preektekst - WordPress.com

advertisement
Handelingen 2:17-21
Beste broers en zussen in de Here Jezus,
Daar staat hij weer, Petrus. Opnieuw is hij degene die het woord neemt. Iedereen is
stomverbaasd om wat er nu gebeurt, daar in en rondom het huis waar Jezus’ leerlingen bij
elkaar zijn. De talen die gesproken worden, de vrijmoedigheid waarmee de leerlingen
allemaal getuigen. En Petrus legt het uit, duidt het, en wijst iedereen die het horen wil, op
degene in wiens Naam dit allemaal gebeurt, Jezus van Nazaret, die de Joden hebben
gekruisigd. Daar staat hij weer. Eerder stond hij er ook, dat zagen we vorige week. Al was dat
binnen de besloten kring van Jezus’ leerlingen. Dat was naar mijn idee een miskleun. Petrus
wachtte niet op de Heilige Geest. Nu is die Geest gekomen, uitgestort, op een spectaculaire
manier, op een verwarrende manier. En Petrus mag weer vooraan staan. En daar kun je iets
van Gods vergevende liefde in zien. Naar Petrus, maar ook naar jou en naar mij. God schrijft
je niet af als je fouten maakt, je mag nog steeds instrument in zijn hand zijn. Hij geeft zijn
Geest aan ieder die om die Geest bidt.
Wat doet Petrus nu anders dan vorige week. Dat is natuurlijk wel een belangrijke vraag. Het
eerste wat anders is, is dat Petrus hier niet zelf het initiatief neemt. Het is Jezus Christus die
vanuit de hemel zijn Geest uitstort, en dan gebeurt er iets. En daar wordt op gereageerd door
omstanders. Mensen luisteren ademloos. Maar sommigen spotten. En dan begint Petrus te
spreken. Het optreden van de Geest gaat aan Petrus vooraf. Petrus bedenkt zijn boodschap
niet zelf. Hij ontvangt zijn boodschap. Hij legt in zijn boodschap uit wat er al lang gebeurt.
Daar zit iets in waarvan wij ook kunnen leren. Laat ons spreken in Jezus’ Naam een reageren
zijn. Wat wordt er op je weg gelegd? Wij kunnen soms zenuwachtig zijn. We moeten iets
doen, en wat dan? We moeten spreken, en wat moeten we zeggen? Ik denk dat we dan eerder
moeten bidden en verwachten. Op een gegeven moment komt er wel iets op je weg te liggen.
Wat Petrus doet, is vanuit de Schrift duiden wat hier gebeurt. Het tweede dat daarmee
samenhangt, is dit: Veel meer dan in het vorige hoofdstuk is Petrus primus inter pares. Alle
leerlingen 120 leerlingen getuigen van de grote daden van God. De twaalf komen nog naar
voren, die hebben nog een aparte plek. Petrus houdt de centrale toespraak. Die is helemaal
verbonden aan wat die 120 mannen en vrouwen zeggen. De Geest gebruikt doorgaans geen
mensen als eenling. Dat was ook veel meer in het Oude Testament het geval. Enkelingen
werden vervuld met de Geest. Vanaf Pinksteren is de Geest van Jezus aan de gemeente
gegeven. En tegelijkertijd zie je in het Oude Testament al wel hoe dat door de profeten op
sommigen momenten al voorzegd is. Heel duidelijk in de profetie van Joël. Aan het einde der
tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn Geest uitgieten. Zonen en dochters, jongeren en
ouderen, ja ook over slaven. Al die honderdtwintig, heel verschillende mensen, in
verschillende levensomstandigheden. Petrus die als woordvoerder naar voren treedt, doet niet
anders dan wat er gebeurt duiden vanuit de Schrift. Dat betekent ook dat wat hier gebeurt, niet
maar een losse gebeurtenis is, maar onderdeel van de geschiedenis van de daden van God. Het
is Jahwe, de God van Israel, de God van Abraham, Izaak en Jakob, die een oude belofte
inlost. Hij stort zijn Geest uit over alle vlees.
Profeteren, wat is dat eigenlijk? Je kunt profeteren als je door Gods Geest inzicht ontvangt in
wat God zelf aan het doen is. Hoe werkt de God van de bijbel, God in Jezus Christus, in onze
tijd toe naar het moment dat Gods rijk in volmaaktheid komt? En hoe neemt Hij ons daarin
mee? Profeteren heeft daarmee te maken. Dat kan op ieders weg gelegd worden. Het is onze
gemeente zeker niet mijn persoonlijke privilege bijvoorbeeld. Profeteren kan een krachtige en
assertieve vorm aannemen. Maar als je bijvoorbeeld op de kring samen zoekt naar Gods plan,
1
Gods weg met jou en mij of met onze gemeente, kan er ook iets profetisch ontstaan. Dat
profetische spreken wordt kleurrijk als ieder daar op een of andere manier in meedoet.
Verwacht van elkaar in de gemeente ook profetische inbreng. Petrus en Joel hebben het over
zonen en dochters. Laat het in de kerk niet zo zijn dat de mannen alleen maar spreken en de
vrouwen alleen maar zwijgen. Vrouwen en mannen brengen een verschillende sfeer met zich
mee. Beide stemmen moeten gehoord worden. Het gaat over jongeren en oude mensen. Er
zijn culturen waarin jongeren geacht worden zich te laten leiden door de ouderen als het erop
aankomt. Er zijn ook culturen, zoals de onze, waarin ouderen zich eerder afgeschreven
voelen. Het gaat om wat jong en hip is. In Christus’ gemeente moet dat beide niet zo zijn. De
Geest gebruikt de levenswijsheid en levenservaring van ouderen, hun geworteld zijn in de
traditie. Als tegengif tegen hyperigheid en oppervlakkigheid misschien ook. Gods Woord is
niet nu begonnen. De Geest gebruikt jongeren, Hij gaat verder, misschien ook op nieuwe en
andere manieren verder. Hij zit niet vastgebakken aan oude woorden en oude vormen.
Misschien dat voor Petrus’ eerste hoorders die laatste opmerking in dit rijtje nog het meest
binnenkwam. Ook op slaven en slavinnen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze
zullen profeteren. Dat doorbreekt alle verhoudingen in de maatschappij. Moet je luisteren naar
een slaaf, omdat die misschien het Woord van God zelf vertolkt? Petrus spreekt zelfs van mijn
slaven en mijn slavinnen. Ieder is slaaf (in de zin van: eigendom) van Jezus Christus. Als de
Geest je aangrijpt, wordt je met je hele mens-zijn aangegrepen, je lichaam, je geest, je denken,
je voelen, je handen, je voeten, alles. Verhoudingen, standsverschillen doen er niet toe.
Verschillen tussen mensen mogen op een mooie manier functioneren. Je bent nogal hoog
opgeleid. De Geest kan jouw denkkracht, je brede blik, je ideeën, echt gebruiken, jou tot een
gave in de gemeente maken. Maar luister ook naar die eenvoudige gelovige. Hij/zij heeft een
boodschap voor jou. Het evangelie is niet ingewikkeld. In de ruimte van het evangelie word je
een eenvoudig en klein mens.
En we hebben elkaar nodig. God wil ieder gebruiken. De Geest sluit ook aan bij wie je als
schepsel aan. Hij blaast door jouw talenten heen, zodat je een gave wordt in de gemeente. Dat
is ook al bij Petrus. Petrus had talenten, maar ook beperkingen. Die breedte die het werk van
God kreeg vanaf Pinksteren, naar al die landen, in al die talen. Dat kon Petrus niet meemaken.
De stap naar de heidenen is voor Petrus bijna niet te zetten. Hij moet er door God overheen
getrokken worden. Dat gebeurt in dat visioen met dat laken met die onreine dieren.
Structureel naar de heidenen gaan kon hij niet, en heeft hij ook niet hoeven doen. In de eerste
hoofdstukken van Handelingen is Filippus degene die naar Samaria gaat. En vervolgens gaat
Paulus naar de heiden. Petrus verkondigde het evangelie aan de Joden. Dat was zijn rol. Zo
heb je ook vandaag mensen die pionieren, met het evangelie anderen aanspreken. En anderen
die veel meer binnen de kerk een samenbindende rol vervullen. Ook binnen de gemeente is
profetie nodig. Wat hebben we veel kinderen in de gemeente, en jongeren, ietsje minder dan.
Maar zij hebben goede aandacht nodig, mogen meegenomen worden in Gods koninkrijk. Jij
krijgt de plek in het grote werk dat God in deze wereld doet. Jij als christen, lid van de
gemeente. Ook wij als gemeente, ten opzichte van andere gemeentes.
Hier in Wageningen hebben we de ICF. Een internationale gemeente die zeer wervend is ten
opzichte van al die mensen uit allerlei delen van de wereld die hier komen studeren.
Geweldig, denk ik. En het is hard nodig dat dat werk hier in Wageningen gebeurt. Als ieder
die hier een periode studeert niet alleen kennis van landbouw, bodem, voeding, gezondheid zij
opdoet, maar ook Jezus Christus leert kennen, en met die kennis naar huis gaat. Dat zou
geweldig zijn. De ICF doet daar veel in. Wij hebben weer andere dingen op onze weg liggen,
EKC, Kom-eet, Markt 17. De broeders en zusters in de Betuwe vinden ook weer andere
dingen op hun weg liggen. Als vrijgemaakte kerk hebben we de tijd al lang achter ons gelaten
2
dat we onszelf als de enige ware kerk zien. Misschien kunnen we nog wel groeien in het
hebben van echte waardering, meebidden, meeleven en misschien ook meewerken met wat
andere gemeentes doen. Als zelfs Petrus maar een klein onderdeel is van Gods reddingsplan
met de wereld, dan wij zeker. Laten we doen wat God op onze weg zet. De dingen waartoe de
Geest ons aanvuurt.
Vrijblijvend is dat ook allemaal niet. Het is ook niet voor het leuk, of voor het goede gevoel.
Al mag Gods goede nieuws ons ontzettend blij maken, ons vervullen met onuitsprekelijke
vreugde. En dat hoort er ook bij. Petrus zet het komen van de Geest heel nadrukkelijk in het
kader van de eindtijd, vanuit Joels profetie. Aan het einde der tijden zal ik over alle mensen
mijn Geest uitgieten. Met Pinksteren begint het einde der tijden. Dat maakt het allemaal
onvrijblijvend. De profetie is niet het enige dat aan de orde is. De tekenen van de eindtijd ook,
en die zijn niet zo vrolijk. Bloed en vuur en rook. De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed, voordat de grote en de stralende dag van de Heer komt. Waar moeten we
dan aan denken? Petrus eerste hoorders zullen vermoedelijk gedacht hebben aan de drie uur
duisternis tijdens Jezus’ kruisiging. In het vervolg van zijn toespraak gaat het over Jezus die
de Joden gekruisigd hebben. De duisternis als dreigend teken van oordeel. Maar er is hoop:
wie de Naam van de Heer aanroept, wordt gered. De eerste lezers van het complete bijbelboek
Handelingen zullen weer andere gedachten hebben gehad. Vermoedelijk aan de verwoesting
van Jeruzalem in het jaar 70. Dat gaf mensen echt het gevoel te leven in de eindtijd. En wij,
waaraan mogen wij denken. Dat is ook niet moeilijk. Hoeveel angstaanjagende duisternis
wordt er wel niet over ons uitgestort als we een beetje volgen wat er in de wereld gebeurt. Er
gebeuren verschrikkelijke dingen. Bloed en vuur en rook, duisternis, het is allemaal aan de
orde. De wereld in haar huidige vorm vergaat. Is aan de ondergang prijsgegeven. Dat is ook
wat er gebeurt. Al weten we niet hoe lang de wereld nog in de huidige vorm doordraait. Maar
ook voor ons geldt die laatste zin: al wie de Naam van de Heer Jezus aanroept, zal worden
gered. Daar is het profetische spreken van Jezus’ kerk op gericht, op redding. Midden in die
wereld die vergaat, waar de tekenen van dat verval zichtbaar zijn, daar is die gemeente van
Jezus, veelkleurig en veelzijdig. Met al die mensen, die ieder op hun eigen manier, en in hun
eigen taal spreken van God, van Jezus Christus. Van Gods daden waarin zijn liefde en zijn
verzoening gestalte krijgen. Een gemeenschap waarin die liefde, die hoop te proeven is, te
halen is.
Het evangelie van de Here Jezus ging de wereld in vanaf de pinksterdag. Het gebeurt nog
steeds. In een hopeloze wereld is er uitzicht. In een wereld vol duisternis is er licht. Temidden
van haat en egoisme is er liefde en toewijding. In een individualistische samenleving is er een
echte gemeenschap. De Geest is uitgestort. Hij voert ons mee, Hij brengt ons bij Jezus
Christus, thuis in Gods koninkrijk.
Amen
3
Download