Handboek voor gendercoaching op school DIENST BEROEPSOPLEIDING departement Onderwijs en Vorming www.ond.vlaanderen/dbo Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: Dienst Beroepsopleiding, departement Onderwijs en Vorming H. Consciencegebouw, Koning Albert II-laan 15 2A, 1210 Brussel Tel: 02-553 87 00 Fax: 02-553 88 45 Jaar van uitgave: 2008 Missie van de DBO De missie van de DBO bestaat erin voor de leerlingen/cursisten in de beroepsopleidingen binnen onderwijs maximale kwalificatiekansen en ontplooiingsmogelijkheden te creëren. Deze missie wordt gerealiseerd door volgende hoofddoelstelling: Succesbeleving van leerlingen, betrokkenheid van alle actoren en inzetbaarheid op de arbeidsmarkt bevorderen. Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databanken ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced without the publisher’s prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, the DBO neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences. Situering van het project Gen-BaSec staat voor aandacht voor gender in basis en secundair onderwijs en is het afsluitend project voor onderwijs binnen zwaartepunt 5 van de ESF-projecten programmaperiode 2000-2006. Het laatste van een hele reeks projecten die elk vanuit hun invalshoek aandacht vroegen voor diverse genderthema’s in het onderwijs: Meisjes en ICT, Meisjes en technologie, Anders kiezen, Vrouwelijk ingenieur, Oriënto, Venus…, en nog vele andere. Maar ook het project dat alle gevoerde projecten op een schoolloopbaan uittekent zodat de geïnteresseerde leerkracht in één oogopslag kan zien welk project voor een bepaalde groep bruikbaar kan zijn. Maar Gen-BaSec doet meer. In gesprekken met leerkrachten uit scholen van zowel basis als secundair onderwijs wordt vrij snel duidelijk dat aandacht voor gender niet direct een thema is waar men wakker van ligt. Wel maakt men zich zorgen over de vervrouwelijking van het onderwijs, over de nog steeds stereotiepe studiekeuzes van jongens en meisjes, over de slechte schoolprestaties van jongens… Laat dat nu net de genderthema’s zijn waarvoor in Gen-BaSec aandacht gevraagd wordt. Alleen hadden veel leerkrachten die link nog niet gelegd. Er is dus gezocht naar een methodiek die duidelijk maakt waar het bij gender op school om draait en waarmee men kan nagaan hoe het met het ‘gendergehalte’ van de eigen school zit. De Gen-BaSec spelmethodiek voldoet helemaal aan die voorwaarde, dat hebben we tijdens het testen in de verschillende scholen die zich als proefkonijn hebben aangemeld ondervonden. Voor scholen die daarna aan de slag willen in de eigen school is er dit Handboek voor de gendercoach met een visie op gender, gender op school, informatie over coaching en meer specifiek gendercoaching. De problematiek van gender in het personeelsbeleid wordt in een apart hoofdstuk belicht. Daarna worden een aantal gendersensitieve praktijken aangeboden ter ondersteuning van de gendercoach of het genderteam. Het handboek sluit af met een overzicht en toelichting bij een hele reeks projecten. Maar op de website http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbasec.htm bieden we nog meer aan. Een database met een overzicht van boeken, artikels en ander materiaal dat de gendercoach van dienst kan zijn, een reeks nuttige websites, een lijst van eindtermen en ontwikkelingsdoelen die met gender verbonden kunnen worden of die je met een genderbril kunt lezen, de basiscompetenties van leraren die refereren naar gendercompetenties en tenslotte willen we er ook nog een filmpje aan toevoegen met materiaal dat kan ondersteunen bij het denken rond gender. Is de school nog niet toe aan een gendercoach dan kan de geïnteresseerde leerkracht in het ontwikkelde materiaal alvast één en ander vinden dat inspirerend kan werken voor de klaspraktijk. Hiermee is ook het bredere opzet van het project geschetst: verder gaan dan het werken aan gelijke rechten en kansen maar een bijdrage leveren aan het doorbreken van stereotiepe beeldvorming over mannelijkheid en vrouwelijkheid en nadenken wat dit betekent voor jongens en meisjes, mannen en vrouwen binnen onderwijs. Gen-BaSec wil scholen ondersteunen die stilstaan bij de beeldvorming rond jongens en meisjes, bij de stereotiepe verwachtingen die we dikwijls (onbewust) hebben, bij studiekeuzes die gemaakt worden, bij de daaruit voortvloeiende seksesegregatie die we vaststellen in TSO-scholen maar evengoed bij het personeelsbeleid aandacht hebben voor een gezonde mix van mannen en vrouwen. Gen-BaSec vraagt iets meer feeling voor het omgaan met verschillen, voor de sterke en zwakke kanten van beide seksen en die zijn per persoon weer anders. Weet hebben van die verschillen maakt ook het lesgeven effectiever en kwaliteitsvoller. i We hopen in elk geval dat de verschillende materialen een hulp zijn om het thema ’gender’ op school binnen te brengen, dat de gendercoach erin slaagt het thema in de belangstelling te houden en dat voor iedereen de impact van gender op vele andere terreinen duidelijk wordt. Het Gen-BaSecteam ii Inhoud 1 Gender op school ...........................................................................................5 1.1 De genderuitdaging ................................................................................. 5 1.2 Gender en sekse ..................................................................................... 6 1.3 Gender: aangeboren of aangeleerd? .......................................................... 7 1.4 Gender op school: waar gaat het over? ...................................................... 8 1.5 Gender op school: onderzoek.................................................................... 9 1.6 Gender op school: het leven zoals het is… ................................................ 11 1.7 Gender en vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen ............. 12 1.8 Gender en de basiscompetenties van leraren ............................................ 12 1.9 Bibliografie ........................................................................................... 12 2 Visie 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 De gendercoach (M/V) - vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen...19 3.1 De mediërende rol van de gendercoach.................................................... 20 3.1.1 Model staan ............................................................................ 20 op coaching .........................................................................................13 Via de sport over bedrijven naar scholen .................................................. 13 De klassieke benadering ........................................................................ 14 Nieuwe(re) benaderingen ....................................................................... 14 Genderbewust coachen op school ............................................................ 15 Gelijkheidsdenken en verschildenken ....................................................... 16 Anders georiënteerde interactie .............................................................. 17 3.1.2 Informeren & sensibiliseren....................................................... 21 3.1.3 Inspireren & aansturen............................................................. 23 3.2 Gendercoaches in alle maten .................................................................. 25 3.3 Vacatures voor gendercoach ................................................................... 29 3.3.1 Eerste vacature ....................................................................... 29 3.3.2 Tweede vacature ..................................................................... 29 3.4 Bibliografie ........................................................................................... 30 4 Genderbewust personeelsbeleid ..................................................................31 4.1 Wat zeggen de cijfers? ........................................................................... 32 4.2 Feminisering: wat en hoe ....................................................................... 32 4.3 Een aantrekkelijk beroep voor vrouwen? .................................................. 33 4.4 Een aantrekkelijk beroep voor mannen?................................................... 33 4.5 Feminisering: een probleem? .................................................................. 34 4.6 Seksediversiteit .................................................................................... 35 4.7 Hoe pakken we dit aan? ......................................................................... 36 4.8 Aan de slag .......................................................................................... 38 4.9 Bibliografie ........................................................................................... 40 5 Aan de slag met gender op school................................................................41 5.1 Gender introduceren op school................................................................ 42 5.2 Gendersensitieve praktijken ................................................................... 44 5.3 Overzicht van bestaande genderprojecten ................................................ 72 5.3.1 Overzicht van genderprojecten voor basis en secundair onderwijs.. 73 5.3.2 Projectfiches ........................................................................... 77 5.4 Interessante websites ............................................................................ 95 5.5 Database ............................................................................................. 95 iii iv 1 Gender op school 1 Gender op school 1.1 De genderuitdaging Toen ik nog school liep waren er aparte scholen voor jongens en meisjes. Dikwijls lagen ze wel in mekaars buurt maar er werd angstvallig op toegezien dat er geen ‘contacten’ waren. Ik herinner me nog hoe de ramen van mijn klas in het eerste leerjaar met een of ander product behandeld werden zodat ze nog wel licht doorlieten maar geen beeld want het raam gaf uit op de speelplaats van de jongensschool! Mijn ouders werden ooit door de klastitularis van mijn zus op de hoogte gebracht dat ze ’s morgens samen met een jongen naar school liep. Mijn zus was toen 16 jaar. Sinds die mededeling werd haar doen en laten door mijn ouders nauwlettend in de gaten gehouden. Het zijn situaties die we ons niet meer kunnen voorstellen. Langzaam kwam daar verandering in en sinds een aantal jaren zijn alle scholen gemengd. Jongens en meisjes lopen samen school, zitten in dezelfde klassen en krijgen dezelfde kansen. We stellen vast dat de meisjes een hele inhaalbeweging achter de rug hebben. Sinds de verlenging van de leerplicht hebben ze hun schoolse achterstand helemaal goedgemaakt. En toch is niet alles zoals het zou moeten zijn. Uit een heel aantal onderzoeken komen heel wat verschillen tussen jongens en meisjes naar boven: verschillen in schoolprestaties, verschillen in schoolloopbanen, verschillen in de omgang door leerkrachten. Een bijkomende moeilijkheid daarbij is dat de resultaten van al die onderzoeken niet altijd eenduidig zijn en sommige onderzoeken elkaar tegen spreken. Soms gaat het om verschillen die men vaststelt maar die eigenlijk heel moeilijk gemeten kunnen worden of langdurig onderzoek vragen en dus wordt wetenschappelijk onderbouwen van die vaststellingen moeilijk. Maar de verschillen tussen jongens en meisjes, tussen mannen en vrouwen worden niet alleen in wetenschappelijke studies vastgesteld. Iedereen die dag in dag uit op school met jongeren bezig is, merkt de verschillen in de dagelijkse lespraktijk, op de speelplaats... Ook in de leraarskamer merken we de verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar misschien moet bij al die verschillen al direct de nodige nuance worden aangebracht. Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen jongens en meisjes maar er zijn evengoed grote verschillen tussen mannen onderling en tussen vrouwen onderling. 5 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Die onderlinge verschillen zijn er ook binnen de jongensgroep en binnen de meisjesgroep op school. Binnen de Dienst Beroepsopleiding voelden we de nood om binnen een project te werken aan dit thema. In andere ESF-projecten rond het genderthema zat heel wat bruikbaar materiaal dat nog ruimere bekendmaking en verspreiding verdiende. Er was ook de grote respons die we kregen tijdens de vele contacten bij het voorstellen van het Venusproject. En er is de vaststelling dat mannen en vrouwen verschillende keuzes maken in de loop van hun leven, zowel op persoonlijk vlak als wat hun beroepsloopbaan betreft. Die keuzes zijn verbonden met een bredere maatschappelijke context waarbij we vaststellen dat een aantal beroepen vervrouwelijken of net typisch mannelijk blijven en er niet in slagen om een mix tot stand te brengen. De vraag die daarbij gesteld kan worden is welke rol onderwijs hierin speelt. Redenen genoeg dus om binnen een nieuw project aandacht te vragen voor gender op school met eigen accenten voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs, vandaar de naam Gen-BaSec. Het project Gen BaSec wil scholen ondersteunen die willen werken aan een genderbewuste school. Door te werken met een gendercoach of een genderteam geeft de school aan aandacht te hebben voor de gendermechanismen die dagelijks onbewust in de school spelen. 1.2 Gender en sekse Tijdens het werken aan het project werd ons regelmatig de vraag gesteld wat precies bedoeld wordt met gender. We gebruiken de term sekse om de biologische aspecten van het man- of vrouwzijn aan te duiden. De term gender duidt niet zozeer het biologische geslacht aan, maar verwijst eerder naar de psycho-sociale aspecten ervan. Boven op het lichamelijke gegeven is er een psychosociale bovenbouw ontstaan waarin het man- of vrouwzijn tot uiting komt. De term gender wordt gebruikt om de psychologische, culturele en sociale verschillen aan te duiden tussen vrouwen en mannen. Sekse is dus eerder te situeren op het domein van de biologie en gender op het terrein van de psychologie en sociale wetenschappen. Gender is een fenomeen met een grote variatie van plaats tot plaats, van tijd tot tijd en van cultuur tot cultuur. Denken we maar aan de studiekeuze van meisjes vroeger bij ons waarbij de klemtoon dikwijls lag op een keuze die ook voorbereide op het moederschap, een studiekeuze die tot op zekere hoogte ook nog terug te vinden is bij allochtone meisjes. In beide gevallen was/is de invloed van de ouders daarbij een belangrijke factor. Maar ook het genderdenken is in evolutie. Daar waar tot enkele decenia geleden termen als vrouw en vrouwelijkheid, man en mannelijkheid volkomen samenvielen, is er nu veel meer aandacht gekomen voor genderdiversiteit. Mannelijke vrouwen en vrouwelijke mannen maken zonder problemen deel uit van ons straatbeeld. Die verschuiving zien we ook op televisie. Waar vroeger vooral grijze pakken de norm waren zien we nu voetballers als David Beckham of Gilles De Bilde die duidelijk aandacht hebben voor hun ‘look’. Reclamecampagnes met huidverzorgingsproducten waren tot voor kort exclusief naar vrouwen gericht maar in elke grote parfumeriezaak is naast de after shave en de eau de toilettes voor mannen een wand voorzien met verzorgingsproducten voor mannen. Gender is een genuanceerd begrip dat tegelijkertijd gaat over verschillen tussen vrouwen en mannen, én over mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten binnen elk individu op zich, of dat nu een man of een vrouw is, een jongen of een meisje. 6 1 Gender op school De werking van gender kan op drie niveaus invloed hebben. Het kan doorwerken op structureel niveau: de organisatie van de maatschappij symbolisch niveau: normen en waarden, taal en denken individueel niveau: identiteitsvorming en gedrag 1.3 Gender: aangeboren of aangeleerd? Het debat rondom ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt vaak doorkruist door het nature/nurture-debat: Zijn man/vrouwverschillen aangeboren of aangeleerd? Ben je man of vrouw of word je het? De vraag over de al dan niet biologische (nature) en/of sociale (nurture) bepaaldheid van het geslacht kan niet zomaar beantwoord worden. Volgens de aanhangers van de ‘nurture’-invalshoek biedt de biologie geen rechtvaardiging voor maatschappelijke ongelijkheden tussen mannen en vrouwen. Er zijn slechts weinig onveranderbare biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. De verschillen die er zijn, zijn aan opvoeding en socialisatie te wijten. De verschillen zijn dus aangeleerd en zouden ook weer afgeleerd kunnen worden. Emancipatie van man en vrouw betekent voor deze auteurs dat we de verschillen moeten afleren en dat we uit het keurslijf van de zogenaamde biologische wetmatigheden moeten stappen. Dit kan door niet de nadruk te leggen op de biologie maar op de sociologie waar zowel mannen als vrouwen in gelijke mate door bepaald worden. Anderen geloven dat de verschillen tussen mannen en vrouwen natuurlijke (nature), biologische verschillen zijn. Ze zijn vastgelegd in onze genen en daar is niets aan te veranderen. Man/vrouwverschillen zouden vanuit dit perspectief met elkaar samenhangen en vanuit de evolutionaire rol van man en vrouw een betekenis hebben. Deze auteurs zijn van mening dat het oog hebben voor verschillen noodzakelijk is voor de emancipatie van man en vrouw. Zij stellen dat we moeten emanciperen met de biologische stroom mee in plaats van tegen de biologische stroom in. Mannen en vrouwen hebben elk hun taak en vullen elkaar zo aan. Het antwoord ligt wellicht in een combinatie van beide visies. Nature en nurture zijn geen tegenpolen, zijn niet wederzijds uitsluitbaar. Algemeen wordt aangenomen dat zowel genen en hormonen als sociaal-culturele achtergrond bijdragen aan het vormgeven van mannelijkheid en vrouwelijkheid en het belang dat er aan gehecht wordt. Genetische factoren komen meer of minder tot uiting door de opvoeding en socialisatie die we ondergaan. Beide invalshoeken mogen niet los van elkaar gezien worden. Een complexe interactie tussen biologie en sociologie maakt iedere jongen en ieder meisje tot wie hij of zij is. Bovendien zijn er ook de culturele, maatschappelijke en psychologische betekenissen van 7 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs mannelijkheid en vrouwelijkheid. Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes die niet in iedere cultuur of in ieder historisch tijdperk in gelijke mate aanwezig zijn. Verschillen tussen mannen en vrouwen veranderen in een maatschappij waarin status en rollen van mannen en vrouwen veranderen en moeten dus wel aan socialisatie te wijten zijn. In de ontwikkeling naar man of vrouw spelen dan ook behalve biologische determinanten ook opvoeding en socialisatie een belangrijke rol. Vanaf de geboorte start een proces waarbij het jonge kind via gedrag van anderen, waarneming van het eigen lichaam, cognitieve ontwikkeling en socialisatie tot een globaal beeld van zichzelf komt en zich ziet als behorend tot één van beide genders. Het antwoord op de vraag waarom jongens drukker zijn dan meisjes kan dus zowel in de biologische wetmatigheden als in opvoeding en socialisatie gevonden worden. Bij dit alles is het goed om niet te focussen op verschillen. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn er zeker maar evengoed geven wetenschappelijke gegevens aan dat de overlap tussen beide seksen groter is dan hun uniciteit. Het is daarom belangrijk dat wie aan genderbewuste vorming doet, dit doet met aandacht voor verschillen maar vanuit en context van gelijkenissen. Daarbij is er respect voor gelijkenissen én gelijke kansen. 1.4 Gender op school: waar gaat het over? Zowel in de dagelijkse lespraktijk als in onderzoek blijken sekseverschillen een invloed te hebben o.a. op leerresultaten, op de studiekeuze, op interacties met leerkrachten en tussen jongeren onderling. Er zijn verschillen in de wijze waarop jongeren omgaan met zichzelf, met anderen, met ‘het’ andere en met de wereld om zich heen in al haar aspecten, en we wijten die verschillen aan het jongen of meisje zijn. In de verschillende wijze waarop jongeren tegen de dingen aankijken en situaties aanvoelen; in de verschillende manier waarop ze bepaalde gedachteconstructies uitbouwen en komen tot het maken van beoordelingen en keuzes zien we terugkerende patronen, die verschillend zijn bij meisjes en bij jongens of die we anders interpreteren al naargelang het gaat om een jongen of een meisje. Die verschillen liggen zowel op het concrete, zichtbare en meetbare niveau als op de betekenis die aan die verschillen gegegeven wordt. Zo zijn er bijvoorbeeld observeerbare verschillen tussen jongens en meisjes in leerresultaten voor wiskunde, maar wordt er in vele gevallen ook een andere interpretatie aan gekoppeld in de zin dat bijvoorbeeld lage resultaten voor wiskunde minder zwaarwegend zijn ‘omdat het een meisje’ betreft. We kunnen de verschillende niveaus waarop gender invloed heeft zoals reeds vermeld in 1.2 toepassen naar onderwijs. Op structureel niveau zijn er verschillen die samenhangen met de structuur van het onderwijs. Voorbeeld: Studieprofielen worden vaak geconcipieerd vanuit een seksespecifieke kijk op een beroep. Het profiel voor de BSO-studierichting ‘Bouw’ is toegesneden op de traditionele mannelijke invulling van het beroep. Inspanningen om het beroep aantrekkelijk te maken voor meisjes zouden er kunnen voor zorgen dat meer aan vrouwen toegedichte kwaliteiten het beroepsprofiel en het daarbij horende curriculum komen aanvullen. Op symbolisch niveau is er de wijze waarop beelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid doorwerken in het onderwijs, in o.a. de verschillende verwachtingen. Voorbeeld: leraren en schooldirecties hebben verschillende verwachtingen over o.a. het gedrag, de aspiraties, en de leermogelijkheden van jongens en meisjes. 8 1 Gender op school Uit onderzoek blijkt onder meer dat leerkrachten jongens meer en andersoortige vragen doorspelen dan meisjes. Op individueel niveau kijken we naar psychologische verschillen tussen jongens en meisjes in keuzes die ze maken en de mate waarin zelfbeelden van meisjes en jongens van elkaar verschillen. Voorbeeld: er vallen verschillen te observeren in de keuzes en in de motieven voor de keuzes die jongens of meisjes maken met betrekking tot hun studie- en beroepskeuze, en in de elementen van het zelfbeeld dat jongens of meisjes als cruciaal aangeven. Evengoed zien we al in de kleuterklas verschillen in de keuze van speelgoed of in de activiteiten van meisjes en jongens op de speelplaats. Onderzoekers als dr. Karin Hoogeveen (2007) wijzen er op dat deze drie niveaus niet op zichzelf een verklaring geven voor de observeerbare, of de onderhuids doorwerkende verschillen tussen jongens en meisjes in het onderwijs, maar dat het wellicht de combinatie is van de verschillende elementen op structureel, symbolisch en individueel niveau die er aan ten grondslag liggen. Het werd hierboven reeds geschetst: alles lijkt O.K. op school voor jongens en meisjes. Wie oren en ogen open houdt hoort of ziet toch één en ander dat op het tegendeel wijst. Waarover gaat het dan? 1.5 Gender op school: onderzoek Schools presteren Er is de vaststelling waar we niet omheen kunnen: 44,7 % van de jongens verlaten het secundair onderwijs met minstens één jaar schoolachterstand tegenover 30,6% van de meisjes. Daarbij komt nog dat meer jongens ongekwalificeerd uitstromen dan meisjes. Maar als we verder kijken dan zien we dat de jongens na hun schoolloopbaan hun achterstand snel goedmaken. Op de arbeidsmarkt worden hun competenties anders gewaardeerd dan op school. Feminisering Er is de vervrouwelijking van het onderwijs. In de lagere school is 85% van het lerarencorps vrouw. In het secundair onderwijs is de verhouding meer in evenwicht maar binnenkort gaat een hele generatie mannelijke leraren met pensioen die maar gedeeltelijk door andere mannen vervangen zullen worden. Een probleem zegt de één, hoeft geen probleem te zijn zegt de ander. Studiekeuzes Als we de studiekeuzes van jongens en meisjes bekijken dan zien we grote verschillen. In de richting Verzorging tellen we hoofdzakelijk meisjes (92%) terwijl Houtbewerking vooral jongens aantrekt (98%). We staan er niet bij stil want we zien deze richtingen respectievelijk als typische meisjes- en jongensrichtingen. Maar waarom bestempelen we een richting als mannelijk of vrouwelijk? Studieloopbanen Maar er zijn ook verschillen in studieloopbanen. Hoewel in het ASO de seksesegregatie beperkt blijft in vergelijking met andere onderwijsvormen zien we dat de richting humane wetenschappen en talen voornamelijk een vrouwelijk publiek aantrekken, terwijl in de exact-wetenschappelijke richtingen vooral mannelijke leerlingen op de banken zitten. Meisjes kiezen maar moeizaam voor opleidingen in de exacte wetenschappen, techniek of informatica. Jongens laten het afweten in onderwijs- en zorgopleidingen. Dit leidt 9 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs onherroepelijk tot een gesegregeerde arbeidsmarkt. Verder bepaalt de keuze van het studiegebied vaak de economische sector waarin men terecht komt. Het is bekend dat sommige sectoren het op vlak van arbeidsvoorwaarden beter doen dan andere. De oorzaak van loon- en loopbaanverschillen tussen mannen en vrouwen is dan ook dikwijls terug te vinden in de studieloopbaan. Interactie in de klas Er is ook onderzoek gebeurd rond jongens en meisjes op school waarbij iedereen verbaasd opkeek bij het zien van de resultaten omdat niemand zich ervan bewust was. Over de vraagstelling in de klas bijvoorbeeld en hoe jongens een ander soort vragen krijgen dan meisjes. Meer denkvragen voor jongens, meer herhalingsvragen voor meisjes en dat heeft een invloed op het zelfbeeld van meisjes en jongens. Bij veel meisjes ontstaat daardoor een beeld van henzelf dat ze alleen herhalingsvragen kunnen beantwoorden. Er worden door leerkrachten ook onbewust andere verwachtingen gesteld in beide seksen. Heel dikwijls worden er hogere verwachtingen gesteld bij jongens. Onderzoek wijst uit dat leerlingen zich dikwijls naar die verwachtingen gaan gedragen. Soms krijgen beide seksen ook andere feedback. Zo stelde men vast dat An en Jan beiden maximale punten haalden bij een opdracht. Jan werd in de commentaar geprezen om zijn intellectuele capaciteiten, An om haar niet aflatende inzet… Schoolcultuur Een ander vaststelling die door een aantal onderzoekers gedaan wordt is dat de school een omgeving is met een meer feminiene cultuur die meer aandacht heeft voor ‘zachte’ waarden en een meer vrouwelijke manier van omgaan met de dingen heeft. Dit uit zich in de aandacht voor communicatie, in evaluaties die dikwijls erg talig zijn, in reflecties die gebruik maken van taal terwijl jongens het met dat talige net veel moeilijker hebben. Maar ook in de voorkeur voor structuur zien we een element dat meer aansluit bij wat meisjes verkiezen. Sommigen wijzen dit aan als één van de oorzaken waarom een aantal jongens zich niet zo goed voelen op school en waarom nog weinig jongens zich aangetrokken voelen tot een job in het onderwijs. Voor een aantal jongens is de school helemaal niet ‘cool’ en is lesgeven een job voor ‘softies’. Beeld– en tekstmateriaal Een heel ander soort vaststellingen zien we als we kijken naar taal en beeldmateriaal dat op school gebruikt wordt. Het beeld - en tekstmateriaal in schoolboeken is heel dikwijls erg stereotiep. Op foto’s komen de klassieke rolpatronen naar voor: mannelijke ingenieurs mét helm, vrouwelijke verpleegsters enz. Ook in teksten wordt zelden gebruik gemaakt van niet stereotiep materiaal. Dit werkt eerder rolbevestigend 10 1 Gender op school in plaats van juist andere voorbeelden aan te brengen. Voor een aantal beroepen zijn er geen benamingen voorhanden als iemand van de andere sekse het beroep uitoefent. Kun je zeggen: timmervrouw? Politievrouw? Ingenieuze? Kun je een meisje motiveren om te kiezen voor een beroep als timmerman? Maar er is niet alleen onderzoek. Er zijn ook de eigen vaststellingen van de man en vrouw vóór de klas. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en kunnen uit hun dagelijkse klaspraktijk massa’s voorbeelden aanbrengen. Enerzijds doen ze ons stilstaan bij de eigenheid van elke sekse. Evengoed moeten we ons daarbij bewust zijn dat meegaan in het bevestigen van stereotypen en alle meisjes en alle jongens over dezelfde kam scheren, hen zien als twee verschillende groepen waardoor we uit het oog verliezen dat er ook heel wat gelijkenissen zijn en dat er binnen de eigen seksegroep ook heel wat verschillen zijn. 1.6 Gender op school: het leven zoals het is… Deze beperkte opsomming van genderonderzoek in onderwijs zoals hierboven geschetst kan aangevuld worden met ervaringen van iedereen die vertrouwd is met onderwijs en met wat zich op school afspeelt . Die ervaringen gaan vaak over jongens in de klas die niet kunnen stilzitten, die moeilijk kunnen luisteren, die zich niet lang kunnen concentreren, die snel op de vuist gaan, die slordig schrijven, die school maar niks vinden en het dus ook niet nodig vinden taken te maken enz. De verhalen over meisjes klinken iets anders: ze zijn ijverig, doen wat gevraagd wordt, werken netjes en verzorgd, ze werken goed samen, zijn steeds in orde, maken minder drukte enz. Of misschien kunnen we er nog enkele andere aanvullingen aan toevoegen: jongens zijn ook creatief, ze zijn ondernemend, experimenteren graag en zijn recht voor de raap. Meisjes zijn soms wat braaf en volgzaam, durven niet genoeg, ze lijken gehoorzaam… De uitspraken over jongens en meisjes zijn voor een deel het gevolg van stereotiep denken maar zijn daarom niet per definitie onterecht. De kunst bestaat er in om elke jongen, elk meisje met een open geest tegemoet te treden, maar er toch rekening mee houden dat er een serieuze kans is dat jongens drukker zijn in de klas. In het Gen BaSec-project beogen we om de focus van onderwijsactoren op het gemeenschappelijke bij jongeren open te trekken naar genderspecifieke verschillen in de wijze waarop jongens en meisjes interageren met elkaar en met de wereld; een gendergevoelige blik op jongeren als hefboom te gebruiken om aandachtiger te worden voor andere verschillen tussen leerlingen – bijvoorbeeld op het gebied van etniciteit en sociale klasse, van leermogelijkheden, van aspiraties, van individualiteit,... m.a.w. om het leren opmerken en omgaan met diversiteit aan te zwengelen; via de functie van gendercoach de mogelijkheden te verkennen om een gendersensitief beleid op school te voeren. 11 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 1.7 Gender en vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen Als alles wat in bovenstaande tekst staat je nog niet overtuigd heeft van het belang van gender op school dan kun je ook in de vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen aanknopingspunten vinden om hier rond te werken. Van kleuterklas tot 3de graad secundair: voor elke leeftijdsgroep zijn er ontwikkelingsdoelen en eindtermen die verwijzen naar gender. Soms gebeurt dat expliciet, soms moet je even de genderbril opzetten. Op de website www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm is onder het logo van Gen-BaSec een oplijsting gemaakt van die ontwikkelingsdoelen en eindtermen die naar gender verwijzen. Kleuteronderwijs: ontwikkelingsdoelen Lager onderwijs: leergebiedgebonden en leergebied overschrijdende eindtermen. Secundair onderwijs: vakoverschrijdende eindtermen voor de 1ste, 2de en 3de graad en voor enkele vakken ook de vakspeciefieke eindtermen 1.8 Gender en de basiscompetenties van leraren Ook in de basiscompetenties van de leraar zijn er impliciet of expliciet verwijzingen te vinden naar gender. Ook hier zijn de verwijzingen soms heel duidelijk maar meestal moet je de genderbril opzetten. Voor elke niveau: kleuter, lager en secundair onderwijs werden de basiscompetenties die verwijzen naar gendergevoeligheid bij de leerkracht opgelijst. Je vindt alles op www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm bij GenBaSec. 1.9 Bibliografie Brutsaert, H. Jongens, meisjes en structuur, in Didactief, januari-februari 2008 p 43 Brutsaert, H. (2007) Verschillende leerprestaties bij meisjes en jongens: enkele kanttekeningen in: De gids op maatschappelijk gebied september 2007 p. 6-13 http://www.acw.be/downloads/degids/degids-200709-6.pdf De Cuypere G. (2004) De wereld tussen man en vrouw, in: Antenne september 2004 p. 7-11 Genderjaarboek 2007. M/V United. Brussel ESF-Agentschap Departement Werk en Sociale Economie Hoogeveen K. (2007) De achtergrond van seksespcifieke keuzes in het voortgezet onderwijs paper ORD Lesaffer, P. In ideale klas zijn meisjes in de meerderheid in De Standaard 30 april 2007 Marreveld, M. De t-factor. Aandacht voor testosteron helpt leerkracht in de klas. In Didactief, december 2007p. 4-7 12 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs 2 Visie op coaching In hoofdstuk 1 hebben we aangegeven dat de verschillen tussen jongens en meisjes, tussen vrouwen en mannen in het onderwijs blijkbaar van grote invloed zijn. Er zijn voldoende redenen om systematisch aandacht te geven aan de wijze waarop genderverschillen spelen in vele facetten van het leven, leren en werken op school. In dit hoofdstuk verkennen we in welke mate de functie van gender-coach1 een bijdrage kan leveren in het geïnspireerd inspelen op genderverschillen. 2.1 Via de sport over bedrijven naar scholen Het begrip coach komt oorspronkelijk uit de sportwereld, werd daarna in de armen gesloten door de bedrijfswereld en sijpelt nu al enkele jaren door in het verwachtingspatroon over het lerarenberoep. In de traditionele betekenis gaat een coach de ‘spelers’ helpen om optimale prestaties te leveren. De individuele conditie, de vaardigheidsniveaus en het tactisch inzicht ... het zijn evenzoveel indicatoren die de oplettende coach zal inspireren tot het opstellen van individuele oefenschema’s, aangepaste voedingsadviezen of gerichte technische trainingen voor ‘zijn spelers’. In ploegsporten – of andere teamactiviteiten zoekt de coach bovendien om al het individuele talent te bundelen tot een soepel samenspelend team. Individuele en collectieve sportprestaties hebben altijd al een grote uitstraling bij het grote publiek, maar ook bij leidinggevende figuren uit de bedrijfswereld. Bedrijven proberen daarom hun logo en merknaam aan succesvolle sportmensen te koppelen in de hoop dat de sportieve successen gangmaker zullen zijn voor gelijkaardige commerciële successen. Anderzijds wagen heel wat sportmensen, die voorbij hun sportieve hoogtepunt zijn, hun kans om al hun ervaring in de politieke of bedrijfswereld te verzilveren. Ze handelen vanuit het besef dat heel wat sleutelelementen uit hun sportieve loopbaan eveneens erg belangrijk zijn om commerciële (of politiek-maatschappelijke) prestaties te leveren. Op een bepaald moment kon men een toevloed van jargon, van methodes en van peptalk uit de sportwereld de bedrijfswereld zien infiltreren. Het coachen van mensen, het ontwikkelen van persoonlijke ontwikkelingsplannen, de focus op het meten, vergelijken en verbeteren van prestaties, het efficiënt tijdsgebruik .... het zijn allen elementen die in de huidige bedrijfscultuur dagelijkse kost geworden zijn. In die context probeert de coach (of leidinggevende) de prestaties van individuele werknemers en van teams van collega’s te optimaliseren. Sinds een aantal jaren duikt de functie van coach ook op in het onderwijs met bijvoorbeeld de leraar als coach van (het leren van) leerlingen, de adjunct-directeur of mentor als coach van beginnende leraren, en de directeur als coach van zijn/haar lerarenteam. 1 Het spreekt vanzelf dat de gendercoach zowel een hij als een zij kan zijn. In de tekst gebruiken we beide verwijzingen door elkaar. 13 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Door sommigen wordt het concept van de leraar of de directeur als coach omarmd, terwijl anderen het met argwaan bekijken vanuit het argument dat onderwijs in vergelijking met de bedrijfswereld heel verschillende doelen dient na te streven. In elk geval verschijnt er ook in de onderwijsliteratuur een enorm aanbod aan publicaties dat het gedachtegoed over coachen naar de onderwijscontext probeert te vertalen. (zie bibliografie) 2.2 De klassieke benadering In de klassieke managementstheorieën wordt het leidinggeven aan individuen en aan teams vooral vertaald naar vijf belangrijke functies: vooruitzien, organiseren, delegeren, coördineren, controleren en beheersen. In de westerse maatschappij van eind 20e/begin 21e eeuw hebben managers vaak het stereotiepe imago van yupperige mannen die altijd in pak lopen en constant een mobiele telefoon aan het oor hebben. David Brent - gespeeld door Ricky Gervais in de BBC-comedy The Office - en de puntharige baas van Dilbert – een strip van Amerikaans striptekenaar Scott Adams- zijn voorbeelden van dit prototype manager. Deze visie op leidinggeven gaf aanleiding tot een waaier aan trainingen voor leidinggevenden die allemaal gericht zijn op het competenter worden op het gebied van het verzamelen van objectieve informatie, het zorgvuldig in kaart brengen van een (probleem-)situatie. Naar het onderwijs vertaald o.a. het maken van lesobservaties, het leren hanteren van observatieschema’s, het voeren van functioneringsgesprekken. het maken van scherpe analyses van (complexe) situaties, het leren hanteren van instrumenten als SWOT-analyses, het plannen en organiseren. het nemen van beslissingen, het oplossen van problemen, het systematisch en resultaatgericht handelen, het beinvloeden van medewerkers, het hanteren van conflicten, het werken aan teambuilding. Deze invulling van leidinggeven aan mensen en teams kwam meer en meer in de verdrukking door de versnelling van veranderingsprocessen in alle geledingen van de maatschappij, en door de opgevoerde druk om te vernieuwen en zich aan te passen aan de tijdsgeest. Dit leidde tot het democratischer en participatiever worden van de arbeidsverhoudingen op de werkvloer, en tot het belangrijker worden van interactie en communicatie. Eén belangrijk gevolg was dat leidinggeven minder een instrumentele invulling kreeg, en ingeruild werd voor een meer menselijke en respectvolle aanpak. 2.3 Nieuwe(re) benaderingen Het besef van de ontoereikendheid van de klassieke invulling van leidinggeven – want ook in het onderwijs kwamen gewenste vernieuwingen en veranderingen bijvoorbeeld zelden tot stand – ontwikkelden er zich managementtheorieën, die de nadruk legde op een nieuwere vorm van leidinggeven onder de naam coaching. 14 2 Visie op coaching Coachende leidinggevenden zorgen er voor dat medewerkers zich meer betrokken voelen bij hun werk en bij de (school-)organisatie. In de rol van coach presenteert de leidinggevende zich niet langer als ‘baas’, maar als een faciliterend ondersteuner. Al snel evolueerde het begrip coaching tot een containerbegrip dat gebruikt wordt voor veel verschillende begeleidingsvormen als supervisie, mentoring, counseling, enz. De literatuur is inmiddels zo omvangrijk geworden dat de definities van coachen niet langer éénduidig zijn. Alle definities verwijzen wel naar coaching als een vorm van begeleiding. Zo klinkt één definitie bijvoorbeeld als volgt: Coaching is een vorm van persoonlijke begeleiding waarbij de gecoachte of coachee leert en de coach het leerproces van de coachee ondersteunt. Binnen het coachingstraject worden de doelen vooraf bepaald. Vaak is het doel van de coaching het vergroten van de persoonlijke effectiviteit van de coachee. Coaching van groepen is ook mogelijk. De coach zoekt dan naar collectieve patronen in de perceptie, het denken, het oordelen en het handelen in de groep. Een teamcoach is er op gericht het bewustzijn van het team te vergroten, om vanuit dat grotere bewustzijn het team in haar denken en handelen in beweging te krijgen en op andere sporen te zetten. In deze benadering van leidinggeven wordt de nadruk gelegd op: het aansturen, motiveren en inspireren van medewerkers, het uitbouwen van netwerken, het zien van de kwaliteiten van de andere (de leerling, de leraar, de ouder...) i.p.v. te focussen op de tekortkomingen en de mislukkingen van de ander; het ruimte scheppen voor het persoonlijke, het subjectieve en het belevingsaspect van elke situatie; het voortdurend leren en zich ontwikkelen; het gebruik van een positieve en ondersteunende communicatiestijl; het enthousiasmeren van medewerkers; ... 2.4 Genderbewust coachen op school De wijze waarop meisjes en jongens met elkaar omgaan in de klas, de manier waarop ze elkaars ontwikkeling stimuleren of afremmen, het accentueren van eerder mannelijke waarden of het benadrukken van eerder vrouwelijke benaderingswijzen zijn van invloed op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Maar ook de verschillende soorten vragen die jongens toegespeeld krijgen in vergelijking met die voor meisjes, het verschil in studieadviezen die leerlingen krijgen, de ‘andere’ verwachtingen met betrekking tot hun schoolsucces spelen een belangrijke rol. Tussen de volwassenen op school zien we gelijkaardige genderinvloeden spelen. Zo bijvoorbeeld in het worstelen van een directeur om een gemengd lerarenkorps samen te stellen, in de verschillende communicatiestijlen van (mannelijke en vrouwelijke) leraren tijdens overlegmomenten, in de rolmodellen die leraren jongeren voorspiegelen in de verschillende benadering in het betrekken van ouders, in de aparte lezing van leerplannen en de afwijkende interpretatie van eindtermen, in het verschillend gewicht dat leraren geven aan de aspiraties, de competenties, het welbevinden en de betrokkenheid van leerlingen. 15 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Tenslotte sluipt het gendergegeven uit de ‘buitenwereld’ ook langs alle spleten en kieren de school binnen. Het zich spiegelen aan mannelijke en vrouwelijke idolen uit de media speelt door in de manier van zich kleden, van de stijl van spreken en zich gedragen, van de eigen aspiraties. Er zijn de verschillende verwachtingen van de ouders in de eigen zoon of dochter (bvb. in allochtone gezinnen), en de andere gedragsregels die gelden in verschillende culturen (bvb. het al dan niet gemengd mogen zwemmen tijdens de lessen lichamelijke opvoeding). We kunnen stellen dat genderverschillen van invloed zijn op vele facetten van het samen leven, leren en werken op school. We doen er goed aan om de wijze waarop die invloed speelt helder voor ogen te krijgen. In het Gen BaSec-project wordt de functie van gendercoach opgevoerd als sleutelactor om alle andere actoren op school bewust te maken van de wijze waarop genderverschillen de onderwijs-, de ontwikkelingsopdracht bemoeilijken of faciliteren. Deze handleiding beoogt gendercoaches inzichten, ideeën en gereedschappen (zie deel 5) aan te reiken om het wedergegeven op een systematische wijze op de (school-)agenda te zetten. 2.5 Gelijkheidsdenken en verschildenken Voor elk gendercoach is het een eerste vereiste om de eigen opvattingen over genderthema’s aan te scherpen en helder te krijgen. In genderstudies weerklinkt sinds jaar en dag een debat over het gelijkheids- en het verschildenken. In essentie handelt de discussie over de vraag of vrouwen wezenlijk verschillen van mannen, of wezenlijk hetzelfde zijn. Er zijn telkens andere implicaties al naargelang het antwoord dat men geeft op die vraag bv. op het gebied van selectiecriteria. Illustratie Moeten in de studierichting ‘Vrachtwagenchauffeur’ zowel jongens als meisjes aan dezelfde evaluatiecriteria voldoen of niet? Als men bijvoorbeeld rekening houdt met de verschillen in kracht, dan is men geneigd een onderscheid te maken bij het evalueren van de manoeuvreervaardigheid van jongens of van de zeldzame meisjes. Vanuit het gelijkheidsdenken wil men de verschillen tussen jongens en meisjes opheffen en zal men de lat voor beiden even hoog leggen. In meer hedendaagse vormen van evalueren zal men meer de nadruk leggen, niet op één meetlat voor een beperkt aantal vaardigheden waaraan alle leerlingen ‘afgemeten’ worden, maar wordt de focus gelegd op alle (soms unieke) competenties van de leerlingen . Het nieuwe ideaal is – inderdaad - dat van individuele jongens en meisjes die zichzelf op een niet-seksegebonden manier zullen ontplooien, waarin eigen keuzes - liefst roldoorbrekend - gemaakt en eigen klemtonen gelegd worden. In elk geval zal de gendercoach gericht zijn op het onderzoek van de eigen kijk op jongens en meisjes, op mannen en vrouwen en op het stimuleren van anderen om zich van hun eigen kijk op genderverschillen bewuster te worden. 16 2 Visie op coaching Richtvragen zijn wat valt me op aan deze leerling – jongen of meisje? wat zie en hoor ik? observeer ik gelijkaardige elementen bij jongens en meisjes? kijk ik op dezelfde wijze naar jongens en meisjes, of vallen me er verschillende kwaliteiten op? 2.6 Anders georiënteerde interactie Het dagelijkse leven op de school en in de klas wordt gekenmerkt door een voortdurend samen werken, communiceren, spelen,... van vrouwen, mannen, meisjes en jongens, en zij verschillen van elkaar in de wijze waarop ze omgaan met elkaar. Er zijn niet enkel verschillen in de dingen die we opmerken bij anderen, die dingen hebben ook een verschillende gevoelslading – ze raken ons ook op een verschillende wijze, en we geven er een andere betekenis en waarde aan. Richtvragen zijn wat valt me mee/tegen aan deze leerling – jongen of meisje? wat vind ik sterk aan wat ik zie en hoor bij deze leerling? hoe waardeer ik wat me opvalt aan deze leerling? Beschouw ik dit als een belangrijke/verfoeilijke kwaliteit? observeer ik een verschil in waardering tussen gelijkaardige kenmerken van jongens en meisjes? welke gelijkenissen en verschillen merk ik daarbij op? handelen oordelen IK analyseren waarnemen De anderen (jongens en meisjes, mannen en vrouwen) aanvoelen Fig. 1 Interactiecirkel Illustratie Nadat de klasgroep een tijdje zoet was met het oplossen van een reeks wiskunde-opgaven loopt de leraar door de klas om het werk na te kijken. Sven krijgt een schouderklopje en de opmerking “Dat verbaast me niks” wanneer blijkt dat alle opgaven correct werden opgelost. Karin krijgt complimenten voor haar inspanningen en haar harde werken wanneer ook zij blijkt alles correct te hebben ingevuld. Op haar werkblad noteert de leraar “Goede inzet!” Naima krijgt de suggestie haar oplossingen te vergelijken met die van Sven. Bij Ephrem blijft de leraar mijmerend staan, wijst op een bepaalde passage in de bewerking en fronst de wenkbrauwen. Ephrem hervat zijn berekeningen, en laat na een paar seconden een brede glimlach zien Hij ziet zijn redeneringsfout in. 17 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Op luttele minuten tijd doorlopen leraar en leerlingen de interactiecirkel op verschillende wijzen. Hoewel de resultaten van Sven en Naima nagenoeg gelijk zijn, worden ze door de leraar anders ‘gewogen’ – bij Sven worden de verwachtingen van de leraar bevestigd, en aan de rekencompetenties van Sven gewijd. De goede resultaten van Naima zijn een gevolg van haar grote inzet. M.a.w. een gelijkaardige waarneming wordt aan verschillende oorzaken toegewezen, en de reactie op de prestaties van beide leerlingen is dan ook verschillend. Dat is een fenomeen dat vaker voorkomt, en van invloed is op het zelfbeeld van de leerling, Sven krijgt de bevestiging dat de leraar niets anders verwacht dan puike prestaties, en Naima dat ze haar best doet. Wanneer het een andere keer misloopt dan zal Sven dat niet wijten aan zijn eigen competentie maar eerder aan onoplettendheid bijvoorbeeld. Illustratie Door een fusie binnen een scholengemeenschap worden binnen een traditionele meisjesschool een aantal studierichtingen vanuit de naburige jongensschool doorgeschoven. Het overwegend vrouwelijke lerarenkorps weet zich aanvankelijk weinig raad met de nieuw ingestroomde jongensgroep. Hun gedrag wordt als baldadig en ongemanierd, hun taal als onbehouwen en hun leerprestaties als ruim onvoldoende beschreven. De lerarengroep als geheel ervaart de situatie als bedreigend, en weet niet goed hoe hun leraarschap in te vullen in de nieuwe situatie - “die jongens zijn zó anders”. Illustratie De komst van een nieuwe, mannelijke directeur vanuit een andere school is niet onopgemerkt voorbij gegaan. De vroeger zo gemoedelijke overlegmomenten zijn op korte tijd getransformeerd naar zakelijke, erg op efficiënte bespreking en besluitvorming gericht. Na de veranderingen een tijdje te hebben aangekeken en ondergaan, roert de overwegend vrouwelijke lerarengroep zich, en vertoont allerlei obstructie- en vluchtgedrag. Al gauw krijgt de directeur zoveel weerstand dat elke vergadering voor alle deelnemers een uitputtingsslag wordt waar nauwelijks nog enige vooruitgang in de besluitvorming te ontwaren valt. In een inderhaast georganiseerde nascholing over vergadertechniek geven de deelnemers toe dat het ‘vroeger’ niet altijd erg efficiënt verliep, maar dat ze nu de omslag in vergadercultuur als erg ver verwijderd van zichzelf en van hun wijze van communiceren aanvoelen Richtvragen zijn Beoordeel ik het gedrag van leerlingen op dezelfde wijze – het gedrag van jongens anders dan dat van meisjes? Zie ik dezelfde dingen door de vingers? Til ik even zwaar aan bepaald gedrag? Welke inconsequenties merk ik daarbij op bij mezelf? En hoe erg vind ik dat? Welke sympathieën en antipathieën spelen er in mijn contact met anderen – collega’s en leerlingen? Welk soort gedrag van anderen ‘ligt’ me, en welk gedrag ‘jaagt me de kast op ‘? Hoe reageer ik op anderen - collega’s en leerlingen – die zich gedragen op een wijze waar ik allergisch voor ben? Welk van mijn reacties is daarbij effectief, en verbetert de situatie – voor mezelf en voor die andere? Welke van mijn reacties zorgt voor een afkoeling, een verwijdering of een conflictueuze ontwikkeling? Er kan opnieuw op gewezen worden dat de gendercoach gericht zal zijn op het onderzoek van de eigen wijze van inter-ageren op anderen - jongens en meisjes, mannen en vrouwen - en op het stimuleren van anderen om zich van hun eigen wijze van inter-ageren op anderen bewuster te worden en beter aan te passen aan wie die ander is, en wat die nodig heeft voor diens ontwikkeling. 18 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen 3 De gendercoach (M/V) - vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen Sommigen denken dat emancipatie bereikt wordt door te doen alsof meisjes en jongens hetzelfde zijn. Zo’n opvatting doet onrecht aan de verscheidenheid, en zowel jongens als meisjes zijn het slachtoffer van die houding. Jongeren - jongens én meisjes - verdienen het om gestimuleerd te worden en zich volledig te ontplooien. Dat vraagt van leraren een scherp inzicht in de eigenaardige kwaliteiten en ontwikkelingskansen van elk leerling. In hoofdstuk 2 gaven we al aan dat hoewel niet alle mannen onderling hetzelfde zijn, noch alle vrouwen onderling hetzelfde zijn, er toch enorme verschillen zijn in de wijze waarop vrouwen en mannen, jongens en meisjes met elkaar en met de werkelijkheid omgaan. Vanuit een idealistische visie stellen we dat vrouwen en mannen er aparte zienswijzen, anders georiënteerde intuïties, alternatieve denkpatronen, van elkaar afwijkende referentiekaders en verschillende handelingspatronen op nahouden, maar dat deze met elkaar complementair zijn. Precies omdat mannen en vrouwen, meisjes en jongens van elkaar verschillen, kunnen ze erg veel van elkaar leren en tot kwaliteitsvollere niveaus van functioneren komen. Zoiets gaat echter niet zonder slag of stoot, maar kan enkel het gevolg zijn van attent en hard werken. In het Gen-BaSecproject schuiven we de functie van gendercoach naar voor, die als primaire taak heeft om de verschillen en gelijkenissen in de wijze van omgaan met elkaar aan de oppervlakte te brengen. De zorg van de gendercoach is gericht op het welbevinden, de betrokkenheid, en de ontwikkelingskansen van iedere betrokkene. In eerste instantie zal de focus van de gendercoach gericht zijn op het gender gegeven, maar al snel uitwaaieren naar gelijkaardige verschillen tussen allochtonen en autochtonen, tussen valide en mindervalide jongeren, tussen mondige ouders en weinig communicatievaardige ouders, tussen Vlaams sprekende en Nederlands onkundige grootouders, en met de verschillende waaier aan interactiemogelijkheden waarover collega-leraren beschikken in hun samenwerking met die verschillende medespelers. Met andere woorden de gendercoach zal gericht zijn op de verschillen in interactieve benadering tussen alle betrokkenen In dit hoofdstuk leggen we in een eerste gedeelte de nadruk op de mediërende rol van de gendercoach. In een tweede deel geven we de contouren aan van het werkterrein van de coach aan de hand van een aantal illustraties en cases. In een derde deel schetsen we elementen voor het profiel van de gendercoach. In hoofdstuk 5 ‘Aan de slag met gender op school’ zijn een aantal concrete fiches uitgewerkt met mogelijke acties en initiatieven. 19 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 3.1 De mediërende rol van de gendercoach 3.1.1 Model staan Door het zelf model staan als een persoon die op een veelzijdige manier met verschillen en diversiteit omgaat, gaat er van de coach een initiërende en inspirerende kracht uit. Het voorbeeld–zijn wordt gekenmerkt door aanvaarding en erkenning van de diversiteit aan zienswijzen en opvattingen, aan waardeoordelen, en aan handelingswijzen. De coach zoekt steeds weer met al wie zich aangesproken voelt naar mogelijkheden om recht te doen aan die verschillende benaderingswijzen van mensen, en doet suggesties om op alternatieve manieren met elkaar om te gaan Illustraties op klasniveau In het aanspreken van leerlingen zal de gendercoach eerder zeggen “Wie het niet begrijpt, steekt de vinger op” ipv “Wie het niet begrijpt steekt zijn vinger” op. Vanuit het besef dat sommige leerlingen (vaak meisjes) minder aandacht en andersoortige vragen krijgen, zorgt de gendercoach ervoor dat alle leerlingen meer kans krijgen op antwoordkansen, dieptevragen en niet afgestraft worden voor gekke of foute antwoorden. Illustratie op schoolniveau Tijdens een leerlingbespreking schakelt de gendercoach na het nemen van voldoende tijd voor een verkennende ronde, waar veel aspecten van het functioneren van een leerling aan bod komen over, naar een doelgerichte conclusie, in dit geval de actie die het lerarenteam zal ondernemen. De coach wijst op het voorlopig karakter van de beslissing tot actie en de belofte om de effecten in een volgend overlegmoment onder de loep te nemen. In een school engageert de lerarengroep zich om naast het lespakket ook engagementen op te nemen die het schoolleven rijker moeten stofferen, levendiger en interessanter maken. Er worden werkgroepen samengesteld De gendercoach vraagt expliciet naar het samenstellen van een team met collega’s die tegengestelde en aanvullende persoonlijke kwaliteiten hebben dan die van de gendercoach zelf. De coach motiveert de vraag door te wijzen naar het belang om van de werkgroep een echt ‘lerend’ team te maken waar men van elkaars zien- en handelwijze kan leren. Illustraties naar ouders toe Tijdens de rapportbespreking met Marokkaanse ouders en hun dochter legt de gendercoach de nadruk op alle kwaliteiten en elke vooruitgang van het meisje, en niet enkel op haar resultaten voor de ‘zachte’ vakken (taal, communicatie, voeding, verzorging, ...) en op haar zogenaamde goede, ‘vrouwelijke’ eigenschappen als volgzaamheid, Indien van toepassing zal de gendercoach uiten dat ook haar daadkracht, mondigheid en stoere houding gewaardeerd worden. Bij de taakverdeling voor initiatieven van ouderparticipatie (voorzitterschap ouderraad, voorleesouders, ICT-ondersteuning, menskracht voor toog en taarten kraam op het schoolfeest stuurt de gendercoach aan op gemengde ouderteams, en vermijdt seksestereotiepe invulling... 20 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen 3.1.2 Informeren & sensibiliseren De gendercoach maakt alle betrokkenen op school op een bezielende en speelse wijze attent op de verschillen tussen mensen én op de rijkdom en waarde van die verschillen. Veel activiteiten op school – het lesgebeuren op kop – draait om communicatie, interactie en samenwerking. Vanuit het besef van de complexiteit van elke communicatie, grijpt de gendercoach elke kans aan om op een afwisselend speelse, instructieve, diepgaande, terloopse wijze de complexiteit te duiden en te wijzen op de leerkansen die steeds weer ‘nét om het hoekje’ blijken te liggen. Illustraties op klasniveau In het Project Algemene Vakken zijn er veelvuldig kansen om de onderwerpen vanuit verschillende gezichtspunten te bekijken. De leraar werpt de leerlingen vaak vragen voor de voeten als “ Hoe zou een alleenstaande vader met twee kinderen hierover denken?’ “Wat zou een sinds zes maanden ingeweken vrouw uit Senegal als eerste reactie hebben, denk je?”... In de lessen Nederlands grijpt de leraar regelmatig naar de rubriek ‘Pro & Contra” uit het tijdschrift Knack. In die rubriek krijgt één voor- en één tegenstander de ruimte om argumenten voor ‘het eigen gelijk’ aan te dragen. Na lectuur van beide betogen krijgen de leerlingen de opdracht om het gebied tussen beide opinies te verkennen, en een positie te formuleren die een duidelijke meerwaarde heeft. Op een gedoseerde manier probeert deze leraar leerlingen te sensibiliseren voor de idee dat elk mens gelijkwaardig is, respect verdient ... en (slechts) een deel van de waarheid in pacht heeft. Wanneer de gemoederen na een ruzie tussen twee leerlingen zijn bedaard, trekt de gendercoach tijd uit om met de hele klas terug te blikken op het conflict. Ze geeft de twee kemphanen de opdracht om zich als observator op te stellen, en om ideeën te sprokkelen om een volgende keer gelijkaardige conflicten te vermijden. De rest van de klas krijgt gerichte vragen ter bespreking aangeboden: o Waarover ging het meningsverschil – voor de ene en voor de andere o Wat vind de ene leerling van zichzelf, en van de ander? – waaraan kon je leerling? dat merken? o Wat hoorde de ene leerling van wat de andere zei? In welke mate verschilde de interpretatie van wat feitelijk gezegd werd? o In welke mate erkenden beiden elkaars zienswijze, gedachten, bedoelingen en acties? Op het einde van het klasgesprek krijgen de twee ruziemakers de tijd om te reageren op wat ze hoorden, en aan te geven aan welke uitspraken van de ander ze zich stoorden en als kwetsend ervaarden. De leraar blokt elke poging om zichzelf te verantwoorden, te vergoelijken ... of om de ruzie opnieuw te laten oplaaien vakkundig af. Zonder gebruik te maken van theoretische concepten en begrippen probeert deze leraar de leerlingen te informeren over de complexiteit van elke communicatie tussen mensen. 21 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Illustratie op schoolniveau De meeste leraren zijn zich niet bewust van hun verschillend gedrag tegenover jongens en meisjes. Op een studiedag mbt. ‘Gender en onderwijs’ werd het lerarenteam geconfronteerd met de onderzoeks-gegevens van Prof. Dr. Agnes Demunter (K.U.L.) met betrekking tot de andersoortige vragen die leraren jongens toespelen in vergelijking met de vragen die meisjes van hen krijgen. Een groep vrijwillige leraren stapt kort daarna in een navormingsproject om aan de hand van video-opnamen een beter zicht te krijgen op het effect van het eigen leraargedrag op het leren en werken van leerlingen. Er wordt gebruik gemaakt van de zgn. kijkwijzer-methodiek, die ontwikkeld werd aan het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen (zie voor een impressie: http://www.steunpuntgok.be/secundair_onderwijs/materiaal/observatie_en_evalua tie/kijkwijzer.aspx Enkele indrukken: o Jongens vragen en krijgen significant meer aandacht dan meisjes – ze worden meer terecht gewezen, worden meer aangemoedigd, krijgen meer antwoordbeurten,... en meisjes worden makkelijker over het hoofd gezien o Vervelend gedrag van meisjes wordt minder getolereerd dan gelijkaardig gedrag van jongens. o Meisjes krijgen minder tijd om te antwoorden en worden sneller gecorrigeerd en vergoelijkend terecht gewezen, jongens worden aangemoedigd om verder te denken wanneer ze fout of gedeeltelijk correct antwoorden. Een directeur – gendercoach avant-la-lettre – voert al jaren een aanwervingspolitiek voor zijn lerarenkorps dat gekenmerkt wordt door een verlangen naar diversiteit. Het is één van de weinige scholen waarin het lerarenkorps nagenoeg een fifty-fifty-verhouding kent tussen vrouwen en mannen. De directeur houdt eveneens intensief contact met de naburige lerarenopleidingen en zit op de vinkenslag om elk afgestudeerde van allochtone origine te screenen op inpasbaarheid in het eigen team. Illustraties naar ouders toe Van bij de omslag van klassieke studie-informatie-avonden met bedrijfs-leiders en lectoren van hogescholen naar het gebruiken van getuigenissen van oud-studenten van de eigen school, mikt het betrokken projectteam van een secundaire school principieel op het vormen van duo’s van telkens één vrouwelijke en één mannelijke student per vertegenwoordigde studie-richting. De school wil een actief genderbewust voeren, en probeert daarom om rolmodellen van beide geslachten aan te bieden aan haar leerlingen. Voor sommige studierichtingen lukt dat beter dan voor andere, soms brengt een oud-student een medestudent van het andere geslacht mee, wiens oorsprong in een andere secundaire school ligt. In de film Billy Elliot (2000) van regisseur Stephen Daldry krijgen we het verhaal te zien van Billy, die zijn boksles inruilt voor de balletklas, en daarbij op weerstand stuit van zijn vader, een echte Engelse lad met macho-allures en belangstelling voor voetbal, boksen en forse mannelijkheid. In de film zien we de vader schoorvoetend erkenning krijgen voor de echte talenten en interesses van zoon Billy, De cruciale figuren in de ontwikkelingen – zowel bij de vader als bij Billy – blijken twee leraren te zijn: één in de plaatselijke balletschool, en een tweede in de gerenommeerde Londense balletacademie. 22 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen 3.1.3 Inspireren & aansturen Het leren omgaan met elkaars eigenaardigheden, het leren inspelen op het anders-zijn van medeleerlingen of collega’s ... het zijn zelden zaken die spontaan en moeiteloos verlopen. Veel interacties tussen mensen - jong en oud - zijn weinig productief en creatief, want al te vaak zorgen de verschillen tussen mensen voor onbegrip en voor het elkaar in ‘bedwang’ houden. In veel situaties komen mensen niet verder dan het gewoon ‘dulden’ van elkaar... en dit terwijl er nét door het zoeken naar manieren om tegenstellingen en verschillen met elkaar te verzoenen mensen tot onvermoede realisaties kunnen komen. De gendercoach kan op klas- en schoolniveau inspirerend werken, en situaties ontwerpen om mensen te leren om verschillen in zienswijzen en opvattingen in betekenisvolle ervaringen om te zetten. Illustratie op klasniveau Op regelmatige tijdstippen steken vragen over studie- en beroepskeuze de kop op. Hoewel er sinds 1983 wettelijke toegang is tot alle beroepsopleidingen op elk niveau en in elke studierichting blijft het in de praktijk zo dat meisjes een minderheid zijn in studiedomeinen van techniek, toegepaste wetenschappen en informatica, en jongens een minderheid vormen in de domeinen van administratie, distributie, verzorging, en in de paramedische, pedagogische en sociale richtingen van het hoger onderwijs. In hun gesprekken met jongeren zullen leraren de studiekeuze van meisjes én jongens proberen te verruimen tot ze de hele beroepenwaaier in het vizier hebben. Leraren zullen leerlingen uitdagen om hun beweegredenen om een keuze wél of niét te maken, te verwoorden en te argumenteren, en - indien nodig - de zinloze beperkingen die zij zich daarbij opleggen in vraag te stellen en bij te sturen. Ae Fond Kiss (2004) Bovenop de genderproblematiek in kwesties van studie- en beroepskeuze spelen vaak nog andere, bijv. socio-culturele factoren. In ‘Ae Fond Kiss’ vertelt regisseur Ken Loach het verhaal van Tara, een Pakistaanse adolescent aan een Schotse middelbare school die de grootste moeite om aangemoedigd door haar uitstekende schoolprestaties haar ambities om journalistiek te studeren ‘verkocht’ te krijgen aan haar ouders, die een meer traditioneel traject van uithuwelijking voor hun dochter voor ogen hebben. Meer en meer leraren zijn niet louter kennis- en leerinhoudelijk gericht, en ruimen lestijd in om samen met jongeren te reflecteren nadat ze individueel of in kleine groep aan het werk waren. Er wordt zowel teruggeblikt op het resultaat als op de wijze waarop het resultaat tot stand kwam. Ondanks het feit dat dit een serieuze tijdsinvestering vraagt, en leerlingen slechts traag vorderen in het ontwikkelen van hun reflectievaardigheden houdt de leraar vol. Ook na een groepsopdracht nodigt ze leerlingen uit stil te staan bij bijvoorbeeld de wijze van samenwerken. Om té oppervlakkige antwoorden de pas af te snijden, stelt ze erg gerichte vragen als o hoe heb ik het de anderen mogelijk gemaakt tot een goed resultaat te komen? o aan welke specifieke bijdrage van elk van ons danken we het succes van onze samenwerking? o op welke wijze hebben de anderen het mij moeilijk gemaakt geconcentreerd te blijven werken? Waaraan heb ik mij geërgerd? o hoe kan ik anderen ondersteunen in het doorwerken? o wat heb ik – een volgende keer - nodig om productief en creatief te werken? o ... 23 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Bend it like Beckham (2002) In deze film is de hoofdpersoon een meisje uit een Indische familie die naar Engeland is geëmigreerd. Haar ouders houden streng vast aan Indische tradities, waardoor zij een hoop dingen moet laten. Haar grote passie is voetbal, iets wat in de Indische gemeenschap niet erg getolereerd wordt. Als ze bij een heus damesteam wil grijpt de familie in. Zo'n meisje en voetbal, daar komen alleen maar zondige dingen van… Regisseur van deze film is Gurinder Chada. Illustraties op schoolniveau Een directeur, die erg daadkrachtig is, heeft de gewoonte om voortdurend initiatieven te nemen, en op de kar van elke vernieuwingsbeweging te springen. Ze doet haar team voortdurend voorstellen tot vernieuwing en verbetering. Ze organiseert nascholingen en teambegeleidingen, en voorziet het team van een stevige bibliotheek met vaktypische en vakoverschrijdende literatuur. Het team is niet altijd even energiek en gretig om op de voorstellen in te gaan. Tijdens de bespreking met een extern begeleider doet de directeur haar beklag over het uitgeblust karakter en de ‘onwilligheid’ van haar team om ‘hedendaags onderwijs’ te realiseren. Parallel hiermee klaagt het team dat de directeur nooit de tijd neemt een vernieuwing voldoende implementatietijd te geven, en er voldoende ervaring mee op te bouwen. Elke volgende vernieuwing maakt het écht effectief worden van een vorig initiatief ongedaan. In deze illustratie wordt een standaardproces in de interactie tussen mensen blootgelegd. De directeur en het team hebben tegengestelde kernkwaliteiten – de directeur kenmerkt zich door enthousiasme en daadkracht, en het team door bedachtzaamheid en zorgvuldigheid in de uitvoering. Heel vaak wordt de interactie tussen beiden stroever, en bestaat de neiging om te gaan overdrijven in de eigen kwaliteiten. Hoe terug-houdender het team zich opstelt tegen een nieuw initiatief van de directeur, hoe meer deze neigt naar drammerigheid en koppig aan het nieuwe voorstel te houden. Ook het team neigt naar een overdreven vorm van wat oorspronkelijk een kwaliteit is : de bedachtzaamheid evolueert tot kritische afwijzing en neigt ertoe zich af te sluiten van het nieuwe voorstel. Beide partijen houden elkaar in bedwang tot er niets meer in beweging komt. In deze case zou een gendercoach de directeur kunnen suggereren om de opeenvolging van de vernieuwingen wat te temperen, en naar mogelijk-heden te zoeken om het team te ondersteunen in het op een bevredigende wijze afronden van een vorig initiatief. Tijdens een klassenraad voert de leraar Engels regelmatig het hoogste woord. Zij is welbespraakt en beschikt over een scherp analyserend vermogen, zodat het haar erg makkelijk afgaat om haar mening over alles en nog wat gretig te ventileren. Sommige collega’s hebben wat meer tijd nodig, hebben een afwijkende mening maar voelen zich veel minder welbespraakt. Ze hebben regelmatig het gevoel te kort te schieten, en voelen zich vaak de mond gesnoerd door de taalrijke tussenkomsten van hun collega. Ze beslissen om hun eigen kijk op een leerling niet meer ter sprake te brengen en doen er het zwijgen toe. In de wandelgangen klagen ze over elkaar. De collega Engels hekelt de zwijgzaamheid van haar collega’s “blijkbaar hebben ze geen mening, of wellicht zijn ze zelfs ongeïnteresseerd over het lot van hun leerlingen!”. 24 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen Van hun kant klagen de collega’s over haar eindeloos spuien van meningen en vitten over de juiste begrippen. “Ze moet altijd het laatste woord hebben”. Ook in dit voorbeeld gaan beide partijen voorbij aan elkaars eigenheid, en hebben de neiging zich terug te plooien op de eigen positie. Het spreken in groep verliest haar vitale kracht, en dat komt de leerlingen niet ten goede. Een gendercoach zou in dit geval de gespreksleiding kunnen opnemen, en bijvoorbeeld eerst de andere collega ’s aan het woord laten en pas daarna de collega Engels, of het vriendelijk afremmen van de ene te combineren met het nadrukkelijk doorvragen en tijd van antwoord gunnen aan de andere, ... Ook hier ligt een mediërende rol voor de gendercoach weggelegd. Illustraties naar ouders toe Na de ouderavond praten leraren bij een deugddoende verfrissing nog wat na over een aantal gevoerde gesprekken. Een vrouwelijke leraar beklaagt zich over het dovemansgesprek met een vader. Blijkbaar had de man geen enkel begrip voor alle pogingen van de leraar om het leerprobleem van de leerling zo zorgvuldig mogelijk te verwoorden. Hij verweet de leraar ‘rond-de-pot-draaierij’ en wollige lerarenpraat. Een collega-leraar wijst er op dat nogal wat mannen de voorkeur geven aan een directe verwoording, een snel naar de feiten gaan én een afgebakend voorstel over ‘wat er nu te doen staat’. Niet écht een makkelijke opgave voor iemand die er prijs op stelt een genuanceerde en zorgvuldige zienswijze te geven. In hoofdstuk 5 zijn talrijke fiches voor gelijkaardige initiatieven voor de gendercoach opgenomen. 3.2 Gendercoaches in alle maten In zijn beleidsbrief “Gelijke kansen op de hele onderwijsladder’ (2007-2008) ondersteunt Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke het Gen-BaSecproject, en kondigt daarin aan hefbomen voor een meer genderbewust personeelsbeleid te willen uitwerken. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat voor de functie van gendercoach een extra-personeelsomkadering zal worden voorzien. De voorbije jaren werd de focus van het gelijke kansen beleid vooral gelegd op jongeren van allochtone origine, van leerlingen met taalachterstand, leermoeilijkheden en – handicaps, en van leerlingen uit kansarme milieus. Op die manier bleven de manifeste genderverschillen in het onderwijs ondergesneeuwd. In vele geledingen van de maatschappij blijkt gender echter een blijver te zijn. De Standaard (5 mei 2008) meldt dat er na jarenlange aandringen uit feministische hoek, een wetgeving komt voor het gebruik van een nieuw verkeersbord. De nieuwe wet bevestigt slechts wat in enkele gemeenten al jaren een feit is nl. een verkeersbord waarin een overstekend mannetje Herr Garman (mijnheer Stapman) vervangen werd door Fru Garman, een overstekende vrouwensilhouet. Knack (10 april 2008) laat auto-ontwerper Landuyt aan het woord: “ Auto’s blijven mannenspeelgoed. Toch zie ik almaar meer jonge vrouwen vormgeving studeren en carrière maken in mijn vak. Ik juich die doorbraak toe. Vrouwen zijn een meerwaarde 25 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs voor onze stiel. Voor hen is de auto een alledaags gebruiksvoorwerp dat praktisch en functioneel moet zijn. Liever klein dan groot, met een kleine draaicirkel en een grote koffer. Een week later (17 april 2008) weet Knack dat voor het eerst in haar 230-jarig bestaan het wereldvermaarde operahuis La Scala in Milaan een vrouw werken van Bela Bartok en Antonin Dvorak dirigeerde. La Scala is – zoals vele instellingen in de klassieke muziekwereld – van oudsher een conservatieve mannenwereld. De boomende auto-industrie trekt steeds meer vrouwelijke vrachtwagen-chauffeurs aan, en bevestigt dat het beroep door de instroom van vrouwen een andere, veiliger en zorgzamer invulling krijgt. (www.vrachtwagenchauffeurs.nl) De korte tijdsspanne waarin deze uitreksels uit kranten en weekbladen verschenen, illustreert het feit dat genderthema’s blijkbaar blijvend actueel zijn. De wereld blijft een plek waarin mensen - vrouwen en mannen op hun eigen wijze naar de wereld kijken, situaties intuïtief anders aanvoelen alternatieve denksporen ontwikkelen op basis van andere argumenten oordelen en keuzes maken andere kwaliteiten inbrengen in hun handelen Kortom, vrouwen en mannen, jongens en meisjes, hebben een eigen wijze waarop ze zich tot zichzelf, tot elkaar en tot de hen omringende wereld verhouden. Ruimte scheppen voor die verscheidenheid is ruimte scheppen voor nieuwe, rijke, complexe en veelzijdige initiatieven. Het blijft een opgave voor het onderwijs om kinderen en jongeren - vanaf de eerste kleuterklas tot aan de laatste klas van het secundair onderwijs - voor te bereiden om een gelijkwaardige én een anders ingekleurde bijdrage te leren leveren. De functie van gendercoach kan een garantie bieden dat gender daarin een blijvend aandachtspunt blijft. De voorbeelden onder 4.1. gaven al aan dat de gendercoach op velerlei gebieden initiatieven kan nemen – zowel op het niveau van de klas, als op schoolniveau, als naar ouders toe. De centrale focus van de gendercoach is gericht op wat een ander (leerling, collega, ...) nodigt heeft om zich te ontwikkelen, en om al het potentiële talent groeikansen te geven. De gendercoach is alert voor de verschillende wijze waarop mensen met elkaar en met de omgeving omgaan. De coach helpt mensen bij het aanscherpen van hun besef dat mensen in het algemeen – en mannen en vrouwen in het bijzonder – anders tegen de 26 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen dingen aankijken, dat ze een ander intuïtief aanvoelen hebben, dat ze verschillende denklogica’s volgen, dat ze verschillende overwegingen maken, tot andere keuzes en alternatieve vormen van handelen komen. De gendercoach stimuleert een respectvolle omgang en een goede communicatie tussen alle deelnemers op school (jongeren, ouders, leraren, directie, ...). Hij/zij belichaamt de gedachte dat niemand de hele waarheid in pacht heeft, en dat de verscheidenheid in de wijze waarop mensen elkaar en de ’wereld’ bejegenen net een rijkdom kan zijn. Er wordt ondersteuning geboden om de neiging om in tegenstellingen te denken en op zoek te gaan ‘wie er gelijk heeft’ tegen te gaan. Omdat zoiets niet van een leien dakje loopt zal de gendercoach de eigen vaardigheid, om te bemiddelen bij conflicten, die als basis een gebrekkige communicatie hebben, aanscherpen door steeds op zoek te gaan naar onderliggende, gemeenschappelijke belangen Een laatste focus ligt in het systematisch bijsturen en nuanceren van de beeldvorming over het mannelijk en het vrouwelijke in de klas, de school, de contacten met ouders, ... Tijdens contactmomenten met deelnemers aan workshops m.b.t. genderthema’s tekenden we een aantal tussenkomsten op die wijzen op het bestaan van gendercoaches avant-lalettre : Sinds ik Samira de leraarsvergadering laat leiden, loopt het veel vlotter. Ze heeft echt een talent om de combinatie te maken tussen voldoende tijd nemen om te freewheelen, en dan resoluut het team naar een beslissing te brengen.“ “Er wordt veel efficiënter vergaderd en minder gezwamd sinds Tom, onze pedagogisch directeur, de vrijdagborrel heeft ingevoerd. Alle noodzakelijke informatie wordt doorgespeeld, beslissingen nemen vergt géén urenlange discussie meer, ... want nadien volgt echt samen stoom af laten. Deugddoend!” “Ik heb een paar ‘gouden’ leerlingbegeleiders die écht een vinger aan de pols hebben. Ze briefen me vaak over wat er bij de leerlingen echt leeft, en over waar de energie bij de collega’s naartoe stroomt. Het zijn mijn radars. Ze brengen me voortdurend op de hoogte van welke thema’s er spelen. Zo’n mensen heb ik nodig in onze grote school.” “Op dié nascholing leerde ik de persoonlijke kwaliteiten van mensen niet alleen op te merken, maar om ze ook systematisch hardop te benoemen en ze als een complimentje uit te sturen, ... en da’s blijkbaar besmettelijk, want vandaag kreeg ik op de gang de opmerking “Ik word altijd goed gezind als ik u tegenkom. U fluit altijd.” Die opmerking kwam van een leerling.” De rol gendercoach kan van erg occasioneel naar erg systematisch en gericht op duurzame ontwikkelingen ingevuld worden. In die zin kan men de verschillende ‘maten’ van gendercoach in een continuüm plaatsen van ‘Small ‘over ‘Medium’ naar ‘Large’. Er bestaan echter ook XXS- en XXL-versies van de gendercoach. G-COACH XXLarge Je ligt ’s nachts wakker van het onrecht dat vrouwen en meisjes aangedaan wordt in deze wereld en meer in het bijzonder in het onderwijs. Je vindt het enerverend dat de vrouwelijke collega’s voortdurend zeuren over de onhandelbaarheid van jongens in de klas, en over hun bewering dat “lesgeven aan meisjes zoveel leuker is”. Je windt je op over de verhalen van het achterbakse en het manipulatieve karakter van meisjesleerlingen, en over het seksistisch karakter van de moppen van je mannelijke collega’s. 27 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Je wijst er je collega’s voortdurend op dat ze meisjes benadelen in vergelijking met jongens, en dat ze jongens andere en betere kansen geven. Op de agenda van elke leraarsvergadering breng je één of ander genderthema aan de orde. Je ligt op vinkenslag om elk voortrekken van meisjes aan te klagen. Collega’s die de nadruk leggen op een gelijke behandeling van jongens en meisjes wijs je er op dat ze beiden hierdoor te kort doen, en andere die een verschillende behandeling voorstaan beschuldig je van discriminatie. Op school wordt men een beetje tureluurs over jouw herhaalde kloppen op dezelfde gender-nagel. Het valt je op dat je vaak alleen staat te roepen in de woestijn, en dat collega’s je beginnen te mijden. Je hoort fluisteren over die ‘rabiate feministe’ of over ‘de genderman, die zich makkelijk op de pik getrapt voelt’. G-COACH XXSmall Het is een raadsel hoe de functie van gendercoach bij jou terecht kwam. Het lijkt er op dat iemand jou de zwarte piet toeschoof omdat er blijkbaar geen andere kandidaten waren. Je vraagt waar al dat gender-gedoe voor nodig is. Zijn mannen en vrouwen al niet erg lang gelijk? En als er dan verschillen zijn, dan valt daaraan toch erg weinig aan te doen, of niet soms? Dat vrouwen geen wegenkaarten kunnen lezen, en geen gevoel voor humor hebben - ze kunnen nooit lachen om je pikante grapjes - tja, daar moeten we met zijn allen maar leren mee leven. Dat jouw vrouwelijke collega’s bovendien last hebben met 3B heeft er alleen maar mee te maken dat ze alle gedrag van leerlingen door de vingers zien en altijd met de leerlingen willen praten. Op de klassenraad had je er zelfs eentje dat over de moeilijke thuissituatie van Yassin begon. Je vindt dat we ons op school moeten beperken tot lesgeven. Opvoeden is voor thuis. Als het op studie-oriëntering aankomt adviseer je jongens om door te stromen naar mannelijke studierichtingen – dat sluit beter aan bij hun ‘jongen-zijn’ en ze gedijen er beter. Regelmatig stoor je je ook aan de collega Engels, een echte mannenhaatster, die op vergaderingen systematisch alles in een vrouwelijke versie benoemt. Zo heeft ze het steeds over de loodgieterin, brandweervrouwen, burgemeesteressen. ... Echte feministenpraatjes. Als gendercoach heb je goed werk geleverd als je een affiche ophangt op de Nationale Vrouwendag, of tot een rondvraag op de klassenraad of er iets te melden valt op gendergebied. 28 3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen 3.3 Vacatures voor gendercoach 3.3.1 Eerste vacature M/V die de humor ziet in het dominante haantjesgedrag van mannen en in de geveinsde hulpeloosheid van vrouwen; in de ‘blinde’ competitiegeest van jongens, en in het gespeelde empathisch vermogen van meisjes. M/V mét feeling voor de kordate beslissingskracht van jongens, en het geduldige dansen rond de ‘hete brij’ van meisjes het individualistische én de neiging elkaar slaafs te volgen in manier van kleding en woordgebruik van pubers, M/V die gestimuleerd wordt door het verzoenen van de drang naar experimenteren en het nemen van risico’s van jongeren mét hun vraag naar structuur, regelmaat en rust het spreken over belevingsaspecten mét een logische analyse tijdens besprekingen in de klas M/V die wakker ligt van het afremmen van ongeremde ambitie en impulsen van sommige jongeren én het stimuleren van de daadkracht bij anderen het versterken van de kwetsbare zelfbeeld van de ene, en het confronteren met de blinde zelfgenoegzaamheid van een ander. 3.3.2 Tweede vacature M/V die de humor ziet in de wijze waarop sommige collega’s elkaar telkens weer als de spreekwoordelijke potten en ketels verwijten ‘zwart te zien’ van de geleverde inspanningen in de klassenraad om elkaar van de eigen zienswijze te overtuigen M/V mét feeling voor het uitnodigen van collega’s, die je zelden hoort op een vergadering tot het formuleren van een eigen mening het vriendelijk afblokken van collega’s die steeds weer het hoge woord voeren en de gesprekken monopoliseren de afwisseling tussen nuchtere afstandelijkheid én een warm invoelend vermogen M/V die gestimuleerd wordt door het verzoenen van de drang naar expliciete confrontatie met de neiging tot omzichtige nuancering het spreken in beelden en metaforen mét het recht-toe-rechtaan verkondigen van meningen M/V die het makkelijk of uitdagend vindt de directeur op het idee te brengen om in de aanwervingspolitiek van de school oog te hebben voor een gender evenwicht, en voor een uitgebalanceerde mix van ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijke’ kwaliteiten in de teams en vakwerkgroepen om doelgericht vergaderingen te leiden te combineren met een gemoedelijke aanpak 29 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 3.4 Bibliografie Achterberg, F. (1999) Steunen.Leren.Stimuleren. Praktijkboek voor begeleiding van docenten. Wolters Noordhoff. Groningen. Bosman, L. e.a. (2008) Identiteit in ontwikkeling. Leer-kracht waarderen in eigentijds onderwijs. Plantyn Uitgeverij. Mechelen. Bosman, L. e.a. (1999) Coachen van beginnende (en andere) leraren. Wolters Plantyn. Mechelen. De Groot, A. (1996). Supervisie en werkbegeleiding in het onderwijs. Wolters-Noordhoff. Groningen. Delfos, M. (2004) De schoonheid van het verschil. Waarom mannen en vrouwen verschillend én hetzelfde zijn. Harcourt Publishers. Amsterdam. Hoogeveen, K. (2007) De achtergrond van seksespecifieke keuzes in het voortgezet onderwijs. Paper ORD (Onderwijsresearchdagen) 2007. Korthagen, F. e.a. (2002) Docenten leren reflecteren. Systematische reflectie in de opleiding en begeleiding van leraren. Uitgeverij Nelissen. Soest 30 4 Genderbewust personeelsbeleid 4 Genderbewust personeelsbeleid Een persbericht: 'Meester Chris is erbij, maakt steeds tijd voor ons vrij', zingt zijn klas op de melodie van het liedje van Frans Bauer. De leerlingen van het derde leerjaar van de basisschool De Bilter in het Limburgse Heers zijn dolenthousiast omdat hun meester zich de 'leraar van het jaar' mag noemen. Zijn leerlingen stuurden brieven en tekeningen om hem te nomineren. Met de keuze voor Vandormael, amper 25 jaar, wil het onderwijstijdschrift Klasse de jonge mannen die voor het lager onderwijs kiezen, een duwtje in de rug geven. Want ze zijn niet met velen. Niet alleen in de les staat de meester altijd klaar. De Standaard 29 mei 2008 Gesprek met een directeur van een secundaire school begin juli. ‘Ik heb zonet een nieuwe leerkracht wiskunde aangenomen voor de school.’ ‘Een man of een vrouw?’ ‘Er waren geen mannelijke kandidaten maar ik denk wel dat ik een heel goede leerkracht heb aangenomen.’ Opgevangen op een onderwijsbeurs. ‘Onze directeur doet echt heel veel moeite om op onze school te zorgen voor een goeie mix van mannen en vrouwen. Ik vind dat O.K. maar dat heeft ook een aantal neveneffecten. Vrouwelijke leerkrachten die bij ons een tijdelijke aanstelling hebben worden steevast ontslagen als ze het aantal dagen bereikt hebben waarop ze in aanmerking komen voor een vaste benoeming. Op die manier houdt hij de mogelijkheid open om een mannelijke onderwijzer aan te nemen. Eigenlijk snap ik dat wel van onze directie maar het is wel frustrerend voor de vrouwen die bij ons beginnen: hoe goed ze ook hun best doen, ze maken weinig kans om bij ons benoemd te worden. Een jonge onderwijzer, 26 jaar Ik geef nu het tweede jaar les op die school en heb alleen vrouwelijke collega’s. ’t Zijn wel fijne collega’s maar de gesprekken in de leraarskamer gaan vooral over huishoudelijke zaken of hun menstruatieproblemen, niet direct mijn ding. Ik verlang eigenlijk naar een mannelijke collega, als die er niet komt blijf ik hier waarschijnlijk niet. In een handleiding rond gender op school kunnen we niet voorbij aan het thema gender en personeelsbeleid met als grote genderuitdaging het zoeken naar een gezonde mix van mannen en vrouwen op school. Zeker voor het basisonderwijs is dit geen evidentie. Dat het een complex probleem is mag blijken uit bovenstaande uitspraken. 31 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 4.1 Wat zeggen de cijfers? In het basisonderwijs is 85% van de leerkrachten vrouw, 15 % man. In de directiefuncties zien we 48% vrouwen tegenover 52% mannen. In het secundair onderwijs is de verhouding mannen- vrouwen iets meer in evenwicht: 61% vrouwen, 39 % mannen maar bij de directies zijn de mannen dan weer duidelijk in de meerderheid: 71% mannen tegenover 29% vrouwen. Deze cijfers zijn een gemiddelde van alle secundaire scholen samen. Op het terrein zien we nijverheidsscholen met heel veel mannelijke leerkrachten en anderzijds scholen in de zorgsector met een heel groot aantal vrouwen. Maar ook in het secundair onderwijs is de vervrouwelijking volop bezig. De volgende jaren verlaat een groep mannen het onderwijs omdat ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Maar deze mannen zullen slechts gedeeltelijk door andere mannen vervangen worden. Toch is feminisering niet nieuw. Het is een proces dat tot in de 19de eeuw teruggaat. Aanvankelijk ging het voornamelijk over tendensen in het kleuter en lager onderwijs. De feminisering in het secundair onderwijs heeft veel later zijn intrede gedaan. Sinds de jaren ’90 steeg het aantal vrouwen ook daar constant van 49% in 1990 naar 61% in 2007. In het jaar 1993 werd de kaap van 50% overschreden en telt het secundair onderwijs meer vrouwen dan mannen. De vervrouwelijking van het secundair onderwijs is dus nog een vrij recent gegeven. 4.2 Feminisering: wat en hoe We spreken van feminisering als een beroepsgroep voor meer dan vijftig procent uit vrouwen bestaat, de groep geen afspiegeling is van de populatie waarmee gewerkt wordt (hier dus de leerlingen) en het aantal daarin werkzame vrouwen snel toeneemt. Als we spreken over feminisering gaat het meestal over meer dan een kwantitatieve oververtegenwoordiging van vrouwen, het heeft ook een kwalitatieve, meestal negatieve betekenis. Feminisering van beroepsgroepen gaat meestal samen met een schrik voor de afname van het aanzien van het beroep en daarmee samenhangend met de maatschappelijke en politieke invloed. Zonder dat het met zoveel woorden gezegd wordt houdt feminisering van het onderwijs voor velen ook in dat er een dominante vrouwencultuur is op de scholen. Daaronder wordt dan vooral verstaan wat binnen de samenleving waarin wij leven gezien wordt als meer passend bij vrouwen dan bij mannen, ook al valt de idee over wat ‘vrouwelijk’ of wat ‘mannelijk’ is niet altijd samen met het biologisch onderscheid tussen beiden. Vanuit het idee over een dominante vrouwencultuur op scholen is ook de aandacht ontstaan voor de minder goede prestaties van jongens en het zich minder goed voelen op school. 32 4 Genderbewust personeelsbeleid Het ontstaan van die vervrouwelijking van het onderwijs is voor een groot deel te verklaren vanuit de studiekeuze. Onderwijs ontsnapt niet aan de seksesegregatie die we vaststellen in het hoger onderwijs waarbij een aantal studierichtingen opvallend vrouwelijk of mannelijk gekleurd zijn. De ‘zachte’ en taalkundige richtingen rekruteren vooral vrouwelijke studenten terwijl de richtingen met een ‘hard’ imago (exacte wetenschappen) vooral mannen aantrekken. Toch zijn er een aantal aspecten aan het beroep die maken dat er nog steeds een aantal mannen en vrouwen kiezen voor een onderwijsopleiding. Bij onderzoek in Nederland naar motieven voor de keuze van een lerarenopleiding komen antwoorden naar voor als: iets willen betekenen voor de mensheid, maar ook vrijheid, onafhankelijkheid, afwisseling en de kans op een job. 4.3 Een aantrekkelijk beroep voor vrouwen? Zowel mannen als vrouwen kiezen voor het beroep omdat ze met kinderen of jongeren willen werken, maar toch zijn het vooral vrouwen die dat belangrijk vinden. Daarnaast is een onderwijsbaan ook aantrekkelijk omwille van de combinatie werk-gezin en de mogelijkheid om deeltijds te werken wat het beroep in de praktijk vooral voor vrouwen aantrekkelijk maakt. Inderdaad: je bent als leerkracht thuis tijdens schoolvakanties samen met je kinderen en je bent er op woensdagnamiddag, maar een school heeft ook een vaste structuur en een vakantiedag nemen omdat je zoon of dochter die dag geen school heeft kan niet. Vergader- en overlegmomenten, klassenraden, oudercontacten horen bij de opdracht maar vallen buiten de schooluren. In een bedrijf kan men op bepaalde vragen of voorstellen van personeelsleden ingaan, in een school ligt dat een stuk moeilijker. Dat aspect van de onderwijsbaan wordt wel eens vergeten en maakt dat directies en collega’s soms botsten op personeelsleden of collega’s die weinig soepel zijn op dit punt. 4.4 Een aantrekkelijk beroep voor mannen? Ook voor mannen is de keuze voor een onderwijsloopbaan nog aantrekkelijk maar deze groep is duidelijk minder groot. Sommigen beginnen aan de opleiding vanuit een interesse voor een bepaald vak, omdat ze willen werken met kinderen of jongeren. Sommigen maken de keuze na het niet slagen voor een universitaire studie en denken dat het een makkelijke opleiding is die ze aankunnen. Maar meer dan voor meisjes heeft de opleiding ook een aantal redenen waarom mannen er niet voor te kiezen. Er is de lage maatschappelijke status van het beroep, er zijn weinig doorgroeimogelijkheden en het wordt onder leeftijdsgenoten ook steeds meer gezien als vrouwenwerk. Dezelfde factoren die maken dat jongens niet voor onderwijs kiezen spelen ook dikwijls een rol als mannelijke leraren stoppen om daarna voor 33 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs heel ander werk te kiezen. In gesprekken met directies van basisscholen blijkt ook dat voor heel wat beginnende (vooral mannelijke leraren) een vervangingsopdracht van 4 weken hier, enkele weken thuis en daarna 3 maanden een andere vervangingsopdracht geen optie is. Ze willen aan de slag en liever dan werkloos thuis te zitten wachten komen ze via een uitzendbureau terecht in een heel andere job. Die blijkt dikwijls beter mee te vallen dan verwacht en er zijn ook de extra voordelen zoals maaltijdcheques, GSM, soms een bedrijfswagen enz . Gevolg: deze mannen keren niet meer terug naar het onderwijs. Vrouwelijke leerkrachten lijken meer bereid om een hele poos tijdelijke opdrachten te aanvaarden zonder uitzicht op een vaste job. Op een sollicitatiegesprek voor de functie van onderwijzer in een basisschool vroeg een (mannelijke) sollicitant of er buiten het loon ook extra-legale voordelen waren zoals een GSM, laptop of internetaansluiting. Toen de directie hierop ontkennend antwoordde, zei de sollicitant het wel merkwaardig te vinden dat de school vraagt om via een elektronische weg rapporten van leerlingen in te vullen en berichten van de school en naar school te sturen maar daarvoor niet tussenkomt in de kosten. 4.5 Feminisering: een probleem? Net zoals het probleem van de feminisering niet nieuw is zijn ook de klachten over feminisering niet nieuw. Vrouwen zijn wel altijd gewenst in het onderwijs maar toch wordt hun oververtegenwoordiging ook altijd als een probleem ervaren. Maar wat zijn de klachten? Eén van de meest gehoorde opmerkingen in verband met feminisering is dat dit vooral voor jongens negatieve gevolgen zou hebben. De vrouwencultuur op scholen zou ertoe leiden dat jongens zich minder thuis voelen op school dan meisjes en daardoor slechter presteren. Een ander opmerking is dat vrouwen te veel willen ‘moederen’ en ‘zorgen’ en dat dit bij een aantal jongens eerder ‘verstikkend’ werkt omdat ze juist meer ruimte nodig hebben om zo hun creativiteit kwijt te kunnen. Er is echter een verschil tussen de informatie die uit de praktijk komt en de informatie uit wetenschappelijk onderzoek. Daarin lezen we o.a. dat er minimale verschillen zijn in de prestaties van jongens en meisjes en dat jongens het altijd al minder goed deden op school, ook toen er nog veel meer mannen voor de klas stonden. Vrouwelijke leerkrachten verschillen van hun mannelijke collega’s maar vanuit de weinige literatuur rond dit thema kan daaruit niet worden afgeleid of dit een invloed heeft op de kwaliteit van het onderwijs. Om dat te kunnen stellen is onvoldoende onderzoek beschikbaar. De verschillen in schoolse prestaties tussen jongens en meisjes zijn ook eerder klein als we ze vergelijken met de verschillen naar etniciteit en sociaal milieu. Toch valt niet te ontkennen dat meisjes het beter doen op school dan vroeger en dat ze een echte inhaalslag achter de rug hebben wat schoolprestaties betreft. Of het beter presteren van meisjes en het minder goed presteren van jongens te maken heeft met de feminisering van het onderwijs kan dus niet zo maar gesteld worden. 34 4 Genderbewust personeelsbeleid 4.6 Seksediversiteit En toch is zo ongeveer iedereen er van overtuigd dat het goed zou zijn als er in elke school een gezonde mix is van mannen en vrouwen. Voor de leerlingen omdat jongens op school nood hebben aan mannelijke rolmodellen net zoals meisjes behoefte hebben aan vrouwelijke rolmodellen. Maar dat is zeker niet de enige reden. De seksespecifieke arbeidsverdeling zoals we die nu vaststellen in het basisonderwijs en zoals die zich stilaan voltrekt in het secundair onderwijs is sekserolbevestigend. Onderwijs neemt een belangrijke plaats in in de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren. Als deze kinderen en jongeren alleen nog vrouwen voor de klas zien ontstaat bij hen het beeld dat de zorg voor kinderen een vrouwentaak is. In het onderwijs ijvert men er voor dat elk kind zich ontwikkelt en een beroep kiest dat aansluit bij zijn eigen mogelijkheden en talenten. Er gaat veel aandacht en zorg naar een studie- en beroepskeuze die daarbij aansluit en die niet langer gestuurd wordt door seksespecifieke en traditionele rolpatronen. Vanuit het standpunt van diversiteit erkennen we dat de verschillen tussen mensen een rijkdom zijn die leidt tot meer kwaliteit. Zo kan elk individu zijn eigen talenten ontwikkelen en daarop beoordeeld en begeleid worden zonder bij voorbaat seksespecifieke verwachtingen te moeten inkleuren. Een team van alleen maar mannen of vrouwen houdt het risico in dat verschillen bij leerlingen te weinig onderkend worden en seksespecifieke zelfbeelden bevestigd worden. Ook als we er van uit gaan dat mannen en vrouwen tot hetzelfde in staat zijn, blijken er, voortbouwend op eeuwenlange aanleg en ervaring, sekseverschillen in voorkeuren en kwaliteiten die ertoe zullen leiden dat vrouwelijke en mannelijke leraren andere interesses en activiteiten aanwakkeren bij kinderen en jongeren. In een onderzoek voor haar proefschrift ‘Diversiteit op de Pabo2’ stelde Gerda Geerdink vast dat jongens die voor de Pabo kiezen vaker belangstelling hebben voor vakken als geschiedenis en aardrijkskunde dan meisjes. Jongens zijn meer op de wereld gericht en willen kinderen laten zien hoe de wereld in elkaar zit. Meisjes zijn meer gericht op de algemene ontwikkeling van kinderen zonder dat meteen aan vakinhouden te koppelen. Vanuit deze vaststelling houdt feminisering niet in dat de kwaliteit van het onderwijs verminderd maar dat er een risico is op verschraling. Mannen en vrouwen leggen eigen accenten, hebben elk een eigen manier van omgaan met kinderen met elk hun sterke kanten. Een gezonde mix moet er mee toe leiden dat elk kind en elke jongere zijn eigen kwaliteiten kan ontwikkelen. 2 Pabo = pedagogische academie basisonderwijs 35 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Tim en Anouk, eerstejaarsstudenten, hebben elkaar niet uitgekozen voor deze stage en verzekeren mij dat ze dat ook nooit gedaan zouden hebben. Het is zo’n sloddervos, verzucht Anouk als Tim even het lokaal verlaat omdat zijn map nog in de auto ligt. Het is zo’n zeurkous, fluistert Tim als Anouk even thee haalt. Als ze verslag moeten doen van hun stageactiviteiten snibben ze tegen elkaar als echtelieden die al lang geleden naar een advocaat hadden moeten gaan. Toch doen ze het alle twee heel goed als aankomende leerkracht. Hun mentor is dik tevreden. Ik ook. Dat verbaast ze hogelijk. Hoe kan dat nou? Hij improviseert immers maar wat, moppert Anouk. Hoe kan dat nu, verwondert Tim zich, Anouk houdt zich zo strak aan het programma dat er nooit een lolletje af kan. Pas aan het eind van de stageperiode sijpelt er waardering voor elkaars functioneren in hun woorden door. De sfeer tijdens de lessen van Tim was toch eigenlijk wel heel ontspannen en gezellig, mijmert Anouk. De lessen van Anouk waren toch bij nader inzien wel heel goed opgebouwd en leerzaam, complimenteert Tim. Bij het laatste gesprek komt er geen onvertogen woord meer over hun lippen. Kunnen we nog een periode samen, vragen ze enthousiast. Column van Lachesis www.straksvoordeklas.nl 4.7 Hoe pakken we dit aan? “Dit schooljaar zijn in mijn school voor het eerst leerlingen uitgestroomd die van de kleuterklas tot het zesde leerjaar nooit een mannelijke leerkracht gehad hebben. Ik vind dat jammer.” Directeur basisischool Directies en leerkrachten van de basisschool en de secundaire school maar ook de docenten in de lerarenopleiding, allen zijn ze er van overtuigd dat de evolutie die zich sinds een tijd aan het voltrekken is niet goed is voor het onderwijs. De directies wijzen er op dat er bijna geen mannelijke onderwijzers afstuderen en dat de weinige beschikbare kandidaten dikwijls al een plaats aangeboden krijgen nog voor ze afgestudeerd zijn. De lerarenopleiders wijzen op de vrij beperkte instroom van jongens in de opleiding, zeker voor kleuter- en lager onderwijs. Bij een lage instroom kan er ook geen grote uitstroom zijn. Het probleem van de feminisering van het onderwijs is niet op te lossen door het nemen van enkele maatregelen. Onderwijs ontsnapt niet aan de traditioneel gegroeide verschillen tussen mannen en vrouwen en die verschillen zijn zo’n deel gaan uitmaken van onze dagelijkse omgeving dat we ze niet meer zien en ze dus ook, soms bewust maar meestal onbewust, mee in stand houden. Die verschillen zijn niet zo maar ontstaan. Ze zijn dus ook niet zomaar te veranderen maar hebben alles te maken met de manier waarop de samenleving kijkt naar mannen en vrouwen. Voor velen zijn de bestaande sekseverschillen en het sekseonderscheid zo 36 4 Genderbewust personeelsbeleid vanzelfsprekend geworden dat ze niet meer opvallen. Wie hier iets wil aan veranderen moet dan ook heel goed weten hoe die verschillen ontstaan zijn en gegroeid. Net als in deel 1.4 verwezen werd naar de drie niveaus waarop sekseverschillen betekenis krijgen en meestal onbewust, invloed hebben, moeten we ook hier naar deze drie niveaus terug grijpen willen we iets in beweging brengen. Je kunt stellen dat juist het werken aan gender op deze verschillende niveaus bij leerlingen van invloed zal zijn om een genderbewust personeelsbeleid mogelijk te maken. Zoniet blijven we in een vicieuze cirkel rondraaien. Op structureel niveau zijn er de sekseverschillen die samenhangen met de structuur van het onderwijs. bvb: Aparte vestigingsplaatsen van scholen zorgen er o.a. voor dat andere leerlingen, meisjes en jongens, niet of weinig in contact komen met andere studiegebieden en er dus ook geen enkel idee hebben wat in een nijverheidsschool gebeurd. Daardoor blijven de vooroordelen rond nijverheidstechnisch onderwijs bestaan en blijven vooral jongens voor deze opleiding kiezen. Meisjes weten maar vaag wat er gebeurd en worden er niet door aangetrokken. Omdat op een nijverheidstechnische school ook vooral mannen werken is er soms weinig aandacht voor waar meisjes op school nood aan hebben en zo is de school soms weinig aantrekkelijk voor sommige meisjes. Op symbolisch niveau zijn de factoren die van invloed zijn bijna nog groter omdat ze onbewust doorwerken. Het gaat hier vooral om beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid en om de verschillende verwachtingen die leerkrachten hebben ten opzichte van jongens en meisjes. Jongens worden bvb. nog steeds meer dan meisjes uitgenodigd zich actief op te stellen en zich duidelijk te manifesteren. Omdat leerlingen hun gedrag afstemmen op wat van hen verwacht wordt, worden de opvattingen van leerkrachten over jongens- en meisjesgedrag alleen maar versterkt: vooroordelen worden werkelijkheid omdat de leerprestaties ook beïnvloed worden door verwachtingen. Heel veel leerkrachten zeggen spontaan: Ik behandel jongens en meisjes gelijk! In onderzoek waarbij gewerkt werd met video-opnames werden deze ook gebruikt in feedbackgesprekken met leerkrachten. Hierbij werden ze geconfronteerd met gedrag waarvan ze zich helemaal niet bewust waren. Die opnamen bleken ook een heel goed instrument voor gedragsverandering. Meer aandacht en bewustwording voor factoren die onbewust doorwerken in lerarenopleiding en navormingen kan bijdragen om hier verandering in te brengen. Op individueel niveau zijn er de psychologische verschillen tussen jongens en meisjes die meespelen in interesse, gedrag en de keuzes die ze maken. Maar ook de mate waarin zelfbeelden van jongens en meisjes van elkaar verschillen spelen mee in studiekeuzes die gemaakt worden en opleidingen die gevolgd worden en die mee bepalen of iemand kiest voor een onderwijsloopbaan. Maar het is de combinatie van factoren op structureel, symbolisch en individueel niveau die aan de grondslag liggen van nog steeds bestaande sekseverschillen en ze mee in stand houdt. Die sekseverschillen zijn mee van invloed op het al of niet kiezen voor een onderwijsloopbaan. Verandering zal pas dan gebeuren als er op alle niveaus gesleuteld wordt aan veranderingen. 37 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 4.8 Aan de slag Als we seksediversiteit in het onderwijs belangrijk vinden dan zal iedereen daar aan moeten meewerken. Er kunnen stappen gezet worden op korte termijn en er moet gewerkt worden op langere termijn. Sommige stappen kunnen in de eigen school gezet individueel of samen met collega’s en/of directie. Andere maatregelen behoren eerder tot het domein van de overheid. Pas als iedereen hiervan overtuigd is kan de keuze voor het lerarenberoep voor mannen, maar waarschijnlijk ook voor heel wat vrouwen, aantrekkelijker worden. Hieronder volgt een (onvolledige) opsomming van mogelijke initiatieven die kunnen genomen worden door de verschillende actoren. De lerarenopleiding Geen instroom betekent ook geen uitstroom. Dit is zo voor de opleiding basisonderwijs, in mindere mate voor het secundair onderwijs. Relatief weinig mannen kiezen voor de opleiding tot onderwijzer en de uitstroom is nog veel kleiner. Cijfermateriaal om dit in beeld te brengen kan verheldereend werken. Het zou goed zijn om binnen de lerarenopleidingen na te gaan wat de instroom is van meisjes en jongens, welke vooropleiding ze hebben enz. en wat de uitstroom is. Ook een bevraging van wie vroegtijdig afhaakt kan interessante informatie opleveren. Gerda Geerdink wijst er in haar al eerder geciteerd proefschrift op dat de motivatie om te werken in het basisonderwijs bij mannen voor een deel getemperd wordt door de inhoud en de werkwijze van de opleiding. Ze beschrijft verder wat de opleidingen zelf kan doen zodat daar verandering in komt. Aanbevolen lectuur voor al wie bij de lerarenopleiding betrokken is. Hoewel het Gen-BaSec project zich richt naar basis- en secundair onderwijs zou een gendercoach in de lerarenopleidingen ook een en ander in beweging kunnen brengen. De leerkracht/het team/de collega’s Opvang van nieuwe collega’s krijgt sinds de invoering van mentoren meer aandacht. Bij de begeleiding van deze collega’s ook het genderaspect meenemen kan er voor zorgen dat iemand makkelijker aansluiting vindt bij het team en zich sneller thuis voelt. Een jonge mannelijke collega in een volledig vrouwelijk team zal extra aandacht vragen van iedereen. Het is niet de bedoeling de man in kwestie te bedelven onder allerlei meer technische of praktische jobs maar evengoed zal er bij gesprekken in de leraarskamer over gewaakt worden dat hij kan deelnemen aan de gesprekken. Misschien kan ook gekeken worden naar een ruimere diversiteit binnen het team die verder gaat dan de seksediversiteit. Een divers team komt de kwaliteit van het onderwijs in de school ten goede. Bewustmaking bij elke leerkracht voor factoren die spelen op het symbolische niveau: de beeldvorming en de verwachtingen die we hebben van jongens en meisjes, de interactie in de klas. Er is nog veel ongezien onderscheid dat invloed heeft op het zelfbeeld van jongens en meisjes en indirect op hun studie- en beroepskeuze. 38 4 Genderbewust personeelsbeleid Aandacht voor de verschillen in vergadercultuur tussen mannen en vrouwen, het afknappen van sommige mannelijke collega’s op een overdreven bijhouden en registreren van allerlei zaken, de overdaad aan regeltjes… Aandacht voor de eigenheid van elke collega, openstaan voor suggesties om het anders te doen: een gendercoach kan hier zeker een aantal suggesties doen. Maar ook de individuele leerkracht kan gerust eens een genderbril opzetten om naar een aantal praktijken en gewoonten op school te kijken. De directie Veel van wat het team kan doen is ook een aandachtspunt voor de directie. Maar directies hebben ook nog andere mogelijkheden. Naast aandacht voor genderverschillen bij de mentoring van nieuwe leraren is er ook de aanwerving. Aandacht voor de diversiteit van het team is een permanente zorg voor de directie. Hier speelt de instroom en uitstroom in de diverse lerarenopleidingen heel wat directies parten. Als er geen mannelijke sollicitanten zijn kan er ook niet aangeworven worden. Voor heel wat beginnende leraren is werk- en inkomenszekerheid belangrijk. De praktijk wijst echter uit dat deze groep meestal start in korte interims en dat het erg lang kan duren vooraleer men vast benoemd worden. Het is één van de belangrijkste redenen waarom jongen leerkrachten vroegtijdig afhaken. Alhoewel maatregelen op dit terrein niet enkel binnen de bevoegdheid van de directie liggen kan ze toch uitkijken in welke mate de school zelf hieraan tegemoet kan komen. Verder kan de directie ook zorgen voor afwisseling in het takenpakket, ruimte voor creativiteit, geen keurslijf van regeltjes en voorschriften, aandacht voor de combinatie werk- gezin. Hoewel niet altijd alleen de bevoegdheid van de directie toch kan die hier een verschil maken. Heel wat HR-materialen die voor bedrijven werden ontwikkeld kunnen hier zeker inspiratie bieden. Meer info over genderbewust personeelsbeleid vind je op: http://www.mvunited.be/index.php?id=19&cHash=15a2cdb75b De overheid De uitdagingen voor de overheid op gendervlak zijn groot. Zeker in het vooruitzicht van een schaarste aan leerkrachten is het belangrijk om groepen aan te spreken die zich tot nu toe onvoldoende aangesproken voelen. Mannen behoren daar zeker toe. Een aantal aanbevelingen uit het arbeidsmarktrapport basis en secundair onderwijs van april 2008 kunnen hier zeker overgenomen worden. Omdat beeldvorming zo belangrijk is en zo’n invloed heeft op keuzes die gemaakt worden is er nood aan een campagne over het lerarenberoep. Velen denken het beroep te kennen omdat ze zelf les gehad hebben. Men refereert daarbij naar de eigen schooltijd. Een campagne die dit beeld bijstuurt met aandacht voor wat er allemaal achter een dergelijke functie zit zou dit beeld kunnen bijstellen. De campagne zal natuurlijk de nodige aandacht besteden aan mannen én vrouwen in alle functies. De start van de onderwijsloopbaan met veel korte interims zoals al aangehaald bij de directies is ook een punt waar de overheid kan ingrijpen. De vervangingspool kwam hier voor een deel aan tegemoet. Zoeken naar een alternatief voor die vervangingspool kan hier een oplossing bieden. 39 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs De vaste benoeming heeft voor een aantal leerkrachten ook minder positieve kanten: het ketent hen aan een school en een opdracht. Het flexibeler kunnen omgaan met een onderwijsopdracht en de invoering van mobiele of ambulante leerkrachten die hun kennis ook buiten de eigen school uitdragen zijn pistes die verkend moeten worden. Ze kunnen voor wie het wenst een andere invulling geven aan het leraarschap. Ondernemende leerkrachten ervaren de onderwijsstructuur soms als verstikkend. De overvolle, ‘dichtgemetselde’ leerplannen houdt hen tegen om creatief aan de slag te gaan. Meer ruimte is wenselijk. Een discussiepunt blijft het loon. Volgens sommigen zou een substantiële verhoging van het loon van bv onderwijzers, gekoppeld aan een zwaardere opleiding er voor zorgen dat meer jongeren kiezen voor het beroep. Anderen wijzen erop dat daardoor misschien alleen omwille van het loon voor het beroep gekozen zal worden, minder voor het beroep zelf. Naast het loon is er de vraag naar andere, extra-legale voordelen. Het is een verworvenheid in veel bedrijven. Leerkrachten vragen zich af in welke mate de overheid, die verwacht dat elke leerkracht ICT in de lessen integreert ook bereid is tussen te komen in aankoop van pc’s en internetverbindingen voor het personeel. Onderzoek naar in- en uitstroom van mannen en vrouwen in de verschillende lerarenopleidingen is wenselijk. Ook onderzoek naar het al of niet kiezen voor het lerarenberoep kan interessante informatie bieden. Op vlak van personeelsbeleid is het duidelijk: als we iets in beweging willen krijgen zal zowel het schoolteam, de directie, de overheid en de lerarenopleiding zijn bijdrage moeten leveren. De gendercoach kan er hier mee voor zorgen, met de nodige humor en feeling, door te stimuleren en te verzoenen en ideeën aan te dragen bij de directie het thema onder de aandacht te houden. 4.9 Bibliografie Barber, M.(2007) How the world’s best-performing schoolsystems come out on top. McKinsey&Company Geerdink, G.(2007) Diversiteit op de pabo. Sekseverschillen in motivatie, curriculumperceptie en studieresultaten. Antwerpen-Apeldoorn Garant. Geerdink, G. Feminisering van het basisonderwijs: Mythes en feiten in Basischool Management 07/2008. Hoogenveen, K. van Kampen A., Studulski, F.(2006) Rapportage ongezien onderscheid in het onderwijs. Sardes http://www.sardes.nl/Ongezien_onderscheid_in_het_onderwijs.html?PHPSESSID=eb4e59 22d427604b596946b9f8680bb9 Siongers, J. (2002). De gevolgen van de feminisering van het leerkachtenberoep in het secundair onderwijs: een empirische analyse. Brussel VUB Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Departement Onderwijs en Vorming, Arbeidsmarktrapport basisonderwijs en secundair onderwijs. Brussel april 2008 Vaamse overheid, Het hoger onderwijs in cijfers studentenaantallen op 31 oktober 2007. 40 5 Aan de slag met gender op school 5 Aan de slag met gender op school In dit hoofdstuk vind je een reeks voorstellen en suggesties voor al wie op school met dit thema aan de slag wil. Je zou dit deel ook de ‘gereedschapskist’ of de ‘massagetechnieken’ kunnen noemen waar de gendercoach of het genderteam inspiratie kan halen of tips vinden om rond gender te werken met het gepaste gereedschap of om de ideeën in het team binnen te brengen door ze zachtjes in te masseren. Maar ook de individuele leerkracht die rond dit thema wil werken of al graag één en ander wil uitproberen maar hiervoor nog weinig collega’s gevonden heeft op school die dit thema ook belangrijk vinden, kan hier terecht. Als eerste ‘gereedschap’ stellen we het Gen-BaSecspel voor dat de bedoeling heeft om de thematiek en waar het bij gender op school allemaal om draait voor een grotere groep collega’s op een actieve manier duidelijk te maken. Daarna volgt een reeks met wat je ‘gendersensitieve praktijken’ zou kunnen noemen. Er is voor gekozen om ze telkens als een fiche voor te stellen en alle info op één pagina te brengen. Zo kan leerkracht x met het ene idee aan de slag terwijl leerkracht y met een ander wil werken. Zo moet ook niet telkens de hele map meegenomen worden maar kan wie interesse heeft een bepaalde fiche meenemen of kopiëren. Bij sommige fiches hoort ook een bijlage. Elk idee, tip, methodiek of werkvorm wordt voorgesteld volgens een vast stramien: een inleiding met een korte omschrijving van de methodiek doelgroep: voor wie is dit meest geschikt de doelstelling: wat willen we bereiken met deze methodiek materiaal: wat heb je nodig de werkwijze: verloop van de activiteit meer weten? waar kun je terecht voor meer informatie, literatuur, website De eerste fiches richten zich specifiek op het thema gender . Daarna komen een aantal methodieken of voorstellen aan bod om rond ‘veranderen’ te werken die toegespitst zijn op gender maar die mits kleine aanpassingen ook bij een andere thema kunnen ingezet worden. Daarna volgt een overzicht van bestaande genderprojecten en waar ze tijdens de schoolloopbaan kunnen ingezet worden. Alle projecten uit het overzicht worden nog eens toegelicht op een projectfiche. Dit hoofdstuk sluit af met een overzicht van interessante websites en een korte beschrijving van wat je in de database kunt vinden. 41 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 5.1 Gender introduceren op school Gen-BaSec spel Inleiding Starten met aandacht voor gender is school is niet zo eenvoudig. Hoe begin je daar aan? Het spel wil de gendercoach/team helpen om de eerste stap tot kennismaking en bewustwording te zetten. Doelgroep Leerkrachten, directie, pedagogisch coördinator, …. van eenzelfde school Doelstelling Het schoolteam op een aangename manier introduceren in het genderthema. Gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes, mannen en vrouwen op school, op welke domeinen speelt het allemaal? In hoeverre hebben wij er op school al bewust of onbewust aandacht voor? In hoeverre benaderen wij jongens en meisjes, mannen en vrouwen stereotiep op school? Materiaal Spelmap Gen-BaSec Extra benodigdheden: o o Minimum 1 balpen per groep Materiaal om scheidingslijn van enkele meters op de grond mee aan te duiden vb. krijt, tape, koord o Scorebord: schrijfbord of flip-over Werkwijze Aantal deelnemers: 4 groepjes van minimum 3 tot maximum 6 personen. Begeleiding: een spelleider, maar je kunt de taak ook verdelen over 2 à 3 personen Locatie: een ruim lokaal met 4 tafels en een stoel per deelnemer. Duur: ongeveer 2 uur, naargelang de ruimte die je geeft voor interactie en discussie Voorkennis: Iedereen kan deelnemen, enige voorkennis is niet vereist Korte beschrijving: o In de spelmap vind je een handleiding voor het spel. Er is echter o Het spel is onderverdeeld in 2 grote delen: ook ruimte voor aanpassingen en eigen creativiteit. In deel 1 leren de deelnemers wat ‘gender’ is en krijgen ze op een luchtige manier al heel wat achtergrondinformatie mee. Per groep probeert men zoveel mogelijk punten te verzamelen. De eerste opdracht is een puzzel en vervolgens krijgt men 9 keer een stelling voorgeschoteld. De groep overlegt hierover en beslist binnen de 2 minuten of de stelling juist of fout is. Daarna licht de spelleider de juiste oplossing toe. Elke groep kan éénmaal beroep doen op een hulplijn en éénmaal op een joker. 42 5 Aan de slag met gender op school In deel 2 gaan de groepjes rond verschillende thema’s over hun eigen school en klas reflecteren. Uit de 8 aangeboden thema’s worden er naargelang de interesses en de noden van de school 4 thema’ s geselecteerd. Per thema is er een fiche. De fiche bestaat uit een casus en reflectievragen. Dit dient als inspiratie om een positief en een negatief praktijkvoorbeeld van de eigen school te vinden. Via een doorschuifsysteem wordt elk thema 3 maal behandeld. Op het einde wordt er per thema een evaluatie gemaakt die uitgedrukt wordt in een schaal. Na het spel o Het evaluatiebord in de leraarskamer hangen of plaatsen zodat de o Na het spel kan men de GPS-tool (zie verder in deze map) aandacht rond het thema levendig blijft. gebruiken om de aandachtspunten die uit het spel voortgekomen zijn verder uit te werken en hieromtrent ideeën te verzamelen. De fiche voor het gebruik van de GPS-tool vind je in deze handleiding terug. Meer weten? Spel en handleiding zijn tot eind 2008 gratis te verkrijgen via mail aan [email protected] (zolang de voorraad strekt) Het spel kun je ook downloaden van de website www.ond.vlaanderen.be/dbo bij ‘projecten’ (na 2008 kiezen voor:afgeronde projecten) 43 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 5.2 Gendersensitieve praktijken GPS voor scholen Inleiding De GPS-tool is een brainstormmethodiek waarmee je trends en aandachtspunten kan vertalen naar concrete ideeën en acties. Doelgroep Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel) en externen (ouders, organisaties, oud-leerlingen) Doelstelling Na een eerste inleiding in het genderthema via het spel of een andere vorm, met het team concrete acties kunnen formuleren om te werken aan een genderbeleid op school. Materiaal Tafel en max.13 stoelen GPS-bord Grote post-its Kleine post-its Balpennen Flipover en 2 gekleurde stiften Aandachtspunten/werkpunten 5 Facilitator of begeleider Even aantal deelnemers (max. 12) Werkwijze Voorbereiding o Kies de trends of aandachtspunten voor ‘gender op school’. o Kies de deelnemers: Breng een groep van 10 à 12 mensen bij mekaar. Kies voor mensen die verschillende functies uitoefenen. Het kan zelfs interessant zijn om ook enkele externen aan de groep toe te voegen (ouders, organisaties, leerlingen, oud-leerlingen…). Zij kunnen zeer originele inzichten leveren. De sessie Een GPS-sessie bestaat uit 3 ronden. 44 5 Aan de slag met gender op school Ronde 1: genereren van ideeën rond het GPS-bord. In duo verzint men ideeën rond de trends en aandachtspunten die op het bord liggen. Ronde 2: selecteren van ideeën. Met de groep worden de beste ideeën gekozen. Ronde 3: uitwerken van ideeën. In kleine groepjes werkt men de top-ideeën uit tot een projectfiche. Na de sessie Na de sessie komt er best snel een verslag. Op basis hiervan kan na een weekje incubatietijd nog eens bekeken worden of men geen parels heeft laten liggen. Of dat de geselecteerde ideeën misschien toch niet zo fantastisch waren. Een template van zo´n verslag zit in de GPS-kit. Duur Een typische GPS-sessie duurt tussen de 2,5 à 3 uur. De meeste bedrijven die een sessie organiseren nemen er een halve dag voor. Op het einde van die 3 uren heb je een lijst van ideeën met reeds een eerste selectie en uitwerking van enkele top-ideeën. Meer weten? Een gedetailleerde handleiding vind je op onderstaande website. Je kan de GPS-kit gratis (enkel verzendingskosten) bestellen of je kan de documenten onmiddellijk downloaden: http://www.flandersdc.be/view/nl/1426212-GPS+voor+Ondernemingen.html 45 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Genderbewust beeldgebruik Inleiding We leven in een beeldcultuur. Ook in het onderwijs spelen beelden een belangrijke rol. Elk beeld roept op om betekenis te geven, te interpreteren, te associëren. Wanneer je gendergevoeligheid beoogt, dan kan je het belang van beeldvorming niet genoeg benadrukken. Doelgroep leerkrachten, directie, uitgeverijen, onderwijsdiensten, inspectie, CLB, … Doelstelling Bij het maken, weergeven, drukken, gebruiken van educatief materiaal zoals cursussen, boeken, tijdschriften, cd-roms, websites, infofolders,….de beelden checken op gendergevoeligheid d.w.z. nagaan welke invloed de beelden uitoefenen op de manier waarop mensen denken over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Materiaal Checklist gendergevoelig beeldgebruik Werkwijze Gebruik de checklist (in bijlage) om je educatief materiaal te screenen. Je kan starten met één hoofdstuk of de leerstof van één les om er even in te komen. o Gelijke indruk van vrouwen en mannen o Stereotypen vermijden o Rollen doorkruisen o Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden aanbieden o Beelden gebruiken die meisjes en jongens aanspreken Analyseer je materiaal op basis van de checklist. Trek een conclusie. Pas je materiaal eventueel aan of bespreek ze met je leerlingen. Ben je er mee weg: pas de checklist dan toe op een volgend stukje educatief materiaal. Aandachtspunten o Je kan niet in alle bronnen onmiddellijk alle illustraties gaan vervangen maar je kan er als leerkracht je leerlingen wel attent op maken en de illustratie samen kritisch analyseren op gendergevoeligheid en hierover een discussie op gang brengen. o Op dezelfde manier kan je ook nagaan welk beeld en verwachtingen ten aanzien van allochtonen, mensen met een handicap, ouderen, holebi’s ... via bepaalde foto’s/illustraties wordt weergegeven. o Deze checklist kan je blijven toepassen, tot het als het ware een tweede natuur wordt zodat je op je gevoel kan afgaan dat het evenwicht in de beeldvorming man/vrouw, allochtoon/autochtoon is gevrijwaard. Maar iets wordt niet zomaar een tweede natuur, het vergt training. o Bij het aankopen van nieuw materiaal is het handig om dit op voorhand met een gendergevoelige bril door te nemen. Meer Weten? www.zorra.be www.oriento.be 46 5 Aan de slag met gender op school Checklist Beeldgebruik 1 Gelijke indruk van vrouwen en mannen De beelden moeten de boodschap meegeven dat (de capaciteiten van) vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn: evenveel beelden of evenveel spreektijd fysiek evenwaardige plaats: voorgrond achtergrond, centraal rand beiden evenveel als deskundige dan als leek beiden evenveel in beroeps- als in thuissituaties consequent zijn inzake de naam- en titelvermelding (wie met naam en titel verschijnt, komt belangrijker over dan één zonder naam noch titel) Logboek hoofdstuk, cursus, artikel, foto,… Nr.1 Geslacht v/d actoren Nr.2 Totalen Nr. … m v Deskundige / expert m v Leek m v Beroepssituatie m v Thuissituatie m v Indruk v/d actoren (eerder) positief m v (eerder) negatief m v 2 Stereotypen vermijden Vermijden om één eigenschap uit een verzameling eigenschappen van mannen of van vrouwen (of van subgroepen hiervan) te isoleren en die eigenschap voor te stellen als representatief voor de hele verzameling. Stereotypering wordt vooral problematisch als het beeld gekoppeld wordt aan waardeoordelen. Man Vrouw Autochtoon Allochtoon Actief Passief Noeste werker Lui Intelligent Dom Intelligent Dom Rationeel Emotioneel Eerlijk Crimineel Cultuur Natuur Rijk Arm Macho Lustobject Publieke sfeer Private sfeer (politiek, carrière) (kinderen, gezin) 47 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 3 Rollen doorkruisen Zoals rolpatronen ook in onze samenleving dagelijks doorbroken worden, kan dit ook binnen educatief materiaal. Eigenlijk zijn er wat dat betreft nog maar weinig vanzelfsprekendheden: de brandweerman kan een vrouw zijn, de kleuterjuf een meester. Ook (stief)vaders doen hun baby's de pamper om en (stief)moeders werken op computers. Rolomkering op een positieve en gelijkwaardige manier, het kan. Ga na of iedereen wel gelijkmatig met het betrokken onderwerp geassocieerd wordt? Jongens en meisjes moeten voldoende identificatiemogelijkheden krijgen om een eigen identiteit te ontwikkelen: aandacht besteden aan pluriforme en positieve beeldvorming is hierbij belangrijk. TIP: Als in een beeld naar een welbepaald geslacht wordt verwezen, ga na of je het geheel ook op het andere geslacht kan toepassen. Zo ja: zorg ervoor dat beide geslachten in beeld & tekst voorkomen of realiseer hetzelfde beeld in twee versies: een vrouwelijke en een mannelijke versie. 4 Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden aanbieden Dit is eigenlijk een samenvatting van alle bovenstaande richtlijnen: dé vrouw bestaat niet, net zoals dé man niet bestaat. Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden in het educatief materiaal is eigenlijk de enige mogelijkheid om een echte 'spiegel van de maatschappij' te kunnen zijn. Een ruime diversiteit betekent: alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij samenleven op vlak van gender, huidskleur, sociale achtergrond, seksuele geaardheid, gezinsvorm, lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, religie, levensbeschouwing, leeftijd, etniciteit. Het zelfbeeld van mannen en vrouwen kan positief beïnvloed worden door vrouwen en mannen niet enkel als geïdealiseerde supermensen met een perfect uiterlijk en ideale maten af te beelden. 5 Beelden gebruiken die meisjes én jongens aanspreken Beelden kiezen waarin er een relatie wordt gelegd van de leerstof met het handelen van mensen of naar het dagelijks leven, de samenleving of het beroepenveld. Grafische vormgeving en kleurgebruik (zonder te vervallen in stereotypen: niet alle meisjes houden van roze) Afwisseling en spanning aanbrengen in het educatief materiaal. 48 5 Aan de slag met gender op school Genderblender Inleiding Iedereen bezit zowel blauwe (eerder mannelijke) als roze (eerder vrouwelijke) eigenschappen. Jij bent misschien wat blauwer dan een ander, al ben je vrouw en vice versa. Iemand anders is misschien veel rozer. Belangrijk is dat elke mens bepaalde kenmerken bezit die van hem een eigen persoonlijkheid maken. In de samenleving, op school, op het werk zijn kenmerken uit beide groepen nodig. Doelgroep Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel), ouders, Doelstelling Inzien dat je eigen persoonlijkheid opgebouwd is uit zowel blauwe als roze talenten. Inzien dat zowel jongens als meisjes, mannen en vrouwen een mix van blauwe en roze talenten bezitten. Materiaal Blauwe en roze stukjes materiaal van gelijke grootte: plasticine / papier / snoepjes / stickers Werkwijze Je krijgt een lijst met vragen over je eigen persoonlijkheid. (zie volgende pagina) Indien je antwoord op de vraag ‘ja’ is, omcirkel dan het cijfer dat ervoor staat. Oplossing Roze talenten: 2, 6, 7, 8, 9, 10, 12; 13, 15, 17, 18, 20, 21, 26, 28, 29 Dus eerder gericht op zelfstandigheid, autonomie, rationeel zijn, doelgerichtheid, ‘doen’, de buitenwereld, technische aanpak, hiërarchisch denken. Blauwe talenten: 1, 3, 4, 5, 11, 14, 16, 19, 22, 23, 24, 25, 27, 30, 31 Dus eerder gericht op: anderen, verbondenheid, emoties, procesmatig denken, ‘zijn’, de binnenwereld, communicatie, horizontaal denken. Neem voor elk roze talent dat jij bezit een stukje roze materiaal en voor elk blauw talent een stukje blauw materiaal. Als je alle stukjes samenbrengt zie je jouw persoonlijke mix van blauwe en roze talenten: Enkele voorbeelden: o Blauwe en roze stukjes plasticine waarmee je een beeldje van jezelf boetseert. o Blauwe en roze stukjes papier knippen of scheuren die je opkleeft in een silhouet. o Een mix van blauwe en roze snoepjes of suikerbonen in een glazen potje. Op die manier krijg je een beeld van de unieke mix van blauwe en roze talenten in elke persoon. Meer weten? www.oriento.be www.heldenvanelkedag.be 49 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 1. Ben je onafhankelijk? 2. Ben je gevoelig voor de behoeftes van anderen? 3. Ben je competitief? 4. Benader je mensen en dingen eerder zakelijk? 5. Heb je een kritische geest? 6. Ben je invoelend en meelevend? 7. Kan je goed troosten? 8. Kan je goed luisteren? 9. Benader je anderen met persoonlijke betrokkenheid? 10. Vind je de manier waarop belangrijker dan het doel? 11. Ben je ambitieus? 12. Heb je een goede intuïtie? 13. Sympathiseer je snel? 14. Ben je dominant? 15. Ben je geduldig? 16. Neem je gemakkelijk beslissingen? 17. Leg je vlot (sociale) contacten? 18. Zorg je voor de sfeer? 19. Ben je analytisch? 20. Ben je relatiegericht? 21. Geef je makkelijk waardering? 22. Neem je gemakkelijk leiding? 23. Verwerk je je gevoelens alleen? 24. Vertrouw je op jezelf? 25. Ben je individualistisch? 26. Ben je gericht op samenwerking? 27. Ben je bereid risico’s te nemen? 28. Ben je passioneel? 29. Hou je jezelf op de achtergrond? 30. Breng je goed structuur aan? 31. Kom je op voor je overtuiging? 50 5 Aan de slag met gender op school Gendergevoelig omgaan met ICT Inleiding Uit literatuur weten we dat er sekseverschillen zijn in participatie van ICT- gebruik in scholen Dit beïnvloedt ook de manier waarop jongens en meisjes later omgaan met ICT. Eén van de gevolgen daarvan is o.a. dat er weinig vrouwen zijn die informatica studeren. Uit de verschillende verklaringen hiervoor kunnen we ook een richtingwijzer aangeven naar hoe het anders kan. Verschil in computerattitudes: jongens zijn eerder geboeid door het technische, meisjes interesseren zich eerder in het gebruik van de technologie vanuit het standpunt: wat kan ik er mee doen? Verschil in leerstijlen en het niet afgestemd zijn van de didactiek op meisjes: meisjes zijn doorgaans gericht op het groepsproces, willen stap voor stap leren, ontvangen graag informatie. Jongens vertonen meer experimenteergedrag en willen ‘al doende leren’. Het verborgen leerplan: de meeste software wordt gemaakt op mannelijke leest en spreekt meisjes veel minder aan: voorstelling van de personages, de activiteiten en de identificatiemogelijkheden zijn eerder naar jongens gericht. Het belang van de rol van de docenten: vrouwelijke docenten beklemtonen in het werken met ICT andere vaardigheden en gebruiken er zelf ook andere dan mannelijke docenten. Vrouwelijke docenten staan meestal minder stil bij de technische kanten van informatica en gaan vlugger over naar het gebruik. Doelgroep Schoolteam (directie, ICT-beheerder, leerkrachten ICT, leerkrachten) van zowel basisscholen als secundaire scholen. Doelstelling De doelstelling “gelijke kansen bevorderen” beoogt deze verschillen in ICT- gebruik in scholen weg te werken of ze bewust te hanteren zodat zowel jongens als meisjes zich optimaal kunnen ontwikkelen. Materiaal ICT- materiaal Werkwijze Het schoolteam zoekt bewust naar vrouwvriendelijke software en gebruikt deze ook in de school (cfr. verborgen leerplan). Een goed voorbeeld hiervan is het cyberkoffertje van ADA: http://www.adaonline.be/nlada/spip.php?rubrique141 Het schoolteam waakt erover dat ICT wordt gebruikt zowel door mannelijke als vrouwelijke docenten. (cfr. belang rol docenten) Leerkrachten houden rekening met de verschillende leerstijlen en combineren dit met de kennis over het verschil in computerattitudes van jongens en meisjes. Enkele voorbeelden Geef meisjes de tijd om een technisch probleem te doorgronden maar laat 51 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs ze dit doen in groep en zonder de aanwezigheid van jongens. Laat jongens samenwerken met meisjes en zorg voor een roulerend systeem van oplossingen bedenken. Zo leren jongens en meisjes van elkaar hoe ze met computers omgaan en hoe ze problemen op verschillende manieren kunnen oplossen. Zorg voor een respectvolle houding van zowel jongens als meisjes voor de gestelde oplossingen. Laat jongens en meisjes in de klas een lijst opmaken van hun favoriete toepassingen op de computer. Zorg voor een goede mix van deze toepassingen in het gebruik van ICT in de klas. Laat zowel jongens als meisjes ook kennismaken met de niet zo favoriete toepassingen voor hun sekse. Moedig meisjes aan om te proberen en geef vooral voldoende uitleg, dit wakkert hun zelfvertrouwen in verband met ICT-gebruik aan. Laat jongens meer communicatiegerichte toepassingen uitvoeren, dit versterkt hun communicatievaardigheden in verband met ICT-gebruik. Meer weten? Claeys, L., Michielsens, M. (2003), Vrouw-zijn in de digitale samenleving. Literatuurstudie ‘Vrouwen, Gender en Informatie- en communicatietechnologieën’. Antwerpen: Steunpunt beleidsrelevant onderzoek, Gelijkekansenbeleid. Volman, M., Van Eck, E., Heemskerk, I., Kuiper, E. (2005), ‘New technologies, new differences. Gender and ethnic differences in pupils’ use of ICT in primary and secondary education’ in Computers & Education Volume 45, Issue 1, August 2005, Pages 35-55. Meelissen, M. (2005), ICT: Meer voor Wim dan voor Jet ? De rol van het basisonderwijs in het meer aantrekkelijk maken van informatie- en communicatietechnologie voor jongens en meisjes. Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Twente Goffin,I. Van Haegendoren, M. (2004): Meisjes en informatica. (G)een goede combinatie? Hasselt: Limburgs Universitair Centrum. http://www.uhasselt.be/sein/PDF/gelijkekansen/rapporten/ig_minfoalg_2004.pdf http://www.ada-online.be 52 5 Aan de slag met gender op school Bewegingstussendoortje op school Inleiding De bewegingstussendoortjes zijn een typisch voorbeeld van een methodiek die ook met een genderbril kan bekeken worden. Naast de aandacht voor beweging komt ze tegemoet aan de nood van veel jongens ( én meisjes!) die het moeilijk hebben met het vele stilzitten op school. Voor de leerkracht biedt ze de mogelijkheid om met de hele klas via een eenvoudige bewegingspauze daar iets aan te doen. Een korte toelichting. Aandacht besteden aan een bewegingsbeleid op school, als onderdeel van een breder gezondheidsbeleid, en ervoor zorgen dat beweging zoveel mogelijk kansen krijgt, kunnen de norm (jongeren dagelijks minimum 60 minuten) van voldoende fysieke activiteit ondersteunen. Een mogelijk initiatief op school is het voorzien van een bewegingsvriendelijke klas. Zo denken we aan het dynamisch zitten en integratie van beweging in verschillende lestijden waarbij ook vakoverschrijdend kan gewerkt worden. Andere voorbeelden zijn de bewegingspauzes waarbij de klemtoon gelegd wordt op houdingvormende, concentratieverhogende, energieopwekkende en ontspannende oefeningen en waarbij de ademhaling een belangrijke rol speelt. Doelgroep Het pakket is gericht naar leraren die bewegingstussendoortjes willen integreren in de klas. Geschikt voor alle onderwijsniveaus en makkelijk uitvoerbaar in klascontext. Doelstelling Het pakket ‘bewegingstussendoortjes op school’ reikt een kader aan waar je met de hulp van de leraar Lichamelijke Opvoeding bewegingstussendoortjes kan implementeren in de lessen. Bewegingstussendoortjes zijn er om leerlingen zowel mentaal als fysiek te stimuleren om aandachtig te blijven. tegemoetkomen aan de natuurlijke bewegingsdrang van de leerlingen de concentratie weer aanscherpen verbeteren van de houding, met minder risico op rug- en nekklachten in de toekomst integreren van beweging in de klas meer plezier in de lessen opwekken minder negatieve stress uitlokken stimuleren van de creativiteit door leerlingen zelf oefeningen te laten bedenken het groepsgevoel aanwakkeren actief imago van de school opbouwen Materiaal Pakket omvat: een didactische brochure met concrete bewegingsoefeningen in woord en beeld DVD met voorbeeldoefeningen voor de leraren Muziek-CD met achtergrondmuziek om bewegingstussendoortjes te geven Mini-fitballen (6 stuks) om oefeningen uit te voeren of als zitbal/ruggensteun te gebruiken 53 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Werkwijze Bewegingstussendoortjes zijn veilige, leuke en eenvoudige oefeningen die in het dagdagelijkse (school)leven kunnen geïntegreerd worden als ‘break’ of als onderbreking van de les. Als overgang van lesonderwerp bij blokuren zijn het ideale momenten om tegemoet te komen aan de bewegingsnood die (vele) leerlingen hebben. Gemiddeld nemen ze 2 à 5 minuten tijd in beslag. Iedere dag 2 à 3 bewegingstussendoortjes is al voldoende om grotendeels te beantwoorden aan de natuurlijke bewegingsbehoefte. Er bestaan korte bewegingstussendoortjes die op minder dan een minuut tijd mogelijk zijn. Afhankelijk van de leeftijd, de motorische vaardigheden van de leerlingen en de omstandigheden (ruimte, (on)rustige groep, schikking van de klas,…) kan er een keuze gemaakt worden tussen verschillende soorten bewegingstussendoortjes. Meer weten? Stichting Vlaamse Schoolsport, Leopold II-laan 184 D, 1080 Brussel tel.: 02/420 06 80 www.schoolsport.be Voor de aanvraag van een vorming (halve dag: 175€) www.schoolsport.be VIG, G. Schildknechtstraat 9, 1020 Brussel, tel.: 02/422 49 49 www.vig.be Voor de bestelling van het pakket aan 50€ 54 5 Aan de slag met gender op school Vertellen aan de hand van cartoons Inleiding Het onderwijs is in al zijn geledingen vaak een erg formele bedoening. Onze lessen zijn bloedernstig, tijdens de lerarenvergaderingen overlegt men efficiënt en ook de ouderavonden hebben een zekere ‘serieux’. Af en toe een activiteit inlassen die de communicatie vanuit een andere invalshoek opstart kan een verassende wending geven aan elke gedachte-uitwisseling. Starten met bijvoorbeeld een cartoon, een Loesje-affiche, een verassende quote of een advertentie gebruiken bij het aansnijden van een gespreksthema kan de toon zetten van een andersoortige communicatie. Doelgroep Werken met cartoons is geschikt voor alle doelgroepen (jongeren, ouders, lerarenteam) Doelstelling Een gesprek over genderthema’s aansnijden op een luchtige manier Bijvoorbeeld Bij het aansnijden van een gespreksthema in de klas Als smaakmaker bij het begin van een klassenraad Als teaser op een ouderavond .... Materiaal Naar aanleiding van 15 jaar Welwijs werd het maartnummer van 2005 een speciaal Welwijsnummer. Met daarin alle cartoons die Jan De Graeve – IAN. WELWIJS is een tijdschrift dat informatie brengt over de raakvlakken tussen WELzijnswerk en onderWIJS. Werkwijze Uitgangspunt is telkens één (of een paar cartoons) die een uitwisseling over gelijkaardige situaties in het eigen leven op gang brengen op een ludieke wijze. Meer weten? www.welwijs.be/Publicaties.htm www.loesje.nl/ http://www.petervanstraaten.com 55 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs 56 5 Aan de slag met gender op school De balans bewaken tijdens vergadermomenten Inleiding Neurologisch onderzoek, wijst er op dat vrouwen beter en sneller zijn in het combineren van allerlei verschillende stukjes informatie tot één (al-dan-niet) overzichtelijke geheel, omdat hun hersenen over het algemeen veel minder strikt “gespecialiseerd” zijn en omdat de verschillende hersengebieden veel beter met elkaar verbonden zijn dan bij mannen. Misschien is dit ook wel de verklaring achter die typisch “vrouwelijke intuïtie”, waardoor vrouwen altijd net even iets sneller oppikken dan mannen. Door de ver doorgevoerde “taakverdeling” in het mannelijk brein gaat de man echter veel efficiënter en doelgerichter om met denkprocessen. Informatiestromen zijn veel sneller bij het volgende verwerkingsstation en ook al kan de man daardoor minder goed kruisverbanden leggen met andere informatiestromen, hij is er ook minder snel door afgeleid. Mannen kunnen dan ook veel doelgerichter denken dan vrouwen. Doelgroep Overleggroepen (jongeren en/of volwassenen) Klassenraden, werk-, vakwerk- en projectgroepen Doelstelling Een vlotter lopende communicatie tijdens teamoverleg. Tijdens vergaderingen mét mannen en vrouwen samen kunnen deze verschillen voor communicatiemoeilijkheden zorgen. Iemand als een gendercoach kan een fijngevoeligheid en opmerkzaamheid ontwikkelen om de verschillende communicatiestijlen en –behoeften van de (mannelijke en vrouwelijke) deelnemers te leren opmerken, én er op in te spelen zodat communicatiestoornissen preventief kunnen vermeden worden. Werkwijze De gendercoach fungeert als procesbegeleider Tips & aandachtspunten Voldoende tijd nemen om te freewheelen en te verkennen én tijdig afronden om tot een besluit te komen Bespreken van feiten afwisselen met doorvragen op belevingsaspecten Pauzes inlassen om veelsprekers af te remmen, en anderen de tijd laten om een mening te vormen – stiltemomenten inlassen Nagaan of iedereen ‘aan boord blijft zitten” Momenten van concentratie afwisselen met momenten van ontspanning en humor Benoem de waarde van de mannelijke én vrouwelijke benaderingen in gesprekken Wijs op overdrijvingen in de ene of de andere zin. ..... Méér weten? O.a. de boeken van John Gray “Mannen komen van Mars, Vrouwen van Venus” 57 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Het kwaliteitenspel: persoonlijke kwaliteiten leren ‘appreciëren’ Inleiding Elk mens – jong of oud, jongen of meisje, van autochtone of van buitenlandse afkomst – belichaamt tal van persoonlijke kwaliteiten en attitudes. Diezelfde mensen appreciëren gewoonlijk anderen die gelijkaardige kwaliteiten in zich dragen, en hebben het moeilijker met mensen die tegengestelde kwaliteiten hebben. Een voorbeeld Leerlingen die ordelijk zijn, en in hun gedrag geneigd zijn om steeds alles netjes op te ruimen en om voorwerpen hun eigen plek te geven delen op bosklassen het liefst de kamer met medeleerlingen die eveneens ordelijk zijn. De meeste fricties vallen te verwachten met kamergenoten die het niet zo nauw nemen met ordelijkheid, maar die wel de kamer omtoveren in een knusse en gezellige warboel, waar al snel de kousen en sweaters overal rondslingeren. Doelgroep Het kwaliteitenspel kan inspiratie bieden, zowel in het werken met jongeren, als op het niveau van het lerarenteam. Het kan eveneens als teaser gebruikt worden op ouderavonden. Doelstelling Het vergroten van het inzicht in de wijze waarop interacties met anderen verlopen m.a.w. hoe we door de ‘aard van het beestje’ de communicatie met anderen bemoeilijken of kunnen vergemakkelijken. Materiaal Het Kwaliteitenspel bestaat uit twee sets van kaarten met daarop persoonlijke kwaliteiten of kenmerken van mensen. Op de ene set staan woorden die kwaliteiten zoals, bv: flexibel, betrouwbaar, enthousiast, ondernemend... Op de andere set staan woorden die overdrijvingen aanduiden zoals bv arrogant, slordig en pietluttig… Werkwijze Door het samen spelen van het Kwaliteitenspel wordt een gesprek op gang gebracht over elkaars sterke en zwakke kanten, en leren leerlingen het onderscheid maken tussen hoe ze zichzelf bekijken en in welke mate dat spoort met de wijze waarop medeleerlingen en de leraar hen bekijken en ervaren. Allen worden aan het denken gezet over welke kwaliteiten ze bij zichzelf willen ontwikkelen, en welke wat minder zwaar mogen doorwegen in hun handelen met anderen. In de bijgeleverde instructies worden een aantal spelvarianten vermeld. Meer weten? www.kwaliteitenspel.nl 58 5 Aan de slag met gender op school Vuur werkt Inleiding De waarderende benadering of “Appreciative Inquiry” (AI) vertrekt vanuit positieve ervaringen, dingen die wél werken, die mensen enthousiast maken, vitaliteit geven. De tekorten, die er altijd wel zullen zijn, worden niet weggemoffeld. Ze krijgen alleen geen plek meer op de eerste rij. De aandacht gaat in de eerste plaats uit naar de krachten. Dat dient dan als motor om een visie te ontwerpen over wat zou kunnen in de toekomst. Doelgroep Leerkrachten Doelstelling Ontdekken wat je leerlingen vuur geeft, waardoor ze bezield worden in de klas of op school met aandacht voor: verschillen tussen jongens en meisjes verschillen tussen jongens onderling en tussen meisjes onderling moeilijk motiveerbare jongeren Materiaal Werkblad ‘Wat geeft mijn leerlingen vuur?’ Werkwijze/methodiek Deze oefening doe je best in groepjes van 2 in een aangename omgeving waar je rustig kan praten. De luisteraar probeert de verteller bij elke stap te ondersteunen en te helpen. Daarna wissel je van rol. Eventueel kunnen de bevindingen van de verschillende groepjes achteraf samengebracht worden. Stap 1: Uitnodigende vraag (15 minuten) Verteller: Denk aan een les(moment) waar je leerlingen dingen deden waarbij ze zich goed voelden. Waar ze energie van kregen, die ze graag deden, waar ze goesting in hadden, waarbij ze misschien de tijd vergaten. Een les waarbij jij je als leerkracht ook goed voelde en die jou ook energie gaf. Vertel in geuren en kleuren over dat moment, zodat je gesprekspartner die gebeurtenis levendig kan voorstellen. Luisteraar: Ondersteunde vragen (geen vaste vragenlijst want het is geen kruisverhoor) o Wat deed jij? Wat deden de leerlingen? Wat vonden ze er precies o Wat heeft er allemaal voor dat goede gevoel gezorgd? o Wat deden de leerlingen graag? Hoe kwam dat? o Wat konden de leerlingen goed? o Wat vonden de leerlingen belangrijk? o Wat wilde je bereiken? o Waarom werkten de leerlingen mee? o Wat hadden de leerlingen nodig om dit goed gevoel te hebben? fijn aan? 59 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs o Waarom was dit een topmoment? Wat sprak de leerlingen daarin zo aan? Let op voor confronterende, kritische of suggestieve vragen! Stap 2: Bezieling benoemen (20 minuten) Wat was er belangrijk in deze ervaring voor de leerlingen? o Ideale voorwaarden, context: Dit hadden zij nodig. o Streefdoelen: Hier deden zij het voor. o Talenten en competenties: Dit konden zij goed en deden ze graag. o Wens tot zelfontplooiing: Hierin willen zij groeien. o Waarden: Daar geloven zij in. o Inspiratiebronnen: Dit gaf hen kracht en inspiratie. o Kan ik mezelf als leerkracht daar ook in vinden? o Schrijf deze elementen in de cirkel ‘Leerlingen algemeen’ op het bijhorende werkblad. Stap 3: Gelijkenissen en verschillen in bezieling (15 minuten) Herneem kaart 1 en 2, doe hetzelfde maar vervang de leerlingen telkens door o o o sommige jongens / andere jongens sommige meisjes / andere meisjes moeilijk motiveerbare leerlingen Hebben de jongens en de meisjes deze les op dezelfde manier beleefd? Waarin verschilt dit? Waarin is dit gelijk? Hebben alle meisjes de les op dezelfde manier beleefd? Waarin verschillen ze onderling? Waarin gelijken ze onderling? Hebben alle jongens de les op dezelfde manier beleefd? Waarin verschillen ze onderling? Waarin gelijken ze onderling? Schrijf deze elementen in de overeenkomstige cirkels op het werkblad. Onderzoek de gelijkenissen en de verschillen tussen de cirkels. Stap 4: Evaluatie (10 minuten) De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag: ‘wat leren wij hier nu van?’. Hoe kan ik dit toepassen in onze klas? Hoe kan ik bepaalde lessen aanpassen? Meer weten? www.vuurwerkt.be 60 5 Aan de slag met gender op school Wat geeft mijn leerlingen vuur? Mijn leerlingen algemeen Sommige meisjes Sommige bengels Sommige meisjes Sommige bengels Sommige jongens Sommige jongens 61 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Venus Inleiding Venus is de naam van een genderproject dat aandacht vraagt voor gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes in het secundair onderwijs. Via een leerstijlentest ontdekken jongeren hun eigen leerstijl. Leerkrachten ontdekken hun onderwijsstijl via de onderwijsstijlentest. In de Griekse mythologie werd inspiratie gezocht voor een godentest die pubers en adolescenten wil ondersteunen bij hun identiteitsontwikkeling. Doelgroep Jongens en meisjes 2de en 3de graad secundair en hun leerkrachten. Doelstelling Slaagkansen van jongens én meisjes verhogen door binnen onderwijs in te spelen op de verschillen tussen lerenden. Jongeren laten nadenken over wie ze zijn en wie ze zouden willen zijn. Werkwijze/methodiek Via een website kunnen jongeren twee testen maken. De leerstijlentest bevat een reeks vragen die peilt naar hun eigen leerstijl. Bij de goden- of godinnentest beantwoord je een aantal vragen die refereren naar bepaalde archetypen van goden en godinnen. Op het einde krijg je een overzicht in welke mate bepaalde goden of godinnen in jou aanwezig zijn. Als je op een bepaalde god klikt worden de goede en minder goede kanten van de god of godin opgesomd en krijg je tips ivm studie- en beroepskeuze. Ook leerkrachten kunnen via de onderwijsstijlentest hun favoriete onderwijsstijl ontdekken. Maak je de test via de CD-rom dan kun je ook nagaan in welke mate de onderwijsstijl van de leerkracht tegemoet komt aan de leerstijl van de leerlingen. Materiaal leerstijlentest, goden- en godinnentest en onderwijsstijlentest op www.ohmygods.be Cd-rom met dezelfde testen maar met de mogelijkheid tot matching van de resultaten van de leerstijlentest met de onderwijsstijlentest. Handleiding met informatie over leerstijlen, identiteitsontwikkeling, een aantal didactische werkvormen die aansluiten bij de verschillende leerstijlen en een praktisch deel om met de testen te werken. Alle gedrukte exemplaren zijn uitgeput maar alles kan vrij gedownload worden via www.ond.vlaanderen.be/dbo kies bij projecten voor afgeronde projecten. Meer weten? www.ohmygods.be http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_venus.htm http://www.mvunited.be/index.php?id=79 62 5 Aan de slag met gender op school Ankie Inleiding Ankie is een project waar er rond drie thema’s namelijk gender, technologie en kiezen wordt gewerkt maar waarbinnen kiezen een zeer belangrijke plaats inneemt. Via zelfconceptverheldering, horizonverruiming en het aanleren van keuzevaardigheden wordt het voor de kinderen duidelijk welke keuze zij gaan maken en ook hoe zij deze keuze tegenover hun omgeving kunnen verantwoorden. Doelgroep Kinderen uit het basisonderwijs, kleuter en lager, worden bereikt via de leerkracht. Ook de toekomstige leraren kunnen door hun stages de “Ankie-items” binnenbrengen in de stagescholen. Werkwijze/methodiek Er wordt gewerkt rond 5 pijlers die centraal zijn bij de begeleiding van kinderen om vanuit een brede basis verstandig te leren kiezen. Die pijlers zijn: Zelfconceptverheldering Horizonverruiming Keuzevaardigheden Probleemoplossend en ontdekkend leren Gelijke kansen voor alle talenten Door aandacht te vestigen op deze pijlers tijdens het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderwijsactiviteiten is de leerkracht alert voor zaken als het voorzien van een breed aanbod, (h)erkennen van verschillende talenten, keuzemogelijkheden bieden aan kinderen, zelfkennis opbouwen, … Er wordt rekening gehouden met: interesse van de kinderen ontwikkelingsniveau van de kinderen voorkennis en intelligentie van de kinderen leerstijlen van de kinderen persoonsgebonden kenmerken (man/vrouw, groot/klein, leeftijd, …) situationele omstandigheden (klassituatie, ouders, …) affectieve kenmerken (zelfvertrouwen, motivatie, …) van de kinderen Materiaal Theoretische leidraad Praktische leidraad Draaiboek Website Meer weten? www.dbo-ankie.eu http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_ankie.htm http://www.mv-united.be/index.php?id=77 63 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Leren van successen Inleiding Om als schoolteam om te gaan met een nieuwe uitdaging of een vernieuwing kan je kijken naar eerdere succeservaringen van dat team. Vaak worden problemen of lastige situaties genomen als uitgangspunt maar bij het leren van successen staat juist dat wat gelukt is centraal. Door uit te gaan van energie, kracht en kansen bereikt het team sneller een perspectief op mogelijkheden i.p.v. onmogelijkheden. Deze aanpak komt vanuit de ‘appreciative inquiry’ of waarderende benadering. Doelgroep Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel) Doelstelling Inzicht krijgen in de succesfactoren van het team om beter om te gaan met veranderingsprocessen of vernieuwingen. Materiaal Flappen of bord, schrijfgerief Werkwijze Je kan deze oefening in 1 grote groep uitvoeren of je kan kleinere groepjes maken en op het einde de antwoorden samenbrengen. Stap 1: Introductie succeservaringen (15 minuten) Er wordt in groep gezocht naar eerdere succeservaringen van het schoolteam bv. projecten, uitdagingen, vernieuwingen, veranderingen, initiatieven, … Er wordt één succeservaring uitgehaald: een moment waarop het werk echt goed ging, de ervaring dat er een grote stap werd gemaakt of dat het effect op lange termijn nog merkbaar was. Een groepslid vertelt – liefst uitgebreid – over deze succeservaring. De andere groepsleden luisteren en schrijven op wat naar hun idee factoren zijn die het succes mogelijk hebben gemaakt. Stap 2: Inventarisatie succesfactoren en contextkenmerken (20 minuten) Op een flap worden de succesfactoren in twee kolommen geïnventariseerd. Links: initiatieven, kwaliteiten, sterktes en acties van het schoolteam Rechts: contextkenmerken en ondersteuning van derden Stap 3: Verdieping (15 minuten) Een ronde van vragen stellen en goed luisteren. Iedereen probeert nog aanvullende informatie aan te brengen, denkt mee, corrigeert en vult aan. Probeer uit de aanvullende informatie en uit de combinatie van de succesfactoren ‘vondsten te destilleren: tot dan toe onzichtbare succesfactoren. De nieuwe (dieperliggende) succesfactoren worden op een tweede flap genoteerd. Stap 4: Evaluatie (10 minuten) De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag: ‘wat leren wij hier nu van?’. Hoe kunnen we dit toepassen bij het invoeren van een genderbeleid op school? Meer weten? Haan de, E. (2001) Leren met collega’s. Praktijkboek intercollegiale consultatie. Assen: Van Gorcum. Dewulf, L. (2004) Interviewleidraad ‘appreciative inquiry’. Gent: Kessels & Smit. 64 5 Aan de slag met gender op school Communicatie Inleiding Met succes veranderingen of vernieuwingen doorvoeren is zo ongeveer het moeilijkste wat er is. Er zijn veel redenen waarom veranderingstrajecten mislukken en gebrekkige communicatie is daar één van. Maar het goede nieuws is: met de juiste communicatie kun je weerstanden doorbreken en zelfs mensen enthousiast krijgen voor de nieuwe koers. Met iedere stap die je maakt in een veranderingsproces communiceer je: informeren, sensibiliseren en inspireren, doelstellingen bepalen en prioriteiten stellen, creëren van betrokkenheid en draagvlak, resultaten verankeren,…. Doelgroep Directie, gendercoach (genderteam) Doelstelling Hoe kan je met goede communicatie veranderingsbereidheid creëren en weerstand vermijden? Werkwijze/methodiek Wat? Goed weten wat we waarom willen bereiken en wat we van elkaar kunnen verwachten. Een expliciet verband leggen tussen de actie/beslissing en de visie, die er achter schuilt: een gedeelde betekenis komt tot stand als leerkrachten het grotere plaatje zien en hun rol in het geheel kunnen definiëren en begrijpen. Hoe? Komt het geloofwaardig over? Geloofwaardigheid = deskundigheid, integriteit, en het presenteren van een herkenbare voorstelling van zaken. Het heeft geen zin om alles zo positief mogelijk voor te stellen. Vermeld ook de nadelen. Open en eerlijk werkt het langst. Raakt het mensen? Emotie is de factor die bepaalt of u mensen uiteindelijk wel of niet meekrijgt. Ga na wat jouw collega’s raakt, wat hen drijft. Worden alle doelgroepen bereikt? Walk the talk: de voortrekkers zijn rolmodel: doe wat je zegt en zeg wat je doet. In 2 richtingen werken via interactie en overleg. Via verschillende kanalen: gesprek, workshop, studiedag, vergadering, informele babbel, intranet, nieuwsbrief, affiches, info-avonden voor ouders, mascotte, logo, charter,… Werkvormen die de aandacht en de betrokkenheid op een spannende manier oproepen. Bv. educatief spel, kick-off sessie, filmpjes, voorbeelden uit de dagelijkse realiteit, … Let op: het moet begrijpelijk zijn, maar de deelnemer moet zich wel serieus genomen voelen. Zowel tijdens formele als informele momenten. Maar let er wel op dat de informatie niet versnipperd geraakt. Zorg ervoor dat de informatie die je geeft op één plek volledig geraadpleegd kan worden. Probeer er op te letten dat je zelf genderbewuste taal gebruikt. 65 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Wanneer? Het is belangrijk van in het begin zoveel mogelijk mensen bij de vernieuwing te betrekken. Op die manier worden ze ook eigenaar van de vernieuwing en kunnen zij ook hun ideeën aanbrengen. ‘Ik word actief bij de verandering betrokken, men vindt het belangrijk te weten wat ik denk en voel’ De kans op weerstanden wordt hierdoor verkleind. Systematisch, op geregelde tijdstippen zodat het onder de aandacht blijft. (zie ook fiche ‘Verankeren’) Meer weten? Schollaert, R. (2007) Spiraal van verandering, Leuven:Lannoo Campus Pater, L. Roets, S. Dubbeldam, S. Verweyen, M.(2001) Implementeren. Utrecht: Lemma BV 66 5 Aan de slag met gender op school Weerstanden aanpakken Inleiding “It is not the strongest of the species that survives, not the most intelligent; it is the one that is most adaptable to change." (Charles Darwin) “Mensen willen wel veranderen, maar niet veranderd worden. ”Veranderen roept weerstanden op. Weerstanden tegen verandering kennen algemeen gezien drie oorzaken: 1. De context van de verandering: ervaringen uit het verleden het proces dat de verandering introduceert drempels in de organisatie 2. Een verschil van mening betreffende de inhoud van de verandering: door een gebrek aan informatie door onduidelijke doelstellingen door fundamenteel verschil in overtuigingen 3. Emotionele weerstand: een onvermogen om met veranderingen om te gaan, ongeacht welke veranderingen dit zijn: een persoonlijkheid die gericht is op zekerheid, orde en stabiliteit Doelgroep Directie, gendercoach (genderteam) Doelstelling Succesvol leren omgaan met weerstanden. Materiaal Geen Werkwijze/methodiek 1. Neem weerstanden ernstig 2. Segmenteer en individualiseer 3. Bied maatwerk 4. Gebruik succes als hefboom voor verandering 5. Maak effectief gebruik van de eigen tijd en energie 1. Neem weerstanden ernstig Soms zijn weerstanden een teken van de vitaliteit van de organisatie. Zicht op de achterliggende oorzaken kan leiden tot een waardevolle verrijking. Weerstanden zijn vaak verankerd in oprechte zorg voor de toekomst. Anticipeer weerstanden: wie zal het waarschijnlijk waar moeilijk mee hebben? Waarom? Geen symptoombestrijding: pak de kern van de zaak aan. 2. Segmenteer en individualiseer Tegenstanders zijn meestal actiever dan medestanders. Blijf bij het toespreken van een groep zo lang mogelijk geconcentreerd op de 67 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs medestanders als doelgroep. Word niet agressief tegenover tegenstanders. Als gevolg van het 'underdog' mechanisme ontstaat de neiging bij veel groepsleden zich te solidariseren met het 'slachtoffer' van de agressieve opmerking ook al is het een tegenstander. Bewaar je zelfbeheersing. Denk na voor je iets zegt. Voel je niet te persoonlijk aangevallen. Probeer weerstanden in een individueel gesprek met de tegenstander te bespreken. Dat geeft bovendien meer helderheid over de motieven van de ander. Tracht eerst te begrijpen, alvorens u wil begrepen worden. Pas op voor welles-nietessituaties. Let erop dat de partner geen verliezersgevoel overhoudt. Zorg ervoor niet in een competentiestrijd terecht te komen. Onderzoek oorzaken. Probeer in plaats van te argumenteren een stap dieper te gaan: waarom vindt u dat, of meebewegen en zoeken naar alternatief. Zoek punten van overeenstemming. Waar zijn we het wel over eens? Zoek verbeteringssuggesties in plaats van knelpunten. Probeer een goede verstandhouding te bewaren. Speel de inhoud en niet de persoon. 3. Bied maatwerk De “context” weerstand kan preventief verlaagd worden door bepaalde ingrepen in de organisatie: organisatieontwikkeling. o Een cultuur scheppen van hoge betrokkenheid, doelgerichtheid, o Zorg voor veiligheid en vertrouwen, zodat collega’s eerlijk en verantwoordelijkheidszin, dynamiek, enz… open kunnen communiceren. Het mag niet zo zijn (dat ze denken) dat ze afgerekend worden op hun eventuele kritische inbreng. o Proberen positieve kanten van de cultuur naar boven te halen en te versterken. De “inhoudelijke” weerstand kan voorkomen worden door beleidsmatig voldoende tijd en energie te steken in de communicatie en dialoog rond doelstellingen, problemen, bedreigingen, plannen. o Zorg dat mensen inzicht hebben in strategie en bredere o Kweek eerst een urgentiegevoel bij de betrokkenen, vanuit inzicht o Zeg wat je doet en doe wat je zegt: ‘Walk the talk’. doelstellingen: perspectief geven. in strategie en resultaten. “Emotionele” weerstand is moeilijk preventief aan te pakken. o Het selecteren van medewerkers met een hoge graad van flexibiliteit en vaardigheden om veranderingen in het leven constructief tegemoet te treden. o Duiden op succeservaringen van veranderingen uit het verleden. (zie ook fiche ‘Leren van successen’) 4. Gebruik succes als hefboom voor verandering Zoek medestanders en streef met hen naar successen. Succes verleidt vaak tegenstanders. 68 5 Aan de slag met gender op school 5. Maak effectief gebruik van de eigen tijd en energie Laat weerstanden die niet van strategisch belang zijn, links liggen of probeer er in ieder geval zo weinig mogelijk last van te hebben. o Van conflicten geen problemen maken. o Niet escaleren, een positieve benadering kiezen. Meer weten? Project ‘Helden van elke dag’- Artevelde Hogeschool Der Kinderen, H. ‘Elementen van een verandermanagement’ uit: Handleiding Anders Werken voor managers en werknemers, Markant Cezov vzw & Nito vzw http://www.tijdvoortelewerk.be/handleiding.html 69 Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs Verankeren Inleiding Werken aan een genderbeleid op school moet resulteren in een duurzame ontwikkeling: het is de bedoeling dat de inspanningen van het team ook merkbaar zijn op lange termijn. Daarom is het belangrijk om de vernieuwing te verankeren of de vernieuwing te integreren in het geheel van de principes en de praktijk van de school. Maak hierbij gebruik van de verhoogde credibiliteit om alle systemen, structuren en beleidsopties die niet overeenstemmen met het genderperspectief te veranderen. De vernieuwing is geen apart project meer maar wordt een tweede natuur! Doelgroep Directie, gendercoach (genderteam) Doelstelling Inzicht en inspiratie krijgen om vernieuwingen in het algemeen en specifiek op vlak van gender te verankeren zodat ze ook werken op lange termijn. Werkwijze/methodiek Enkele tips: Stel met de school een gendercharter op: vermeld de acties die je wil blijven ondernemen met betrekking tot een genderbeleid op school. Maak er een aantrekkelijk en officieel document van en laat het door het ganse schoolteam ondertekenen. Update deze charter elk jaar! Hang het charter uit op een goed zichtbare plaats op school. Een planning geeft je een leidraad, om te vermijden dat er van alles en niets gedaan wordt en iedereen gedemotiveerd geraakt. Las voldoende tijd in om ervaringen verder uit te wisselen. Plan ook regelmatig evaluatievergaderingen: veranderen, verankeren en verbeteren vormen een doorlopend geheel. Leg tijdig en op regelmatige basis een vergadering vast. Op deze manier voorkom je dat de agenda’s worden vol gepland. Probeer de vergaderingen binnen de werktijden te plannen; maak er gezellige momenten van. De mensen moeten graag komen. Koppel er een ontbijt, een lunch aan. Een leuke ontspannen sfeer is van groot belang. Laat het genderonderwerp regelmatig terugkomen tijdens pedagogische studiedagen, personeelsvergaderingen, vakwerkgroepen, info-avonden voor ouders, … of beter nog, maak er een vaste rubriek van. Vertaal het genderbeleid ook naar de schoolvisie, het pedagogisch project, het schoolwerkplan en het schoolreglement. Communiceer over genderbewuste acties via intranet, nieuwsbrief, affiches, … (vergeet berichten niet uit te hangen voor personeelsleden die niet over een PC beschikken !) Laat ook aan de buitenwereld weten dat je een genderbewuste school bent en wat je hiervoor onderneemt: regionale zender, kranten, tijdschriften, website van de school, opendeurdag, … Hang een zelfgemaakt logo van genderbewuste school aan de schoolpoort en zorg dat je deze eer elke jaar verdient. Netwerking met andere scholen is van groot belang om ervaringen uit te wisselen en ideeën op te doen. 70 5 Aan de slag met gender op school Nodig eens een gastspreker uit: genderexpert of voorbeelden van good practices. Neem deel aan studiedagen, workshops, opleidingen i.v.m. gender. Geef de informatie door aan je schoolteam. Introduceer nieuwe personeelsleden ook in het genderthema. Informeer over de bereikte resultaten en vier dit met een drankje, uitstap of attentie! Regelmatig vieringsmomenten inlassen zorgt voor zelfvoldoening, een gevoel van trots en verbondenheid. Meer weten? Toolkit Co-ëfficient, Voka Oost-Vlaanderen Spiraal van verandering, Rudy Schollaert, Lannoo Campus (2007) Implementeren, L.Pater, S. Roest, S. Dubbeldam en M. Verweijen, Lemma BV Utrecht (2001) 71 5 Gender projecten & Projectfiches 5.3 Overzicht van bestaande genderprojecten In de afgelopen jaren hebben heel wat organisaties gewerkt rond gender op school, soms vrij algemeen, soms vanuit een specifieke invalshoek zoals studie- en beroepskeuze, techniek, wetenschap enz… Op de volgende pagina’s vind je een handig overzicht van al die projecten en kun je in een oogopslag zien voor welke leeftijdsgroep ze ontwikkeld werden. Maar een project kan ook inspirerend werken voor andere dan de vooropgestelde doelgroepen. Soms is daarvoor een kleine aanpassing voldoende, soms kunnen ideeën uit het project gebruikt worden voor andere doelgroepen of leeftijdscategorieën. Van elk project uit het overzicht is ook een projectfiche gemaakt met meer informatie. Wie ontwikkelde het materiaal, wanneer en voor wie. Welk materiaal werd er ontwikkeld en waar kun je het vinden. Meestal wordt er ook nog een website vermeld voor wie nog meer informatie wil. Toch even vermelden dat projecten dikwijls uitgewerkt worden door mensen die voor de loop van het project worden aangetrokken. Het is dan ook niet altijd mogelijk om, als het project afgelopen is, nog iemand te vinden die er iets kan over vertellen of meer informatie kan doorgeven. Ontwikkelde materialen zijn soms ook uitgeput of alleen nog digitaal beschikbaar op een website maar ook die zijn soms maar voor een bepaalde tijd actief. Alle website die op de fiches werden opgenomen waren op het ogenblik van het samenstellen van deze map (zomer 2008) nog actief. Van heel wat projecten is het materiaal ook te vinden op www.mvunited.be Ook in de 72 5 Gender projecten & Projectfiches 5.3.1 Overzicht van genderprojecten voor basis en secundair onderwijs Kleuter 1 e gr LO 2 e gr 3 e gr LO 1 e gr SO LO 2 e gr SO 3 e gr DBSO HO VO SO Alimento Ankie Beroepen(t)huis en in de klas DANI Expose Eurekas Gen- BaSec Helden van elke dag Ingenieur M/V Jobs in vrouwenhanden ‘t Mussennnest I love Technologie Meisjes en informatica Oriënto PAK PAK & GO Venus 73 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs Kleuter 1 e gr LO 2 e gr 3 e gr LO e gr 1 SO e gr 2 SO e gr 3 SO LO Alimento: talenten ontdekken in de voedingsindustrie Ankie: een pedagogische leidraad aanreiken, die een bewuste en vrije studiekeuze van de leerling helpt voorbereiden en realiseren zonder vooroordelen van welke aard ook. Beroepen(t)huis en in de klas: een meerwaarde geven aan de beroeps- en studiekeuze oriëntering zoals georganiseerd in het basis en secundair onderwijs. DANI: De instroom van leerlingen, vooral meisjes, doen stijgen in de richtingen Industriële Wetenschappen (TSO) en Vrachtwagenchauffeur (BSO). Expose: genderbewuste studiekeuze en ondernemen Eurekas: leerlingen, enerzijds met meer plezier leren omgaan met wetenschappelijke en technische vakken en anderzijds warm maken voor een wetenschappelijk of technisch beroep. Gen-BaSec: Het coachen van een genderbewust schoolbeleid op het niveau van de school/ scholengemeenschap, het CLB en alle betrokken partners binnen het basis en secundair onderwijs. Helden van elke dag: wil ertoe bijdragen dat een leerling op basis van zijn talenten en een brede kijk op het beroepenveld krijgt, en in overleg met zijn omgeving, tot een goede genderbewuste studiekeuze kan komen. 74 DBSO HO VO 5 Gender projecten & Projectfiches Kleuter 1 e gr LO 2 e gr LO 3 e gr 1 e gr SO 2 e gr SO e gr 3 SO DBSO HO VO LO Ingenieur M/V: meer technisch opgeleide vrouwen (ingenieurs en andere) op de arbeidsmarkt te brengen Jobs in vrouwenhanden: wil op zoek gaan en toeleiden naar vacatures - andere dan administratieve functies - die betere tewerkstellingskansen bieden én die gebruik maken van de competenties die de jongeren in hun schoolloopbaan hebben opgebouwd. ’t Mussennest: meisjes in de bouw I love Technologie: wil leerkrachten en directies van het basisonderwijs ondersteunen bij de uitwerking van Technologische Opvoeding. Meisjes en informatica: wil de instroom van het aantal vrouwelijke informaticastudenten bevorderen Oriënto: genderneutrale initiële beroepsoriëntering in het vak technologische opvoeding PAK: Jonge mannen sensibiliseren en informeren over opleidingen binnen het studiegebied personenzorg en over een aantal beroepen waartoe deze opleidingen leiden 75 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs Kleuter e gr 1 LO e gr 2 LO e gr 3 LO 1 e gr SO 2 e gr SO e gr 3 SO PAK & GO: jongeren, in de eerste plaats meisjes, informeren over en sensibiliseren voor opleidingen in de grafische sector Venus: focust o^p de problematiek van jongens in het secundair onderwijs en zoekt naar oplossingen om via het werken rond leerstijlen de motivatie en slaagkansen van jongens én meisjes te verhogen 76 DBSO HO VO 5 Gender projecten & Projectfiches 5.3.2 Projectfiches ESF-project Naam Alimento Organisatie Arteveldehogeschool Gent www.arteveldehs.be IPV vzw (Initiatieven voor Professionele Vorming van de Voedingsnijverheid vzw) www.ipv.be Doelgroep Jongeren van 11 tot 14 jaar (3de graad lager onderwijs en 1ste graad secundair onderwijs) Leerkrachten en leerkrachten in opleiding Jaartal 2007 Inhoud “Talenten ontdekken binnen de voedingstechnologie” Jongeren bewust maken van hun talenten ongeacht het “jongen of meisje” zijn. Er wordt ook een link gelegd met andere genderprojecten zoals “Oriënto” en “Helden van elke dag”, om zo de lesactiviteiten van Alimento maximaal te verbinden met studiekeuzebegeleiding en talentontwikkeling. Alimento kan zeker gebruikt worden voor de studiekeuzebegeleiding bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs en van de 1ste naar de 2de graad van het secundair onderwijs. Gendercoaching Er wordt ingespeeld op de waarden van jongens en meisjes die zij belangrijk vinden bij hun studie- en beroepskeuze. In de (voedings-)technologie zijn er zowel roze als blauwe talenten noodzakelijk. Website www.alimento.be Materiaal Handleiding Bevat achtergrondinformatie bij de 4 werkboekjes voor de leerlingen. Aan ieder werkboekje wordt een volledig hoofdstuk besteed. Daarnaast worden eenvoudige proefjes beschreven die door de leerlingen zelf kunnen uitgevoerd worden om bepaalde processen in de voedingsindustrie duidelijk te maken. Er worden ook didactische tips en referenties gegeven om de lessen nog duidelijker te maken. Werkboekjes voor de leerlingen Deel1: “Voedingstechnologie verkennen” Het technologisch proces in de voedingsindustrie wordt hier onder de loep genomen. 77 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs Deel 2: “Voedingsmiddelen onderzoeken” Verschillende facetten van de voeding worden onderzocht o.a. smaak, voedingswaarde, geur, kleur, bewaren, enz. Er worden hiervoor proefjes beschreven die de leerlingen met eenvoudige middelen kunnen uitvoeren. Deel 3: “Voedingstechnologie en ontwerpen” In dit deel wordt het ganse productieproces besproken en wat het allemaal inhoud. De kinderen kunnen zelf marsepein of limonade maken op een professionele manier. Het volledige stappenplan is uitgewerkt en de praktische uitvoering wordt beschreven. Deel 4: “Voedingstechnologie vandaag en morgen” In dit deel wordt er nagedacht over voedingstechnologie: gebruik, behoeften, keukentechnologie, … In het laatste hoofdstuk: “Gezocht M/V voedingstechnologie iets voor jou?” worden de verschillende beroepen uit de voedingssector beschreven. Het technologisch spel Dit spel sluit aan bij de werkboekjes en de filmpjes en het puzzelspel op de website. Het kan gebruikt worden als oefening of toets. Interactieve spelen Kennis maken met voedingstechnologie: filmpje over de voedingssector Puzzelspel: het technologisch proces in verschillende sectoren (voeding, textiel, metaal, elektronica) Talentenprofiel: aan de hand van vragen en opdrachten uit Alimento Leerstijlentest: door 29 vragen te beantwoorden wordt duidelijk welk profiel de leerling heeft: operator, innovator, manager, onderzoeker Energiespel: wat kan met een bepaalde energie gedaan worden. Al het materiaal kan gratis gedownload worden van de website. 78 5 Gender projecten & Projectfiches ESF-project Naam Ankie Organisatie Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs en Vorming (DBO) www.ond.vlaanderen.be/dbo www.hogent.be/lera Hogeschool Gent departement Lerarenopleiding Ledeganck Doelgroep Leerlingen uit het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs) Leerkrachten en leerkrachten in opleiding Jaartal 2007 Inhoud “ANders KIEzen In functie van de latere studie- en beroepskeuze, de kinderen hun talenten leren ontdekken, hun horizon verruimen en hun keuzevaardig maken. Dit gedurende de volledige duur van het basisonderwijs. Zodat zij, wanneer zij een keuze moeten maken, die keuze onbevangen en verantwoord kunnen doen. De leerkrachten een methodiek aanleveren zodat zij de kinderen kunnen begeleiden bij dit keuzeproces. Gendercoaching Een vrouwvriendelijk imago van de technologische sector creëren door de leerlingen en vooral de leerkrachten duidelijk te maken dat technologie geen exclusief mannelijke aangelegenheid is. Website www.dbo-ankie.eu 79 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF-project Naam Beroepen(t)Huis in de klas Organisatie Beroepenhuis Gent Doelgroep Leerkrachten en leerlingen van de 3de graad van het basisonderwijs en de 1ste graad van het secundair onderwijs Jaartal 2008 Inhoud Lesmateriaal verzamelen en ontwikkelen over beroeps- en studiekeuze voor leerlingen uit de 3de graad basisonderwijs en de 1ste graad secundair onderwijs. Het lesmateriaal kan gebruikt worden als voorbereiding of nazorg bij een bezoek aan het beroepenhuis of gewoon als aanvulling bij de leerstof. www.beroepenhuis.be Dit project ligt in het verlengde van de projecten “Oriënto” en “Helden van iedere dag”. Gendercoaching Genderbewuste kijk op de verschillende sectoren en beroepen. Website www.beroepenthuisindeklas.be Materiaal Een onderzoek Er werd een enquête gevoerd om zicht te krijgen op activiteiten en thema’s die in de klas aan bod komen, de handleidingen en/of ander materiaal dat gebruikt wordt. Er werd ook onderzocht welk materiaal de leerkrachten op de website wensen te vinden. Ateliers Volledig uitgewerkte lesvoorbereidingen in de vorm van beroepenateliers: Sector horeca: kelner en barpersoneel Sector transport en logistiek: planner, magazijnmedewerker, vrachtwagenchauffeur Sector bouw: tegelzetter, metselaar, schilder Sector chemie en kunststoffen: onderzoeker Sector metaal en technologie: lasser, elektricien, matrijzenbouwer Sector voedingsindustrie: kwaliteitsverantwoordelijke, productieoperator, onderhoudstechnicus Sector social profit: begeleider in de kinderopvang, optieker, radioloog, verpleegkundige, sociaal werker Sector grafische industrie: drukker Per beroep is er een lesvoorbereiding voor het basisonderwijs en een voor het secundair onderwijs uitgewerkt. Daarbij zijn er ook verschillende bijlagen om de ateliers nog beter te documenteren. Er wordt telkens ook een link gelegd met het beroepenfilmpje van de VDAB. Bedrijfsbezoeken “Algemeen kader voor bedrijfsbezoeken met jongeren”: dit is een draaiboek om een bedrijfsbezoek te organiseren. 80 5 Gender projecten & Projectfiches Klas(se)praktijken Voorbeelden van initiatieven uit verschillende scholen die genomen werden i.v.m. de thema's werken, beroepen en studiekeuze Een databank met lesmaterialen ontwikkeld door externe organisaties Het materiaal kan gedownload worden van de website. 81 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF-project Naam DANI Organisatie Kito- Vilvoorde DBO Doelgroep Jongens en meisjes die interesse tonen of kiezen voor een opleiding binnen het Technisch of Beroepssecundair Onderwijs. Leerkrachten die aan deze leerlingen les geven. Jaartal 2007 Inhoud Verhogen van de instroom, vooral die van meisjes, in de richting Industriële Wetenschappen (TSO) en Vrachtwagenchauffeur (BSO). Gendercoaching Leerkrachten passen hun onderwijsstijl aan aan het geslacht van de leerlingen. In deze voornamelijk mannenwereld, ook rekening houden met meisjes en jongens. Website www.kov.be/kito klikken op DANI bovenaan de pagina klikken op “vrachtwagen” Materiaal Folder “Je bent een meisje, je bent jong en je wil wat” geeft een meisjesvriendelijk beeld van technologisch onderwijs. Mits aanpassing van de schoolgegevens kan deze folder ook door andere scholen worden gebruikt. www.kov.be/kito www.ond.vlaanderen.be/dbo 2 clips Kandidaten bieden zich aan voor de job van vrachtwagenchauffeur. Er wordt gekeken of de kandidaten beschikken over een aantal sleutelcompetenties die nodig zijn voor het beroep en niet naar het geslacht. Verklarende woordenlijst “ Techniek van het voertuig” geschikt voor minder taalvaardige leerlingen. Mindmaps Overzichtelijke stappenplannen bij de praktijkoefeningen van de cursus ook geschikt voor minder taalvaardige leerlingen Gender Doeboek Algemene achtergronden en vooral veel praktische tips voor de leerkrachten om met gender aan de slag te gaan Het materiaal kan gedownload worden van de website. 82 5 Gender projecten & Projectfiches ESF-project Naam Expose Organisatie Voka Mechelen www.voka.be/mechelen de Doelgroep Leerlingen uit de 3 Jaartal 2007 Inhoud Dit project is een studiekeuzeproject en brengt de kinderen via een theaterstuk in contact met zelfstandig ondernemen. Meisjes worden hier extra aangesproken om zelf een bedrijf te leiden. Gendercoaching Jongens en meisjes ook reeds van in het lager onderwijs duidelijk maken dat professionele complementariteit van mannen en vrouwen leidt tot de beste resultaten. Website www.sossissipepperoni.be Materiaal Theaterstuk graad lager onderwijs Sossissi Pepperoni, werd ontwikkeld en werd in verschillende scholen opgevoerd tijdens de looptijd van het project. Nu is er een DVD met daarop het theaterstuk om samen met de leerlingen te bekijken. Website Hierop staan tips die kunnen gebruikt worden bij de voorbereiding en de nabespreking van het theaterstuk alsook hoe zelfstandig ondernemen als een rode draad door het schooljaar loopt. 83 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF- project Naam Eurekas Organisatie Katholieke Hogeschool Kempen Doelgroep Teams van 4 tot 6 jongeren uit het secundair onderwijs Looptijd 2008 Inhoud Leerlingen met plezier leren omgaan met wetenschappelijke en technische vakken, door een wedstrijd, “Eurekas award” te organiseren. De leerlingen gaan samen met hun leerkracht, de wetenschappeter of –meter een wetenschappelijk experiment of proefopstelling bouwen. Ook het volledig bouwplan en de handleiding ervan maken deel uit van de inzending. www.khk.be Zo wil men de interesse voor wetenschappen en techniek ondersteunen en de leerlingen motiveren om te kiezen voor een wetenschappelijk of technisch beroep. Gendercoaching Zowel bij jongens als meisjes wetenschappelijke en technische studierichtingen en beroepen aanmoedigen. Website www.eurekas.be Materiaal Interactieve website Wedstrijd Eurekas Award. De deelnemers, teams van 4 tot 6 jongeren tussen 12 en 18 jaar samen met hun leerkracht, de wetenschappeter of –meter. Het bouwplan en de handleiding van het experiment zijn ook te raadplegen op de interactieve website. Extra informatie voor de leerlingen Didactisch pakket voor de leerkrachten: Hoe doe je aan projectwerk in de klas. Een volledig hoofdstuk gaat over “meisjes in projectwerk”. Alle materiaal kan gedownload worden van de website. 84 5 Gender projecten & Projectfiches ESF-project Naam Helden van elke dag Organisatie Beroepenhuis De Artevelde Hogeschool Gent Doelgroep Leerlingen uit de 3de graad basisonderwijs Jaartal 2006 Inhoud Het project wil ertoe bijdragen dat de leerlingen op basis van hun talenten een brede kijk krijgen op het beroepenveld en in overleg met hun omgeving tot een goede studiekeuze komen. Gendercoaching De beroepenwereld op een genderbewuste wijze voorstellen. Website www.heldenvanelkedag.be Materiaal Talentenzoektocht www.beroepenhuis.be www.arteveldehs.be Geeft een beeld van de talenten waarover de leerlingen beschikken. Leerlingenwerkblaadjes Werkblaadjes rond het WO-thema “Arbeid”. Het toekomstspel Een gezelschapsspel waar de ganse klas aan deelneemt. Controlelijsten Deze laten toe rekening te houden met verschillen in de klas, meer bepaald tussen jongens en meisjes. Beroepenspellen Cd-rom met 3 beroepenspellen waarbij de leerlingen fotomateriaal interpreteren. Het materiaal kan gedownload worden van de website. 85 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF-project Naam Ingenieur M/V Organisatie KULeuven, Centrum voor Sociologisch Onderzoek Doelgroep Jongeren en vooral meisjes uit het secundair- en hoger onderwijs Jaartal 2007 Inhoud Op de arbeidsmarkt is een schrijnend tekort aan ingenieurs. Via dit project wil men meisjes en vrouwen motiveren om voor een technische opleiding te kiezen. Deze vrouwen ook op de arbeidsmarkt brengen en de doorstroom van technisch opgeleide vrouwen naar topfuncties stimuleren. Gendercoaching Vrouwen motiveren om voor een hoog technologische opleiding te kiezen. Website www.ingenieur-mv.be Materiaal Website: www.ingenieur-mv.be portretten: ingenieurs getuigen over hun beroep tools: o self assessment instrumenten: profielbepaling tevredenheidgraadmeter praktisch: waar ingenieursstudies kunnen gevolgd worden 86 http://soc.kuleuven.be/ceso 5 Gender projecten & Projectfiches ESF- project Naam Organisatie Doelgroep Jobs in vrouwenhanden (JIV) RESOC Mechelen (Regionaal www.resocmechelen.be Sociaal-Economisch Overlegcomité) Werkloze jongeren en jongeren uit het secundair onderwijs Looptijd Inhoud Gendercoaching Website Materiaal Het project speelt in op de hoge jeugdwerkloosheid onder werkzoekenden die een administratieve studierichting volgden in het secundair onderwijs. Men gaat op zoek naar vacatures, andere dan administratieve functies, die betere tewerkstellingskansen bieden én die gebruik maken van de competenties die de jongeren tijdens hun schoolloopbaan hebben verworven. Afstappen van een stereotiepe visie op beroepen en beroepskeuze www.resocmechelen.be Op de website vindt men onder ‘projecten’ een verslag van de methodiek die men gevolgd heeft. 87 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF-project Naam ‘t Mussennest Organisatie De Sleutel Doelgroep Meisjes uit het Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs (DBSO) tewerkstellen in de bouw. Jaartal 2005 Inhoud Een leerwerkproject dat meisjes wil laten doorstromen naar een renovatieproject van een vervallen kloosterboerderij. Gendercoaching De verschillende checklists Website www.desleutel.be Materiaal Actiemap “Instrumenten om met gender aan de slag te gaan” Deze bevat o.a. checklists om andere projecten die werken met dezelfde doelgroep aan te zetten tot het integreren van het Gelijke Kansen-aspect in hun manier van werken. www.desleutel.be Deel 1: Checklists met valkuilen in functie van doelgroep: Checklist voor de inrichter van een brugproject Checklist ten opzichte van de bouwsector Checklist ten opzichte van ouders van potentiële leerlingen in het deeltijds onderwijs Checklist voor tewerkstellingsbegeleider in de school Deel 2: Toepassingen en checklists rond gender: Rolbevestigend en roldoorbrekend werken Blauwe en roze kenmerken Gendergevoeling taalgebruik Gender en beeldvorming Gendergevoelige interactie in de klas Deel 3: Unplugged, een reeks activiteiten voor meisjes en jongens die handelen rond sociale vaardigheden • Unplugged – activiteiten voor jongens en meisjes • Sociale vaardigheden: wat zijn lifeskills? • Tips voor een goede nabespreking • Nadenken over waarden en normen • Vier hoeken oefening • Zelfbeeld en relaties • Omgaan met stress • Wat? Mijn schuld? Deel 4: overzicht nuttige websites Deze map kan aangevraagd worden: [email protected] of 09 210 87 37 Of door contact te nemen met: ’t Mussennest, Barrièrestraat 4, 8200 Brugge tel. 050 40 77 70 88 5 Gender projecten & Projectfiches ESF-project Proeftuin Naam I Love Technologie + Proeftuin ‘Techniek≈Overall’ Organisatie RESOC Kempen www.resockempen.be (Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité) Doelgroep Leerlingen uit het basisonderwijs Jaartal Inhoud I love technologie: Leerkrachten en directies ondersteunen bij de uitwerking van technologische opvoeding Het idee van een genderneutrale studiekeuze die waarde geeft aan techniek Proeftuin “Techniek ≈ Overall” Implementatie van techniek in het basisonderwijs: infrastructuuruitbouw, materiaal- en methodiekuitwerking, vorming van leerkrachten (Her)Waardering van technische vorming in de studiekeuze Betrekken van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van technische vaardigheden Herwaardering van technische beroepen Gendercoaching Genderneutrale studiekeuze die waarde geeft aan techniek. Website www.ilovetechnologie.be Materiaal Brochure “Met de lessenaar naar het bedrijf” Tips en aandachtspunten voor leerkrachten en bedrijfsleiders bij een bedrijfsbezoek met kinderen. Werkbib Boxen met materiaal die kunnen ontleend worden om rond technologie en/of wetenschap te werken. Vorming op maat Een pedagogische studiedag rond “techniek” aangepast aan de noden van de eigen school of organisatie. 89 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF- project Naam Meisjes en informatica Organisatie SEIN (universiteit Hasselt, Instituut voor gedragswetenschappen) Doelgroep Meisjes uit het secundair onderwijs www.uhasselt.be/sein/ Looptijd Inhoud De instroom van het aantal vrouwelijke informaticastudenten bevorderen door juiste informatie te geven, meisjes op een toffe manier in contact te brengen met informatica en rolmodellen te introduceren. Gendercoaching De beeldvorming veranderen. Website www.meisjeseninformatica.be Materiaal Informatiebrochure Voor meisjes uit de 3de graad van het secundair onderwijs (SO), hun ouders en leerkrachten. Er worden rolmodellen aangeboden en vooroordelen doorbroken. Workshop webdesign Hier wordt aangeleerd hoe meisjes van de 2de graad van het SO een website bouwen (Frontpage). Workshop programmeren met Lego Op eenvoudige tastbare manier de beginselen van het programmeren aanleren. Workshop hardware De meisjes uit de 1ste graad van het SO reconstrueren alle noodzakelijke bouwstenen van de pc. Workshop website bouwen Stappenplan voor de meisjes van de 1ste graad van het SO bij het bouwen van een website. Alle teksten van de informatiebrochure en de workshops kunnen gedownload worden van de website. 90 5 Gender projecten & Projectfiches ESF- project Naam Oriënto Organisatie Artevelde Hogeschool Gent Doelgroep Leerlingen 1ste graad Secundair Onderwijs Looptijd 2004 Inhoud Een didactisch pakket samenstellen voor de 1ste graad van het secundair onderwijs (SO) voor het vak technologische opvoeding om een gevarieerde, genderbewuste studie- en beroepskeuze te kunnen realiseren. Gendercoaching Sluit aan bij de vakgebonden eindterm technologische opvoeding 8: De leerlingen maken kennis met de activiteiten van technische beroepsbeoefenaars, zowel mannen als vrouwen. Website www.oriento.be www.arteveldehs.be www.beroepenhuis.be Materiaal Didactisch pakket Een stripverhaal dat jongeren confronteert met vooroordelen Toekomstparcours: één grote poster om in de klas op te hangen en elke leerling krijgt een verkleinde versie om gedurende 2 jaar te gebruiken Cd-rom met spelletjes Verschillende teksten Technologische opvoeding en genderwijzer worden + schema competentie: een informatieve tekst met meer achtergrond rond gender en technologische opvoeding Socialiseren: opvoeden tot lidmaatschap aan onze samenleving Arbeid en arbeidsethiek Technologische opvoeding in een leerkrachtige omgeving Materiaal kan worden gedownload van de website. 91 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF- project Naam PAK Organisatie Dienst Beroepsopleiding departement Onderwijs en Vorming Doelgroep Jonge mannen sensibiliseren en informeren over opleidingen binnen het studiegebied personenzorg en over de beroepen waartoe deze opleidingen leiden. Looptijd 2002 Inhoud Een informatie- en sensibiliseringscampagne opstarten om jongens een bewuste keuze te laten maken in de zorgsector. Gendercoaching Jonge mannen sensibiliseren en informeren over opleidingen binnen het studiegebied personenzorg. www.ond.vlaanderen.be/dbo Website Materiaal Lespakket Omvat de inleiding, het projectverloop, de technische gegevens, en het lesmateriaal. De info voor de leerkracht bevindt zich in de map leraar, de delen voor de leerlingen zijn terug te vinden in de map leerling. Dit lespakket kan gedownload worden op de website www.mv-united.be , doorklikken op onderwijs en verder op PAK. 92 5 Gender projecten & Projectfiches ESF- project Naam PAK & GO Organisatie Dienst Beroepsopleiding Departement Onderwijs en vorming Doelgroep Meisjes in het secundair onderwijs Looptijd 2003 Inhoud Jongeren, en in de eerste plaats meisjes, informeren over en sensibiliseren voor opleidingen en tewerkstellingsmogelijkheden in de grafische sector en de papier- en kartonverwerkende nijverheid. Gendercoaching Informeren en sensibiliseren voor opleidingen en tewerkstellingsmogelijkheden in de grafische sector en de papieren kartonverwerkende nijverheid. Website http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/pakengo/pakengosite/index.htm Materiaal Website www.ond.vlaanderen.be/dbo Informatie over het project Docentenmap Inspiratiebron voor leerkrachten van het 6de leerjaar en de 1ste graad van het SO. Deze map biedt een waaier van niet vakgebonden activiteiten die de leerlingen laten kennis maken met beroepen en studiemogelijkheden uit de grafische sector en de papier- en kartonverwerkende nijverheid. De docentenmap kan gedownload worden via de website. 93 Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs ESF- project Naam Organisatie Doelgroep Looptijd VENUS Dienst Beroepsopleiding Departement Onderwijs en vorming www.ond.vlaanderen.be/dbo Jongens in het secundair onderwijs, leerkrachten, toekomstige leerkrachten en begeleiders in het secundair onderwijs (SO) 2007 Inhoud Op zoek gegaan naar oplossingen om de slaagkansen van jongens in het SO te verhogen. Gendercoaching Aandacht voor verschillen tussen jongens en meisjes maar evengoed voor de verschillen tussen jongens en meisjes onderling. Website www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_venus.htm Materiaal Handleiding Achtergrondinformatie over de verschillende testen: Leerstijlentest Onderwijsstijlentest Godentest Onderwijsstijlentest (voor de leerkracht) De leerkracht kan met deze test nagaan welke zijn/haar onderwijsstijl is voor een bepaald vak. (Sluit aan bij de leerstijlen van Kolb) Leerstijlentest (voor de leerlingen) Hiermee kan men de verschillende leerstijlen van de leerlingen voor een bepaald vak in de klas te weten komen Er is een matching tussen de onderwijs- en leerstijlentest (zie handleiding) Godentest www.ohmygods.be De godentest helpt leerlingen naar zichzelf te kijken en te ondersteunen in het zoeken naar hun eigen identiteit. Daarbij wordt gebruik gemaakt van archetypen uit de Griekse mythologie Allemaal terug te vinden en te downloaden via de website. 94 5 Gender projecten & Projectfiches 5.4 Interessante websites Alle websites opnemen is onmogelijk maar op de website www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm vind je een hele lijst met wat toelichting. Als iets je interesseert klik je direct door en kom je bij de informatie die je zoekt. 5.5 Database Leerkrachten die zich verder willen verdiepen in de genderproblematiek verwijzen we graag naar de database die binnen het project ontwikkeld werd en die te raadplegen is via www.dboprojecten.be/Gen%Basec/zoek.htm . In deze database vind je een oplijsting van interessante boeken, methodieken, tijdschriften en artikels. De database beperkt zich tot het thema gendercoaching op school in basis en secundair onderwijs. Via een zoekfunctie maken we je wegwijs in het aanbod. Bij elk item wordt een korte omschrijving gegeven, en waar het te vinden is. 95 96