWMk-01 VORMLEER-PUNTEN, LIJNEN, VLAKKEN EN HOEKEN: Verschillende soorten lijnen (rechte, gebogen en gebroken lijn, lijnstuk) herkennen en tekenen. L5 MWMk-02 L5 MWMk-03 L5 VORMLEER-PUNTEN, LIJNEN, VLAKKEN EN HOEKEN: Bij vlakke hoeken de termen hoekpunt en benen benoemen en aanduiden. VORMLEER-PUNTEN, LIJNEN, VLAKKEN EN HOEKEN: Hoeken herkennen, benoemen en tekenen = scherpe, rechte en stompe hoeken. VORMLEER-VLAKKE FIGUREN: Een driehoek tekenen en herkennen. MWMk-04 L5 VORMLEER-VLAKKE FIGUREN: Een vierkant tekenen en herkennen. MWMk-05 L5 VORMLEER-VLAKKE FIGUREN: Een rechthoek tekenen en herkennen. MWMk-06 L5 MWMk-07 MEETKUNDIGE RELATIES-EVENWIJDIGHEID-LOODRECHTE STAND: Begrippen: evenwijdige en loodrechte kennen