Uitleg uitwerking van de werkboeken: Introductie op het nieuwe leerbedrijf Introductie periode is bedoelt om de werknemer kennis te laten maken met het bedrijf, en het bedrijf kennis te laten maken met de nieuwe werknemer. Een introductie zorgt ervoor dat een medewerker binnen korte tijd weet: wat zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn; hoe hij het werk moet doen; wie wat doet binnen de organisatie; welke regels en afspraken er gelden. Inwerken van nieuwe stagiaires: De inwerkperiode duurt meestal een maand. Tijdens deze periode wordt de nieuwe medewerker gekoppeld aan een mentor of coach. Dit is een directe collega die hem uitleg geeft over het werk en praktische zaken. De mentor helpt de medewerker bij het uitvoeren van zijn taken en bij het oplossen van problemen. Als mentor heb je een aantal taken: het werk van de nieuwe medewerker bekijken en controleren; de nieuwe werknemer op tijd corrigeren; verdere uitleg geven over het werk of over de organisatie; vragen van de nieuwe werknemer beantwoorden; problemen die de nieuwe werknemer ondervindt, helpen oplossen. Communicatie: Het overbrengen van een boodschap Boodschap Zender feedback ontvanger Twee vormen van communicatie: Formele communicatie: Een gesprek wat volgens bepaalde regels word gevoerd, bijvoorbeeld: Functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek Informele communicatie: Een gesprek zonder vastgestelde regels, bijvoorbeeld: Gesprek met je collega’s, Gesprek met gasten Mondelingen communicatie: Voordelen Het is snel en direct Je kan het aanpassen en uitleggen als iets niet duidelijk is Schriftelijke communicatie: Voordelen Alles is nog eens na te lezen Het is overzichtelijk Nadelen Je kan niet teveel informatie geven, dit wordt niet onthouden Kan discussies opleveren waardoor het meer tijd Nadelen Het staat vast je kan het niet uitleggen of toelichten Je weet niet of het bij de juiste persoon terecht komt Miscommunicatie Taalbarrière Te laat communiceren Te veel communiceren Feedback Is een terugkoppeling van iets dat gebeurt of gedaan is en wat de eventuele verbeterpunten zijn. Bij het geven van feedback is het belangrijk dat je duidelijk bent en vooral op let hoe je iets brengt en dat je positieve feedback geeft waar men ook iets mee kan doen. Instructies geven: Waarbij moet je letten als je een nieuwe medewerker instructies geeft. 1. Deel het verhaal in kleine stukken, probeer duidelijk te zijn 2. Neem de tijd, je kunt van een nieuwe medewerker niet verwachten dat ze alles in één keer begrijpen 3. Laat de nieuwe medewerker een samenvatting maken 4. Wees duidelijk, gebruik geen lastige woorden of zinnen. 5. Gebruik signaalwoorden 6. Houdt rekening met het tempo en gebruik rustpauzes 7. Houdt rekening met je stemvolume OPLOSSEN VAN PROBLEMEN 123456- Lokaliseer en formuleer het probleem Inventariseer de oorzaken Bepaalde vermoedelijke oorzaak Test mogelijke oplossingen Bepaal de oplossing Presenteer de oplossing en voer het in Basisstijlen 1 Instrueren: Bij deze stijl bestaat een maximale zorg voor de productie en een minimale zorg voor de medewerkers er wordt veel sturing en weinig ondersteuning aan de medewerkers geboden. Het instrueren betekent: de bedoeling duidelijk aangeven, duidelijk instructies geven, noodzaak benadrukken, toets vragen stellen en concrete afspraken maken. 2 Overtuigen: Hier ligt de nadruk op de productie en op de zorg voor de medewerkers. Er wordt veel sturing en veel ondersteuning gegeven. Overtuigen houdt in : bedoeling duidelijk aangegeven juiste uitvoering benadrukken en concrete afspraken maken. 3 Ondersteunen De maximale zorg voor de medewerkers staat centraal. Er wordt veel ondersteuning en weinig sturing gegeven . Ondersteunen betekent: problemen opsporen en accepteren, doorvragen naar het eindelijk probleem, begrip voor gevoelens tonen, probleem helpen oplossen en vragen of oplossing voldoet. 4 Delegeren: Er is minimale aandacht voor de productie en voor de medewerkers. Er wordt weinig ondersteuning en weinig sturing gegeven. Delegeren houd in : belangstelling tonen, begrip voor problemen tonen, condities onderzoeken, nieuwe informatie geven en vertrouwen uitspreken Vormen van leiderschap Autoritair leiderschap Leiderschapsstijl waarbij de leider het alleen voor het zeggen heeft. De medewerkers zijn ondergeschikt en moeten doen wat de leider zegt. Participatief leiderschap Een participatief leider laat medewerkers doorgaans vaker meedenken in het besluitvormingsproces. Laissez-faire leiderschap De laissez-faire ('laat maar gaan') stijl wil zeggen dat de leider alles zonder in te grijpen laat gebeuren Productiviteit: De gemiddelde productie (omzet) per werknemer per uur, per dag, week of maand. Factoren die invloed hebben op de productiviteit zijn: Routine. Bereidheid. Tempo. Werkmethode Grootte van het bedrijf Bedrijfstype Vaardigheid van de medewerkers Werkmethode (zelfbediening of klassiek) Loopafstanden binnen het bedrijf voor de medewerkers (voorraad e.d.) Indeling gebouw (zijn er liften en/of trappen aanwezig) Hulpmiddelen, bijvoorbeeld keukenapparatuur, cutter of met de hand snijden. Personeelsbehoefte: Kwantitatieve behoefte: Aantal werknemers dat je nodig hebt, afhankelijk van het aantal taken dat uitgevoerd moet worden om alles zo snel mogelijk gedaan te krijgen, er wordt niet aan kwaliteit gedacht. Kwalitatieve behoefte: De eisen die je aan een werknemer stelt, is het ervaren personeel, opgeleid personeel, zoals een sommelier een zelfstandig werkend gastvrouw of gastheer. Werkoverleg: Periodiek overleg tussen leidinggevende en medewerkers over het werk en over de werkomstandigheden Onderwerpen die aan de orde kunnen komen bij een werkoverleg zijn: De werkzaamheden van de afgelopen tijd Informatie over nieuwe producten of apparaten Nieuwe ideeën menukaart aanpassing wijnkaart Werkoverleg moet je voorbereiden; Van te voren moet je een goede voorbereiding maken. Er moet nagedacht worden over onderwerpen die besproken worden. Hiervan kun je een agenda maken. Deze onderwerpen worden medegedeeld aan alle collega’s. Deze kunnen de onderwerpen vast doorlezen en hierover hun mening vormen. Ook kunnen zij alvast nadenken over eventuele oplossen. Tijdens het werkoverleg luister je goed naar elkaar. Je staat open voor elkaar ideeën/meningen en je laat elkaar uitpraten. Je geeft je eigen mening en vraagt het na als je iets niet begrijpt. Kortom: doe mee, denk mee, praat mee en kom met voorstellen. Je rond het samen te vatten en dit eventueel op te schrijven. Daarna ga je werken aan de opvattingen en ideeën die gemaakt zijn deze avond. Werkbespreking Een werkbespreking is geen werkoverleg. Een werkbespreking is een overleg over het werk tussen leidinggevende en medewerkers, maar ook medewerkers onderling en gaat over het te verrichten werk op korte termijn. Een werkbespreking heeft een instructief karakter. Het doel van een werkbespreking is meer afstemming en planning van de dagelijkse of wekelijkse werkzaamheden en het oplossen van problemen. Denk bijvoorbeeld aan werkplanning, taakverdeling, afwijkende bestellingen van klanten, nieuwe producten, vakanties of het inwerken van nieuwe collega’s. De frequentie van de werkbespreking is meestal hoger dan die van een werkoverleg (dagelijks of wekelijks). Functioneringsgesprek Is een gesprek tussen jou en je leiding gevende over hoe je functioneert in een bedrijf vakkennis en vaardigheden omgaan met gasten samenwerken met collega’s communicatie in het bedrijf inhoud van de taak organisatie van het eigen werk (werktempo, netheid) zelfstandigheid (besluiten nemen , initiatief tonen) instelling ten aanzien van het werk( inzet, verantwoordelijkheden) werkomstandigheden opleidingswensen Beoordelingsgesprek Beoordelingsgesprek volgt meestal op een functioneringsgesprek. Een beoordelingsgesprek is een gesprek van leidinggevende. Een functioneringsgesprek is een gesprek van leidinggevende en werknemer. je proeftijd is voorbij, krijg je een vast contract Ben je geschikt voor andere functie binnen het bedrijf, bijvoorbeeld het verzorgen van catering? Kun je huidige functie blijven vervullen ? Heb je voldaan aan norm voor een eventuele extra beloning of slarisverhoging