Handboek voor gendercoaching op school

advertisement
Handboek
voor
gendercoaching
op school
DIENST BEROEPSOPLEIDING
departement Onderwijs en Vorming
www.ond.vlaanderen/dbo
Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij:
Dienst Beroepsopleiding, departement Onderwijs en Vorming
H. Consciencegebouw,
Koning Albert II-laan 15 2A,
1210 Brussel
Tel: 02-553 87 00
Fax: 02-553 88 45
Jaar van uitgave: 2008
Missie van de DBO
De missie van de DBO bestaat erin voor de leerlingen/cursisten in de beroepsopleidingen
binnen onderwijs maximale kwalificatiekansen en ontplooiingsmogelijkheden te creëren.
Deze missie wordt gerealiseerd door volgende hoofddoelstelling:
Succesbeleving van leerlingen,
betrokkenheid van alle actoren en
inzetbaarheid op de arbeidsmarkt bevorderen.
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databanken ten aanzien van deze
uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande
schriftelijk toestemming van de uitgever.
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de
afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de
gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced without the publisher’s
prior consent.
While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in
this publication, the DBO neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor
accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.
Situering van het project
Gen-BaSec staat voor aandacht voor gender in basis en secundair onderwijs en is het
afsluitend project voor onderwijs binnen zwaartepunt 5 van de ESF-projecten
programmaperiode 2000-2006. Het laatste van een hele reeks projecten die elk vanuit hun
invalshoek aandacht vroegen voor diverse genderthema’s in het onderwijs: Meisjes en
ICT, Meisjes en technologie, Anders kiezen, Vrouwelijk ingenieur, Oriënto, Venus…, en nog
vele andere. Maar ook het project dat alle gevoerde projecten op een schoolloopbaan
uittekent zodat de geïnteresseerde leerkracht in één oogopslag kan zien welk project voor
een bepaalde groep bruikbaar kan zijn.
Maar Gen-BaSec doet meer. In gesprekken met leerkrachten uit scholen van zowel basis
als secundair onderwijs wordt vrij snel duidelijk dat aandacht voor gender niet direct een
thema is waar men wakker van ligt. Wel maakt men zich zorgen over de vervrouwelijking
van het onderwijs, over de nog steeds stereotiepe studiekeuzes van jongens en meisjes,
over de slechte schoolprestaties van jongens… Laat dat nu net de genderthema’s zijn
waarvoor in Gen-BaSec aandacht gevraagd wordt. Alleen hadden veel leerkrachten die link
nog niet gelegd.
Er is dus gezocht naar een methodiek die duidelijk maakt waar het bij gender op school
om draait en waarmee men kan nagaan hoe het met het ‘gendergehalte’ van de eigen
school zit. De Gen-BaSec spelmethodiek voldoet helemaal aan die voorwaarde, dat
hebben we tijdens het testen in de verschillende scholen die zich als proefkonijn hebben
aangemeld ondervonden.
Voor scholen die daarna aan de slag willen in de eigen school is er dit Handboek voor de
gendercoach met een visie op gender, gender op school, informatie over coaching en
meer specifiek gendercoaching. De problematiek van gender in het personeelsbeleid wordt
in een apart hoofdstuk belicht. Daarna worden een aantal gendersensitieve praktijken
aangeboden ter ondersteuning van de gendercoach of het genderteam. Het handboek sluit
af met een overzicht en toelichting bij een hele reeks projecten.
Maar op de website
http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbasec.htm bieden we nog
meer aan. Een database met een overzicht van boeken, artikels en ander materiaal dat
de gendercoach van dienst kan zijn, een reeks nuttige websites, een lijst van
eindtermen en ontwikkelingsdoelen die met gender verbonden kunnen worden of die
je met een genderbril kunt lezen, de basiscompetenties van leraren die refereren naar
gendercompetenties en tenslotte willen we er ook nog een filmpje aan toevoegen met
materiaal dat kan ondersteunen bij het denken rond gender. Is de school nog niet toe aan
een gendercoach dan kan de geïnteresseerde leerkracht in het ontwikkelde materiaal
alvast één en ander vinden dat inspirerend kan werken voor de klaspraktijk.
Hiermee is ook het bredere opzet van het project geschetst: verder gaan dan het werken
aan gelijke rechten en kansen maar een bijdrage leveren aan het doorbreken van
stereotiepe beeldvorming over mannelijkheid en vrouwelijkheid en nadenken wat dit
betekent voor jongens en meisjes, mannen en vrouwen binnen onderwijs.
Gen-BaSec wil scholen ondersteunen die stilstaan bij de beeldvorming rond jongens en
meisjes, bij de stereotiepe verwachtingen die we dikwijls (onbewust) hebben, bij
studiekeuzes die gemaakt worden, bij de daaruit voortvloeiende seksesegregatie die we
vaststellen in TSO-scholen maar evengoed bij het personeelsbeleid aandacht hebben voor
een gezonde mix van mannen en vrouwen.
Gen-BaSec vraagt iets meer feeling voor het omgaan met verschillen, voor de sterke en
zwakke kanten van beide seksen en die zijn per persoon weer anders. Weet hebben van
die verschillen maakt ook het lesgeven effectiever en kwaliteitsvoller.
i
We hopen in elk geval dat de verschillende materialen een hulp zijn om het thema ’gender’
op school binnen te brengen, dat de gendercoach erin slaagt het thema in de
belangstelling te houden en dat voor iedereen de impact van gender op vele andere
terreinen duidelijk wordt.
Het Gen-BaSecteam
ii
Inhoud
1
Gender op school ...........................................................................................5
1.1 De genderuitdaging ................................................................................. 5
1.2 Gender en sekse ..................................................................................... 6
1.3 Gender: aangeboren of aangeleerd? .......................................................... 7
1.4 Gender op school: waar gaat het over? ...................................................... 8
1.5 Gender op school: onderzoek.................................................................... 9
1.6 Gender op school: het leven zoals het is… ................................................ 11
1.7 Gender en vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen ............. 12
1.8 Gender en de basiscompetenties van leraren ............................................ 12
1.9 Bibliografie ........................................................................................... 12
2
Visie
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
3
De gendercoach (M/V) - vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen...19
3.1 De mediërende rol van de gendercoach.................................................... 20
3.1.1
Model staan ............................................................................ 20
op coaching .........................................................................................13
Via de sport over bedrijven naar scholen .................................................. 13
De klassieke benadering ........................................................................ 14
Nieuwe(re) benaderingen ....................................................................... 14
Genderbewust coachen op school ............................................................ 15
Gelijkheidsdenken en verschildenken ....................................................... 16
Anders georiënteerde interactie .............................................................. 17
3.1.2
Informeren & sensibiliseren....................................................... 21
3.1.3
Inspireren & aansturen............................................................. 23
3.2 Gendercoaches in alle maten .................................................................. 25
3.3 Vacatures voor gendercoach ................................................................... 29
3.3.1
Eerste vacature ....................................................................... 29
3.3.2
Tweede vacature ..................................................................... 29
3.4 Bibliografie ........................................................................................... 30
4
Genderbewust personeelsbeleid ..................................................................31
4.1 Wat zeggen de cijfers? ........................................................................... 32
4.2 Feminisering: wat en hoe ....................................................................... 32
4.3 Een aantrekkelijk beroep voor vrouwen? .................................................. 33
4.4 Een aantrekkelijk beroep voor mannen?................................................... 33
4.5 Feminisering: een probleem? .................................................................. 34
4.6 Seksediversiteit .................................................................................... 35
4.7 Hoe pakken we dit aan? ......................................................................... 36
4.8 Aan de slag .......................................................................................... 38
4.9 Bibliografie ........................................................................................... 40
5
Aan de slag met gender op school................................................................41
5.1 Gender introduceren op school................................................................ 42
5.2 Gendersensitieve praktijken ................................................................... 44
5.3 Overzicht van bestaande genderprojecten ................................................ 72
5.3.1
Overzicht van genderprojecten voor basis en secundair onderwijs.. 73
5.3.2
Projectfiches ........................................................................... 77
5.4 Interessante websites ............................................................................ 95
5.5 Database ............................................................................................. 95
iii
iv
1 Gender op school
1
Gender op school
1.1
De genderuitdaging
Toen ik nog school liep waren er aparte scholen voor jongens en meisjes. Dikwijls lagen ze
wel in mekaars buurt maar er werd angstvallig op toegezien dat er geen ‘contacten’
waren. Ik herinner me nog hoe de ramen van mijn klas in het eerste leerjaar met een of
ander product behandeld werden zodat ze nog wel licht doorlieten maar geen beeld want
het raam gaf uit op de speelplaats van de jongensschool! Mijn ouders werden ooit door de
klastitularis van mijn zus op de hoogte gebracht dat ze ’s morgens samen met een jongen
naar school liep. Mijn zus was toen 16 jaar. Sinds die mededeling werd haar doen en laten
door mijn ouders nauwlettend in de gaten gehouden.
Het zijn situaties die we ons niet meer kunnen
voorstellen. Langzaam kwam daar verandering
in en sinds een aantal jaren zijn alle scholen
gemengd. Jongens en meisjes lopen samen
school, zitten in dezelfde klassen en krijgen
dezelfde kansen. We stellen vast dat de meisjes
een hele inhaalbeweging achter de rug hebben.
Sinds de verlenging van de leerplicht hebben ze
hun schoolse achterstand helemaal
goedgemaakt.
En toch is niet alles zoals het zou moeten zijn.
Uit een heel aantal onderzoeken komen heel
wat verschillen tussen jongens en meisjes naar
boven: verschillen in schoolprestaties,
verschillen in schoolloopbanen, verschillen in de
omgang door leerkrachten. Een bijkomende
moeilijkheid daarbij is dat de resultaten van al
die onderzoeken niet altijd eenduidig zijn en
sommige onderzoeken elkaar tegen spreken.
Soms gaat het om verschillen die men vaststelt
maar die eigenlijk heel moeilijk gemeten
kunnen worden of langdurig onderzoek vragen
en dus wordt wetenschappelijk onderbouwen
van die vaststellingen moeilijk.
Maar de verschillen tussen jongens en meisjes,
tussen mannen en vrouwen worden niet alleen
in wetenschappelijke studies vastgesteld. Iedereen die dag in dag uit op school met
jongeren bezig is, merkt de verschillen in de dagelijkse lespraktijk, op de speelplaats...
Ook in de leraarskamer merken we de verschillen tussen mannen en vrouwen.
Maar misschien moet bij al die verschillen al direct de nodige nuance worden aangebracht.
Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen, tussen jongens en meisjes maar er zijn
evengoed grote verschillen tussen mannen onderling en tussen vrouwen onderling.
5
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Die onderlinge verschillen zijn er ook binnen de jongensgroep en binnen de meisjesgroep
op school.
Binnen de Dienst Beroepsopleiding voelden we de nood om binnen een project te werken
aan dit thema. In andere ESF-projecten rond het genderthema zat heel wat bruikbaar
materiaal dat nog ruimere bekendmaking en verspreiding verdiende. Er was ook de grote
respons die we kregen tijdens de vele contacten bij het voorstellen van het Venusproject.
En er is de vaststelling dat mannen en vrouwen verschillende keuzes maken in de loop van
hun leven, zowel op persoonlijk vlak als wat hun beroepsloopbaan betreft. Die keuzes zijn
verbonden met een bredere maatschappelijke context waarbij we vaststellen dat een
aantal beroepen vervrouwelijken of net typisch mannelijk blijven en er niet in slagen om
een mix tot stand te brengen. De vraag die daarbij gesteld kan worden is welke rol
onderwijs hierin speelt.
Redenen genoeg dus om binnen een nieuw project aandacht te vragen voor gender op
school met eigen accenten voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs, vandaar de
naam Gen-BaSec.
Het project Gen BaSec wil scholen ondersteunen die willen werken aan een genderbewuste
school. Door te werken met een gendercoach of een genderteam geeft de school aan
aandacht te hebben voor de gendermechanismen die dagelijks onbewust in de school
spelen.
1.2
Gender en sekse
Tijdens het werken aan het project werd ons regelmatig de vraag gesteld wat precies
bedoeld wordt met gender. We gebruiken de term sekse om de biologische aspecten van
het man- of vrouwzijn aan te duiden. De term gender duidt niet zozeer het biologische
geslacht aan, maar verwijst eerder naar de psycho-sociale aspecten ervan. Boven op het
lichamelijke gegeven is er een psychosociale bovenbouw ontstaan waarin het man- of
vrouwzijn tot uiting komt.
De term gender wordt gebruikt om de psychologische, culturele en sociale verschillen aan
te duiden tussen vrouwen en mannen. Sekse is dus eerder te situeren op het domein van
de biologie en gender op het terrein van de psychologie en sociale wetenschappen. Gender
is een fenomeen met een grote variatie van plaats tot plaats, van tijd tot tijd en van
cultuur tot cultuur.
Denken we maar aan de studiekeuze van meisjes vroeger bij ons waarbij de klemtoon
dikwijls lag op een keuze die ook voorbereide op het moederschap, een studiekeuze die tot
op zekere hoogte ook nog terug te vinden is bij allochtone meisjes. In beide gevallen
was/is de invloed van de ouders daarbij een belangrijke factor.
Maar ook het genderdenken is in evolutie. Daar waar tot enkele decenia geleden termen
als vrouw en vrouwelijkheid, man en mannelijkheid volkomen samenvielen, is er nu veel
meer aandacht gekomen voor genderdiversiteit. Mannelijke vrouwen en vrouwelijke
mannen maken zonder problemen deel uit van ons straatbeeld. Die verschuiving zien we
ook op televisie. Waar vroeger vooral grijze pakken de norm waren zien we nu voetballers
als David Beckham of Gilles De Bilde die duidelijk aandacht hebben voor hun ‘look’.
Reclamecampagnes met huidverzorgingsproducten waren tot voor kort exclusief naar
vrouwen gericht maar in elke grote parfumeriezaak is naast de after shave en de eau de
toilettes voor mannen een wand voorzien met verzorgingsproducten voor mannen.
Gender is een genuanceerd begrip dat tegelijkertijd gaat over verschillen tussen vrouwen
en mannen, én over mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten binnen elk individu op zich, of
dat nu een man of een vrouw is, een jongen of een meisje.
6
1 Gender op school
De werking van gender kan op drie niveaus invloed hebben. Het kan doorwerken op
structureel niveau: de organisatie van de maatschappij
symbolisch niveau: normen en waarden, taal en denken
individueel niveau: identiteitsvorming en gedrag
1.3
Gender: aangeboren of aangeleerd?
Het debat rondom ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt vaak doorkruist door het
nature/nurture-debat: Zijn man/vrouwverschillen aangeboren of aangeleerd? Ben je man
of vrouw of word je het? De vraag over de al dan niet biologische (nature) en/of sociale
(nurture) bepaaldheid van het geslacht kan niet zomaar beantwoord worden. Volgens de
aanhangers van de ‘nurture’-invalshoek biedt de biologie geen rechtvaardiging voor
maatschappelijke ongelijkheden tussen mannen en vrouwen. Er zijn slechts weinig
onveranderbare biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. De verschillen die er
zijn, zijn aan opvoeding en socialisatie te wijten. De verschillen zijn dus aangeleerd en
zouden ook weer afgeleerd kunnen worden. Emancipatie van man en vrouw betekent voor
deze auteurs dat we de verschillen moeten afleren en dat we uit het keurslijf van de
zogenaamde biologische wetmatigheden moeten stappen. Dit kan door niet de nadruk te
leggen op de biologie maar op de sociologie waar zowel mannen als vrouwen in gelijke
mate door bepaald worden.
Anderen geloven dat de verschillen tussen
mannen en vrouwen natuurlijke (nature),
biologische verschillen zijn. Ze zijn vastgelegd
in onze genen en daar is niets aan te
veranderen. Man/vrouwverschillen zouden
vanuit dit perspectief met elkaar samenhangen
en vanuit de evolutionaire rol van man en
vrouw een betekenis hebben. Deze auteurs
zijn van mening dat het oog hebben voor
verschillen noodzakelijk is voor de emancipatie
van man en vrouw. Zij stellen dat we moeten
emanciperen met de biologische stroom mee
in plaats van tegen de biologische stroom in.
Mannen en vrouwen hebben elk hun taak en
vullen elkaar zo aan.
Het antwoord ligt wellicht in een combinatie
van beide visies. Nature en nurture zijn geen
tegenpolen, zijn niet wederzijds uitsluitbaar.
Algemeen wordt aangenomen dat zowel genen
en hormonen als sociaal-culturele achtergrond
bijdragen aan het vormgeven van
mannelijkheid en vrouwelijkheid en het belang
dat er aan gehecht wordt. Genetische factoren
komen meer of minder tot uiting door de
opvoeding en socialisatie die we ondergaan.
Beide invalshoeken mogen niet los van elkaar
gezien worden. Een complexe interactie tussen
biologie en sociologie maakt iedere jongen en ieder meisje tot wie hij of zij is.
Bovendien zijn er ook de culturele, maatschappelijke en psychologische betekenissen van
7
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
mannelijkheid en vrouwelijkheid. Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes die niet in
iedere cultuur of in ieder historisch tijdperk in gelijke mate aanwezig zijn. Verschillen
tussen mannen en vrouwen veranderen in een maatschappij waarin status en rollen van
mannen en vrouwen veranderen en moeten dus wel aan socialisatie te wijten zijn. In de
ontwikkeling naar man of vrouw spelen dan ook behalve biologische determinanten ook
opvoeding en socialisatie een belangrijke rol. Vanaf de geboorte start een proces waarbij
het jonge kind via gedrag van anderen, waarneming van het eigen lichaam, cognitieve
ontwikkeling en socialisatie tot een globaal beeld van zichzelf komt en zich ziet als
behorend tot één van beide genders. Het antwoord op de vraag waarom jongens drukker
zijn dan meisjes kan dus zowel in de biologische wetmatigheden als in opvoeding en
socialisatie gevonden worden.
Bij dit alles is het goed om niet te focussen op verschillen. Verschillen tussen mannen en
vrouwen zijn er zeker maar evengoed geven wetenschappelijke gegevens aan dat de
overlap tussen beide seksen groter is dan hun uniciteit. Het is daarom belangrijk dat wie
aan genderbewuste vorming doet, dit doet met aandacht voor verschillen maar vanuit en
context van gelijkenissen. Daarbij is er respect voor gelijkenissen én gelijke kansen.
1.4
Gender op school: waar gaat het over?
Zowel in de dagelijkse lespraktijk als in onderzoek blijken sekseverschillen een invloed te
hebben o.a. op leerresultaten, op de studiekeuze, op interacties met leerkrachten en
tussen jongeren onderling.
Er zijn verschillen in de wijze waarop jongeren omgaan met zichzelf, met anderen, met
‘het’ andere en met de wereld om zich heen in al haar aspecten, en we wijten die
verschillen aan het jongen of meisje zijn.
In de verschillende wijze waarop jongeren tegen de dingen aankijken en situaties
aanvoelen; in de verschillende manier waarop ze bepaalde gedachteconstructies
uitbouwen en komen tot het maken van beoordelingen en keuzes zien we terugkerende
patronen, die verschillend zijn bij meisjes en bij jongens of die we anders interpreteren al
naargelang het gaat om een jongen of een meisje.
Die verschillen liggen zowel op het concrete, zichtbare en meetbare niveau als op de
betekenis die aan die verschillen gegegeven wordt. Zo zijn er bijvoorbeeld observeerbare
verschillen tussen jongens en meisjes in leerresultaten voor wiskunde, maar wordt er in
vele gevallen ook een andere interpretatie aan gekoppeld in de zin dat bijvoorbeeld lage
resultaten voor wiskunde minder zwaarwegend zijn ‘omdat het een meisje’ betreft.
We kunnen de verschillende niveaus waarop gender invloed heeft zoals reeds vermeld in
1.2 toepassen naar onderwijs.
Op structureel niveau zijn er verschillen die samenhangen met de structuur van
het onderwijs.
Voorbeeld: Studieprofielen worden vaak geconcipieerd vanuit een seksespecifieke
kijk op een beroep. Het profiel voor de BSO-studierichting ‘Bouw’ is toegesneden
op de traditionele mannelijke invulling van het beroep. Inspanningen om het
beroep aantrekkelijk te maken voor meisjes zouden er kunnen voor zorgen dat
meer aan vrouwen toegedichte kwaliteiten het beroepsprofiel en het daarbij
horende curriculum komen aanvullen.
Op symbolisch niveau is er de wijze waarop beelden over mannelijkheid en
vrouwelijkheid doorwerken in het onderwijs, in o.a. de verschillende
verwachtingen.
Voorbeeld: leraren en schooldirecties hebben verschillende verwachtingen over
o.a. het gedrag, de aspiraties, en de leermogelijkheden van jongens en meisjes.
8
1 Gender op school
Uit onderzoek blijkt onder meer dat leerkrachten jongens meer en andersoortige
vragen doorspelen dan meisjes.
Op individueel niveau kijken we naar psychologische verschillen tussen jongens
en meisjes in keuzes die ze maken en de mate waarin zelfbeelden van meisjes en
jongens van elkaar verschillen.
Voorbeeld: er vallen verschillen te observeren in de keuzes en in de motieven voor
de keuzes die jongens of meisjes maken met betrekking tot hun studie- en
beroepskeuze, en in de elementen van het zelfbeeld dat jongens of meisjes als
cruciaal aangeven. Evengoed zien we al in de kleuterklas verschillen in de keuze
van speelgoed of in de activiteiten van meisjes en jongens op de speelplaats.
Onderzoekers als dr. Karin Hoogeveen (2007) wijzen er op dat deze drie niveaus niet op
zichzelf een verklaring geven voor de observeerbare, of de onderhuids doorwerkende
verschillen tussen jongens en meisjes in het onderwijs, maar dat het wellicht de
combinatie is van de verschillende elementen op structureel, symbolisch en individueel
niveau die er aan ten grondslag liggen.
Het werd hierboven reeds geschetst: alles lijkt O.K. op school voor jongens en meisjes.
Wie oren en ogen open houdt hoort of ziet toch één en ander dat op het tegendeel wijst.
Waarover gaat het dan?
1.5
Gender op school: onderzoek
Schools presteren
Er is de vaststelling waar we niet omheen kunnen: 44,7 % van de jongens verlaten het
secundair onderwijs met minstens één jaar schoolachterstand tegenover 30,6% van de
meisjes. Daarbij komt nog dat meer jongens ongekwalificeerd uitstromen dan meisjes.
Maar als we verder kijken dan zien we dat de jongens na hun schoolloopbaan hun
achterstand snel goedmaken. Op de arbeidsmarkt worden hun competenties anders
gewaardeerd dan op school.
Feminisering
Er is de vervrouwelijking van het onderwijs. In de lagere school is 85% van het
lerarencorps vrouw. In het secundair onderwijs is de verhouding meer in evenwicht maar
binnenkort gaat een hele generatie mannelijke leraren met pensioen die maar gedeeltelijk
door andere mannen vervangen zullen worden. Een probleem zegt de één, hoeft geen
probleem te zijn zegt de ander.
Studiekeuzes
Als we de studiekeuzes van jongens en meisjes bekijken dan zien we grote verschillen. In
de richting Verzorging tellen we hoofdzakelijk meisjes (92%) terwijl Houtbewerking vooral
jongens aantrekt (98%). We staan er niet bij stil want we zien deze richtingen
respectievelijk als typische meisjes- en jongensrichtingen. Maar waarom bestempelen we
een richting als mannelijk of vrouwelijk?
Studieloopbanen
Maar er zijn ook verschillen in studieloopbanen. Hoewel in het ASO de seksesegregatie
beperkt blijft in vergelijking met andere onderwijsvormen zien we dat de richting humane
wetenschappen en talen voornamelijk een vrouwelijk publiek aantrekken, terwijl in de
exact-wetenschappelijke richtingen vooral mannelijke leerlingen op de banken zitten.
Meisjes kiezen maar moeizaam voor opleidingen in de exacte wetenschappen, techniek of
informatica. Jongens laten het afweten in onderwijs- en zorgopleidingen. Dit leidt
9
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
onherroepelijk tot een gesegregeerde arbeidsmarkt. Verder bepaalt de keuze van het
studiegebied vaak de economische sector waarin men terecht komt. Het is bekend dat
sommige sectoren het op vlak van arbeidsvoorwaarden beter doen dan andere. De
oorzaak van loon- en loopbaanverschillen tussen mannen en vrouwen is dan ook dikwijls
terug te vinden in de studieloopbaan.
Interactie in de klas
Er is ook onderzoek gebeurd rond jongens en meisjes op school waarbij iedereen verbaasd
opkeek bij het zien van de resultaten omdat niemand zich ervan bewust was. Over de
vraagstelling in de klas bijvoorbeeld en hoe jongens een ander soort vragen krijgen dan
meisjes. Meer denkvragen voor jongens, meer herhalingsvragen voor meisjes en dat heeft
een invloed op het zelfbeeld van meisjes en jongens. Bij veel meisjes ontstaat daardoor
een beeld van henzelf dat ze alleen herhalingsvragen kunnen beantwoorden. Er worden
door leerkrachten ook onbewust andere verwachtingen gesteld in beide seksen. Heel
dikwijls worden er hogere verwachtingen gesteld bij jongens. Onderzoek wijst uit dat
leerlingen zich dikwijls naar die verwachtingen gaan gedragen. Soms krijgen beide seksen
ook andere feedback. Zo stelde men vast dat An en Jan beiden maximale punten haalden
bij een opdracht. Jan werd in de commentaar geprezen om zijn intellectuele capaciteiten,
An om haar niet aflatende inzet…
Schoolcultuur
Een ander vaststelling die door een aantal
onderzoekers gedaan wordt is dat de school
een omgeving is met een meer feminiene
cultuur die meer aandacht heeft voor
‘zachte’ waarden en een meer vrouwelijke
manier van omgaan met de dingen heeft.
Dit uit zich in de aandacht voor
communicatie, in evaluaties die dikwijls erg
talig zijn, in reflecties die gebruik maken
van taal terwijl jongens het met dat talige
net veel moeilijker hebben. Maar ook in de
voorkeur voor structuur zien we een
element dat meer aansluit bij wat meisjes
verkiezen. Sommigen wijzen dit aan als één
van de oorzaken waarom een aantal
jongens zich niet zo goed voelen op school
en waarom nog weinig jongens zich
aangetrokken voelen tot een job in het
onderwijs. Voor een aantal jongens is de
school helemaal niet ‘cool’ en is lesgeven
een job voor ‘softies’.
Beeld– en tekstmateriaal
Een heel ander soort vaststellingen zien we
als we kijken naar taal en beeldmateriaal
dat op school gebruikt wordt. Het beeld - en
tekstmateriaal in schoolboeken is heel
dikwijls erg stereotiep. Op foto’s komen de
klassieke rolpatronen naar voor: mannelijke
ingenieurs mét helm, vrouwelijke
verpleegsters enz. Ook in teksten wordt
zelden gebruik gemaakt van niet stereotiep
materiaal. Dit werkt eerder rolbevestigend
10
1 Gender op school
in plaats van juist andere voorbeelden aan te brengen. Voor een aantal beroepen zijn er
geen benamingen voorhanden als iemand van de andere sekse het beroep uitoefent. Kun
je zeggen: timmervrouw? Politievrouw? Ingenieuze? Kun je een meisje motiveren om te
kiezen voor een beroep als timmerman?
Maar er is niet alleen onderzoek. Er zijn ook de eigen vaststellingen van de man en vrouw
vóór de klas. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en kunnen uit hun dagelijkse klaspraktijk
massa’s voorbeelden aanbrengen. Enerzijds doen ze ons stilstaan bij de eigenheid van elke
sekse. Evengoed moeten we ons daarbij bewust zijn dat meegaan in het bevestigen van
stereotypen en alle meisjes en alle jongens over dezelfde kam scheren, hen zien als twee
verschillende groepen waardoor we uit het oog verliezen dat er ook heel wat gelijkenissen
zijn en dat er binnen de eigen seksegroep ook heel wat verschillen zijn.
1.6
Gender op school: het leven zoals het is…
Deze beperkte opsomming van genderonderzoek in onderwijs zoals hierboven geschetst
kan aangevuld worden met ervaringen van iedereen die vertrouwd is met onderwijs en
met wat zich op school afspeelt .
Die ervaringen gaan vaak over jongens in de klas die niet kunnen stilzitten, die moeilijk
kunnen luisteren, die zich niet lang kunnen concentreren, die snel op de vuist gaan, die
slordig schrijven, die school maar niks vinden en het dus ook niet nodig vinden taken te
maken enz. De verhalen over meisjes klinken iets anders: ze zijn ijverig, doen wat
gevraagd wordt, werken netjes en verzorgd, ze werken goed samen, zijn steeds in orde,
maken minder drukte enz. Of misschien kunnen we er nog enkele andere aanvullingen aan
toevoegen: jongens zijn ook creatief, ze zijn ondernemend, experimenteren graag en zijn
recht voor de raap. Meisjes zijn soms wat braaf en volgzaam, durven niet genoeg, ze
lijken gehoorzaam…
De uitspraken over jongens en meisjes zijn voor een deel het gevolg van stereotiep
denken maar zijn daarom niet per definitie onterecht. De kunst bestaat er in om elke
jongen, elk meisje met een open geest tegemoet te treden, maar er toch rekening mee
houden dat er een serieuze kans is dat jongens drukker zijn in de klas.
In het Gen BaSec-project beogen we om
de focus van onderwijsactoren op het gemeenschappelijke bij jongeren open te
trekken naar genderspecifieke verschillen in de wijze waarop jongens en meisjes
interageren met elkaar en met de wereld;
een gendergevoelige blik op jongeren als hefboom te gebruiken om aandachtiger
te worden voor andere verschillen tussen leerlingen – bijvoorbeeld op het gebied
van etniciteit en sociale klasse, van leermogelijkheden, van aspiraties, van
individualiteit,... m.a.w. om het leren opmerken en omgaan met diversiteit aan te
zwengelen;
via de functie van gendercoach de mogelijkheden te verkennen om een
gendersensitief beleid op school te voeren.
11
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
1.7
Gender en vakoverschrijdende eindtermen
en ontwikkelingsdoelen
Als alles wat in bovenstaande tekst staat je nog niet overtuigd heeft van het belang van
gender op school dan kun je ook in de vakoverschrijdende eindtermen en
ontwikkelingsdoelen aanknopingspunten vinden om hier rond te werken. Van kleuterklas
tot 3de graad secundair: voor elke leeftijdsgroep zijn er ontwikkelingsdoelen en eindtermen
die verwijzen naar gender. Soms gebeurt dat expliciet, soms moet je even de genderbril
opzetten. Op de website www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm
is onder het logo van Gen-BaSec een oplijsting gemaakt van die ontwikkelingsdoelen en
eindtermen die naar gender verwijzen.
Kleuteronderwijs: ontwikkelingsdoelen
Lager onderwijs: leergebiedgebonden en leergebied overschrijdende eindtermen.
Secundair onderwijs: vakoverschrijdende eindtermen voor de 1ste, 2de en 3de graad
en voor enkele vakken ook de vakspeciefieke eindtermen
1.8
Gender en de basiscompetenties van leraren
Ook in de basiscompetenties van de leraar zijn er impliciet of expliciet verwijzingen te
vinden naar gender. Ook hier zijn de verwijzingen soms heel duidelijk maar meestal moet
je de genderbril opzetten. Voor elke niveau: kleuter, lager en secundair onderwijs werden
de basiscompetenties die verwijzen naar gendergevoeligheid bij de leerkracht opgelijst.
Je vindt alles op www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm bij GenBaSec.
1.9
Bibliografie
Brutsaert, H. Jongens, meisjes en structuur, in Didactief, januari-februari 2008 p 43
Brutsaert, H. (2007) Verschillende leerprestaties bij meisjes en jongens: enkele
kanttekeningen in: De gids op maatschappelijk gebied september 2007 p. 6-13
http://www.acw.be/downloads/degids/degids-200709-6.pdf
De Cuypere G. (2004) De wereld tussen man en vrouw, in: Antenne
september 2004 p. 7-11
Genderjaarboek 2007. M/V United. Brussel ESF-Agentschap Departement Werk en Sociale
Economie
Hoogeveen K. (2007) De achtergrond van seksespcifieke keuzes in het voortgezet
onderwijs paper ORD
Lesaffer, P. In ideale klas zijn meisjes in de meerderheid in De Standaard 30 april
2007
Marreveld, M. De t-factor. Aandacht voor testosteron helpt leerkracht in de klas.
In Didactief, december 2007p. 4-7
12
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
2
Visie op coaching
In hoofdstuk 1 hebben we aangegeven dat de verschillen tussen jongens en meisjes,
tussen vrouwen en mannen in het onderwijs blijkbaar van grote invloed zijn.
Er zijn voldoende redenen om systematisch aandacht te geven aan de wijze waarop
genderverschillen spelen in vele facetten van het leven, leren en werken op school.
In dit hoofdstuk verkennen we in welke mate de functie van gender-coach1 een bijdrage
kan leveren in het geïnspireerd inspelen op genderverschillen.
2.1
Via de sport over bedrijven naar scholen
Het begrip coach komt oorspronkelijk uit de sportwereld, werd daarna in de armen
gesloten door de bedrijfswereld en sijpelt nu al enkele jaren door in het verwachtingspatroon over het lerarenberoep.
In de traditionele betekenis gaat een coach de ‘spelers’ helpen om optimale prestaties te
leveren. De individuele conditie, de vaardigheidsniveaus en het tactisch inzicht ...
het zijn evenzoveel indicatoren die de oplettende coach zal inspireren tot het opstellen van
individuele oefenschema’s, aangepaste voedingsadviezen of gerichte technische trainingen
voor ‘zijn spelers’.
In ploegsporten – of andere teamactiviteiten zoekt de coach bovendien om al het
individuele talent te bundelen tot een soepel samenspelend team.
Individuele en collectieve sportprestaties hebben altijd al een grote uitstraling bij het grote
publiek, maar ook bij leidinggevende figuren uit de bedrijfswereld. Bedrijven proberen
daarom hun logo en merknaam aan succesvolle sportmensen te koppelen in de hoop dat
de sportieve successen gangmaker zullen zijn voor gelijkaardige commerciële successen.
Anderzijds wagen heel wat sportmensen, die voorbij hun sportieve hoogtepunt zijn, hun kans
om al hun ervaring in de politieke of bedrijfswereld te verzilveren. Ze handelen vanuit het
besef dat heel wat sleutelelementen uit hun sportieve loopbaan eveneens erg belangrijk zijn
om commerciële (of politiek-maatschappelijke) prestaties te leveren.
Op een bepaald moment kon men een toevloed van jargon, van methodes en van peptalk
uit de sportwereld de bedrijfswereld zien infiltreren.
Het coachen van mensen, het ontwikkelen van persoonlijke ontwikkelingsplannen, de focus
op het meten, vergelijken en verbeteren van prestaties, het efficiënt tijdsgebruik .... het zijn
allen elementen die in de huidige bedrijfscultuur dagelijkse kost geworden zijn.
In die context probeert de coach (of leidinggevende) de prestaties van individuele
werknemers en van teams van collega’s te optimaliseren.
Sinds een aantal jaren duikt de functie van coach ook op in het onderwijs met bijvoorbeeld
de leraar als coach van (het leren van) leerlingen, de adjunct-directeur of mentor als
coach van beginnende leraren, en de directeur als coach van zijn/haar lerarenteam.
1 Het spreekt vanzelf dat de gendercoach zowel een hij als een zij kan zijn. In de tekst
gebruiken we beide verwijzingen door elkaar.
13
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Door sommigen wordt het concept van de leraar of de directeur als coach omarmd, terwijl
anderen het met argwaan bekijken vanuit het argument dat onderwijs in vergelijking met
de bedrijfswereld heel verschillende doelen dient na te streven.
In elk geval verschijnt er ook in de onderwijsliteratuur een enorm aanbod aan publicaties
dat het gedachtegoed over coachen naar de onderwijscontext probeert te vertalen. (zie
bibliografie)
2.2
De klassieke benadering
In de klassieke managementstheorieën wordt het leidinggeven aan individuen en aan
teams vooral vertaald naar vijf belangrijke functies: vooruitzien, organiseren, delegeren,
coördineren, controleren en beheersen.
In de westerse maatschappij van eind 20e/begin 21e eeuw hebben managers vaak het
stereotiepe imago van yupperige mannen die altijd in pak lopen en constant een mobiele
telefoon aan het oor hebben. David Brent - gespeeld door Ricky Gervais in de BBC-comedy
The Office - en de puntharige baas van Dilbert – een strip van Amerikaans striptekenaar
Scott Adams- zijn voorbeelden van dit prototype manager.
Deze visie op leidinggeven gaf aanleiding tot een waaier aan trainingen voor
leidinggevenden die allemaal gericht zijn op het competenter worden op het gebied van
het verzamelen van objectieve informatie, het zorgvuldig in kaart brengen van een
(probleem-)situatie. Naar het onderwijs vertaald o.a. het maken van
lesobservaties, het leren hanteren van observatieschema’s, het voeren van
functioneringsgesprekken.
het maken van scherpe analyses van (complexe) situaties, het leren hanteren van
instrumenten als SWOT-analyses, het plannen en organiseren.
het nemen van beslissingen, het oplossen van problemen, het systematisch en
resultaatgericht handelen,
het beinvloeden van medewerkers, het hanteren van conflicten, het werken aan
teambuilding.
Deze invulling van leidinggeven aan mensen en teams kwam meer en meer in de
verdrukking door de versnelling van veranderingsprocessen in alle geledingen van de
maatschappij, en door de opgevoerde druk om te vernieuwen en zich aan te passen aan
de tijdsgeest. Dit leidde tot het democratischer en participatiever worden van de
arbeidsverhoudingen op de werkvloer, en tot het belangrijker worden van interactie en
communicatie. Eén belangrijk gevolg was dat leidinggeven minder een instrumentele
invulling kreeg, en ingeruild werd voor een meer menselijke en respectvolle aanpak.
2.3
Nieuwe(re) benaderingen
Het besef van de ontoereikendheid van de klassieke invulling van leidinggeven –
want ook in het onderwijs kwamen gewenste vernieuwingen en veranderingen
bijvoorbeeld zelden tot stand – ontwikkelden er zich managementtheorieën, die de nadruk
legde op een nieuwere vorm van leidinggeven onder de naam coaching.
14
2 Visie op coaching
Coachende leidinggevenden zorgen er voor dat medewerkers zich meer betrokken voelen
bij hun werk en bij de (school-)organisatie. In de rol van coach presenteert de
leidinggevende zich niet langer als ‘baas’, maar als een faciliterend ondersteuner.
Al snel evolueerde het begrip coaching tot een containerbegrip dat gebruikt wordt voor
veel verschillende begeleidingsvormen als supervisie, mentoring, counseling, enz. De
literatuur is inmiddels zo omvangrijk geworden dat de definities van coachen niet langer
éénduidig zijn. Alle definities verwijzen wel naar coaching als een vorm van begeleiding.
Zo klinkt één definitie bijvoorbeeld als volgt: Coaching is een vorm van persoonlijke
begeleiding waarbij de gecoachte of coachee leert en de coach het leerproces van de
coachee ondersteunt. Binnen het coachingstraject worden de doelen vooraf bepaald. Vaak
is het doel van de coaching het vergroten van de persoonlijke effectiviteit van de coachee.
Coaching van groepen is ook mogelijk. De coach zoekt dan naar collectieve patronen in de
perceptie, het denken, het oordelen en het handelen in de groep. Een teamcoach is er op
gericht het bewustzijn van het team te vergroten, om vanuit dat grotere bewustzijn het
team in haar denken en handelen in beweging te krijgen en op andere sporen te zetten.
In deze benadering van leidinggeven wordt de nadruk gelegd op:
het aansturen, motiveren en inspireren van medewerkers,
het uitbouwen van netwerken,
het zien van de kwaliteiten van de andere (de leerling, de leraar, de ouder...) i.p.v.
te focussen op de tekortkomingen en de mislukkingen van de ander;
het ruimte scheppen voor het persoonlijke, het subjectieve en het belevingsaspect
van elke situatie;
het voortdurend leren en zich ontwikkelen;
het gebruik van een positieve en ondersteunende communicatiestijl;
het enthousiasmeren van medewerkers;
...
2.4
Genderbewust coachen op school
De wijze waarop meisjes en jongens met elkaar omgaan in de klas, de manier waarop ze
elkaars ontwikkeling stimuleren of afremmen, het accentueren van eerder mannelijke
waarden of het benadrukken van eerder vrouwelijke benaderingswijzen zijn van invloed op
de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Maar ook de verschillende soorten vragen die
jongens toegespeeld krijgen in vergelijking met die voor meisjes, het verschil in
studieadviezen die leerlingen krijgen, de ‘andere’ verwachtingen met betrekking tot hun
schoolsucces spelen een belangrijke rol.
Tussen de volwassenen op school zien we gelijkaardige genderinvloeden spelen. Zo
bijvoorbeeld
in het worstelen van een directeur om een gemengd lerarenkorps samen te
stellen,
in de verschillende communicatiestijlen van (mannelijke en vrouwelijke) leraren
tijdens overlegmomenten,
in de rolmodellen die leraren jongeren voorspiegelen
in de verschillende benadering in het betrekken van ouders,
in de aparte lezing van leerplannen en de afwijkende interpretatie van eindtermen,
in het verschillend gewicht dat leraren geven aan de aspiraties, de competenties,
het welbevinden en de betrokkenheid van leerlingen.
15
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Tenslotte sluipt het gendergegeven uit de ‘buitenwereld’ ook langs alle spleten en kieren
de school binnen. Het zich spiegelen aan mannelijke en vrouwelijke idolen uit de media
speelt door in de manier van zich kleden, van de stijl van spreken en zich gedragen, van
de eigen aspiraties. Er zijn de verschillende verwachtingen van de ouders in de eigen zoon
of dochter (bvb. in allochtone gezinnen), en de andere gedragsregels die gelden in
verschillende culturen (bvb. het al dan niet gemengd mogen zwemmen tijdens de lessen
lichamelijke opvoeding).
We kunnen stellen dat genderverschillen van invloed zijn op vele facetten van het samen
leven, leren en werken op school. We doen er goed aan om de wijze waarop die invloed
speelt helder voor ogen te krijgen.
In het Gen BaSec-project wordt de functie van gendercoach opgevoerd als sleutelactor om
alle andere actoren op school bewust te maken van de wijze waarop genderverschillen de
onderwijs-, de ontwikkelingsopdracht bemoeilijken of faciliteren. Deze handleiding beoogt
gendercoaches inzichten, ideeën en gereedschappen (zie deel 5) aan te reiken om het
wedergegeven op een systematische wijze op de (school-)agenda te zetten.
2.5
Gelijkheidsdenken en verschildenken
Voor elk gendercoach is het een eerste
vereiste om de eigen opvattingen over
genderthema’s aan te scherpen en helder te
krijgen.
In genderstudies weerklinkt sinds jaar en dag
een debat over het gelijkheids- en het
verschildenken. In essentie handelt de
discussie over de vraag of vrouwen wezenlijk
verschillen van mannen, of wezenlijk hetzelfde
zijn.
Er zijn telkens andere implicaties al naargelang
het antwoord dat men geeft op die vraag bv.
op het gebied van selectiecriteria.
Illustratie
Moeten in de studierichting ‘Vrachtwagenchauffeur’ zowel jongens als meisjes aan dezelfde
evaluatiecriteria voldoen of niet? Als men bijvoorbeeld rekening houdt met de verschillen
in kracht, dan is men geneigd een onderscheid te maken bij het evalueren van de
manoeuvreervaardigheid van jongens of van de zeldzame meisjes. Vanuit het
gelijkheidsdenken wil men de verschillen tussen jongens en meisjes opheffen en zal men
de lat voor beiden even hoog leggen. In meer hedendaagse vormen van evalueren zal
men meer de nadruk leggen, niet op één meetlat voor een beperkt aantal vaardigheden
waaraan alle leerlingen ‘afgemeten’ worden, maar wordt de focus gelegd op alle (soms
unieke) competenties van de leerlingen .
Het nieuwe ideaal is – inderdaad - dat van individuele jongens en meisjes die zichzelf op
een niet-seksegebonden manier zullen ontplooien, waarin eigen keuzes - liefst
roldoorbrekend - gemaakt en eigen klemtonen gelegd worden.
In elk geval zal de gendercoach gericht zijn op het onderzoek van de eigen kijk op jongens
en meisjes, op mannen en vrouwen en op het stimuleren van anderen om zich van hun
eigen kijk op genderverschillen bewuster te worden.
16
2 Visie op coaching
Richtvragen zijn
wat valt me op aan deze leerling – jongen of meisje?
wat zie en hoor ik?
observeer ik gelijkaardige elementen bij jongens en meisjes?
kijk ik op dezelfde wijze naar jongens en meisjes, of vallen me er verschillende
kwaliteiten op?
2.6
Anders georiënteerde interactie
Het dagelijkse leven op de school en in de klas wordt gekenmerkt door een voortdurend
samen werken, communiceren, spelen,... van vrouwen, mannen, meisjes en jongens, en
zij verschillen van elkaar in de wijze waarop ze omgaan met elkaar.
Er zijn niet enkel verschillen in de dingen die we opmerken bij anderen, die dingen hebben
ook een verschillende gevoelslading – ze raken ons ook op een verschillende wijze, en we
geven er een andere betekenis en waarde aan.
Richtvragen zijn
wat valt me mee/tegen aan deze leerling – jongen of meisje?
wat vind ik sterk aan wat ik zie en hoor bij deze leerling?
hoe waardeer ik wat me opvalt aan deze leerling? Beschouw ik dit als een
belangrijke/verfoeilijke kwaliteit?
observeer ik een verschil in waardering tussen gelijkaardige kenmerken van
jongens en meisjes? welke gelijkenissen en verschillen merk ik daarbij op?
handelen
oordelen
IK
analyseren
waarnemen
De anderen
(jongens en meisjes,
mannen en vrouwen)
aanvoelen
Fig. 1 Interactiecirkel
Illustratie
Nadat de klasgroep een tijdje zoet was met het oplossen van een reeks wiskunde-opgaven
loopt de leraar door de klas om het werk na te kijken. Sven krijgt een schouderklopje en
de opmerking “Dat verbaast me niks” wanneer blijkt dat alle opgaven correct werden
opgelost. Karin krijgt complimenten voor haar inspanningen en haar harde werken
wanneer ook zij blijkt alles correct te hebben ingevuld. Op haar werkblad noteert de leraar
“Goede inzet!”
Naima krijgt de suggestie haar oplossingen te vergelijken met die van Sven.
Bij Ephrem blijft de leraar mijmerend staan, wijst op een bepaalde passage in de
bewerking en fronst de wenkbrauwen. Ephrem hervat zijn berekeningen, en laat na een
paar seconden een brede glimlach zien Hij ziet zijn redeneringsfout in.
17
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Op luttele minuten tijd doorlopen leraar en leerlingen de interactiecirkel op verschillende
wijzen. Hoewel de resultaten van Sven en Naima nagenoeg gelijk zijn, worden ze door de
leraar anders ‘gewogen’ – bij Sven worden de verwachtingen van de leraar bevestigd, en aan
de rekencompetenties van Sven gewijd. De goede resultaten van Naima zijn een gevolg van
haar grote inzet. M.a.w. een gelijkaardige waarneming wordt aan verschillende oorzaken
toegewezen, en de reactie op de prestaties van beide leerlingen is dan ook verschillend.
Dat is een fenomeen dat vaker voorkomt, en van invloed is op het zelfbeeld van de leerling,
Sven krijgt de bevestiging dat de leraar niets anders verwacht dan puike prestaties, en
Naima dat ze haar best doet. Wanneer het een andere keer misloopt dan zal Sven dat niet
wijten aan zijn eigen competentie maar eerder aan onoplettendheid bijvoorbeeld.
Illustratie
Door een fusie binnen een scholengemeenschap worden binnen een traditionele
meisjesschool een aantal studierichtingen vanuit de naburige jongensschool
doorgeschoven. Het overwegend vrouwelijke lerarenkorps weet zich aanvankelijk weinig
raad met de nieuw ingestroomde jongensgroep.
Hun gedrag wordt als baldadig en ongemanierd, hun taal als onbehouwen en hun
leerprestaties als ruim onvoldoende beschreven. De lerarengroep als geheel ervaart de
situatie als bedreigend, en weet niet goed hoe hun leraarschap in te vullen in de nieuwe
situatie - “die jongens zijn zó anders”.
Illustratie
De komst van een nieuwe, mannelijke directeur vanuit een andere school is niet
onopgemerkt voorbij gegaan. De vroeger zo gemoedelijke overlegmomenten zijn op korte
tijd getransformeerd naar zakelijke, erg op efficiënte bespreking en besluitvorming gericht.
Na de veranderingen een tijdje te hebben aangekeken en ondergaan, roert de overwegend
vrouwelijke lerarengroep zich, en vertoont allerlei obstructie- en vluchtgedrag. Al gauw
krijgt de directeur zoveel weerstand dat elke vergadering voor alle deelnemers een
uitputtingsslag wordt waar nauwelijks nog enige vooruitgang in de besluitvorming te
ontwaren valt.
In een inderhaast georganiseerde nascholing over vergadertechniek geven de deelnemers
toe dat het ‘vroeger’ niet altijd erg efficiënt verliep, maar dat ze nu de omslag in
vergadercultuur als erg ver verwijderd van zichzelf en van hun wijze van communiceren
aanvoelen
Richtvragen zijn
Beoordeel ik het gedrag van leerlingen op dezelfde wijze – het gedrag van
jongens anders dan dat van meisjes? Zie ik dezelfde dingen door de vingers? Til ik
even zwaar aan bepaald gedrag? Welke inconsequenties merk ik daarbij op bij
mezelf? En hoe erg vind ik dat?
Welke sympathieën en antipathieën spelen er in mijn contact met anderen –
collega’s en leerlingen? Welk soort gedrag van anderen ‘ligt’ me, en welk gedrag
‘jaagt me de kast op ‘?
Hoe reageer ik op anderen - collega’s en leerlingen – die zich gedragen op een
wijze waar ik allergisch voor ben? Welk van mijn reacties is daarbij effectief, en
verbetert de situatie – voor mezelf en voor die andere? Welke van mijn reacties
zorgt voor een afkoeling, een verwijdering of een conflictueuze ontwikkeling?
Er kan opnieuw op gewezen worden dat de gendercoach gericht zal zijn op het onderzoek
van de eigen wijze van inter-ageren op anderen - jongens en meisjes, mannen en
vrouwen - en op het stimuleren van anderen om zich van hun eigen wijze van inter-ageren
op anderen bewuster te worden en beter aan te passen aan wie die ander is, en wat die
nodig heeft voor diens ontwikkeling.
18
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
3
De gendercoach (M/V)
- vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
Sommigen denken dat emancipatie bereikt wordt door te doen alsof meisjes en jongens
hetzelfde zijn. Zo’n opvatting doet onrecht aan de verscheidenheid, en zowel jongens als
meisjes zijn het slachtoffer van die houding. Jongeren - jongens én meisjes - verdienen
het om gestimuleerd te worden en zich volledig te ontplooien. Dat vraagt van leraren een
scherp inzicht in de eigenaardige kwaliteiten en ontwikkelingskansen van elk leerling.
In hoofdstuk 2 gaven we al aan dat hoewel niet alle mannen onderling hetzelfde zijn, noch
alle vrouwen onderling hetzelfde zijn, er toch enorme verschillen zijn in de wijze waarop
vrouwen en mannen, jongens en meisjes met elkaar en met de werkelijkheid omgaan.
Vanuit een idealistische visie stellen we dat vrouwen en mannen er aparte zienswijzen,
anders georiënteerde intuïties, alternatieve denkpatronen, van elkaar afwijkende
referentiekaders en verschillende handelingspatronen op nahouden, maar dat deze met
elkaar complementair zijn. Precies omdat mannen en vrouwen, meisjes en jongens van
elkaar verschillen, kunnen ze erg veel van elkaar leren en tot kwaliteitsvollere niveaus van
functioneren komen.
Zoiets gaat echter niet zonder slag of stoot, maar kan enkel het gevolg zijn van attent en
hard werken.
In het Gen-BaSecproject schuiven we de functie van gendercoach naar voor, die als
primaire taak heeft om de verschillen en gelijkenissen in de wijze van omgaan met elkaar
aan de oppervlakte te brengen.
De zorg van de gendercoach is gericht op het welbevinden, de betrokkenheid, en de
ontwikkelingskansen van iedere betrokkene. In eerste instantie zal de focus van de
gendercoach gericht zijn op het gender gegeven, maar al snel uitwaaieren naar
gelijkaardige verschillen tussen allochtonen en autochtonen, tussen valide en mindervalide
jongeren, tussen mondige ouders en weinig communicatievaardige ouders, tussen Vlaams
sprekende en Nederlands onkundige grootouders, en met de verschillende waaier aan
interactiemogelijkheden waarover collega-leraren beschikken in hun samenwerking met
die verschillende medespelers.
Met andere woorden de gendercoach zal gericht zijn op de verschillen in interactieve
benadering tussen alle betrokkenen
In dit hoofdstuk leggen we in een eerste gedeelte de nadruk op de mediërende rol van de
gendercoach. In een tweede deel geven we de contouren aan van het werkterrein van de
coach aan de hand van een aantal illustraties en cases. In een derde deel schetsen we
elementen voor het profiel van de gendercoach. In hoofdstuk 5 ‘Aan de slag met gender
op school’ zijn een aantal concrete fiches uitgewerkt met mogelijke acties en initiatieven.
19
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
3.1
De mediërende rol van de gendercoach
3.1.1
Model staan
Door het zelf model staan als een persoon die op een veelzijdige manier met verschillen en
diversiteit omgaat, gaat er van de coach een initiërende en inspirerende kracht uit.
Het voorbeeld–zijn wordt gekenmerkt door aanvaarding en erkenning van de diversiteit
aan zienswijzen en opvattingen, aan waardeoordelen, en aan handelingswijzen. De coach
zoekt steeds weer met al wie zich aangesproken voelt naar mogelijkheden om recht te
doen aan die verschillende benaderingswijzen van mensen, en doet suggesties om op
alternatieve manieren met elkaar om te gaan
Illustraties op klasniveau
In het aanspreken van leerlingen zal de gendercoach eerder zeggen
“Wie het niet begrijpt, steekt de vinger op” ipv “Wie het niet begrijpt steekt zijn
vinger” op.
Vanuit het besef dat sommige leerlingen (vaak meisjes) minder aandacht en
andersoortige vragen krijgen, zorgt de gendercoach ervoor dat alle leerlingen meer
kans krijgen op antwoordkansen, dieptevragen en niet afgestraft worden voor
gekke of foute antwoorden.
Illustratie op schoolniveau
Tijdens een leerlingbespreking schakelt de gendercoach na het nemen van
voldoende tijd voor een verkennende ronde, waar veel aspecten van het
functioneren van een leerling aan bod komen over, naar een doelgerichte
conclusie, in dit geval de actie die het lerarenteam zal ondernemen. De coach wijst
op het voorlopig karakter van de beslissing tot actie en de belofte om de effecten
in een volgend overlegmoment onder de loep te nemen.
In een school engageert de lerarengroep zich om naast het lespakket ook
engagementen op te nemen die het schoolleven rijker moeten stofferen,
levendiger en interessanter maken. Er worden werkgroepen samengesteld
De gendercoach vraagt expliciet naar het samenstellen van een team met collega’s
die tegengestelde en aanvullende persoonlijke kwaliteiten hebben dan die van de
gendercoach zelf. De coach motiveert de vraag door te wijzen naar het belang om
van de werkgroep een echt ‘lerend’ team te maken waar men van elkaars zien- en
handelwijze kan leren.
Illustraties naar ouders toe
Tijdens de rapportbespreking met Marokkaanse ouders en hun dochter legt de
gendercoach de nadruk op alle kwaliteiten en elke vooruitgang van het meisje, en
niet enkel op haar resultaten voor de ‘zachte’ vakken (taal, communicatie,
voeding, verzorging, ...) en op haar zogenaamde goede, ‘vrouwelijke’
eigenschappen als volgzaamheid,
Indien van toepassing zal de gendercoach uiten dat ook haar daadkracht,
mondigheid en stoere houding gewaardeerd worden.
Bij de taakverdeling voor initiatieven van ouderparticipatie (voorzitterschap
ouderraad, voorleesouders, ICT-ondersteuning, menskracht voor toog en taarten
kraam op het schoolfeest stuurt de gendercoach aan op gemengde ouderteams, en
vermijdt seksestereotiepe invulling...
20
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
3.1.2
Informeren & sensibiliseren
De gendercoach maakt alle betrokkenen op school op een bezielende en speelse wijze
attent op de verschillen tussen mensen én op de rijkdom en waarde van die verschillen.
Veel activiteiten op school – het lesgebeuren op kop – draait om communicatie, interactie
en samenwerking.
Vanuit het besef van de complexiteit van elke communicatie, grijpt de gendercoach elke
kans aan om op een afwisselend speelse, instructieve, diepgaande, terloopse wijze de
complexiteit te duiden en te wijzen op de leerkansen die steeds weer ‘nét om het hoekje’
blijken te liggen.
Illustraties op klasniveau
In het Project Algemene Vakken zijn er veelvuldig kansen om de onderwerpen
vanuit verschillende gezichtspunten te bekijken. De leraar werpt de leerlingen vaak
vragen voor de voeten als “ Hoe zou een alleenstaande vader met twee kinderen
hierover denken?’ “Wat zou een sinds zes maanden ingeweken vrouw uit Senegal
als eerste reactie hebben, denk je?”...
In de lessen Nederlands grijpt de leraar regelmatig naar de rubriek ‘Pro & Contra”
uit het tijdschrift Knack. In die rubriek krijgt één voor- en één tegenstander de
ruimte om argumenten voor ‘het eigen gelijk’ aan te dragen. Na lectuur van beide
betogen krijgen de leerlingen de opdracht om het gebied tussen beide opinies te
verkennen, en een positie te formuleren die een duidelijke meerwaarde heeft.
Op een gedoseerde manier probeert deze leraar leerlingen te sensibiliseren voor de
idee dat elk mens gelijkwaardig is, respect verdient ... en (slechts) een deel van de
waarheid in pacht heeft.
Wanneer de gemoederen na een ruzie tussen twee leerlingen zijn bedaard, trekt
de gendercoach tijd uit om met de hele klas terug te blikken op het conflict. Ze
geeft de twee kemphanen de opdracht om zich als observator op te stellen, en om
ideeën te sprokkelen om een volgende keer gelijkaardige conflicten te vermijden.
De rest van de klas krijgt gerichte vragen ter bespreking aangeboden:
o
Waarover ging het meningsverschil – voor de ene en voor de andere
o
Wat vind de ene leerling van zichzelf, en van de ander? – waaraan kon je
leerling?
dat merken?
o
Wat hoorde de ene leerling van wat de andere zei? In welke mate
verschilde de interpretatie van wat feitelijk gezegd werd?
o
In welke mate erkenden beiden elkaars zienswijze, gedachten,
bedoelingen en acties?
Op het einde van het klasgesprek krijgen de twee ruziemakers de tijd om te reageren op
wat ze hoorden, en aan te geven aan welke uitspraken van de ander ze zich stoorden en
als kwetsend ervaarden. De leraar blokt elke poging om zichzelf te verantwoorden, te
vergoelijken ... of om de ruzie opnieuw te laten oplaaien vakkundig af.
Zonder gebruik te maken van theoretische concepten en begrippen probeert deze leraar
de leerlingen te informeren over de complexiteit van elke communicatie tussen mensen.
21
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Illustratie op schoolniveau
De meeste leraren zijn zich niet bewust van hun verschillend gedrag tegenover
jongens en meisjes. Op een studiedag mbt. ‘Gender en onderwijs’ werd het
lerarenteam geconfronteerd met de onderzoeks-gegevens van Prof. Dr. Agnes
Demunter (K.U.L.) met betrekking tot de andersoortige vragen die leraren jongens
toespelen in vergelijking met de vragen die meisjes van hen krijgen.
Een groep vrijwillige leraren stapt kort daarna in een navormingsproject om aan de
hand van video-opnamen een beter zicht te krijgen op het effect van het eigen
leraargedrag op het leren en werken van leerlingen. Er wordt gebruik gemaakt van
de zgn. kijkwijzer-methodiek, die ontwikkeld werd aan het Steunpunt Gelijke
Onderwijskansen (zie voor een impressie:
http://www.steunpuntgok.be/secundair_onderwijs/materiaal/observatie_en_evalua
tie/kijkwijzer.aspx
Enkele indrukken:
o
Jongens vragen en krijgen significant meer aandacht dan meisjes – ze
worden meer terecht gewezen, worden meer aangemoedigd, krijgen
meer antwoordbeurten,... en meisjes worden makkelijker over het hoofd
gezien
o
Vervelend gedrag van meisjes wordt minder getolereerd dan gelijkaardig
gedrag van jongens.
o
Meisjes krijgen minder tijd om te antwoorden en worden sneller
gecorrigeerd en vergoelijkend terecht gewezen, jongens worden
aangemoedigd om verder te denken wanneer ze fout of gedeeltelijk
correct antwoorden.
Een directeur – gendercoach avant-la-lettre – voert al jaren een
aanwervingspolitiek voor zijn lerarenkorps dat gekenmerkt wordt door een
verlangen naar diversiteit. Het is één van de weinige scholen waarin het
lerarenkorps nagenoeg een fifty-fifty-verhouding kent tussen vrouwen en mannen.
De directeur houdt eveneens intensief contact met de naburige lerarenopleidingen
en zit op de vinkenslag om elk afgestudeerde van allochtone origine te screenen op
inpasbaarheid in het eigen team.
Illustraties naar ouders toe
Van bij de omslag van klassieke studie-informatie-avonden met bedrijfs-leiders en
lectoren van hogescholen naar het gebruiken van getuigenissen van oud-studenten
van de eigen school, mikt het betrokken projectteam van een secundaire school
principieel op het vormen van duo’s van telkens één vrouwelijke en één mannelijke
student per vertegenwoordigde studie-richting. De school wil een actief
genderbewust voeren, en probeert daarom om rolmodellen van beide geslachten
aan te bieden aan haar leerlingen. Voor sommige studierichtingen lukt dat beter
dan voor andere, soms brengt een oud-student een medestudent van het andere
geslacht mee, wiens oorsprong in een andere secundaire school ligt.
In de film Billy Elliot (2000) van regisseur Stephen Daldry krijgen we het verhaal
te zien van Billy, die zijn boksles inruilt voor de balletklas, en daarbij op weerstand
stuit van zijn vader, een echte Engelse lad met macho-allures en belangstelling
voor voetbal, boksen en forse mannelijkheid. In de film zien we de vader
schoorvoetend erkenning krijgen voor de echte talenten en interesses van zoon
Billy, De cruciale figuren in de ontwikkelingen – zowel bij de vader als bij Billy –
blijken twee leraren te zijn: één in de plaatselijke balletschool, en een tweede in
de gerenommeerde Londense balletacademie.
22
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
3.1.3
Inspireren & aansturen
Het leren omgaan met elkaars eigenaardigheden, het leren inspelen op het anders-zijn van
medeleerlingen of collega’s ... het zijn zelden zaken die spontaan en moeiteloos verlopen.
Veel interacties tussen mensen - jong en oud - zijn weinig productief en creatief, want al
te vaak zorgen de verschillen tussen mensen voor onbegrip en voor het elkaar in
‘bedwang’ houden. In veel situaties komen mensen niet verder dan het gewoon ‘dulden’
van elkaar... en dit terwijl er nét door het zoeken naar manieren om tegenstellingen en
verschillen met elkaar te verzoenen mensen tot onvermoede realisaties kunnen komen.
De gendercoach kan op klas- en schoolniveau inspirerend werken, en situaties ontwerpen
om mensen te leren om verschillen in zienswijzen en opvattingen in betekenisvolle
ervaringen om te zetten.
Illustratie op klasniveau
Op regelmatige tijdstippen steken vragen over studie- en beroepskeuze de kop op.
Hoewel er sinds 1983 wettelijke toegang is tot alle beroepsopleidingen op elk niveau
en in elke studierichting blijft het in de praktijk zo dat meisjes een minderheid zijn in
studiedomeinen van techniek, toegepaste wetenschappen en informatica, en jongens
een minderheid vormen in de domeinen van administratie, distributie, verzorging, en
in de paramedische, pedagogische en sociale richtingen van het hoger onderwijs. In
hun gesprekken met jongeren zullen leraren de studiekeuze van meisjes én jongens
proberen te verruimen tot ze de hele beroepenwaaier in het vizier hebben. Leraren
zullen leerlingen uitdagen om hun beweegredenen om een keuze wél of niét te
maken, te verwoorden en te argumenteren, en - indien nodig - de zinloze
beperkingen die zij zich daarbij opleggen in vraag te stellen en bij te sturen.
Ae Fond Kiss (2004)
Bovenop de genderproblematiek in kwesties van studie- en beroepskeuze spelen vaak nog
andere, bijv. socio-culturele factoren.
In ‘Ae Fond Kiss’ vertelt regisseur Ken Loach het verhaal van Tara, een Pakistaanse
adolescent aan een Schotse middelbare school die de grootste moeite om aangemoedigd
door haar uitstekende schoolprestaties haar ambities om journalistiek te studeren
‘verkocht’ te krijgen aan haar ouders, die een meer traditioneel traject van uithuwelijking
voor hun dochter voor ogen hebben.
Meer en meer leraren zijn niet louter kennis- en leerinhoudelijk gericht, en ruimen
lestijd in om samen met jongeren te reflecteren nadat ze individueel of in kleine
groep aan het werk waren. Er wordt zowel teruggeblikt op het resultaat als op de
wijze waarop het resultaat tot stand kwam. Ondanks het feit dat dit een serieuze
tijdsinvestering vraagt, en leerlingen slechts traag vorderen in het ontwikkelen van
hun reflectievaardigheden houdt de leraar vol. Ook na een groepsopdracht nodigt
ze leerlingen uit stil te staan bij bijvoorbeeld de wijze van samenwerken. Om té
oppervlakkige antwoorden de pas af te snijden, stelt ze erg gerichte vragen als
o
hoe heb ik het de anderen mogelijk gemaakt tot een goed resultaat te
komen?
o
aan welke specifieke bijdrage van elk van ons danken we het succes van
onze samenwerking?
o
op welke wijze hebben de anderen het mij moeilijk gemaakt
geconcentreerd te blijven werken? Waaraan heb ik mij geërgerd?
o
hoe kan ik anderen ondersteunen in het doorwerken?
o
wat heb ik – een volgende keer - nodig om productief en creatief te
werken?
o
...
23
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Bend it like Beckham (2002)
In deze film is de hoofdpersoon een meisje uit een Indische familie die naar Engeland is
geëmigreerd. Haar ouders houden streng vast aan Indische tradities, waardoor zij een
hoop dingen moet laten. Haar grote passie is voetbal, iets wat in de Indische
gemeenschap niet erg getolereerd wordt. Als ze bij een heus damesteam wil grijpt de
familie in. Zo'n meisje en voetbal, daar komen alleen maar zondige dingen van…
Regisseur van deze film is Gurinder Chada.
Illustraties op schoolniveau
Een directeur, die erg daadkrachtig is, heeft de gewoonte om voortdurend
initiatieven te nemen, en op de kar van elke vernieuwingsbeweging te springen.
Ze doet haar team voortdurend voorstellen tot vernieuwing en verbetering. Ze
organiseert nascholingen en teambegeleidingen, en voorziet het team van een
stevige bibliotheek met vaktypische en vakoverschrijdende literatuur. Het team is
niet altijd even energiek en gretig om op de voorstellen in te gaan. Tijdens de
bespreking met een extern begeleider doet de directeur haar beklag over het
uitgeblust karakter en de ‘onwilligheid’ van haar team om ‘hedendaags onderwijs’
te realiseren. Parallel hiermee klaagt het team dat de directeur nooit de tijd neemt
een vernieuwing voldoende implementatietijd te geven, en er voldoende ervaring
mee op te bouwen. Elke volgende vernieuwing maakt het écht effectief worden van
een vorig initiatief ongedaan.
In deze illustratie wordt een standaardproces in de interactie tussen mensen
blootgelegd. De directeur en het team hebben tegengestelde kernkwaliteiten – de
directeur kenmerkt zich door enthousiasme en daadkracht, en het team door
bedachtzaamheid en zorgvuldigheid in de uitvoering. Heel vaak wordt de interactie
tussen beiden stroever, en bestaat de neiging om te gaan overdrijven in de eigen
kwaliteiten. Hoe terug-houdender het team zich opstelt tegen een nieuw initiatief
van de directeur, hoe meer deze neigt naar drammerigheid en koppig aan het
nieuwe voorstel te houden. Ook het team neigt naar een overdreven vorm van wat
oorspronkelijk een kwaliteit is : de bedachtzaamheid evolueert tot kritische
afwijzing en neigt ertoe zich af te sluiten van het nieuwe voorstel. Beide partijen
houden elkaar in bedwang tot er niets meer in beweging komt.
In deze case zou een gendercoach de directeur kunnen suggereren om de
opeenvolging van de vernieuwingen wat te temperen, en naar mogelijk-heden te
zoeken om het team te ondersteunen in het op een bevredigende wijze afronden
van een vorig initiatief.
Tijdens een klassenraad voert de leraar Engels regelmatig het hoogste woord. Zij
is welbespraakt en beschikt over een scherp analyserend vermogen, zodat het
haar erg makkelijk afgaat om haar mening over alles en nog wat gretig te
ventileren. Sommige collega’s hebben wat meer tijd nodig, hebben een afwijkende
mening maar voelen zich veel minder welbespraakt. Ze hebben regelmatig het
gevoel te kort te schieten, en voelen zich vaak de mond gesnoerd door de taalrijke
tussenkomsten van hun collega. Ze beslissen om hun eigen kijk op een leerling
niet meer ter sprake te brengen en doen er het zwijgen toe.
In de wandelgangen klagen ze over elkaar. De collega Engels hekelt de
zwijgzaamheid van haar collega’s “blijkbaar hebben ze geen mening, of wellicht
zijn ze zelfs ongeïnteresseerd over het lot van hun leerlingen!”.
24
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
Van hun kant klagen de collega’s over haar eindeloos spuien van meningen en
vitten over de juiste begrippen. “Ze moet altijd het laatste woord hebben”.
Ook in dit voorbeeld gaan beide partijen voorbij aan elkaars eigenheid, en hebben
de neiging zich terug te plooien op de eigen positie. Het spreken in groep verliest
haar vitale kracht, en dat komt de leerlingen niet ten goede.
Een gendercoach zou in dit geval de gespreksleiding kunnen opnemen, en
bijvoorbeeld eerst de andere collega ’s aan het woord laten en pas daarna de
collega Engels, of het vriendelijk afremmen van de ene te combineren met het
nadrukkelijk doorvragen en tijd van antwoord gunnen aan de andere, ...
Ook hier ligt een mediërende rol voor de gendercoach weggelegd.
Illustraties naar ouders toe
Na de ouderavond praten leraren bij een deugddoende verfrissing nog wat na over
een aantal gevoerde gesprekken. Een vrouwelijke leraar beklaagt zich over het
dovemansgesprek met een vader. Blijkbaar had de man geen enkel begrip voor
alle pogingen van de leraar om het leerprobleem van de leerling zo zorgvuldig
mogelijk te verwoorden. Hij verweet de leraar ‘rond-de-pot-draaierij’ en wollige
lerarenpraat. Een collega-leraar wijst er op dat nogal wat mannen de voorkeur
geven aan een directe verwoording, een snel naar de feiten gaan én een
afgebakend voorstel over ‘wat er nu te doen staat’. Niet écht een makkelijke
opgave voor iemand die er prijs op stelt een genuanceerde en zorgvuldige
zienswijze te geven.
In hoofdstuk 5 zijn talrijke fiches voor gelijkaardige initiatieven voor de gendercoach
opgenomen.
3.2
Gendercoaches in alle maten
In zijn beleidsbrief “Gelijke kansen op de hele onderwijsladder’ (2007-2008) ondersteunt
Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke het Gen-BaSecproject,
en kondigt daarin aan hefbomen voor een meer genderbewust personeelsbeleid te willen
uitwerken. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat voor de functie van gendercoach
een extra-personeelsomkadering zal worden voorzien.
De voorbije jaren werd de focus van het gelijke kansen beleid vooral gelegd op jongeren
van allochtone origine, van leerlingen met taalachterstand, leermoeilijkheden en –
handicaps, en van leerlingen uit kansarme milieus. Op die manier bleven de manifeste
genderverschillen in het onderwijs ondergesneeuwd. In vele geledingen van de
maatschappij blijkt gender echter een blijver te zijn.
De Standaard (5 mei 2008) meldt dat er na jarenlange aandringen uit feministische
hoek, een wetgeving komt voor het gebruik van een nieuw verkeersbord. De nieuwe wet
bevestigt slechts wat in enkele gemeenten al jaren een feit is nl. een verkeersbord
waarin een overstekend mannetje Herr Garman (mijnheer Stapman) vervangen werd
door Fru Garman, een overstekende vrouwensilhouet.
Knack (10 april 2008) laat auto-ontwerper Landuyt aan het woord: “ Auto’s blijven
mannenspeelgoed. Toch zie ik almaar meer jonge vrouwen vormgeving studeren en
carrière maken in mijn vak. Ik juich die doorbraak toe. Vrouwen zijn een meerwaarde
25
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
voor onze stiel. Voor hen is de auto een alledaags gebruiksvoorwerp dat praktisch en
functioneel moet zijn. Liever klein dan groot, met een kleine draaicirkel en een grote
koffer.
Een week later (17 april 2008) weet Knack dat voor het eerst in haar 230-jarig bestaan
het wereldvermaarde operahuis La Scala in Milaan een vrouw werken van Bela Bartok
en Antonin Dvorak dirigeerde. La Scala is – zoals vele instellingen in de klassieke
muziekwereld – van oudsher een conservatieve mannenwereld.
De boomende auto-industrie trekt steeds meer vrouwelijke vrachtwagen-chauffeurs aan,
en bevestigt dat het beroep door de instroom van vrouwen een andere, veiliger en
zorgzamer invulling krijgt. (www.vrachtwagenchauffeurs.nl)
De korte tijdsspanne waarin deze uitreksels uit kranten en weekbladen verschenen,
illustreert het feit dat genderthema’s blijkbaar blijvend actueel zijn.
De wereld blijft een plek waarin mensen - vrouwen en mannen op hun eigen wijze naar de wereld kijken,
situaties intuïtief anders aanvoelen
alternatieve denksporen ontwikkelen
op basis van andere argumenten oordelen en keuzes maken
andere kwaliteiten inbrengen in hun handelen
Kortom, vrouwen en mannen, jongens en meisjes, hebben een eigen wijze waarop ze zich
tot zichzelf, tot elkaar en tot de hen omringende wereld verhouden.
Ruimte scheppen voor die verscheidenheid is ruimte scheppen voor nieuwe, rijke,
complexe en veelzijdige initiatieven.
Het blijft een opgave voor het onderwijs om
kinderen en jongeren - vanaf de eerste
kleuterklas tot aan de laatste klas van het
secundair onderwijs - voor te bereiden om
een gelijkwaardige én een anders
ingekleurde bijdrage te leren leveren.
De functie van gendercoach kan een garantie
bieden dat gender daarin een blijvend
aandachtspunt blijft.
De voorbeelden onder 4.1. gaven al aan dat
de gendercoach op velerlei gebieden
initiatieven kan nemen – zowel op het niveau
van de klas, als op schoolniveau, als naar
ouders toe.
De centrale focus van de gendercoach is
gericht op wat een ander (leerling, collega,
...) nodigt heeft om zich te ontwikkelen, en
om al het potentiële talent groeikansen te
geven.
De gendercoach is alert voor de verschillende
wijze waarop mensen met elkaar en met de
omgeving omgaan. De coach helpt mensen
bij het aanscherpen van hun besef dat
mensen in het algemeen – en mannen en
vrouwen in het bijzonder – anders tegen de
26
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
dingen aankijken, dat ze een ander intuïtief aanvoelen hebben, dat ze verschillende
denklogica’s volgen, dat ze verschillende overwegingen maken, tot andere keuzes en
alternatieve vormen van handelen komen.
De gendercoach stimuleert een respectvolle omgang en een goede communicatie tussen
alle deelnemers op school (jongeren, ouders, leraren, directie, ...).
Hij/zij belichaamt de gedachte dat niemand de hele waarheid in pacht heeft, en dat de
verscheidenheid in de wijze waarop mensen elkaar en de ’wereld’ bejegenen net een
rijkdom kan zijn.
Er wordt ondersteuning geboden om de neiging om in tegenstellingen te denken en op
zoek te gaan ‘wie er gelijk heeft’ tegen te gaan.
Omdat zoiets niet van een leien dakje loopt zal de gendercoach de eigen vaardigheid, om
te bemiddelen bij conflicten, die als basis een gebrekkige communicatie hebben,
aanscherpen door steeds op zoek te gaan naar onderliggende, gemeenschappelijke
belangen
Een laatste focus ligt in het systematisch bijsturen en nuanceren van de beeldvorming
over het mannelijk en het vrouwelijke in de klas, de school, de contacten met ouders, ...
Tijdens contactmomenten met deelnemers aan workshops m.b.t. genderthema’s tekenden
we een aantal tussenkomsten op die wijzen op het bestaan van gendercoaches avant-lalettre :
Sinds ik Samira de leraarsvergadering laat leiden, loopt het veel vlotter.
Ze heeft echt een talent om de combinatie te maken tussen voldoende tijd nemen
om te freewheelen, en dan resoluut het team naar een beslissing te brengen.“
“Er wordt veel efficiënter vergaderd en minder gezwamd sinds Tom, onze
pedagogisch directeur, de vrijdagborrel heeft ingevoerd. Alle noodzakelijke
informatie wordt doorgespeeld, beslissingen nemen vergt géén urenlange discussie
meer, ... want nadien volgt echt samen stoom af laten. Deugddoend!”
“Ik heb een paar ‘gouden’ leerlingbegeleiders die écht een vinger aan de pols
hebben. Ze briefen me vaak over wat er bij de leerlingen echt leeft, en over waar
de energie bij de collega’s naartoe stroomt. Het zijn mijn radars. Ze brengen me
voortdurend op de hoogte van welke thema’s er spelen. Zo’n mensen heb ik nodig
in onze grote school.”
“Op dié nascholing leerde ik de persoonlijke kwaliteiten van mensen niet alleen op
te merken, maar om ze ook systematisch hardop te benoemen en ze als een
complimentje uit te sturen, ... en da’s blijkbaar besmettelijk, want vandaag kreeg
ik op de gang de opmerking “Ik word altijd goed gezind als ik u tegenkom. U fluit
altijd.” Die opmerking kwam van een leerling.”
De rol gendercoach kan van erg occasioneel naar erg systematisch en gericht op duurzame
ontwikkelingen ingevuld worden. In die zin kan men de verschillende ‘maten’ van
gendercoach in een continuüm plaatsen van ‘Small ‘over ‘Medium’ naar ‘Large’. Er bestaan
echter ook XXS- en XXL-versies van de gendercoach.
G-COACH XXLarge
Je ligt ’s nachts wakker van het onrecht dat vrouwen en meisjes aangedaan wordt in deze
wereld en meer in het bijzonder in het onderwijs. Je vindt het enerverend dat de
vrouwelijke collega’s voortdurend zeuren over de onhandelbaarheid van jongens in de
klas, en over hun bewering dat “lesgeven aan meisjes zoveel leuker is”. Je windt je op
over de verhalen van het achterbakse en het manipulatieve karakter van meisjesleerlingen, en over het seksistisch karakter van de moppen van je mannelijke collega’s.
27
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Je wijst er je collega’s voortdurend op dat ze meisjes benadelen in vergelijking met
jongens, en dat ze jongens andere en betere kansen geven. Op de agenda van elke
leraarsvergadering breng je één of ander genderthema aan de orde.
Je ligt op vinkenslag om elk voortrekken van meisjes aan te klagen. Collega’s die de
nadruk leggen op een gelijke behandeling van jongens en meisjes wijs je er op dat ze
beiden hierdoor te kort doen, en andere die een verschillende behandeling voorstaan
beschuldig je van discriminatie.
Op school wordt men een beetje
tureluurs over jouw herhaalde kloppen op
dezelfde gender-nagel. Het valt je op dat
je vaak alleen staat te roepen in de
woestijn, en dat collega’s je beginnen te
mijden. Je hoort fluisteren over die
‘rabiate feministe’ of over ‘de genderman,
die zich makkelijk op de pik getrapt
voelt’.
G-COACH XXSmall
Het is een raadsel hoe de functie van
gendercoach bij jou terecht kwam. Het
lijkt er op dat iemand jou de zwarte piet
toeschoof omdat er blijkbaar geen andere
kandidaten waren. Je vraagt waar al dat
gender-gedoe voor nodig is. Zijn mannen
en vrouwen al niet erg lang gelijk? En als
er dan verschillen zijn, dan valt daaraan
toch erg weinig aan te doen, of niet
soms? Dat vrouwen geen wegenkaarten
kunnen lezen, en geen gevoel voor
humor hebben - ze kunnen nooit lachen
om je pikante grapjes - tja, daar moeten
we met zijn allen maar leren mee leven.
Dat jouw vrouwelijke collega’s bovendien last hebben met 3B heeft er alleen maar mee te
maken dat ze alle gedrag van leerlingen door de vingers zien en altijd met de leerlingen
willen praten. Op de klassenraad had je er zelfs eentje dat over de moeilijke thuissituatie
van Yassin begon. Je vindt dat we ons op school moeten beperken tot lesgeven. Opvoeden
is voor thuis. Als het op studie-oriëntering aankomt adviseer je jongens om door te
stromen naar mannelijke studierichtingen – dat sluit beter aan bij hun ‘jongen-zijn’ en ze
gedijen er beter.
Regelmatig stoor je je ook aan de collega Engels, een echte mannenhaatster, die op
vergaderingen systematisch alles in een vrouwelijke versie benoemt.
Zo heeft ze het steeds over de loodgieterin, brandweervrouwen, burgemeesteressen. ...
Echte feministenpraatjes.
Als gendercoach heb je goed werk geleverd als je een affiche ophangt op de Nationale
Vrouwendag, of tot een rondvraag op de klassenraad of er iets te melden valt op
gendergebied.
28
3 De gendercoach (M/V) – vaardig (helpen) balanceren tussen verschillen
3.3
Vacatures voor gendercoach
3.3.1
Eerste vacature
M/V die de humor ziet
in het dominante haantjesgedrag van mannen en in de geveinsde hulpeloosheid
van vrouwen;
in de ‘blinde’ competitiegeest van jongens, en in het gespeelde empathisch
vermogen van meisjes.
M/V mét feeling voor
de kordate beslissingskracht van jongens, en het geduldige dansen rond de ‘hete
brij’ van meisjes
het individualistische én de neiging elkaar slaafs te volgen in manier van kleding
en woordgebruik van pubers,
M/V die gestimuleerd wordt door het verzoenen van
de drang naar experimenteren en het nemen van risico’s van jongeren mét hun
vraag naar structuur, regelmaat en rust
het spreken over belevingsaspecten mét een logische analyse tijdens besprekingen
in de klas
M/V die wakker ligt van
het afremmen van ongeremde ambitie en impulsen van sommige jongeren én het
stimuleren van de daadkracht bij anderen
het versterken van de kwetsbare zelfbeeld van de ene, en het confronteren met de
blinde zelfgenoegzaamheid van een ander.
3.3.2
Tweede vacature
M/V die de humor ziet
in de wijze waarop sommige collega’s elkaar telkens weer als de spreekwoordelijke
potten en ketels verwijten ‘zwart te zien’
van de geleverde inspanningen in de klassenraad om elkaar van de eigen
zienswijze te overtuigen
M/V mét feeling voor
het uitnodigen van collega’s, die je zelden hoort op een vergadering tot het
formuleren van een eigen mening
het vriendelijk afblokken van collega’s die steeds weer het hoge woord voeren en
de gesprekken monopoliseren
de afwisseling tussen nuchtere afstandelijkheid én een warm invoelend vermogen
M/V die gestimuleerd wordt door het verzoenen van
de drang naar expliciete confrontatie met de neiging tot omzichtige nuancering
het spreken in beelden en metaforen mét het recht-toe-rechtaan verkondigen van
meningen
M/V die het makkelijk of uitdagend vindt de directeur op het
idee te brengen
om in de aanwervingspolitiek van de school oog te hebben voor een gender
evenwicht, en voor een uitgebalanceerde mix van ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijke’
kwaliteiten in de teams en vakwerkgroepen
om doelgericht vergaderingen te leiden te combineren met een gemoedelijke
aanpak
29
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
3.4
Bibliografie
Achterberg, F. (1999) Steunen.Leren.Stimuleren. Praktijkboek voor begeleiding van
docenten. Wolters Noordhoff. Groningen.
Bosman, L. e.a. (2008) Identiteit in ontwikkeling. Leer-kracht waarderen in eigentijds
onderwijs. Plantyn Uitgeverij. Mechelen.
Bosman, L. e.a. (1999) Coachen van beginnende (en andere) leraren. Wolters Plantyn.
Mechelen.
De Groot, A. (1996). Supervisie en werkbegeleiding in het onderwijs. Wolters-Noordhoff.
Groningen.
Delfos, M. (2004) De schoonheid van het verschil. Waarom mannen en vrouwen
verschillend én hetzelfde zijn. Harcourt Publishers. Amsterdam.
Hoogeveen, K. (2007) De achtergrond van seksespecifieke keuzes in het voortgezet
onderwijs. Paper ORD (Onderwijsresearchdagen) 2007.
Korthagen, F. e.a. (2002) Docenten leren reflecteren. Systematische reflectie in de
opleiding en begeleiding van leraren. Uitgeverij Nelissen. Soest
30
4 Genderbewust personeelsbeleid
4
Genderbewust personeelsbeleid
Een persbericht:
'Meester Chris is erbij, maakt steeds tijd voor ons vrij', zingt zijn klas op de melodie van
het liedje van Frans Bauer. De leerlingen van het derde leerjaar van de basisschool De
Bilter in het Limburgse Heers zijn dolenthousiast omdat hun meester zich de 'leraar van
het jaar' mag noemen. Zijn leerlingen stuurden brieven en tekeningen om hem te
nomineren. Met de keuze voor Vandormael, amper 25 jaar, wil het onderwijstijdschrift
Klasse de jonge mannen die voor het lager onderwijs kiezen, een duwtje in de rug geven.
Want ze zijn niet met velen. Niet alleen in de les staat de meester altijd klaar.
De Standaard 29 mei 2008
Gesprek met een directeur van een secundaire school begin juli.
‘Ik heb zonet een nieuwe leerkracht wiskunde aangenomen voor de school.’
‘Een man of een vrouw?’
‘Er waren geen mannelijke kandidaten maar ik denk wel dat ik een heel goede leerkracht
heb aangenomen.’
Opgevangen op een onderwijsbeurs.
‘Onze directeur doet echt heel veel moeite om op onze school te zorgen voor een goeie
mix van mannen en vrouwen. Ik vind dat O.K. maar dat heeft ook een aantal
neveneffecten. Vrouwelijke leerkrachten die bij ons een tijdelijke aanstelling hebben
worden steevast ontslagen als ze het aantal dagen bereikt hebben waarop ze in
aanmerking komen voor een vaste benoeming. Op die manier houdt hij de mogelijkheid
open om een mannelijke onderwijzer aan te nemen. Eigenlijk snap ik dat wel van onze
directie maar het is wel frustrerend voor de vrouwen die bij ons beginnen: hoe goed ze
ook hun best doen, ze maken weinig kans om bij ons benoemd te worden.
Een jonge onderwijzer, 26 jaar
Ik geef nu het tweede jaar les op die school en heb alleen vrouwelijke collega’s. ’t Zijn wel
fijne collega’s maar de gesprekken in de leraarskamer gaan vooral over huishoudelijke
zaken of hun menstruatieproblemen, niet direct mijn ding. Ik verlang eigenlijk naar een
mannelijke collega, als die er niet komt blijf ik hier waarschijnlijk niet.
In een handleiding rond gender op school kunnen we niet voorbij aan het thema gender en
personeelsbeleid met als grote genderuitdaging het zoeken naar een gezonde mix van
mannen en vrouwen op school. Zeker voor het basisonderwijs is dit geen evidentie. Dat
het een complex probleem is mag blijken uit bovenstaande uitspraken.
31
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
4.1
Wat zeggen de cijfers?
In het basisonderwijs is 85% van de leerkrachten vrouw, 15 % man. In de directiefuncties zien
we 48% vrouwen tegenover 52% mannen. In het secundair onderwijs is de verhouding
mannen- vrouwen iets meer in evenwicht:
61% vrouwen, 39 % mannen maar bij de directies zijn de mannen dan weer duidelijk in de
meerderheid: 71% mannen tegenover 29% vrouwen. Deze cijfers zijn een gemiddelde van alle
secundaire scholen samen. Op het terrein zien we nijverheidsscholen met heel veel mannelijke
leerkrachten en anderzijds scholen in de zorgsector met een heel groot aantal vrouwen. Maar
ook in het secundair onderwijs is de vervrouwelijking volop bezig.
De volgende jaren verlaat een groep mannen het onderwijs omdat ze de pensioengerechtigde
leeftijd bereiken.
Maar deze mannen zullen slechts
gedeeltelijk door andere mannen
vervangen worden.
Toch is feminisering niet nieuw. Het is
een proces dat tot in de 19de eeuw
teruggaat. Aanvankelijk ging het
voornamelijk over tendensen in het
kleuter en lager onderwijs.
De feminisering in het secundair
onderwijs heeft veel later zijn intrede
gedaan. Sinds de jaren ’90 steeg het
aantal vrouwen ook daar constant van
49% in 1990 naar 61% in 2007. In
het jaar 1993 werd de kaap van 50%
overschreden en telt het secundair
onderwijs meer vrouwen dan
mannen. De vervrouwelijking van het
secundair onderwijs is dus nog een
vrij recent gegeven.
4.2
Feminisering: wat en hoe
We spreken van feminisering als een beroepsgroep voor meer dan vijftig procent uit
vrouwen bestaat, de groep geen afspiegeling is van de populatie waarmee gewerkt wordt
(hier dus de leerlingen) en het aantal daarin werkzame vrouwen snel toeneemt. Als we
spreken over feminisering gaat het meestal over meer dan een kwantitatieve
oververtegenwoordiging van vrouwen, het heeft ook een kwalitatieve, meestal negatieve
betekenis. Feminisering van beroepsgroepen gaat meestal samen met een schrik voor de
afname van het aanzien van het beroep en daarmee samenhangend met de
maatschappelijke en politieke invloed. Zonder dat het met zoveel woorden gezegd wordt
houdt feminisering van het onderwijs voor velen ook in dat er een dominante
vrouwencultuur is op de scholen. Daaronder wordt dan vooral verstaan wat binnen de
samenleving waarin wij leven gezien wordt als meer passend bij vrouwen dan bij mannen,
ook al valt de idee over wat ‘vrouwelijk’ of wat ‘mannelijk’ is niet altijd samen met het
biologisch onderscheid tussen beiden. Vanuit het idee over een dominante vrouwencultuur
op scholen is ook de aandacht ontstaan voor de minder goede prestaties van jongens en
het zich minder goed voelen op school.
32
4 Genderbewust personeelsbeleid
Het ontstaan van die vervrouwelijking van het onderwijs is voor een groot deel te
verklaren vanuit de studiekeuze. Onderwijs ontsnapt niet aan de seksesegregatie die we
vaststellen in het hoger onderwijs waarbij een aantal studierichtingen opvallend vrouwelijk
of mannelijk gekleurd zijn. De ‘zachte’ en taalkundige richtingen rekruteren vooral
vrouwelijke studenten terwijl de richtingen met een ‘hard’ imago (exacte wetenschappen)
vooral mannen aantrekken.
Toch zijn er een aantal aspecten aan het beroep die maken dat er nog steeds een aantal
mannen en vrouwen kiezen voor een onderwijsopleiding. Bij onderzoek in Nederland naar
motieven voor de keuze van een lerarenopleiding komen antwoorden naar voor als: iets
willen betekenen voor de mensheid, maar ook vrijheid, onafhankelijkheid, afwisseling en
de kans op een job.
4.3
Een aantrekkelijk beroep voor vrouwen?
Zowel mannen als vrouwen kiezen voor het beroep omdat ze met kinderen of jongeren
willen werken, maar toch zijn het vooral vrouwen die dat belangrijk vinden. Daarnaast is
een onderwijsbaan ook aantrekkelijk omwille van de combinatie werk-gezin en de
mogelijkheid om deeltijds te werken wat het beroep in de praktijk vooral voor vrouwen
aantrekkelijk maakt. Inderdaad: je bent als leerkracht thuis tijdens schoolvakanties samen
met je kinderen en je bent er op woensdagnamiddag, maar een school heeft ook een vaste
structuur en een vakantiedag nemen omdat je zoon of dochter die dag geen school heeft
kan niet. Vergader- en overlegmomenten, klassenraden, oudercontacten horen bij de
opdracht maar vallen buiten de schooluren. In een bedrijf kan men op bepaalde vragen of
voorstellen van personeelsleden ingaan, in een school ligt dat een stuk moeilijker.
Dat aspect van de onderwijsbaan wordt wel eens vergeten en maakt dat directies en
collega’s soms botsten op personeelsleden of collega’s die weinig soepel zijn op dit punt.
4.4
Een aantrekkelijk beroep voor mannen?
Ook voor mannen is de keuze voor een
onderwijsloopbaan nog aantrekkelijk maar
deze groep is duidelijk minder groot.
Sommigen beginnen aan de opleiding vanuit
een interesse voor een bepaald vak, omdat ze
willen werken met kinderen of jongeren.
Sommigen maken de keuze na het niet slagen
voor een universitaire studie en denken dat
het een makkelijke opleiding is die ze
aankunnen.
Maar meer dan voor meisjes heeft de
opleiding ook een aantal redenen waarom
mannen er niet voor te kiezen. Er is de lage
maatschappelijke status van het beroep, er
zijn weinig doorgroeimogelijkheden en het
wordt onder leeftijdsgenoten ook steeds meer
gezien als vrouwenwerk. Dezelfde factoren
die maken dat jongens niet voor onderwijs
kiezen spelen ook dikwijls een rol als
mannelijke leraren stoppen om daarna voor
33
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
heel ander werk te kiezen. In gesprekken met directies van basisscholen blijkt ook dat
voor heel wat beginnende (vooral mannelijke leraren) een vervangingsopdracht van 4
weken hier, enkele weken thuis en daarna 3 maanden een andere vervangingsopdracht
geen optie is. Ze willen aan de slag en liever dan werkloos thuis te zitten wachten komen
ze via een uitzendbureau terecht in een heel andere job. Die blijkt dikwijls beter mee te
vallen dan verwacht en er zijn ook de extra voordelen zoals maaltijdcheques, GSM, soms
een bedrijfswagen enz . Gevolg: deze mannen keren niet meer terug naar het onderwijs.
Vrouwelijke leerkrachten lijken meer bereid om een hele poos tijdelijke opdrachten te
aanvaarden zonder uitzicht op een vaste job.
Op een sollicitatiegesprek voor de functie van onderwijzer in een basisschool vroeg een
(mannelijke) sollicitant of er buiten het loon ook extra-legale voordelen waren zoals een
GSM, laptop of internetaansluiting. Toen de directie hierop ontkennend antwoordde, zei de
sollicitant het wel merkwaardig te vinden dat de school vraagt om via een elektronische
weg rapporten van leerlingen in te vullen en berichten van de school en naar school te
sturen maar daarvoor niet tussenkomt in de kosten.
4.5
Feminisering: een probleem?
Net zoals het probleem van de feminisering niet nieuw is zijn ook de klachten over
feminisering niet nieuw. Vrouwen zijn wel altijd gewenst in het onderwijs maar toch wordt
hun oververtegenwoordiging ook altijd als een probleem ervaren. Maar wat zijn de
klachten? Eén van de meest gehoorde opmerkingen in verband met feminisering is dat dit
vooral voor jongens negatieve gevolgen zou hebben. De vrouwencultuur op scholen zou
ertoe leiden dat jongens zich minder thuis voelen op school dan meisjes en daardoor
slechter presteren. Een ander opmerking is dat vrouwen te veel willen ‘moederen’ en
‘zorgen’ en dat dit bij een aantal jongens eerder ‘verstikkend’ werkt omdat ze juist meer
ruimte nodig hebben om zo hun creativiteit kwijt te kunnen.
Er is echter een verschil tussen de informatie die
uit de praktijk komt en de informatie uit wetenschappelijk onderzoek. Daarin lezen we o.a. dat
er minimale verschillen zijn in de prestaties van
jongens en meisjes en dat jongens het altijd al
minder goed deden op school, ook toen er nog
veel meer mannen voor de klas stonden.
Vrouwelijke leerkrachten verschillen van hun
mannelijke collega’s maar vanuit de weinige
literatuur rond dit thema kan daaruit niet worden
afgeleid of dit een invloed heeft op de kwaliteit
van het onderwijs. Om dat te kunnen stellen is
onvoldoende onderzoek beschikbaar. De
verschillen in schoolse prestaties tussen jongens
en meisjes zijn ook eerder klein als we ze
vergelijken met de verschillen naar etniciteit en
sociaal milieu. Toch valt niet te ontkennen dat
meisjes het beter doen op school dan vroeger en
dat ze een echte inhaalslag achter de rug hebben
wat schoolprestaties betreft. Of het beter
presteren van meisjes en het minder goed
presteren van jongens te maken heeft met de
feminisering van het onderwijs kan dus niet zo
maar gesteld worden.
34
4 Genderbewust personeelsbeleid
4.6
Seksediversiteit
En toch is zo ongeveer iedereen er van overtuigd dat het goed zou zijn als er in elke
school een gezonde mix is van mannen en vrouwen. Voor de leerlingen omdat jongens op
school nood hebben aan mannelijke rolmodellen net zoals meisjes behoefte hebben aan
vrouwelijke rolmodellen. Maar dat is zeker niet de enige reden. De seksespecifieke
arbeidsverdeling zoals we die nu vaststellen in het basisonderwijs en zoals die zich stilaan
voltrekt in het secundair onderwijs is sekserolbevestigend. Onderwijs neemt een
belangrijke plaats in in de ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren. Als deze
kinderen en jongeren alleen nog vrouwen voor de klas zien ontstaat bij hen het beeld dat
de zorg voor kinderen een vrouwentaak is. In het onderwijs ijvert men er voor dat elk kind
zich ontwikkelt en een beroep kiest dat aansluit bij zijn eigen mogelijkheden en talenten.
Er gaat veel aandacht en zorg naar een studie- en beroepskeuze die daarbij aansluit en die
niet langer gestuurd wordt door seksespecifieke en traditionele rolpatronen. Vanuit het
standpunt van diversiteit erkennen we dat de verschillen tussen mensen een rijkdom zijn
die leidt tot meer kwaliteit. Zo kan elk
individu zijn eigen talenten ontwikkelen
en daarop beoordeeld en begeleid
worden zonder bij voorbaat
seksespecifieke verwachtingen te
moeten inkleuren.
Een team van alleen maar mannen of
vrouwen houdt het risico in dat
verschillen bij leerlingen te weinig
onderkend worden en seksespecifieke
zelfbeelden bevestigd worden. Ook als
we er van uit gaan dat mannen en
vrouwen tot hetzelfde in staat zijn,
blijken er, voortbouwend op
eeuwenlange aanleg en ervaring,
sekseverschillen in voorkeuren en
kwaliteiten die ertoe zullen leiden dat
vrouwelijke en mannelijke leraren
andere interesses en activiteiten
aanwakkeren bij kinderen en jongeren.
In een onderzoek voor haar proefschrift
‘Diversiteit op de Pabo2’ stelde Gerda
Geerdink vast dat jongens die voor de
Pabo kiezen vaker belangstelling
hebben voor vakken als geschiedenis en
aardrijkskunde dan meisjes. Jongens
zijn meer op de wereld gericht en willen
kinderen laten zien hoe de wereld in elkaar zit. Meisjes zijn meer gericht op de algemene
ontwikkeling van kinderen zonder dat meteen aan vakinhouden te koppelen. Vanuit deze
vaststelling houdt feminisering niet in dat de kwaliteit van het onderwijs verminderd maar
dat er een risico is op verschraling. Mannen en vrouwen leggen eigen accenten, hebben
elk een eigen manier van omgaan met kinderen met elk hun sterke kanten. Een gezonde
mix moet er mee toe leiden dat elk kind en elke jongere zijn eigen kwaliteiten kan
ontwikkelen.
2 Pabo = pedagogische academie basisonderwijs
35
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Tim en Anouk, eerstejaarsstudenten, hebben elkaar niet uitgekozen voor deze stage en
verzekeren mij dat ze dat ook nooit gedaan zouden hebben. Het is zo’n sloddervos,
verzucht Anouk als Tim even het lokaal verlaat omdat zijn map nog in de auto ligt. Het is
zo’n zeurkous, fluistert Tim als Anouk even thee haalt. Als ze verslag moeten doen van
hun stageactiviteiten snibben ze tegen elkaar als echtelieden die al lang geleden naar een
advocaat hadden moeten gaan. Toch doen ze het alle twee heel goed als aankomende
leerkracht. Hun mentor is dik tevreden. Ik ook. Dat verbaast ze hogelijk. Hoe kan dat nou?
Hij improviseert immers maar wat, moppert Anouk. Hoe kan dat nu, verwondert Tim zich,
Anouk houdt zich zo strak aan het programma dat er nooit een lolletje af kan. Pas aan het
eind van de stageperiode sijpelt er waardering voor elkaars functioneren in hun woorden
door. De sfeer tijdens de lessen van Tim was toch eigenlijk wel heel ontspannen en
gezellig, mijmert Anouk. De lessen van Anouk waren toch bij nader inzien wel heel goed
opgebouwd en leerzaam, complimenteert Tim. Bij het laatste gesprek komt er geen
onvertogen woord meer over hun lippen. Kunnen we nog een periode samen, vragen ze
enthousiast.
Column van Lachesis www.straksvoordeklas.nl
4.7
Hoe pakken we dit aan?
“Dit schooljaar zijn in mijn school voor het eerst leerlingen uitgestroomd die van de
kleuterklas tot het zesde leerjaar nooit een mannelijke leerkracht gehad hebben.
Ik vind dat jammer.”
Directeur basisischool
Directies en leerkrachten van de basisschool en de secundaire school maar ook de
docenten in de lerarenopleiding, allen zijn ze er van overtuigd dat de evolutie die zich
sinds een tijd aan het voltrekken is niet goed is voor het onderwijs.
De directies wijzen er op dat er bijna geen mannelijke onderwijzers afstuderen en dat de
weinige beschikbare kandidaten dikwijls al een plaats aangeboden krijgen nog voor ze
afgestudeerd zijn. De lerarenopleiders wijzen op de vrij beperkte instroom van jongens in
de opleiding, zeker voor kleuter- en lager onderwijs. Bij een lage instroom kan er ook geen
grote uitstroom zijn.
Het probleem van de feminisering van het
onderwijs is niet op te lossen door het
nemen van enkele maatregelen. Onderwijs
ontsnapt niet aan de traditioneel gegroeide
verschillen tussen mannen en vrouwen en
die verschillen zijn zo’n deel gaan uitmaken
van onze dagelijkse omgeving dat we ze niet
meer zien en ze dus ook, soms bewust maar
meestal onbewust, mee in stand houden.
Die verschillen zijn niet zo maar ontstaan.
Ze zijn dus ook niet zomaar te veranderen
maar hebben alles te maken met de manier
waarop de samenleving kijkt naar mannen
en vrouwen. Voor velen zijn de bestaande
sekseverschillen en het sekseonderscheid zo
36
4 Genderbewust personeelsbeleid
vanzelfsprekend geworden dat ze niet meer opvallen. Wie hier iets wil aan veranderen
moet dan ook heel goed weten hoe die verschillen ontstaan zijn en gegroeid.
Net als in deel 1.4 verwezen werd naar de drie niveaus waarop sekseverschillen betekenis
krijgen en meestal onbewust, invloed hebben, moeten we ook hier naar deze drie niveaus
terug grijpen willen we iets in beweging brengen. Je kunt stellen dat juist het werken aan
gender op deze verschillende niveaus bij leerlingen van invloed zal zijn om een
genderbewust personeelsbeleid mogelijk te maken. Zoniet blijven we in een vicieuze cirkel
rondraaien.
Op structureel niveau zijn er de sekseverschillen die samenhangen met de
structuur van het onderwijs. bvb: Aparte vestigingsplaatsen van scholen zorgen er
o.a. voor dat andere leerlingen, meisjes en jongens, niet of weinig in contact
komen met andere studiegebieden en er dus ook geen enkel idee hebben wat in
een nijverheidsschool gebeurd. Daardoor blijven de vooroordelen rond
nijverheidstechnisch onderwijs bestaan en blijven vooral jongens voor deze
opleiding kiezen. Meisjes weten maar vaag wat er gebeurd en worden er niet door
aangetrokken. Omdat op een nijverheidstechnische school ook vooral mannen
werken is er soms weinig aandacht voor waar meisjes op school nood aan hebben
en zo is de school soms weinig aantrekkelijk voor sommige meisjes.
Op symbolisch niveau zijn de factoren die van invloed zijn bijna nog groter
omdat ze onbewust doorwerken. Het gaat hier vooral om beelden van
mannelijkheid en vrouwelijkheid en om de verschillende verwachtingen die
leerkrachten hebben ten opzichte van jongens en meisjes. Jongens worden bvb.
nog steeds meer dan meisjes uitgenodigd zich actief op te stellen en zich duidelijk
te manifesteren. Omdat leerlingen hun gedrag afstemmen op wat van hen
verwacht wordt, worden de opvattingen van leerkrachten over jongens- en
meisjesgedrag alleen maar versterkt: vooroordelen worden werkelijkheid omdat de
leerprestaties ook beïnvloed worden door verwachtingen. Heel veel leerkrachten
zeggen spontaan: Ik behandel jongens en meisjes gelijk! In onderzoek waarbij
gewerkt werd met video-opnames werden deze ook gebruikt in
feedbackgesprekken met leerkrachten. Hierbij werden ze geconfronteerd met
gedrag waarvan ze zich helemaal niet bewust waren. Die opnamen bleken ook een
heel goed instrument voor gedragsverandering. Meer aandacht en bewustwording
voor factoren die onbewust doorwerken in lerarenopleiding en navormingen kan
bijdragen om hier verandering in te brengen.
Op individueel niveau zijn er de psychologische verschillen tussen jongens en
meisjes die meespelen in interesse, gedrag en de keuzes die ze maken. Maar ook
de mate waarin zelfbeelden van jongens en meisjes van elkaar verschillen spelen
mee in studiekeuzes die gemaakt worden en opleidingen die gevolgd worden en
die mee bepalen of iemand kiest voor een onderwijsloopbaan.
Maar het is de combinatie van factoren op structureel, symbolisch en individueel
niveau die aan de grondslag liggen van nog steeds bestaande sekseverschillen en ze
mee in stand houdt. Die sekseverschillen zijn mee van invloed op het al of niet kiezen
voor een onderwijsloopbaan. Verandering zal pas dan gebeuren als er op alle niveaus
gesleuteld wordt aan veranderingen.
37
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
4.8
Aan de slag
Als we seksediversiteit in het onderwijs belangrijk vinden dan zal iedereen daar aan
moeten meewerken. Er kunnen stappen gezet worden op korte termijn en er moet
gewerkt worden op langere termijn. Sommige stappen kunnen in de eigen school gezet
individueel of samen met collega’s en/of directie. Andere maatregelen behoren eerder tot
het domein van de overheid. Pas als iedereen hiervan overtuigd is kan de keuze voor het
lerarenberoep voor mannen, maar waarschijnlijk ook voor heel wat vrouwen,
aantrekkelijker worden.
Hieronder volgt een (onvolledige) opsomming van mogelijke initiatieven die kunnen
genomen worden door de verschillende actoren.
De lerarenopleiding
Geen instroom betekent ook geen uitstroom. Dit is zo voor de opleiding
basisonderwijs, in mindere mate voor het secundair onderwijs. Relatief weinig
mannen kiezen voor de opleiding tot onderwijzer en de uitstroom is nog veel
kleiner. Cijfermateriaal om dit in beeld te brengen kan verheldereend werken. Het
zou goed zijn om binnen de lerarenopleidingen na te gaan wat de instroom is van
meisjes en jongens, welke vooropleiding ze hebben enz. en wat de uitstroom is.
Ook een bevraging van wie vroegtijdig afhaakt kan interessante informatie
opleveren.
Gerda Geerdink wijst er in haar al eerder geciteerd proefschrift op dat de motivatie
om te werken in het basisonderwijs bij mannen voor een deel getemperd wordt
door de inhoud en de werkwijze van de opleiding. Ze beschrijft verder wat de
opleidingen zelf kan doen zodat daar verandering in komt. Aanbevolen lectuur voor
al wie bij de lerarenopleiding betrokken is.
Hoewel het Gen-BaSec project zich richt naar basis- en secundair onderwijs zou
een gendercoach in de lerarenopleidingen ook een en ander in beweging kunnen
brengen.
De leerkracht/het team/de collega’s
Opvang van nieuwe collega’s krijgt sinds de invoering van mentoren meer
aandacht. Bij de begeleiding van deze collega’s ook het genderaspect meenemen
kan er voor zorgen dat iemand makkelijker aansluiting vindt bij het team en zich
sneller thuis voelt. Een jonge mannelijke collega in een volledig vrouwelijk team
zal extra aandacht vragen van iedereen. Het is niet de bedoeling de man in
kwestie te bedelven onder allerlei meer technische of praktische jobs maar
evengoed zal er bij gesprekken in de leraarskamer over gewaakt worden dat hij
kan deelnemen aan de gesprekken.
Misschien kan ook gekeken worden naar een ruimere diversiteit binnen het team
die verder gaat dan de seksediversiteit. Een divers team komt de kwaliteit van het
onderwijs in de school ten goede.
Bewustmaking bij elke leerkracht voor factoren die spelen op het symbolische
niveau: de beeldvorming en de verwachtingen die we hebben van jongens en
meisjes, de interactie in de klas. Er is nog veel ongezien onderscheid dat invloed
heeft op het zelfbeeld van jongens en meisjes en indirect op hun studie- en
beroepskeuze.
38
4 Genderbewust personeelsbeleid
Aandacht voor de verschillen in vergadercultuur tussen mannen en vrouwen, het
afknappen van sommige mannelijke collega’s op een overdreven bijhouden en
registreren van allerlei zaken, de overdaad aan regeltjes… Aandacht voor de
eigenheid van elke collega, openstaan voor suggesties om het anders te doen: een
gendercoach kan hier zeker een aantal suggesties doen. Maar ook de individuele
leerkracht kan gerust eens een genderbril opzetten om naar een aantal praktijken
en gewoonten op school te kijken.
De directie
Veel van wat het team kan doen is ook een aandachtspunt voor de directie. Maar directies
hebben ook nog andere mogelijkheden.
Naast aandacht voor genderverschillen bij de mentoring van nieuwe leraren is er
ook de aanwerving. Aandacht voor de diversiteit van het team is een permanente
zorg voor de directie. Hier speelt de instroom en uitstroom in de diverse
lerarenopleidingen heel wat directies parten. Als er geen mannelijke sollicitanten
zijn kan er ook niet aangeworven worden.
Voor heel wat beginnende leraren is werk- en inkomenszekerheid belangrijk.
De praktijk wijst echter uit dat deze groep meestal start in korte interims en dat
het erg lang kan duren vooraleer men vast benoemd worden. Het is één van de
belangrijkste redenen waarom jongen leerkrachten vroegtijdig afhaken.
Alhoewel maatregelen op dit terrein niet enkel binnen de bevoegdheid van de
directie liggen kan ze toch uitkijken in welke mate de school zelf hieraan tegemoet
kan komen.
Verder kan de directie ook zorgen voor afwisseling in het takenpakket, ruimte voor
creativiteit, geen keurslijf van regeltjes en voorschriften, aandacht voor de
combinatie werk- gezin. Hoewel niet altijd alleen de bevoegdheid van de directie
toch kan die hier een verschil maken. Heel wat HR-materialen die voor bedrijven
werden ontwikkeld kunnen hier zeker inspiratie bieden. Meer info over
genderbewust personeelsbeleid vind je op:
http://www.mvunited.be/index.php?id=19&cHash=15a2cdb75b
De overheid
De uitdagingen voor de overheid op gendervlak zijn groot. Zeker in het vooruitzicht van
een schaarste aan leerkrachten is het belangrijk om groepen aan te spreken die zich tot nu
toe onvoldoende aangesproken voelen. Mannen behoren daar zeker toe. Een aantal
aanbevelingen uit het arbeidsmarktrapport basis en secundair onderwijs van april 2008
kunnen hier zeker overgenomen worden.
Omdat beeldvorming zo belangrijk is en zo’n invloed heeft op keuzes die gemaakt
worden is er nood aan een campagne over het lerarenberoep. Velen denken het
beroep te kennen omdat ze zelf les gehad hebben. Men refereert daarbij naar de
eigen schooltijd. Een campagne die dit beeld bijstuurt met aandacht voor wat er
allemaal achter een dergelijke functie zit zou dit beeld kunnen bijstellen.
De campagne zal natuurlijk de nodige aandacht besteden aan mannen én vrouwen
in alle functies.
De start van de onderwijsloopbaan met veel korte interims zoals al aangehaald bij
de directies is ook een punt waar de overheid kan ingrijpen. De vervangingspool
kwam hier voor een deel aan tegemoet. Zoeken naar een alternatief voor die
vervangingspool kan hier een oplossing bieden.
39
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
De vaste benoeming heeft voor een aantal leerkrachten ook minder positieve
kanten: het ketent hen aan een school en een opdracht. Het flexibeler kunnen
omgaan met een onderwijsopdracht en de invoering van mobiele of ambulante
leerkrachten die hun kennis ook buiten de eigen school uitdragen zijn pistes die
verkend moeten worden. Ze kunnen voor wie het wenst een andere invulling
geven aan het leraarschap.
Ondernemende leerkrachten ervaren de onderwijsstructuur soms als verstikkend.
De overvolle, ‘dichtgemetselde’ leerplannen houdt hen tegen om creatief aan de
slag te gaan. Meer ruimte is wenselijk.
Een discussiepunt blijft het loon. Volgens sommigen zou een substantiële
verhoging van het loon van bv onderwijzers, gekoppeld aan een zwaardere
opleiding er voor zorgen dat meer jongeren kiezen voor het beroep. Anderen
wijzen erop dat daardoor misschien alleen omwille van het loon voor het beroep
gekozen zal worden, minder voor het beroep zelf.
Naast het loon is er de vraag naar andere, extra-legale voordelen. Het is een
verworvenheid in veel bedrijven. Leerkrachten vragen zich af in welke mate de
overheid, die verwacht dat elke leerkracht ICT in de lessen integreert ook bereid is
tussen te komen in aankoop van pc’s en internetverbindingen voor het personeel.
Onderzoek naar in- en uitstroom van mannen en vrouwen in de verschillende
lerarenopleidingen is wenselijk. Ook onderzoek naar het al of niet kiezen voor het
lerarenberoep kan interessante informatie bieden.
Op vlak van personeelsbeleid is het duidelijk: als we iets in beweging willen krijgen zal
zowel het schoolteam, de directie, de overheid en de lerarenopleiding zijn bijdrage moeten
leveren. De gendercoach kan er hier mee voor zorgen, met de nodige humor en feeling,
door te stimuleren en te verzoenen en ideeën aan te dragen bij de directie het thema
onder de aandacht te houden.
4.9
Bibliografie
Barber, M.(2007) How the world’s best-performing schoolsystems come out on top.
McKinsey&Company
Geerdink, G.(2007) Diversiteit op de pabo. Sekseverschillen in motivatie,
curriculumperceptie en studieresultaten. Antwerpen-Apeldoorn Garant.
Geerdink, G. Feminisering van het basisonderwijs: Mythes en feiten in Basischool
Management 07/2008.
Hoogenveen, K. van Kampen A., Studulski, F.(2006) Rapportage ongezien onderscheid in
het onderwijs. Sardes
http://www.sardes.nl/Ongezien_onderscheid_in_het_onderwijs.html?PHPSESSID=eb4e59
22d427604b596946b9f8680bb9
Siongers, J. (2002). De gevolgen van de feminisering van het leerkachtenberoep
in het secundair onderwijs: een empirische analyse. Brussel VUB
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Departement Onderwijs en Vorming,
Arbeidsmarktrapport basisonderwijs en secundair onderwijs. Brussel april 2008
Vaamse overheid, Het hoger onderwijs in cijfers studentenaantallen op 31 oktober 2007.
40
5 Aan de slag met gender op school
5
Aan de slag met gender op school
In dit hoofdstuk vind je een reeks voorstellen en suggesties voor al wie op school met dit
thema aan de slag wil. Je zou dit deel ook de ‘gereedschapskist’ of de ‘massagetechnieken’
kunnen noemen waar de gendercoach of het genderteam inspiratie kan halen of tips
vinden om rond gender te werken met het gepaste gereedschap of om de ideeën in het
team binnen te brengen door ze zachtjes in te masseren.
Maar ook de individuele leerkracht die rond dit thema wil werken of al graag één en ander
wil uitproberen maar hiervoor nog weinig collega’s gevonden heeft op school die dit thema
ook belangrijk vinden, kan hier terecht.
Als eerste ‘gereedschap’ stellen we het
Gen-BaSecspel voor dat de bedoeling heeft om de thematiek en waar het bij gender op
school allemaal om draait voor een grotere groep collega’s op een actieve manier duidelijk
te maken.
Daarna volgt een reeks met wat je ‘gendersensitieve praktijken’ zou kunnen noemen. Er is
voor gekozen om ze telkens als een fiche voor te stellen en alle info op één pagina te
brengen. Zo kan leerkracht x met het ene idee aan de slag terwijl leerkracht y met een
ander wil werken. Zo moet ook niet telkens de hele map meegenomen worden maar kan
wie interesse heeft een bepaalde fiche meenemen of kopiëren. Bij sommige fiches hoort
ook een bijlage.
Elk idee, tip, methodiek of werkvorm wordt voorgesteld volgens een vast stramien:
een inleiding met een korte omschrijving van de methodiek
doelgroep: voor wie is dit meest geschikt
de doelstelling: wat willen we bereiken met deze methodiek
materiaal: wat heb je nodig
de werkwijze: verloop van de activiteit
meer weten? waar kun je terecht voor meer informatie, literatuur, website
De eerste fiches richten zich specifiek op het thema gender . Daarna komen een aantal
methodieken of voorstellen aan bod om rond ‘veranderen’ te werken die toegespitst zijn
op gender maar die mits kleine aanpassingen ook bij een andere thema kunnen ingezet
worden.
Daarna volgt een overzicht van bestaande genderprojecten en waar ze tijdens de
schoolloopbaan kunnen ingezet worden.
Alle projecten uit het overzicht worden nog eens toegelicht op een projectfiche.
Dit hoofdstuk sluit af met een overzicht van interessante websites en een korte
beschrijving van wat je in de database kunt vinden.
41
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
5.1
Gender introduceren op school
Gen-BaSec spel
Inleiding
Starten met aandacht voor gender is school is niet zo eenvoudig. Hoe begin je daar
aan?
Het spel wil de gendercoach/team helpen om de eerste stap tot kennismaking en
bewustwording te zetten.
Doelgroep
Leerkrachten, directie, pedagogisch coördinator, …. van eenzelfde school
Doelstelling
Het schoolteam op een aangename manier introduceren in het genderthema.
Gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes, mannen en vrouwen op
school, op welke domeinen speelt het allemaal? In hoeverre hebben wij er op
school al bewust of onbewust aandacht voor? In hoeverre benaderen wij jongens en
meisjes, mannen en vrouwen stereotiep op school?
Materiaal
Spelmap Gen-BaSec
Extra benodigdheden:
o
o
Minimum 1 balpen per groep
Materiaal om scheidingslijn van enkele meters op de grond mee
aan
te duiden vb. krijt, tape, koord
o
Scorebord: schrijfbord of flip-over
Werkwijze
Aantal deelnemers: 4 groepjes van minimum 3 tot maximum 6 personen.
Begeleiding: een spelleider, maar je kunt de taak ook verdelen over 2 à 3
personen
Locatie: een ruim lokaal met 4 tafels en een stoel per deelnemer.
Duur: ongeveer 2 uur, naargelang de ruimte die je geeft voor interactie en
discussie
Voorkennis: Iedereen kan deelnemen, enige voorkennis is niet vereist
Korte beschrijving:
o
In de spelmap vind je een handleiding voor het spel. Er is echter
o
Het spel is onderverdeeld in 2 grote delen:
ook ruimte voor aanpassingen en eigen creativiteit.
In deel 1 leren de deelnemers wat ‘gender’ is en krijgen ze op een
luchtige manier al heel wat achtergrondinformatie mee. Per groep
probeert men zoveel mogelijk punten te verzamelen. De eerste
opdracht is een puzzel en vervolgens krijgt men 9 keer een
stelling voorgeschoteld. De groep overlegt hierover en beslist
binnen de 2 minuten of de stelling juist of fout is. Daarna licht de
spelleider de juiste oplossing toe. Elke groep kan éénmaal beroep
doen op een hulplijn en éénmaal op een joker.
42
5 Aan de slag met gender op school
In deel 2 gaan de groepjes rond verschillende thema’s over hun eigen
school en klas reflecteren. Uit de 8 aangeboden thema’s worden er
naargelang de interesses en de noden van de school 4 thema’ s
geselecteerd. Per thema is er een fiche. De fiche bestaat uit een casus
en reflectievragen. Dit dient als inspiratie om een positief en een
negatief praktijkvoorbeeld van de eigen school te vinden. Via een
doorschuifsysteem wordt elk thema 3 maal behandeld. Op het einde
wordt er per thema een evaluatie gemaakt die uitgedrukt wordt in een
schaal.
Na het spel
o
Het evaluatiebord in de leraarskamer hangen of plaatsen zodat de
o
Na het spel kan men de GPS-tool (zie verder in deze map)
aandacht rond het thema levendig blijft.
gebruiken om de aandachtspunten die uit het spel voortgekomen
zijn verder uit te werken en hieromtrent ideeën te verzamelen. De
fiche voor het gebruik van de GPS-tool vind je in deze handleiding
terug.
Meer weten?
Spel en handleiding zijn tot eind 2008 gratis te verkrijgen via mail aan
[email protected] (zolang de voorraad strekt)
Het spel kun je ook downloaden van de website www.ond.vlaanderen.be/dbo bij
‘projecten’ (na 2008 kiezen voor:afgeronde projecten)
43
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
5.2
Gendersensitieve praktijken
GPS voor scholen
Inleiding
De GPS-tool is een brainstormmethodiek waarmee je trends en aandachtspunten kan
vertalen naar concrete ideeën en acties.
Doelgroep
Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel) en externen (ouders,
organisaties, oud-leerlingen)
Doelstelling
Na een eerste inleiding in het genderthema via het spel of een andere vorm, met het
team concrete acties kunnen formuleren om te werken aan een genderbeleid op school.
Materiaal
Tafel en max.13 stoelen
GPS-bord
Grote post-its
Kleine post-its
Balpennen
Flipover en 2 gekleurde stiften
Aandachtspunten/werkpunten 5
Facilitator of begeleider
Even aantal deelnemers (max. 12)
Werkwijze
Voorbereiding
o
Kies de trends of aandachtspunten voor ‘gender op school’.
o
Kies de deelnemers:
Breng een groep van 10 à 12 mensen bij mekaar. Kies voor mensen
die verschillende functies uitoefenen. Het kan zelfs interessant zijn om
ook enkele externen aan de groep toe te voegen (ouders, organisaties,
leerlingen, oud-leerlingen…). Zij kunnen zeer originele inzichten
leveren.
De sessie
Een GPS-sessie bestaat uit 3 ronden.
44
5 Aan de slag met gender op school
Ronde 1: genereren van ideeën rond het GPS-bord.
In duo verzint men ideeën rond de trends en aandachtspunten die op het bord
liggen.
Ronde 2: selecteren van ideeën.
Met de groep worden de beste ideeën gekozen.
Ronde 3: uitwerken van ideeën.
In kleine groepjes werkt men de top-ideeën uit tot een projectfiche.
Na de sessie
Na de sessie komt er best snel een verslag. Op basis hiervan kan na een weekje
incubatietijd nog eens bekeken worden of men geen parels heeft laten liggen. Of
dat de geselecteerde ideeën misschien toch niet zo fantastisch waren. Een
template van zo´n verslag zit in de GPS-kit.
Duur
Een typische GPS-sessie duurt tussen de 2,5 à 3 uur. De meeste bedrijven die een
sessie organiseren nemen er een halve dag voor. Op het einde van die 3 uren heb je
een lijst van ideeën met reeds een eerste selectie en uitwerking van enkele top-ideeën.
Meer weten?
Een gedetailleerde handleiding vind je op onderstaande website. Je kan de GPS-kit
gratis (enkel verzendingskosten) bestellen of je kan de documenten onmiddellijk
downloaden:
http://www.flandersdc.be/view/nl/1426212-GPS+voor+Ondernemingen.html
45
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Genderbewust beeldgebruik
Inleiding
We leven in een beeldcultuur. Ook in het onderwijs spelen beelden een belangrijke
rol. Elk beeld roept op om betekenis te geven, te interpreteren, te associëren.
Wanneer je gendergevoeligheid beoogt, dan kan je het belang van beeldvorming
niet genoeg benadrukken.
Doelgroep
leerkrachten, directie, uitgeverijen, onderwijsdiensten, inspectie, CLB, …
Doelstelling
Bij het maken, weergeven, drukken, gebruiken van educatief materiaal zoals
cursussen, boeken, tijdschriften, cd-roms, websites, infofolders,….de beelden
checken op gendergevoeligheid d.w.z. nagaan welke invloed de beelden uitoefenen
op de manier waarop mensen denken over mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Materiaal
Checklist gendergevoelig beeldgebruik
Werkwijze
Gebruik de checklist (in bijlage) om je educatief materiaal te screenen. Je
kan starten met één hoofdstuk of de leerstof van één les om er even in te
komen.
o
Gelijke indruk van vrouwen en mannen
o
Stereotypen vermijden
o
Rollen doorkruisen
o
Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden aanbieden
o
Beelden gebruiken die meisjes en jongens aanspreken
Analyseer je materiaal op basis van de checklist.
Trek een conclusie.
Pas je materiaal eventueel aan of bespreek ze met je leerlingen.
Ben je er mee weg: pas de checklist dan toe op een volgend stukje
educatief materiaal.
Aandachtspunten
o
Je kan niet in alle bronnen onmiddellijk alle illustraties gaan
vervangen maar je kan er als leerkracht je leerlingen wel attent
op maken en de illustratie samen kritisch analyseren op
gendergevoeligheid en hierover een discussie op gang brengen.
o
Op dezelfde manier kan je ook nagaan welk beeld en
verwachtingen ten aanzien van allochtonen, mensen met een
handicap, ouderen, holebi’s ... via bepaalde foto’s/illustraties
wordt weergegeven.
o
Deze checklist kan je blijven toepassen, tot het als het ware een
tweede natuur wordt zodat je op je gevoel kan afgaan dat het
evenwicht in de beeldvorming man/vrouw, allochtoon/autochtoon
is gevrijwaard. Maar iets wordt niet zomaar een tweede natuur,
het vergt training.
o
Bij het aankopen van nieuw materiaal is het handig om dit op
voorhand met een gendergevoelige bril door te nemen.
Meer Weten?
www.zorra.be
www.oriento.be
46
5 Aan de slag met gender op school
Checklist Beeldgebruik
1 Gelijke indruk van vrouwen en mannen
De beelden moeten de boodschap meegeven dat (de capaciteiten van) vrouwen en
mannen gelijkwaardig zijn:
evenveel beelden of evenveel spreektijd
fysiek evenwaardige plaats: voorgrond achtergrond, centraal rand
beiden evenveel als deskundige dan als leek
beiden evenveel in beroeps- als in thuissituaties
consequent zijn inzake de naam- en titelvermelding (wie met naam en titel
verschijnt, komt belangrijker over dan één zonder naam noch titel)
Logboek
hoofdstuk, cursus, artikel, foto,…
Nr.1
Geslacht v/d actoren
Nr.2
Totalen
Nr. …
m
v
Deskundige / expert
m
v
Leek
m
v
Beroepssituatie
m
v
Thuissituatie
m
v
Indruk v/d actoren
(eerder) positief
m
v
(eerder) negatief
m
v
2 Stereotypen vermijden
Vermijden om één eigenschap uit een verzameling eigenschappen van mannen of van
vrouwen (of van subgroepen hiervan) te isoleren en die eigenschap voor te stellen als
representatief voor de hele verzameling.
Stereotypering wordt vooral problematisch als het beeld gekoppeld wordt aan
waardeoordelen.
Man
Vrouw
Autochtoon
Allochtoon
Actief
Passief
Noeste werker
Lui
Intelligent
Dom
Intelligent
Dom
Rationeel
Emotioneel
Eerlijk
Crimineel
Cultuur
Natuur
Rijk
Arm
Macho
Lustobject
Publieke sfeer
Private sfeer
(politiek, carrière)
(kinderen, gezin)
47
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
3 Rollen doorkruisen
Zoals rolpatronen ook in onze samenleving dagelijks doorbroken worden, kan dit ook
binnen educatief materiaal. Eigenlijk zijn er wat dat betreft nog maar weinig
vanzelfsprekendheden: de brandweerman kan een vrouw zijn, de kleuterjuf een meester.
Ook (stief)vaders doen hun baby's de pamper om en (stief)moeders werken op computers.
Rolomkering op een positieve en gelijkwaardige manier, het kan. Ga na of iedereen wel
gelijkmatig met het betrokken onderwerp geassocieerd wordt?
Jongens en meisjes moeten voldoende identificatiemogelijkheden krijgen om een eigen
identiteit te ontwikkelen: aandacht besteden aan pluriforme en positieve beeldvorming is
hierbij belangrijk.
TIP:
Als in een beeld naar een welbepaald geslacht wordt verwezen, ga na of je het geheel ook
op het andere geslacht kan toepassen.
Zo ja: zorg ervoor dat beide geslachten in beeld & tekst voorkomen of realiseer hetzelfde
beeld in twee versies: een vrouwelijke en een mannelijke versie.
4 Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden aanbieden
Dit is eigenlijk een samenvatting van alle bovenstaande richtlijnen: dé vrouw bestaat niet,
net zoals dé man niet bestaat. Een ruime diversiteit aan vrouwen- en mannenbeelden in
het educatief materiaal is eigenlijk de enige mogelijkheid om een echte 'spiegel van de
maatschappij' te kunnen zijn.
Een ruime diversiteit betekent: alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen
mensen die in onze maatschappij samenleven op vlak van gender, huidskleur, sociale
achtergrond, seksuele geaardheid, gezinsvorm, lichamelijke en verstandelijke
mogelijkheden, religie, levensbeschouwing, leeftijd, etniciteit.
Het zelfbeeld van mannen en vrouwen kan positief beïnvloed worden door vrouwen en
mannen niet enkel als geïdealiseerde supermensen met een perfect uiterlijk en ideale
maten af te beelden.
5 Beelden gebruiken die meisjes én jongens aanspreken
Beelden kiezen waarin er een relatie wordt gelegd van de leerstof met het handelen van
mensen of naar het dagelijks leven, de samenleving of het beroepenveld.
Grafische vormgeving en kleurgebruik (zonder te vervallen in stereotypen: niet alle
meisjes houden van roze)
Afwisseling en spanning aanbrengen in het educatief materiaal.
48
5 Aan de slag met gender op school
Genderblender
Inleiding
Iedereen bezit zowel blauwe (eerder mannelijke) als roze (eerder vrouwelijke)
eigenschappen. Jij bent misschien wat blauwer dan een ander, al ben je vrouw en
vice versa. Iemand anders is misschien veel rozer. Belangrijk is dat elke mens
bepaalde kenmerken bezit die van hem een eigen persoonlijkheid maken. In de
samenleving, op school, op het werk zijn kenmerken uit beide groepen nodig.
Doelgroep
Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel), ouders,
Doelstelling
Inzien dat je eigen persoonlijkheid opgebouwd is uit zowel blauwe als roze talenten.
Inzien dat zowel jongens als meisjes, mannen en vrouwen een mix van blauwe en
roze talenten bezitten.
Materiaal
Blauwe en roze stukjes materiaal van gelijke grootte: plasticine / papier / snoepjes
/ stickers
Werkwijze
Je krijgt een lijst met vragen over je eigen persoonlijkheid.
(zie volgende pagina)
Indien je antwoord op de vraag ‘ja’ is, omcirkel dan het cijfer dat ervoor
staat.
Oplossing
Roze talenten: 2, 6, 7, 8, 9, 10, 12; 13, 15, 17, 18, 20, 21, 26, 28, 29
Dus eerder gericht op zelfstandigheid, autonomie, rationeel zijn,
doelgerichtheid, ‘doen’, de buitenwereld, technische aanpak, hiërarchisch
denken.
Blauwe talenten: 1, 3, 4, 5, 11, 14, 16, 19, 22, 23, 24, 25, 27, 30, 31
Dus eerder gericht op: anderen, verbondenheid, emoties, procesmatig
denken, ‘zijn’, de binnenwereld, communicatie, horizontaal denken.
Neem voor elk roze talent dat jij bezit een stukje roze materiaal en voor elk
blauw talent een stukje blauw materiaal. Als je alle stukjes samenbrengt zie
je jouw persoonlijke mix van blauwe en roze talenten:
Enkele voorbeelden:
o
Blauwe en roze stukjes plasticine waarmee je een beeldje van
jezelf boetseert.
o
Blauwe en roze stukjes papier knippen of scheuren die je opkleeft
in een silhouet.
o
Een mix van blauwe en roze snoepjes of suikerbonen in een
glazen potje.
Op die manier krijg je een beeld van de unieke mix van blauwe en roze talenten in
elke persoon.
Meer weten?
www.oriento.be
www.heldenvanelkedag.be
49
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
1.
Ben je onafhankelijk?
2.
Ben je gevoelig voor de behoeftes van anderen?
3.
Ben je competitief?
4.
Benader je mensen en dingen eerder zakelijk?
5.
Heb je een kritische geest?
6.
Ben je invoelend en meelevend?
7.
Kan je goed troosten?
8.
Kan je goed luisteren?
9.
Benader je anderen met persoonlijke betrokkenheid?
10. Vind je de manier waarop belangrijker dan het doel?
11. Ben je ambitieus?
12. Heb je een goede intuïtie?
13. Sympathiseer je snel?
14. Ben je dominant?
15. Ben je geduldig?
16. Neem je gemakkelijk beslissingen?
17. Leg je vlot (sociale) contacten?
18. Zorg je voor de sfeer?
19. Ben je analytisch?
20. Ben je relatiegericht?
21. Geef je makkelijk waardering?
22. Neem je gemakkelijk leiding?
23. Verwerk je je gevoelens alleen?
24. Vertrouw je op jezelf?
25. Ben je individualistisch?
26. Ben je gericht op samenwerking?
27. Ben je bereid risico’s te nemen?
28. Ben je passioneel?
29. Hou je jezelf op de achtergrond?
30. Breng je goed structuur aan?
31. Kom je op voor je overtuiging?
50
5 Aan de slag met gender op school
Gendergevoelig omgaan met ICT
Inleiding
Uit literatuur weten we dat er sekseverschillen zijn in participatie van ICT- gebruik
in scholen Dit beïnvloedt ook de manier waarop jongens en meisjes later omgaan
met ICT. Eén van de gevolgen daarvan is o.a. dat er weinig vrouwen zijn die
informatica studeren. Uit de verschillende verklaringen hiervoor kunnen we ook een
richtingwijzer aangeven naar hoe het anders kan.
Verschil in computerattitudes: jongens zijn eerder geboeid door het
technische, meisjes interesseren zich eerder in het gebruik van de
technologie vanuit het standpunt: wat kan ik er mee doen?
Verschil in leerstijlen en het niet afgestemd zijn van de didactiek op
meisjes: meisjes zijn doorgaans gericht op het groepsproces, willen stap
voor stap leren, ontvangen graag informatie. Jongens vertonen meer
experimenteergedrag en willen ‘al doende leren’.
Het verborgen leerplan: de meeste software wordt gemaakt op
mannelijke leest en spreekt meisjes veel minder aan: voorstelling van de
personages, de activiteiten en de identificatiemogelijkheden zijn eerder naar
jongens gericht.
Het belang van de rol van de docenten: vrouwelijke docenten
beklemtonen in het werken met ICT andere vaardigheden en gebruiken er
zelf ook andere dan mannelijke docenten. Vrouwelijke docenten staan
meestal minder stil bij de technische kanten van informatica en gaan
vlugger over naar het gebruik.
Doelgroep
Schoolteam (directie, ICT-beheerder, leerkrachten ICT, leerkrachten) van zowel
basisscholen als secundaire scholen.
Doelstelling
De doelstelling “gelijke kansen bevorderen” beoogt deze verschillen in ICT- gebruik
in scholen weg te werken of ze bewust te hanteren zodat zowel jongens als meisjes
zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Materiaal
ICT- materiaal
Werkwijze
Het schoolteam zoekt bewust naar vrouwvriendelijke software en gebruikt
deze ook in de school (cfr. verborgen leerplan). Een goed voorbeeld hiervan
is het cyberkoffertje van ADA: http://www.adaonline.be/nlada/spip.php?rubrique141
Het schoolteam waakt erover dat ICT wordt gebruikt zowel door mannelijke
als vrouwelijke docenten. (cfr. belang rol docenten)
Leerkrachten houden rekening met de verschillende leerstijlen en
combineren dit met de kennis over het verschil in computerattitudes van
jongens en meisjes.
Enkele voorbeelden
Geef meisjes de tijd om een technisch probleem te doorgronden maar laat
51
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
ze dit doen in groep en zonder de aanwezigheid van jongens.
Laat jongens samenwerken met meisjes en zorg voor een roulerend
systeem van oplossingen bedenken. Zo leren jongens en meisjes van elkaar
hoe ze met computers omgaan en hoe ze problemen op verschillende
manieren kunnen oplossen. Zorg voor een respectvolle houding van zowel
jongens als meisjes voor de gestelde oplossingen.
Laat jongens en meisjes in de klas een lijst opmaken van hun favoriete
toepassingen op de computer. Zorg voor een goede mix van deze
toepassingen in het gebruik van ICT in de klas. Laat zowel jongens als
meisjes ook kennismaken met de niet zo favoriete toepassingen voor hun
sekse.
Moedig meisjes aan om te proberen en geef vooral voldoende uitleg, dit
wakkert hun zelfvertrouwen in verband met ICT-gebruik aan. Laat jongens
meer communicatiegerichte toepassingen uitvoeren, dit versterkt hun
communicatievaardigheden in verband met ICT-gebruik.
Meer weten?
Claeys, L., Michielsens, M. (2003), Vrouw-zijn in de digitale samenleving.
Literatuurstudie ‘Vrouwen, Gender en Informatie- en
communicatietechnologieën’. Antwerpen: Steunpunt beleidsrelevant
onderzoek, Gelijkekansenbeleid.
Volman, M., Van Eck, E., Heemskerk, I., Kuiper, E. (2005), ‘New
technologies, new differences. Gender and ethnic differences in pupils’ use
of ICT in primary and secondary education’ in Computers & Education
Volume 45, Issue 1, August 2005, Pages 35-55.
Meelissen, M. (2005), ICT: Meer voor Wim dan voor Jet ? De rol van het
basisonderwijs in het meer aantrekkelijk maken van informatie- en
communicatietechnologie voor jongens en meisjes. Proefschrift ter
verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit Twente
Goffin,I. Van Haegendoren, M. (2004): Meisjes en informatica. (G)een
goede combinatie? Hasselt: Limburgs Universitair Centrum.
http://www.uhasselt.be/sein/PDF/gelijkekansen/rapporten/ig_minfoalg_2004.pdf
http://www.ada-online.be
52
5 Aan de slag met gender op school
Bewegingstussendoortje op school
Inleiding
De bewegingstussendoortjes zijn een typisch voorbeeld van een methodiek die ook
met een genderbril kan bekeken worden. Naast de aandacht voor beweging komt
ze tegemoet aan de nood van veel jongens ( én meisjes!) die het moeilijk hebben
met het vele stilzitten op school. Voor de leerkracht biedt ze de mogelijkheid om
met de hele klas via een eenvoudige bewegingspauze daar iets aan te doen. Een
korte toelichting.
Aandacht besteden aan een bewegingsbeleid op school, als onderdeel van een
breder gezondheidsbeleid, en ervoor zorgen dat beweging zoveel mogelijk kansen
krijgt, kunnen de norm (jongeren dagelijks minimum 60 minuten) van voldoende
fysieke activiteit ondersteunen. Een mogelijk initiatief op school is het voorzien van
een bewegingsvriendelijke klas. Zo denken we aan het dynamisch zitten en
integratie van beweging in verschillende lestijden waarbij ook vakoverschrijdend
kan gewerkt worden. Andere voorbeelden zijn de bewegingspauzes waarbij de
klemtoon gelegd wordt op houdingvormende, concentratieverhogende,
energieopwekkende en ontspannende oefeningen en waarbij de ademhaling een
belangrijke rol speelt.
Doelgroep
Het pakket is gericht naar leraren die bewegingstussendoortjes willen integreren in
de klas. Geschikt voor alle onderwijsniveaus en makkelijk uitvoerbaar in
klascontext.
Doelstelling
Het pakket ‘bewegingstussendoortjes op school’ reikt een kader aan waar je met de
hulp van de leraar Lichamelijke Opvoeding bewegingstussendoortjes kan
implementeren in de lessen. Bewegingstussendoortjes zijn er om leerlingen zowel
mentaal als fysiek te stimuleren om aandachtig te blijven.
tegemoetkomen aan de natuurlijke bewegingsdrang van de leerlingen
de concentratie weer aanscherpen
verbeteren van de houding, met minder risico op rug- en nekklachten in de
toekomst
integreren van beweging in de klas
meer plezier in de lessen opwekken
minder negatieve stress uitlokken
stimuleren van de creativiteit door leerlingen zelf oefeningen te laten
bedenken
het groepsgevoel aanwakkeren
actief imago van de school opbouwen
Materiaal
Pakket omvat:
een didactische brochure met concrete bewegingsoefeningen in woord en
beeld
DVD met voorbeeldoefeningen voor de leraren
Muziek-CD met achtergrondmuziek om bewegingstussendoortjes te geven
Mini-fitballen (6 stuks) om oefeningen uit te voeren of als
zitbal/ruggensteun te gebruiken
53
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Werkwijze
Bewegingstussendoortjes zijn veilige, leuke en eenvoudige oefeningen die in het
dagdagelijkse (school)leven kunnen geïntegreerd worden als ‘break’ of als
onderbreking van de les. Als overgang van lesonderwerp bij blokuren zijn het ideale
momenten om tegemoet te komen aan de bewegingsnood die (vele) leerlingen
hebben.
Gemiddeld nemen ze 2 à 5 minuten tijd in beslag. Iedere dag 2 à 3
bewegingstussendoortjes is al voldoende om grotendeels te beantwoorden aan de
natuurlijke bewegingsbehoefte. Er bestaan korte bewegingstussendoortjes die op
minder dan een minuut tijd mogelijk zijn.
Afhankelijk van de leeftijd, de motorische vaardigheden van de leerlingen en de
omstandigheden (ruimte, (on)rustige groep, schikking van de klas,…) kan er een
keuze gemaakt worden tussen verschillende soorten bewegingstussendoortjes.
Meer weten?
Stichting Vlaamse Schoolsport,
Leopold II-laan 184 D, 1080 Brussel tel.: 02/420 06 80 www.schoolsport.be
Voor de aanvraag van een vorming (halve dag: 175€) www.schoolsport.be
VIG, G. Schildknechtstraat 9, 1020 Brussel, tel.: 02/422 49 49 www.vig.be
Voor de bestelling van het pakket aan 50€
54
5 Aan de slag met gender op school
Vertellen aan de hand van cartoons
Inleiding
Het onderwijs is in al zijn geledingen vaak een erg formele bedoening. Onze lessen
zijn bloedernstig, tijdens de lerarenvergaderingen overlegt men efficiënt en ook de
ouderavonden hebben een zekere ‘serieux’.
Af en toe een activiteit inlassen die de communicatie vanuit een andere invalshoek
opstart kan een verassende wending geven aan elke gedachte-uitwisseling. Starten
met bijvoorbeeld een cartoon, een Loesje-affiche, een verassende quote of een
advertentie gebruiken bij het aansnijden van een gespreksthema kan de toon
zetten van een andersoortige communicatie.
Doelgroep
Werken met cartoons is geschikt voor alle doelgroepen (jongeren, ouders,
lerarenteam)
Doelstelling
Een gesprek over genderthema’s aansnijden op een luchtige manier
Bijvoorbeeld
Bij het aansnijden van een gespreksthema in de klas
Als smaakmaker bij het begin van een klassenraad
Als teaser op een ouderavond
....
Materiaal
Naar aanleiding van 15 jaar Welwijs werd het maartnummer van 2005 een speciaal
Welwijsnummer. Met daarin alle cartoons die Jan De Graeve – IAN. WELWIJS is een
tijdschrift dat informatie brengt over de raakvlakken tussen WELzijnswerk en
onderWIJS.
Werkwijze
Uitgangspunt is telkens één (of een paar cartoons) die een uitwisseling over
gelijkaardige situaties in het eigen leven op gang brengen op een ludieke wijze.
Meer weten?
www.welwijs.be/Publicaties.htm
www.loesje.nl/
http://www.petervanstraaten.com
55
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
56
5 Aan de slag met gender op school
De balans bewaken tijdens vergadermomenten
Inleiding
Neurologisch onderzoek, wijst er op dat vrouwen beter en sneller zijn in het
combineren van allerlei verschillende stukjes informatie tot één (al-dan-niet)
overzichtelijke geheel, omdat hun hersenen over het algemeen veel minder strikt
“gespecialiseerd” zijn en omdat de verschillende hersengebieden veel beter met
elkaar verbonden zijn dan bij mannen. Misschien is dit ook wel de verklaring achter
die typisch “vrouwelijke intuïtie”, waardoor vrouwen altijd net even iets sneller
oppikken dan mannen.
Door de ver doorgevoerde “taakverdeling” in het mannelijk brein gaat de man
echter veel efficiënter en doelgerichter om met denkprocessen.
Informatiestromen zijn veel sneller bij het volgende verwerkingsstation en ook al
kan de man daardoor minder goed kruisverbanden leggen met andere
informatiestromen, hij is er ook minder snel door afgeleid. Mannen kunnen dan
ook veel doelgerichter denken dan vrouwen.
Doelgroep
Overleggroepen (jongeren en/of volwassenen)
Klassenraden, werk-, vakwerk- en projectgroepen
Doelstelling
Een vlotter lopende communicatie tijdens teamoverleg.
Tijdens vergaderingen mét mannen en vrouwen samen kunnen deze verschillen
voor communicatiemoeilijkheden zorgen. Iemand als een gendercoach kan een
fijngevoeligheid en opmerkzaamheid ontwikkelen om de verschillende
communicatiestijlen en –behoeften van de (mannelijke en vrouwelijke) deelnemers
te leren opmerken, én er op in te spelen zodat communicatiestoornissen preventief
kunnen vermeden worden.
Werkwijze
De gendercoach fungeert als procesbegeleider
Tips & aandachtspunten
Voldoende tijd nemen om te freewheelen en te verkennen én tijdig
afronden om tot een besluit te komen
Bespreken van feiten afwisselen met doorvragen op belevingsaspecten
Pauzes inlassen om veelsprekers af te remmen, en anderen de tijd laten
om een mening te vormen – stiltemomenten inlassen
Nagaan of iedereen ‘aan boord blijft zitten”
Momenten van concentratie afwisselen met momenten van ontspanning en
humor
Benoem de waarde van de mannelijke én vrouwelijke benaderingen in
gesprekken
Wijs op overdrijvingen in de ene of de andere zin.
.....
Méér weten?
O.a. de boeken van John Gray “Mannen komen van Mars, Vrouwen van
Venus”
57
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Het kwaliteitenspel:
persoonlijke kwaliteiten leren ‘appreciëren’
Inleiding
Elk mens – jong of oud, jongen of meisje, van autochtone of van buitenlandse
afkomst – belichaamt tal van persoonlijke kwaliteiten en attitudes.
Diezelfde mensen appreciëren gewoonlijk anderen die gelijkaardige kwaliteiten in
zich dragen, en hebben het moeilijker met mensen die tegengestelde kwaliteiten
hebben.
Een voorbeeld
Leerlingen die ordelijk zijn, en in hun gedrag geneigd zijn om steeds alles netjes op
te ruimen en om voorwerpen hun eigen plek te geven delen op bosklassen het liefst
de kamer met medeleerlingen die eveneens ordelijk zijn. De meeste fricties vallen te
verwachten met kamergenoten die het niet zo nauw nemen met ordelijkheid, maar
die wel de kamer omtoveren in een knusse en gezellige warboel, waar al snel de
kousen en sweaters overal rondslingeren.
Doelgroep
Het kwaliteitenspel kan inspiratie bieden, zowel in het werken met jongeren, als op
het niveau van het lerarenteam. Het kan eveneens als teaser gebruikt worden op
ouderavonden.
Doelstelling
Het vergroten van het inzicht in de wijze waarop interacties met anderen verlopen
m.a.w. hoe we door de ‘aard van het beestje’ de communicatie met anderen
bemoeilijken of kunnen vergemakkelijken.
Materiaal
Het Kwaliteitenspel bestaat uit twee sets van kaarten met daarop persoonlijke
kwaliteiten of kenmerken van mensen. Op de ene set staan woorden die kwaliteiten
zoals, bv: flexibel, betrouwbaar, enthousiast, ondernemend... Op de andere set
staan woorden die overdrijvingen aanduiden zoals bv arrogant, slordig en
pietluttig…
Werkwijze
Door het samen spelen van het Kwaliteitenspel wordt een gesprek op gang gebracht
over elkaars sterke en zwakke kanten, en leren leerlingen het onderscheid maken
tussen hoe ze zichzelf bekijken en in welke mate dat spoort met de wijze waarop
medeleerlingen en de leraar hen bekijken en ervaren. Allen worden aan het denken
gezet over welke kwaliteiten ze bij zichzelf willen ontwikkelen, en welke wat minder
zwaar mogen doorwegen in hun handelen met anderen.
In de bijgeleverde instructies worden een aantal spelvarianten vermeld.
Meer weten?
www.kwaliteitenspel.nl
58
5 Aan de slag met gender op school
Vuur werkt
Inleiding
De waarderende benadering of “Appreciative Inquiry” (AI) vertrekt vanuit positieve
ervaringen, dingen die wél werken, die mensen enthousiast maken, vitaliteit geven.
De tekorten, die er altijd wel zullen zijn, worden niet weggemoffeld. Ze krijgen
alleen geen plek meer op de eerste rij. De aandacht gaat in de eerste plaats uit naar
de krachten. Dat dient dan als motor om een visie te ontwerpen over wat zou
kunnen in de toekomst.
Doelgroep
Leerkrachten
Doelstelling
Ontdekken wat je leerlingen vuur geeft, waardoor ze bezield worden in de klas of op
school met aandacht voor:
verschillen tussen jongens en meisjes
verschillen tussen jongens onderling en tussen meisjes onderling
moeilijk motiveerbare jongeren
Materiaal
Werkblad ‘Wat geeft mijn leerlingen vuur?’
Werkwijze/methodiek
Deze oefening doe je best in groepjes van 2 in een aangename omgeving waar je
rustig kan praten. De luisteraar probeert de verteller bij elke stap te ondersteunen
en te helpen. Daarna wissel je van rol. Eventueel kunnen de bevindingen van de
verschillende groepjes achteraf samengebracht worden.
Stap 1: Uitnodigende vraag (15 minuten)
Verteller:
Denk aan een les(moment) waar je leerlingen dingen deden waarbij ze zich
goed voelden. Waar ze energie van kregen, die ze graag deden, waar ze
goesting in hadden, waarbij ze misschien de tijd vergaten. Een les waarbij jij
je als leerkracht ook goed voelde en die jou ook energie gaf.
Vertel in geuren en kleuren over dat moment, zodat je gesprekspartner die
gebeurtenis levendig kan voorstellen.
Luisteraar:
Ondersteunde vragen (geen vaste vragenlijst want het is geen kruisverhoor)
o
Wat deed jij? Wat deden de leerlingen? Wat vonden ze er precies
o
Wat heeft er allemaal voor dat goede gevoel gezorgd?
o
Wat deden de leerlingen graag? Hoe kwam dat?
o
Wat konden de leerlingen goed?
o
Wat vonden de leerlingen belangrijk?
o
Wat wilde je bereiken?
o
Waarom werkten de leerlingen mee?
o
Wat hadden de leerlingen nodig om dit goed gevoel te hebben?
fijn aan?
59
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
o
Waarom was dit een topmoment? Wat sprak de leerlingen daarin
zo aan?
Let op voor confronterende, kritische of suggestieve vragen!
Stap 2: Bezieling benoemen (20 minuten)
Wat was er belangrijk in deze ervaring voor de leerlingen?
o
Ideale voorwaarden, context: Dit hadden zij nodig.
o
Streefdoelen: Hier deden zij het voor.
o
Talenten en competenties: Dit konden zij goed en deden ze graag.
o
Wens tot zelfontplooiing: Hierin willen zij groeien.
o
Waarden: Daar geloven zij in.
o
Inspiratiebronnen: Dit gaf hen kracht en inspiratie.
o
Kan ik mezelf als leerkracht daar ook in vinden?
o
Schrijf deze elementen in de cirkel ‘Leerlingen algemeen’ op het
bijhorende werkblad.
Stap 3: Gelijkenissen en verschillen in bezieling (15 minuten)
Herneem kaart 1 en 2, doe hetzelfde maar vervang de leerlingen telkens
door
o
o
o
sommige jongens / andere jongens
sommige meisjes / andere meisjes
moeilijk motiveerbare leerlingen
Hebben de jongens en de meisjes deze les op dezelfde manier beleefd?
Waarin verschilt dit? Waarin is dit gelijk?
Hebben alle meisjes de les op dezelfde manier beleefd?
Waarin verschillen ze onderling? Waarin gelijken ze onderling?
Hebben alle jongens de les op dezelfde manier beleefd?
Waarin verschillen ze onderling? Waarin gelijken ze onderling?
Schrijf deze elementen in de overeenkomstige cirkels op het werkblad.
Onderzoek de gelijkenissen en de verschillen tussen de cirkels.
Stap 4: Evaluatie (10 minuten)
De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag: ‘wat leren wij hier nu van?’.
Hoe kan ik dit toepassen in onze klas? Hoe kan ik bepaalde lessen aanpassen?
Meer weten?
www.vuurwerkt.be
60
5 Aan de slag met gender op school
Wat geeft mijn leerlingen vuur?
Mijn leerlingen algemeen
Sommige meisjes
Sommige bengels
Sommige meisjes
Sommige bengels
Sommige jongens
Sommige jongens
61
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Venus
Inleiding
Venus is de naam van een genderproject dat aandacht vraagt voor gelijkenissen en
verschillen tussen jongens en meisjes in het secundair onderwijs. Via een
leerstijlentest ontdekken jongeren hun eigen leerstijl. Leerkrachten ontdekken hun
onderwijsstijl via de onderwijsstijlentest. In de Griekse mythologie werd inspiratie
gezocht voor een godentest die pubers en adolescenten wil ondersteunen bij hun
identiteitsontwikkeling.
Doelgroep
Jongens en meisjes 2de en 3de graad secundair en hun leerkrachten.
Doelstelling
Slaagkansen van jongens én meisjes verhogen door binnen onderwijs in te spelen
op de verschillen tussen lerenden.
Jongeren laten nadenken over wie ze zijn en wie ze zouden willen zijn.
Werkwijze/methodiek
Via een website kunnen jongeren twee testen maken. De leerstijlentest bevat een
reeks vragen die peilt naar hun eigen leerstijl. Bij de goden- of godinnentest
beantwoord je een aantal vragen die refereren naar bepaalde archetypen van goden
en godinnen. Op het einde krijg je een overzicht in welke mate bepaalde goden of
godinnen in jou aanwezig zijn. Als je op een bepaalde god klikt worden de goede en
minder goede kanten van de god of godin opgesomd en krijg je tips ivm studie- en
beroepskeuze.
Ook leerkrachten kunnen via de onderwijsstijlentest hun favoriete onderwijsstijl
ontdekken. Maak je de test via de CD-rom dan kun je ook nagaan in welke mate de
onderwijsstijl van de leerkracht tegemoet komt aan de leerstijl van de leerlingen.
Materiaal
leerstijlentest, goden- en godinnentest en onderwijsstijlentest op
www.ohmygods.be
Cd-rom met dezelfde testen maar met de mogelijkheid tot matching van de
resultaten van de leerstijlentest met de onderwijsstijlentest.
Handleiding met informatie over leerstijlen, identiteitsontwikkeling, een
aantal didactische werkvormen die aansluiten bij de verschillende leerstijlen
en een praktisch deel om met de testen te werken.
Alle gedrukte exemplaren zijn uitgeput maar alles kan vrij gedownload
worden via www.ond.vlaanderen.be/dbo kies bij projecten voor afgeronde
projecten.
Meer weten?
www.ohmygods.be
http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_venus.htm
http://www.mvunited.be/index.php?id=79
62
5 Aan de slag met gender op school
Ankie
Inleiding
Ankie is een project waar er rond drie thema’s namelijk gender, technologie en
kiezen wordt gewerkt maar waarbinnen kiezen een zeer belangrijke plaats inneemt.
Via zelfconceptverheldering, horizonverruiming en het aanleren van
keuzevaardigheden wordt het voor de kinderen duidelijk welke keuze zij gaan
maken en ook hoe zij deze keuze tegenover hun omgeving kunnen verantwoorden.
Doelgroep
Kinderen uit het basisonderwijs, kleuter en lager, worden bereikt via de leerkracht.
Ook de toekomstige leraren kunnen door hun stages de “Ankie-items”
binnenbrengen in de stagescholen.
Werkwijze/methodiek
Er wordt gewerkt rond 5 pijlers die centraal zijn bij de begeleiding van kinderen om
vanuit een brede basis verstandig te leren kiezen.
Die pijlers zijn:
Zelfconceptverheldering
Horizonverruiming
Keuzevaardigheden
Probleemoplossend en ontdekkend leren
Gelijke kansen voor alle talenten
Door aandacht te vestigen op deze pijlers tijdens het voorbereiden, uitvoeren en
evalueren van onderwijsactiviteiten is de leerkracht alert voor zaken als het voorzien
van een breed aanbod, (h)erkennen van verschillende talenten, keuzemogelijkheden
bieden aan kinderen, zelfkennis opbouwen, …
Er wordt rekening gehouden met:
interesse van de kinderen
ontwikkelingsniveau van de kinderen
voorkennis en intelligentie van de kinderen
leerstijlen van de kinderen
persoonsgebonden kenmerken (man/vrouw, groot/klein, leeftijd, …)
situationele omstandigheden (klassituatie, ouders, …)
affectieve kenmerken (zelfvertrouwen, motivatie, …) van de kinderen
Materiaal
Theoretische leidraad
Praktische leidraad
Draaiboek
Website
Meer weten?
www.dbo-ankie.eu
http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_ankie.htm
http://www.mv-united.be/index.php?id=77
63
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Leren van successen
Inleiding
Om als schoolteam om te gaan met een nieuwe uitdaging of een vernieuwing kan je
kijken naar eerdere succeservaringen van dat team. Vaak worden problemen of
lastige situaties genomen als uitgangspunt maar bij het leren van successen staat
juist dat wat gelukt is centraal. Door uit te gaan van energie, kracht en kansen
bereikt het team sneller een perspectief op mogelijkheden i.p.v. onmogelijkheden.
Deze aanpak komt vanuit de ‘appreciative inquiry’ of waarderende benadering.
Doelgroep
Schoolteam (leerkrachten, directie, ondersteunend personeel)
Doelstelling
Inzicht krijgen in de succesfactoren van het team om beter om te gaan met
veranderingsprocessen of vernieuwingen.
Materiaal
Flappen of bord, schrijfgerief
Werkwijze
Je kan deze oefening in 1 grote groep uitvoeren of je kan kleinere groepjes maken
en op het einde de antwoorden samenbrengen.
Stap 1: Introductie succeservaringen (15 minuten)
Er wordt in groep gezocht naar eerdere succeservaringen van het schoolteam bv.
projecten, uitdagingen, vernieuwingen, veranderingen, initiatieven, …
Er wordt één succeservaring uitgehaald: een moment waarop het werk echt goed
ging, de ervaring dat er een grote stap werd gemaakt of dat het effect op lange
termijn nog merkbaar was.
Een groepslid vertelt – liefst uitgebreid – over deze succeservaring.
De andere groepsleden luisteren en schrijven op wat naar hun idee factoren zijn die
het succes mogelijk hebben gemaakt.
Stap 2: Inventarisatie succesfactoren en contextkenmerken (20 minuten)
Op een flap worden de succesfactoren in twee kolommen geïnventariseerd.
Links: initiatieven, kwaliteiten, sterktes en acties van het schoolteam
Rechts: contextkenmerken en ondersteuning van derden
Stap 3: Verdieping (15 minuten)
Een ronde van vragen stellen en goed luisteren. Iedereen probeert nog aanvullende
informatie aan te brengen, denkt mee, corrigeert en vult aan.
Probeer uit de aanvullende informatie en uit de combinatie van de succesfactoren
‘vondsten te destilleren: tot dan toe onzichtbare succesfactoren. De nieuwe
(dieperliggende) succesfactoren worden op een tweede flap genoteerd.
Stap 4: Evaluatie (10 minuten)
De groepsleden beantwoorden met elkaar de vraag: ‘wat leren wij hier nu van?’.
Hoe kunnen we dit toepassen bij het invoeren van een genderbeleid op school?
Meer weten?
Haan de, E. (2001) Leren met collega’s. Praktijkboek intercollegiale
consultatie. Assen: Van Gorcum.
Dewulf, L. (2004) Interviewleidraad ‘appreciative inquiry’. Gent: Kessels &
Smit.
64
5 Aan de slag met gender op school
Communicatie
Inleiding
Met succes veranderingen of vernieuwingen doorvoeren is zo ongeveer het
moeilijkste wat er is. Er zijn veel redenen waarom veranderingstrajecten mislukken
en gebrekkige communicatie is daar één van. Maar het goede nieuws is: met de
juiste communicatie kun je weerstanden doorbreken en zelfs mensen enthousiast
krijgen voor de nieuwe koers. Met iedere stap die je maakt in een
veranderingsproces communiceer je: informeren, sensibiliseren en inspireren,
doelstellingen bepalen en prioriteiten stellen, creëren van betrokkenheid en
draagvlak, resultaten verankeren,….
Doelgroep
Directie, gendercoach (genderteam)
Doelstelling
Hoe kan je met goede communicatie veranderingsbereidheid creëren en weerstand
vermijden?
Werkwijze/methodiek
Wat?
Goed weten wat we waarom willen bereiken en wat we van elkaar kunnen
verwachten.
Een expliciet verband leggen tussen de actie/beslissing en de visie, die er
achter schuilt: een gedeelde betekenis komt tot stand als leerkrachten het
grotere plaatje zien en hun rol in het geheel kunnen definiëren en begrijpen.
Hoe?
Komt het geloofwaardig over?
Geloofwaardigheid = deskundigheid, integriteit, en het presenteren van een
herkenbare voorstelling van zaken. Het heeft geen zin om alles zo positief
mogelijk voor te stellen. Vermeld ook de nadelen.
Open en eerlijk werkt het langst.
Raakt het mensen? Emotie is de factor die bepaalt of u mensen uiteindelijk
wel of niet meekrijgt. Ga na wat jouw collega’s raakt, wat hen drijft.
Worden alle doelgroepen bereikt?
Walk the talk: de voortrekkers zijn rolmodel: doe wat je zegt en zeg wat je
doet.
In 2 richtingen werken via interactie en overleg.
Via verschillende kanalen: gesprek, workshop, studiedag, vergadering,
informele babbel, intranet, nieuwsbrief, affiches, info-avonden voor ouders,
mascotte, logo, charter,…
Werkvormen die de aandacht en de betrokkenheid op een spannende manier
oproepen. Bv. educatief spel, kick-off sessie, filmpjes, voorbeelden uit de
dagelijkse realiteit, …
Let op: het moet begrijpelijk zijn, maar de deelnemer moet zich wel serieus
genomen voelen.
Zowel tijdens formele als informele momenten.
Maar let er wel op dat de informatie niet versnipperd geraakt. Zorg ervoor
dat de informatie die je geeft op één plek volledig geraadpleegd kan worden.
Probeer er op te letten dat je zelf genderbewuste taal gebruikt.
65
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Wanneer?
Het is belangrijk van in het begin zoveel mogelijk mensen bij de vernieuwing
te betrekken. Op die manier worden ze ook eigenaar van de vernieuwing en
kunnen zij ook hun ideeën aanbrengen. ‘Ik word actief bij de verandering
betrokken, men vindt het belangrijk te weten wat ik denk en voel’ De kans
op weerstanden wordt hierdoor verkleind.
Systematisch, op geregelde tijdstippen zodat het onder de aandacht blijft.
(zie ook fiche ‘Verankeren’)
Meer weten?
Schollaert, R. (2007) Spiraal van verandering, Leuven:Lannoo Campus
Pater, L. Roets, S. Dubbeldam, S. Verweyen, M.(2001) Implementeren.
Utrecht: Lemma BV
66
5 Aan de slag met gender op school
Weerstanden aanpakken
Inleiding
“It is not the strongest of the species that survives, not the most intelligent;
it is the one that is most adaptable to change." (Charles Darwin)
“Mensen willen wel veranderen, maar niet veranderd worden. ”Veranderen roept
weerstanden op.
Weerstanden tegen verandering kennen algemeen gezien drie oorzaken:
1. De context van de verandering:
ervaringen uit het verleden
het proces dat de verandering introduceert
drempels in de organisatie
2. Een verschil van mening betreffende de inhoud van de verandering:
door een gebrek aan informatie
door onduidelijke doelstellingen
door fundamenteel verschil in overtuigingen
3. Emotionele weerstand: een onvermogen om met veranderingen om te gaan,
ongeacht welke veranderingen dit zijn:
een persoonlijkheid die gericht is op zekerheid, orde en stabiliteit
Doelgroep
Directie, gendercoach (genderteam)
Doelstelling
Succesvol leren omgaan met weerstanden.
Materiaal
Geen
Werkwijze/methodiek
1. Neem weerstanden ernstig
2. Segmenteer en individualiseer
3. Bied maatwerk
4. Gebruik succes als hefboom voor verandering
5. Maak effectief gebruik van de eigen tijd en energie
1. Neem weerstanden ernstig
Soms zijn weerstanden een teken van de vitaliteit van de organisatie. Zicht op de
achterliggende oorzaken kan leiden tot een waardevolle verrijking. Weerstanden zijn
vaak verankerd in oprechte zorg voor de toekomst.
Anticipeer weerstanden: wie zal het waarschijnlijk waar moeilijk mee
hebben? Waarom?
Geen symptoombestrijding: pak de kern van de zaak aan.
2. Segmenteer en individualiseer
Tegenstanders zijn meestal actiever dan medestanders. Blijf bij het
toespreken van een groep zo lang mogelijk geconcentreerd op de
67
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
medestanders als doelgroep.
Word niet agressief tegenover tegenstanders. Als gevolg van het 'underdog'
mechanisme ontstaat de neiging bij veel groepsleden zich te solidariseren
met het 'slachtoffer' van de agressieve opmerking ook al is het een
tegenstander.
Bewaar je zelfbeheersing. Denk na voor je iets zegt. Voel je niet te
persoonlijk aangevallen.
Probeer weerstanden in een individueel gesprek met de tegenstander te
bespreken. Dat geeft bovendien meer helderheid over de motieven van de
ander.
Tracht eerst te begrijpen, alvorens u wil begrepen worden.
Pas op voor welles-nietessituaties. Let erop dat de partner geen
verliezersgevoel overhoudt. Zorg ervoor niet in een competentiestrijd terecht
te komen.
Onderzoek oorzaken. Probeer in plaats van te argumenteren een stap dieper
te gaan: waarom vindt u dat, of meebewegen en zoeken naar alternatief.
Zoek punten van overeenstemming. Waar zijn we het wel over eens?
Zoek verbeteringssuggesties in plaats van knelpunten.
Probeer een goede verstandhouding te bewaren. Speel de inhoud en niet de
persoon.
3. Bied maatwerk
De “context” weerstand kan preventief verlaagd worden door bepaalde
ingrepen in de organisatie: organisatieontwikkeling.
o
Een cultuur scheppen van hoge betrokkenheid, doelgerichtheid,
o
Zorg voor veiligheid en vertrouwen, zodat collega’s eerlijk en
verantwoordelijkheidszin, dynamiek, enz…
open kunnen communiceren. Het mag niet zo zijn (dat ze denken)
dat ze afgerekend worden op hun eventuele kritische inbreng.
o
Proberen positieve kanten van de cultuur naar boven te halen en
te versterken.
De “inhoudelijke” weerstand kan voorkomen worden door beleidsmatig
voldoende tijd en energie te steken in de communicatie en dialoog rond
doelstellingen, problemen, bedreigingen, plannen.
o
Zorg dat mensen inzicht hebben in strategie en bredere
o
Kweek eerst een urgentiegevoel bij de betrokkenen, vanuit inzicht
o
Zeg wat je doet en doe wat je zegt: ‘Walk the talk’.
doelstellingen: perspectief geven.
in strategie en resultaten.
“Emotionele” weerstand is moeilijk preventief aan te pakken.
o
Het selecteren van medewerkers met een hoge graad van
flexibiliteit en vaardigheden om veranderingen in het leven
constructief tegemoet te treden.
o
Duiden op succeservaringen van veranderingen uit het verleden.
(zie ook fiche ‘Leren van successen’)
4. Gebruik succes als hefboom voor verandering
Zoek medestanders en streef met hen naar successen. Succes verleidt vaak
tegenstanders.
68
5 Aan de slag met gender op school
5. Maak effectief gebruik van de eigen tijd en energie
Laat weerstanden die niet van strategisch belang zijn, links liggen of probeer er in
ieder geval zo weinig mogelijk last van te hebben.
o
Van conflicten geen problemen maken.
o
Niet escaleren, een positieve benadering kiezen.
Meer weten?
Project ‘Helden van elke dag’- Artevelde Hogeschool
Der Kinderen, H. ‘Elementen van een verandermanagement’ uit: Handleiding
Anders Werken voor managers en werknemers, Markant Cezov vzw & Nito
vzw http://www.tijdvoortelewerk.be/handleiding.html
69
Aandacht voor gender in basis- en secundair onderwijs
Verankeren
Inleiding
Werken aan een genderbeleid op school moet resulteren in een duurzame
ontwikkeling: het is de bedoeling dat de inspanningen van het team ook merkbaar
zijn op lange termijn. Daarom is het belangrijk om de vernieuwing te verankeren of
de vernieuwing te integreren in het geheel van de principes en de praktijk van de
school. Maak hierbij gebruik van de verhoogde credibiliteit om alle systemen,
structuren en beleidsopties die niet overeenstemmen met het genderperspectief te
veranderen. De vernieuwing is geen apart project meer maar wordt een tweede
natuur!
Doelgroep
Directie, gendercoach (genderteam)
Doelstelling
Inzicht en inspiratie krijgen om vernieuwingen in het algemeen en specifiek op vlak
van gender te verankeren zodat ze ook werken op lange termijn.
Werkwijze/methodiek
Enkele tips:
Stel met de school een gendercharter op: vermeld de acties die je wil
blijven ondernemen met betrekking tot een genderbeleid op school. Maak er
een aantrekkelijk en officieel document van en laat het door het ganse
schoolteam ondertekenen. Update deze charter elk jaar!
Hang het charter uit op een goed zichtbare plaats op school.
Een planning geeft je een leidraad, om te vermijden dat er van alles en niets
gedaan wordt en iedereen gedemotiveerd geraakt.
Las voldoende tijd in om ervaringen verder uit te wisselen. Plan ook
regelmatig evaluatievergaderingen: veranderen, verankeren en verbeteren
vormen een doorlopend geheel.
Leg tijdig en op regelmatige basis een vergadering vast. Op deze manier
voorkom je dat de agenda’s worden vol gepland.
Probeer de vergaderingen binnen de werktijden te plannen; maak er
gezellige momenten van. De mensen moeten graag komen. Koppel er een
ontbijt, een lunch aan. Een leuke ontspannen sfeer is van groot belang.
Laat het genderonderwerp regelmatig terugkomen tijdens pedagogische
studiedagen, personeelsvergaderingen, vakwerkgroepen, info-avonden voor
ouders, … of beter nog, maak er een vaste rubriek van.
Vertaal het genderbeleid ook naar de schoolvisie, het pedagogisch project,
het schoolwerkplan en het schoolreglement.
Communiceer over genderbewuste acties via intranet, nieuwsbrief, affiches,
… (vergeet berichten niet uit te hangen voor personeelsleden die niet over
een PC beschikken !)
Laat ook aan de buitenwereld weten dat je een genderbewuste school bent
en wat je hiervoor onderneemt: regionale zender, kranten, tijdschriften,
website van de school, opendeurdag, …
Hang een zelfgemaakt logo van genderbewuste school aan de schoolpoort en
zorg dat je deze eer elke jaar verdient.
Netwerking met andere scholen is van groot belang om ervaringen uit te
wisselen en ideeën op te doen.
70
5 Aan de slag met gender op school
Nodig eens een gastspreker uit: genderexpert of voorbeelden van good
practices.
Neem deel aan studiedagen, workshops, opleidingen i.v.m. gender. Geef de
informatie door aan je schoolteam.
Introduceer nieuwe personeelsleden ook in het genderthema.
Informeer over de bereikte resultaten en vier dit met een drankje, uitstap of
attentie! Regelmatig vieringsmomenten inlassen zorgt voor zelfvoldoening,
een gevoel van trots en verbondenheid.
Meer weten?
Toolkit Co-ëfficient, Voka Oost-Vlaanderen
Spiraal van verandering, Rudy Schollaert, Lannoo Campus (2007)
Implementeren, L.Pater, S. Roest, S. Dubbeldam en M. Verweijen, Lemma
BV Utrecht (2001)
71
5 Gender projecten & Projectfiches
5.3
Overzicht van bestaande genderprojecten
In de afgelopen jaren hebben heel wat organisaties gewerkt rond gender op school, soms
vrij algemeen, soms vanuit een specifieke invalshoek zoals studie- en beroepskeuze,
techniek, wetenschap enz…
Op de volgende pagina’s vind je een handig overzicht van al die projecten en kun je in
een oogopslag zien voor welke leeftijdsgroep ze ontwikkeld werden. Maar een project kan
ook inspirerend werken voor andere dan de vooropgestelde doelgroepen. Soms is
daarvoor een kleine aanpassing voldoende, soms kunnen ideeën uit het project gebruikt
worden voor andere doelgroepen of leeftijdscategorieën.
Van elk project uit het overzicht is ook een projectfiche gemaakt met meer informatie.
Wie ontwikkelde het materiaal, wanneer en voor wie. Welk materiaal werd er ontwikkeld
en waar kun je het vinden. Meestal wordt er ook nog een website vermeld voor wie nog
meer informatie wil. Toch even vermelden dat projecten dikwijls uitgewerkt worden door
mensen die voor de loop van het project worden aangetrokken. Het is dan ook niet altijd
mogelijk om, als het project afgelopen is, nog iemand te vinden die er iets kan over
vertellen of meer informatie kan doorgeven. Ontwikkelde materialen zijn soms ook
uitgeput of alleen nog digitaal beschikbaar op een website maar ook die zijn soms maar
voor een bepaalde tijd actief. Alle website die op de fiches werden opgenomen waren op
het ogenblik van het samenstellen van deze map (zomer 2008) nog actief. Van heel wat
projecten is het materiaal ook te vinden op www.mvunited.be
Ook in de
72
5 Gender projecten & Projectfiches
5.3.1
Overzicht van genderprojecten voor basis en
secundair onderwijs
Kleuter
1
e gr
LO
2
e gr
3
e gr
LO
1
e gr
SO
LO
2
e gr
SO
3
e gr
DBSO
HO
VO
SO
Alimento
Ankie
Beroepen(t)huis en in
de klas
DANI
Expose
Eurekas
Gen- BaSec
Helden van elke dag
Ingenieur
M/V
Jobs in vrouwenhanden
‘t
Mussennnest
I love Technologie
Meisjes en informatica
Oriënto
PAK
PAK & GO
Venus
73
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
Kleuter
1
e
gr
LO
2
e
gr
3
e gr
LO
e gr
1
SO
e gr
2
SO
e gr
3
SO
LO
Alimento: talenten ontdekken
in de voedingsindustrie
Ankie: een pedagogische leidraad
aanreiken, die een bewuste en vrije
studiekeuze van de leerling helpt voorbereiden en realiseren zonder vooroordelen
van welke aard ook.
Beroepen(t)huis en in de
klas: een meerwaarde geven
aan de beroeps- en studiekeuze oriëntering zoals
georganiseerd in het basis en
secundair onderwijs.
DANI: De instroom van
leerlingen, vooral
meisjes, doen stijgen in
de richtingen Industriële
Wetenschappen (TSO)
en Vrachtwagenchauffeur (BSO).
Expose:
genderbewuste
studiekeuze en
ondernemen
Eurekas: leerlingen,
enerzijds met meer
plezier leren omgaan
met wetenschappelijke
en technische vakken
en anderzijds warm
maken voor een
wetenschappelijk of
technisch beroep.
Gen-BaSec: Het coachen van een genderbewust schoolbeleid op het
niveau van de school/ scholengemeenschap, het CLB en alle betrokken
partners binnen het basis en secundair onderwijs.
Helden van elke dag: wil
ertoe bijdragen dat een leerling
op basis van zijn talenten en
een brede kijk op het
beroepenveld krijgt, en in
overleg met zijn omgeving, tot
een goede genderbewuste
studiekeuze kan komen.
74
DBSO
HO
VO
5 Gender projecten & Projectfiches
Kleuter
1
e
gr
LO
2
e
gr
LO
3
e
gr
1
e gr
SO
2
e gr
SO
e gr
3
SO
DBSO
HO
VO
LO
Ingenieur
M/V: meer
technisch
opgeleide
vrouwen
(ingenieurs
en andere)
op de
arbeidsmarkt
te brengen
Jobs in vrouwenhanden: wil op
zoek gaan en toeleiden naar
vacatures - andere dan
administratieve functies - die
betere tewerkstellingskansen
bieden én die gebruik maken van
de competenties die de jongeren
in hun schoolloopbaan hebben
opgebouwd.
’t
Mussennest:
meisjes in de
bouw
I love
Technologie:
wil leerkrachten
en directies van
het
basisonderwijs
ondersteunen
bij de
uitwerking van
Technologische
Opvoeding.
Meisjes en informatica: wil de
instroom van het aantal
vrouwelijke informaticastudenten
bevorderen
Oriënto:
genderneutrale
initiële
beroepsoriëntering in
het vak
technologische
opvoeding
PAK: Jonge mannen
sensibiliseren en informeren over
opleidingen binnen het
studiegebied personenzorg en
over een aantal beroepen waartoe
deze opleidingen leiden
75
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
Kleuter
e gr
1
LO
e gr
2
LO
e gr
3
LO
1
e gr
SO
2
e gr
SO
e gr
3
SO
PAK & GO: jongeren, in de eerste plaats
meisjes, informeren over en
sensibiliseren voor opleidingen in de
grafische sector
Venus: focust o^p de
problematiek van jongens
in het secundair onderwijs
en zoekt naar oplossingen
om via het werken rond
leerstijlen de motivatie en
slaagkansen van jongens
én meisjes te verhogen
76
DBSO
HO
VO
5 Gender projecten & Projectfiches
5.3.2
Projectfiches
ESF-project
Naam
Alimento
Organisatie
Arteveldehogeschool Gent
www.arteveldehs.be
IPV vzw (Initiatieven voor Professionele
Vorming van de Voedingsnijverheid vzw)
www.ipv.be
Doelgroep
Jongeren van 11 tot 14 jaar (3de graad lager onderwijs en 1ste graad
secundair onderwijs)
Leerkrachten en leerkrachten in opleiding
Jaartal
2007
Inhoud
“Talenten ontdekken binnen de voedingstechnologie”
Jongeren bewust maken van hun talenten ongeacht het “jongen of
meisje” zijn. Er wordt ook een link gelegd met andere
genderprojecten zoals “Oriënto” en “Helden van elke dag”, om zo de
lesactiviteiten van Alimento maximaal te verbinden met
studiekeuzebegeleiding en talentontwikkeling.
Alimento kan zeker gebruikt worden voor de studiekeuzebegeleiding
bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs en van de
1ste naar de 2de graad van het secundair onderwijs.
Gendercoaching
Er wordt ingespeeld op de waarden van jongens en meisjes die zij
belangrijk vinden bij hun studie- en beroepskeuze.
In de (voedings-)technologie zijn er zowel roze als blauwe talenten
noodzakelijk.
Website
www.alimento.be
Materiaal
Handleiding
Bevat achtergrondinformatie bij de 4 werkboekjes voor de leerlingen.
Aan ieder werkboekje wordt een volledig hoofdstuk besteed.
Daarnaast worden eenvoudige proefjes beschreven die door de
leerlingen zelf kunnen uitgevoerd worden om bepaalde processen in
de voedingsindustrie duidelijk te maken. Er worden ook didactische
tips en referenties gegeven om de lessen nog duidelijker te maken.
Werkboekjes voor de leerlingen
Deel1: “Voedingstechnologie verkennen”
Het technologisch proces in de voedingsindustrie wordt hier onder de
loep genomen.
77
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
Deel 2: “Voedingsmiddelen onderzoeken”
Verschillende facetten van de voeding worden onderzocht o.a.
smaak, voedingswaarde, geur, kleur, bewaren, enz. Er worden
hiervoor proefjes beschreven die de leerlingen met eenvoudige
middelen kunnen uitvoeren.
Deel 3: “Voedingstechnologie en ontwerpen”
In dit deel wordt het ganse productieproces besproken en wat het
allemaal inhoud. De kinderen kunnen zelf marsepein of limonade
maken op een professionele manier. Het volledige stappenplan is
uitgewerkt en de praktische uitvoering wordt beschreven.
Deel 4: “Voedingstechnologie vandaag en morgen”
In dit deel wordt er nagedacht over voedingstechnologie: gebruik,
behoeften, keukentechnologie, …
In het laatste hoofdstuk: “Gezocht M/V voedingstechnologie iets voor
jou?” worden de verschillende beroepen uit de voedingssector
beschreven.
Het technologisch spel
Dit spel sluit aan bij de werkboekjes en de filmpjes en het puzzelspel
op de website. Het kan gebruikt worden als oefening of toets.
Interactieve spelen
Kennis maken met voedingstechnologie: filmpje over de
voedingssector
Puzzelspel: het technologisch proces in verschillende sectoren
(voeding, textiel, metaal, elektronica)
Talentenprofiel: aan de hand van vragen en opdrachten uit Alimento
Leerstijlentest: door 29 vragen te beantwoorden wordt duidelijk welk
profiel de leerling heeft: operator, innovator, manager, onderzoeker
Energiespel: wat kan met een bepaalde energie gedaan worden.
Al het materiaal kan gratis gedownload worden van de website.
78
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF-project
Naam
Ankie
Organisatie
Dienst Beroepsopleiding
departement Onderwijs en Vorming
(DBO)
www.ond.vlaanderen.be/dbo
www.hogent.be/lera
Hogeschool Gent departement
Lerarenopleiding Ledeganck
Doelgroep
Leerlingen uit het basisonderwijs (kleuter- en lager onderwijs)
Leerkrachten en leerkrachten in opleiding
Jaartal
2007
Inhoud
“ANders KIEzen
In functie van de latere studie- en beroepskeuze, de kinderen hun
talenten leren ontdekken, hun horizon verruimen en hun keuzevaardig
maken. Dit gedurende de volledige duur van het basisonderwijs. Zodat
zij, wanneer zij een keuze moeten maken, die keuze onbevangen en
verantwoord kunnen doen.
De leerkrachten een methodiek aanleveren zodat zij de kinderen
kunnen begeleiden bij dit keuzeproces.
Gendercoaching
Een vrouwvriendelijk imago van de technologische sector creëren
door de leerlingen en vooral de leerkrachten duidelijk te maken dat
technologie geen exclusief mannelijke aangelegenheid is.
Website
www.dbo-ankie.eu
79
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF-project
Naam
Beroepen(t)Huis in de klas
Organisatie
Beroepenhuis Gent
Doelgroep
Leerkrachten en leerlingen van de 3de graad van het basisonderwijs
en de 1ste graad van het secundair onderwijs
Jaartal
2008
Inhoud
Lesmateriaal verzamelen en ontwikkelen over beroeps- en
studiekeuze voor leerlingen uit de 3de graad basisonderwijs en de 1ste
graad secundair onderwijs. Het lesmateriaal kan gebruikt worden als
voorbereiding of nazorg bij een bezoek aan het beroepenhuis of
gewoon als aanvulling bij de leerstof.
www.beroepenhuis.be
Dit project ligt in het verlengde van de projecten “Oriënto” en “Helden
van iedere dag”.
Gendercoaching
Genderbewuste kijk op de verschillende sectoren en beroepen.
Website
www.beroepenthuisindeklas.be
Materiaal
Een onderzoek
Er werd een enquête gevoerd om zicht te krijgen op activiteiten en
thema’s die in de klas aan bod komen, de handleidingen en/of ander
materiaal dat gebruikt wordt. Er werd ook onderzocht welk materiaal
de leerkrachten op de website wensen te vinden.
Ateliers
Volledig uitgewerkte lesvoorbereidingen in de vorm van
beroepenateliers:
Sector horeca: kelner en barpersoneel
Sector transport en logistiek: planner, magazijnmedewerker,
vrachtwagenchauffeur
Sector bouw: tegelzetter, metselaar, schilder
Sector chemie en kunststoffen: onderzoeker
Sector metaal en technologie: lasser, elektricien,
matrijzenbouwer
Sector voedingsindustrie: kwaliteitsverantwoordelijke,
productieoperator, onderhoudstechnicus
Sector social profit: begeleider in de kinderopvang, optieker,
radioloog, verpleegkundige, sociaal werker
Sector grafische industrie: drukker
Per beroep is er een lesvoorbereiding voor het basisonderwijs en een
voor het secundair onderwijs uitgewerkt. Daarbij zijn er ook
verschillende bijlagen om de ateliers nog beter te documenteren. Er
wordt telkens ook een link gelegd met het beroepenfilmpje van de
VDAB.
Bedrijfsbezoeken
“Algemeen kader voor bedrijfsbezoeken met jongeren”: dit is een
draaiboek om een bedrijfsbezoek te organiseren.
80
5 Gender projecten & Projectfiches
Klas(se)praktijken
Voorbeelden van initiatieven uit verschillende scholen die genomen
werden i.v.m. de thema's werken, beroepen en studiekeuze
Een databank met lesmaterialen ontwikkeld door externe organisaties
Het materiaal kan gedownload worden van de website.
81
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF-project
Naam
DANI
Organisatie
Kito- Vilvoorde
DBO
Doelgroep
Jongens en meisjes die interesse tonen of kiezen voor een opleiding
binnen het Technisch of Beroepssecundair Onderwijs. Leerkrachten
die aan deze leerlingen les geven.
Jaartal
2007
Inhoud
Verhogen van de instroom, vooral die van meisjes, in de richting
Industriële Wetenschappen (TSO) en Vrachtwagenchauffeur (BSO).
Gendercoaching
Leerkrachten passen hun onderwijsstijl aan aan het geslacht van de
leerlingen. In deze voornamelijk mannenwereld, ook rekening houden
met meisjes en jongens.
Website
www.kov.be/kito
klikken op DANI
bovenaan de pagina klikken op “vrachtwagen”
Materiaal
Folder
“Je bent een meisje, je bent jong en je wil wat” geeft een
meisjesvriendelijk beeld van technologisch onderwijs. Mits aanpassing
van de schoolgegevens kan deze folder ook door andere scholen
worden gebruikt.
www.kov.be/kito
www.ond.vlaanderen.be/dbo
2 clips
Kandidaten bieden zich aan voor de job van vrachtwagenchauffeur. Er
wordt gekeken of de kandidaten beschikken over een aantal
sleutelcompetenties die nodig zijn voor het beroep en niet naar het
geslacht.
Verklarende woordenlijst
“ Techniek van het voertuig” geschikt voor minder taalvaardige
leerlingen.
Mindmaps
Overzichtelijke stappenplannen bij de praktijkoefeningen van de
cursus ook geschikt voor minder taalvaardige leerlingen
Gender Doeboek
Algemene achtergronden en vooral veel praktische tips voor de
leerkrachten om met gender aan de slag te gaan
Het materiaal kan gedownload worden van de website.
82
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF-project
Naam
Expose
Organisatie
Voka Mechelen
www.voka.be/mechelen
de
Doelgroep
Leerlingen uit de 3
Jaartal
2007
Inhoud
Dit project is een studiekeuzeproject en brengt de kinderen via een
theaterstuk in contact met zelfstandig ondernemen. Meisjes worden
hier extra aangesproken om zelf een bedrijf te leiden.
Gendercoaching
Jongens en meisjes ook reeds van in het lager onderwijs duidelijk
maken dat professionele complementariteit van mannen en vrouwen
leidt tot de beste resultaten.
Website
www.sossissipepperoni.be
Materiaal
Theaterstuk
graad lager onderwijs
Sossissi Pepperoni, werd ontwikkeld en werd in verschillende scholen
opgevoerd tijdens de looptijd van het project. Nu is er een DVD met
daarop het theaterstuk om samen met de leerlingen te bekijken.
Website
Hierop staan tips die kunnen gebruikt worden bij de voorbereiding en
de nabespreking van het theaterstuk alsook hoe zelfstandig
ondernemen als een rode draad door het schooljaar loopt.
83
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF- project
Naam
Eurekas
Organisatie
Katholieke Hogeschool
Kempen
Doelgroep
Teams van 4 tot 6 jongeren uit het secundair onderwijs
Looptijd
2008
Inhoud
Leerlingen met plezier leren omgaan met wetenschappelijke en
technische vakken, door een wedstrijd, “Eurekas award” te
organiseren. De leerlingen gaan samen met hun leerkracht, de
wetenschappeter of –meter een wetenschappelijk experiment of
proefopstelling bouwen. Ook het volledig bouwplan en de
handleiding ervan maken deel uit van de inzending.
www.khk.be
Zo wil men de interesse voor wetenschappen en techniek
ondersteunen en de leerlingen motiveren om te kiezen voor een
wetenschappelijk of technisch beroep.
Gendercoaching
Zowel bij jongens als meisjes wetenschappelijke en technische
studierichtingen en beroepen aanmoedigen.
Website
www.eurekas.be
Materiaal
Interactieve website
Wedstrijd
Eurekas Award. De deelnemers, teams van 4 tot 6 jongeren
tussen 12 en 18 jaar samen met hun leerkracht, de
wetenschappeter of –meter. Het bouwplan en de handleiding van
het experiment zijn ook te raadplegen op de interactieve website.
Extra informatie voor de leerlingen
Didactisch pakket voor de leerkrachten: Hoe doe je aan
projectwerk in de klas. Een volledig hoofdstuk gaat over
“meisjes in projectwerk”.
Alle materiaal kan gedownload worden van de website.
84
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF-project
Naam
Helden van elke dag
Organisatie
Beroepenhuis
De Artevelde Hogeschool Gent
Doelgroep
Leerlingen uit de 3de graad basisonderwijs
Jaartal
2006
Inhoud
Het project wil ertoe bijdragen dat de leerlingen op basis van hun
talenten een brede kijk krijgen op het beroepenveld en in overleg met
hun omgeving tot een goede studiekeuze komen.
Gendercoaching
De beroepenwereld op een genderbewuste wijze voorstellen.
Website
www.heldenvanelkedag.be
Materiaal
Talentenzoektocht
www.beroepenhuis.be
www.arteveldehs.be
Geeft een beeld van de talenten waarover de leerlingen beschikken.
Leerlingenwerkblaadjes
Werkblaadjes rond het WO-thema “Arbeid”.
Het toekomstspel
Een gezelschapsspel waar de ganse klas aan deelneemt.
Controlelijsten
Deze laten toe rekening te houden met verschillen in de klas, meer
bepaald tussen jongens en meisjes.
Beroepenspellen
Cd-rom met 3 beroepenspellen waarbij de leerlingen fotomateriaal
interpreteren.
Het materiaal kan gedownload worden van de website.
85
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF-project
Naam
Ingenieur M/V
Organisatie
KULeuven, Centrum voor Sociologisch
Onderzoek
Doelgroep
Jongeren en vooral meisjes uit het secundair- en hoger onderwijs
Jaartal
2007
Inhoud
Op de arbeidsmarkt is een schrijnend tekort aan ingenieurs. Via dit
project wil men meisjes en vrouwen motiveren om voor een
technische opleiding te kiezen. Deze vrouwen ook op de arbeidsmarkt
brengen en de doorstroom van technisch opgeleide vrouwen naar
topfuncties stimuleren.
Gendercoaching
Vrouwen motiveren om voor een hoog technologische opleiding te
kiezen.
Website
www.ingenieur-mv.be
Materiaal
Website: www.ingenieur-mv.be
portretten: ingenieurs getuigen over hun beroep
tools:
o self assessment instrumenten:
ƒ
profielbepaling
ƒ
tevredenheidgraadmeter
praktisch: waar ingenieursstudies kunnen gevolgd worden
86
http://soc.kuleuven.be/ceso
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF- project
Naam
Organisatie
Doelgroep
Jobs in vrouwenhanden (JIV)
RESOC Mechelen (Regionaal
www.resocmechelen.be
Sociaal-Economisch
Overlegcomité)
Werkloze jongeren en jongeren uit het secundair onderwijs
Looptijd
Inhoud
Gendercoaching
Website
Materiaal
Het project speelt in op de hoge jeugdwerkloosheid onder
werkzoekenden die een administratieve studierichting volgden in
het secundair onderwijs. Men gaat op zoek naar vacatures,
andere dan administratieve functies, die betere
tewerkstellingskansen bieden én die gebruik maken van de
competenties die de jongeren tijdens hun schoolloopbaan hebben
verworven.
Afstappen van een stereotiepe visie op beroepen en
beroepskeuze
www.resocmechelen.be
Op de website vindt men onder ‘projecten’ een verslag van de
methodiek die men gevolgd heeft.
87
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF-project
Naam
‘t Mussennest
Organisatie
De Sleutel
Doelgroep
Meisjes uit het Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs (DBSO)
tewerkstellen in de bouw.
Jaartal
2005
Inhoud
Een leerwerkproject dat meisjes wil laten doorstromen naar
een renovatieproject van een vervallen kloosterboerderij.
Gendercoaching
De verschillende checklists
Website
www.desleutel.be
Materiaal
Actiemap “Instrumenten om met gender aan de slag te
gaan”
Deze bevat o.a. checklists om andere projecten die werken
met dezelfde doelgroep aan te zetten tot het integreren van het
Gelijke Kansen-aspect in hun manier van werken.
www.desleutel.be
Deel 1: Checklists met valkuilen in functie van doelgroep:
Checklist voor de inrichter van een brugproject
Checklist ten opzichte van de bouwsector
Checklist ten opzichte van ouders van potentiële leerlingen in
het deeltijds onderwijs
Checklist voor tewerkstellingsbegeleider in de school
Deel 2: Toepassingen en checklists rond gender:
Rolbevestigend en roldoorbrekend werken
Blauwe en roze kenmerken
Gendergevoeling taalgebruik
Gender en beeldvorming
Gendergevoelige interactie in de klas
Deel 3: Unplugged, een reeks activiteiten voor meisjes en jongens die
handelen rond sociale vaardigheden
•
Unplugged – activiteiten voor jongens en meisjes
•
Sociale vaardigheden: wat zijn lifeskills?
•
Tips voor een goede nabespreking
•
Nadenken over waarden en normen
•
Vier hoeken oefening
•
Zelfbeeld en relaties
•
Omgaan met stress
•
Wat? Mijn schuld?
Deel 4: overzicht nuttige websites
Deze map kan aangevraagd worden: [email protected] of
09 210 87 37
Of door contact te nemen met: ’t Mussennest, Barrièrestraat 4, 8200
Brugge tel. 050 40 77 70
88
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF-project
Proeftuin
Naam
I Love Technologie + Proeftuin
‘Techniek≈Overall’
Organisatie
RESOC Kempen
www.resockempen.be
(Regionaal Sociaal-Economisch
Overlegcomité)
Doelgroep
Leerlingen uit het basisonderwijs
Jaartal
Inhoud
I love technologie:
Leerkrachten en directies ondersteunen bij de uitwerking van
technologische opvoeding
Het idee van een genderneutrale studiekeuze die waarde geeft aan
techniek
Proeftuin “Techniek ≈ Overall”
Implementatie van techniek in het basisonderwijs:
infrastructuuruitbouw, materiaal- en methodiekuitwerking,
vorming van leerkrachten
(Her)Waardering van technische vorming in de studiekeuze
Betrekken van het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van
technische vaardigheden
Herwaardering van technische beroepen
Gendercoaching
Genderneutrale studiekeuze die waarde geeft aan techniek.
Website
www.ilovetechnologie.be
Materiaal
Brochure “Met de lessenaar naar het bedrijf”
Tips en aandachtspunten voor leerkrachten en bedrijfsleiders bij een
bedrijfsbezoek met kinderen.
Werkbib
Boxen met materiaal die kunnen ontleend worden om rond
technologie en/of wetenschap te werken.
Vorming op maat
Een pedagogische studiedag rond “techniek” aangepast aan de noden
van de eigen school of organisatie.
89
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF- project
Naam
Meisjes en informatica
Organisatie
SEIN (universiteit Hasselt, Instituut
voor gedragswetenschappen)
Doelgroep
Meisjes uit het secundair onderwijs
www.uhasselt.be/sein/
Looptijd
Inhoud
De instroom van het aantal vrouwelijke informaticastudenten
bevorderen door juiste informatie te geven, meisjes op een toffe
manier in contact te brengen met informatica en rolmodellen te
introduceren.
Gendercoaching
De beeldvorming veranderen.
Website
www.meisjeseninformatica.be
Materiaal
Informatiebrochure
Voor meisjes uit de 3de graad van het secundair onderwijs (SO),
hun ouders en leerkrachten. Er worden rolmodellen aangeboden
en vooroordelen doorbroken.
Workshop webdesign
Hier wordt aangeleerd hoe meisjes van de 2de graad van het SO
een website bouwen (Frontpage).
Workshop programmeren met Lego
Op eenvoudige tastbare manier de beginselen van het
programmeren aanleren.
Workshop hardware
De meisjes uit de 1ste graad van het SO reconstrueren alle
noodzakelijke bouwstenen van de pc.
Workshop website bouwen
Stappenplan voor de meisjes van de 1ste graad van het SO bij het
bouwen van een website.
Alle teksten van de informatiebrochure en de workshops kunnen
gedownload worden van de website.
90
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF- project
Naam
Oriënto
Organisatie
Artevelde Hogeschool Gent
Doelgroep
Leerlingen 1ste graad Secundair Onderwijs
Looptijd
2004
Inhoud
Een didactisch pakket samenstellen voor de 1ste graad van het
secundair onderwijs (SO) voor het vak technologische opvoeding
om een gevarieerde, genderbewuste studie- en beroepskeuze te
kunnen realiseren.
Gendercoaching
Sluit aan bij de vakgebonden eindterm technologische opvoeding
8: De leerlingen maken kennis met de activiteiten van technische
beroepsbeoefenaars, zowel mannen als vrouwen.
Website
www.oriento.be
www.arteveldehs.be
www.beroepenhuis.be
Materiaal
Didactisch pakket
Een stripverhaal dat jongeren confronteert met
vooroordelen
Toekomstparcours: één grote poster om in de klas op te
hangen en elke leerling krijgt een verkleinde versie om
gedurende 2 jaar te gebruiken
Cd-rom met spelletjes
Verschillende teksten
Technologische opvoeding en genderwijzer worden +
schema competentie: een informatieve tekst met meer
achtergrond rond gender en technologische opvoeding
Socialiseren: opvoeden tot lidmaatschap aan onze
samenleving
Arbeid en arbeidsethiek
Technologische opvoeding in een leerkrachtige omgeving
Materiaal kan worden gedownload van de website.
91
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF- project
Naam
PAK
Organisatie
Dienst Beroepsopleiding
departement Onderwijs en Vorming
Doelgroep
Jonge mannen sensibiliseren en informeren over opleidingen
binnen het studiegebied personenzorg en over de beroepen
waartoe deze opleidingen leiden.
Looptijd
2002
Inhoud
Een informatie- en sensibiliseringscampagne opstarten om
jongens een bewuste keuze te laten maken in de zorgsector.
Gendercoaching
Jonge mannen sensibiliseren en informeren over opleidingen
binnen het studiegebied personenzorg.
www.ond.vlaanderen.be/dbo
Website
Materiaal
Lespakket
Omvat de inleiding, het projectverloop, de technische gegevens,
en het lesmateriaal. De info voor de leerkracht bevindt zich in de
map leraar, de delen voor de leerlingen zijn terug te vinden in de
map leerling.
Dit lespakket kan gedownload worden op de website
www.mv-united.be , doorklikken op onderwijs en verder op PAK.
92
5 Gender projecten & Projectfiches
ESF- project
Naam
PAK & GO
Organisatie
Dienst Beroepsopleiding
Departement Onderwijs en
vorming
Doelgroep
Meisjes in het secundair onderwijs
Looptijd
2003
Inhoud
Jongeren, en in de eerste plaats meisjes, informeren over en
sensibiliseren voor opleidingen en tewerkstellingsmogelijkheden in
de grafische sector en de papier- en kartonverwerkende nijverheid.
Gendercoaching
Informeren en sensibiliseren voor opleidingen en
tewerkstellingsmogelijkheden in de grafische sector en de papieren kartonverwerkende nijverheid.
Website
http://www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/pakengo/pakengosite/index.htm
Materiaal
Website
www.ond.vlaanderen.be/dbo
Informatie over het project
Docentenmap
Inspiratiebron voor leerkrachten van het 6de leerjaar en de 1ste
graad van het SO. Deze map biedt een waaier van niet
vakgebonden activiteiten die de leerlingen laten kennis maken met
beroepen en studiemogelijkheden uit de grafische sector en de
papier- en kartonverwerkende nijverheid.
De docentenmap kan gedownload worden via de website.
93
Aandacht voor gender in het basis- en secundair onderwijs
ESF- project
Naam
Organisatie
Doelgroep
Looptijd
VENUS
Dienst Beroepsopleiding
Departement Onderwijs en
vorming
www.ond.vlaanderen.be/dbo
Jongens in het secundair onderwijs, leerkrachten, toekomstige
leerkrachten en begeleiders in het secundair onderwijs (SO)
2007
Inhoud
Op zoek gegaan naar oplossingen om de slaagkansen van jongens
in het SO te verhogen.
Gendercoaching
Aandacht voor verschillen tussen jongens en meisjes maar
evengoed voor de verschillen tussen jongens en meisjes onderling.
Website
www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/proj_afger_venus.htm
Materiaal
Handleiding
Achtergrondinformatie over de verschillende testen:
Leerstijlentest
Onderwijsstijlentest
Godentest
Onderwijsstijlentest (voor de leerkracht)
De leerkracht kan met deze test nagaan welke zijn/haar
onderwijsstijl is voor een bepaald vak. (Sluit aan bij de leerstijlen
van Kolb)
Leerstijlentest (voor de leerlingen)
Hiermee kan men de verschillende leerstijlen van de leerlingen
voor een bepaald vak in de klas te weten komen
Er is een matching tussen de onderwijs- en leerstijlentest (zie
handleiding)
Godentest www.ohmygods.be
De godentest helpt leerlingen naar zichzelf te kijken en te
ondersteunen in het zoeken naar hun eigen identiteit. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van archetypen uit de Griekse mythologie
Allemaal terug te vinden en te downloaden via de website.
94
5 Gender projecten & Projectfiches
5.4
Interessante websites
Alle websites opnemen is onmogelijk maar op de website
www.ond.vlaanderen.be/dbo/projecten/projecten_genbassec.htm vind je een hele lijst met
wat toelichting. Als iets je interesseert klik je direct door en kom je bij de informatie die je
zoekt.
5.5
Database
Leerkrachten die zich verder willen verdiepen in de genderproblematiek verwijzen we
graag naar de database die binnen het project ontwikkeld werd en die te raadplegen is via
www.dboprojecten.be/Gen%Basec/zoek.htm . In deze database vind je een oplijsting van
interessante boeken, methodieken, tijdschriften en artikels. De database beperkt zich tot
het thema gendercoaching op school in basis en secundair onderwijs.
Via een zoekfunctie maken we je wegwijs in het aanbod. Bij elk item wordt een korte
omschrijving gegeven, en waar het te vinden is.
95
96
Download