3.3 PR beleid ontwikkelen

advertisement
Beleidsnota Stichting Vogelasiel De Houtsnip
Hoek van Holland
2015 - 2017
Stichting Vogelasiel De Houtsnip
Rondgang 16
3151 BP Hoek van Holland
Beleidsplan Stichting Vogelasiel De Houtsnip Hoek van Holland.
Inhoudsopgave
Inleiding
2
1
De Stichting Vogelasiel De Houtsnip Hoek van Holland
1.1
Huidige situatie
1.2
Contacten c.q. samenwerking
1.3
De accommodatie
1.3.1 Quarantainegebouw
1.3.2 Informatie Centrum
1.3.3 Buitenruimte
1.4
Educatie
1.5
Missie, visie en ambitie
1.5.1 Missie
1.5.2 Visie
1.5.3 Ambitie
4
4
5
8
8
9
9
9
9
9
10
10
2.
Analyse en strategie
2.1
De omgeving
2.2
De financiën
2.3
Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
2.3.1 Algemeen
2.3.2 Sterke punten
2.3.3 Zwakke punten
2.3.4 Kansen
2.3.5 Bedreigingen
2.4
Strategie
11
11
11
12
12
12
12
12
12
12
3.
Doelstellingen en middelen
3.1
Algemeen
3.2
Vrijwilligersbeleid ontwikkelen
3.3
PR-beleid ontwikkelen
3.4
Voldoende inkomsten garanderen voor exploitatie, personeel
en huisvesting
14
14
14
15
Werkplan 2015 – 2017
16
4.
Bijlagen:
Bijlage 1: Overzicht van taken en werkzaamheden
Bijlage 2: Vogels op de Rode Lijst
15
17
18
2
Inleiding
Voor u ligt het beleidsplan 2015 -2017 van Stichting Vogelasiel De Houtsnip te Hoek van Holland.
Met dit beleidsplan wordt het kader gegeven waarbinnen het opvangasiel de komende periode haar
activiteiten vormgeeft.
Deze beleidsnota is met algemene stemmen vastgesteld in de bestuursvergadering van 7 oktober 2015.
De kerndoelstellingen zijn:


het opvangen en verzorgen van uit het wild afkomstige vogels op een zodanige wijze dat hun
terugkeer in de natuur mogelijk en verantwoord is
tevens willen we door middel van ons werk de inwoners van ons werkgebied voorlichten over
het belang van een juiste omgang met de natuur en het milieu
Alle activiteiten die onze stichting onderneemt staan ten dienste van deze kerndoelstellingen. Op het
gebied van personeelszaken zal gewerkt worden aan een vrijwilligersbeleidsplan en een organogram.
In hoofdstuk 1 wordt een beschrijving gegeven van de stichting in haar huidige vorm, haar missie en
haar ambities voor de jaren die voor ons liggen.
Hoofdstuk 2 geeft een schets van de omgeving waarbinnen de stichting haar doelstellingen probeert te
realiseren en welke bedreigingen en kansen er zijn.
In hoofdstuk 3 staan de doelstellingen van de stichting beschreven, die vertaald zijn in een
overzicht van activiteiten, dat is weergegeven in hoofdstuk 4.
3
1 De Stichting Vogelasiel De Houtsnip Hoek van Holland.
1.1 Huidige situatie
In het wild levende dieren geven kleur aan de gemeente, zoals vogels, knaagdieren, kikkers, vissen,
vossen, egeltjes en vleermuizen. Veel dieren komen in het nauw door:
 (nieuwe) bedrijventerreinen
 de glastuinbouw
 de nieuwbouwwijken
 de aanleg van wegen
 het havengebied
 de drukke scheepvaart op de Maas, de Waterweg en voor de kust
 het gebruik van bestrijdingsmiddelen
 milieuvervuiling
 het verkeer.
De gemeenten kunnen hun aanwezigheid bevorderen door indirecte maatregelen op hun leefomgeving. Zoals de aanleg en onderhoud van een diervriendelijke omgeving. Op deze manier wordt de
biodiversiteit vergroot. En dat werkt weer positief door naar de leefkwaliteit van de mens.
Op 29 juni 1984 is de stichting Vogelasiel De Houtsnip opgericht, als resultaat van een in 1975
genomen particulier initiatief. Zowel het bestuur als de beheermedewerkers van het opvangcentrum
werken belangeloos en onbezoldigd. Door de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie is ontheffing verleend van de verbodsbepalingen genoemd in:


artikel 9 van de Flora- en faunawet, voor zover het betreft het vervoeren, vangen en
bemachtigen van beschermde inheemse vogels (Aves)
artikel 13, lid 1, van de Flora en faunawet, voor zover het betreft het vervoeren, ter vervoer
aanbieden, afleveren en onder zich hebben van beschermende inheemse vogels (Aves)
De ontheffing is verleend over de periode van 26 september 2012 tot en met 30 juni 2017.
In het Vogelasiel De Houtsnip worden wilde vogels, die niet meer op eigen vleugels verder kunnen,
opgevangen, verzorgd en gerevalideerd. Zodra de vogels hersteld zijn, worden zij in de natuur
teruggeplaatst. De meest voorkomende oorzaken voor opname zijn:
 nestvlieders
 botulisme
 slachtoffers van honden en katten
 verweesde vogels
 voedingsstoornissen door gebrek aan natuurlijk voedsel
 aangereden door verkeer
 vishaak ingeslikt of in het lijf gehaakt
 vergiftiging door o.a. slakkenkorrels
 verstoorde rust- en nestplaatsen door bebouwing of opruimdrift
 raamvliegers
Ruim 60% van de opgevangen en verzorgde vogels kan weer in de natuur worden vrijgelaten. Het
vogelasiel kan 600 tot 1000 vogels tegelijk verzorgen. Na een grote olieramp was tijdens de periode
van allergrootste topdrukte het asiel zelfs gevuld met 1.500 vogels.
Het complex is gesitueerd aan de Rondgang te Hoek van Holland en beslaat een relatief klein
oppervlak, dat zo efficiënt mogelijk is ingedeeld. Vogelasiel De Houtsnip staat in het zogenaamde
stiltegebied met veel groen. Grenzend aan de ene kant door de begraafplaats en aan de andere kant
het sportcomplex en de Hoekse Bosjes met de vijvers. Het vogelasiel is goed bereikbaar per auto
(dierenambulance), per fiets en per voet. Er zijn ruim voldoende parkeerplaatsen beschikbaar bij de
begraafplaats. De ligging in Hoek van Holland maakt het geschikt voor opvang en schoonmaken van
met olie besmeurde zeevogels. Het opvangcentrum geniet als Vogelasiel De Houtsnip brede
bekendheid bij de inwoners, gemeenten, scholen en andere instellingen binnen haar uitgestrekte
4
werkgebied.
Vogelasiel De Houtsnip is geheel afhankelijk van donateurs, schenkingen, subsidies en giften. Er
worden steeds meer jonge vogels zonder ouders, gewonde en zieke vogels bij het opvangcentrum
binnen gebracht. Dit komt niet alleen doordat men steeds beter de weg naar het vogelasiel weet te
vinden, maar ook omdat er steeds meer vogels om uiteenlopende redenen in de problemen komen.
De stichting heeft een vrijwillig bestuur, dat bestaat uit een voorzitter, secretaris, penningmeester, PR
en een algemeen bestuurslid, die in het takenpakket onder andere de coördinatie en begeleiding van
de vrijwilligers heeft.
Voor het dagelijkse reilen en zeilen op het terrein zijn twee beheerders verantwoordelijk. Een
beheerder en een assistent-beheerder, op basis van vrijwilligerswerk.
De beheerders worden bijgestaan door al dan niet vaste vrijwilligers en stagiaires van uiteenlopende
opleidingen. De beheerders voeren zoveel mogelijk werkzaamheden in eigen beheer uit, met behulp
van vrijwilligers. Hierdoor blijven de kosten zo beperkt mogelijk. In de meeste gevallen bestaan de
onderhoudskosten alleen uit materiaalkosten.
1.2 Contacten c.q. samenwerking
Vogelasiel De Houtsnip stelt maatschappelijke stageplaatsen ter beschikking aan leerlingen in het
voortgezet onderwijs.
Een maatschappelijke taak is de inzet van personen met een taakstraf en van mensen met een
arbeidsbeperking, die elders niet inzetbaar zijn in het arbeidsproces. Het vogelasiel biedt
stagemogelijkheden aan uitkeringsgerechtigden in het kader van het bespoedigen van arbeidsreintegratie. Basis hiervoor is de samenwerking met de afdeling Sociale Zaken en Werk van de diverse
5
gemeenten binnen het werkgebied, met betrekking tot participatiebanen.
Jaarlijks worden honderden vogels aangeboden voor verzorging. Zij worden binnengebracht door
dierenambulances, strandwacht, politie, brandweer en particulieren uit Schiedam, Vlaardingen,
Maassluis, Rozenburg, Hoek van Holland en het gehele Westland. De mensen van de
dierenambulance hebben een sleutel en weten precies wat zij moeten doen met de gewonde vogels.
Wanneer de vogels weer in staat zijn om voor zichzelf te zorgen, worden zij weer zo snel mogelijk
uitgezet in de vrije natuur. Het verzorgingsgebied van vogelasiel De Houtsnip beslaat het Rotterdams
havengebied, de Maasvlakte en het Westland.
Het vogelasiel De Houtsnip beschikt over een zeer goed geoutilleerde accommodatie, die voldoet aan
de eisen van de tijd en daarmee aan de eisen die de overheid stelt.
Voor vogels die na sluitingstijd naar het vogelasiel worden gebracht is een adequate nachtopvang
aanwezig. De beheerder is 24 uur per etmaal bereikbaar en beschikbaar voor noodgevallen en
advies. Er wordt nauw samengewerkt met de dierenarts van:
Dierenkliniek De Vogelkelder
Kerketuinweg 3
2544 CV Den Haag
Telef.nr.: 070 – 3097550
www.de-vogelkelder.nl
Dierenarts: Marian Mensink
Deze dierenarts is gespecialiseerd in de behandeling van vogels. Bij deze dierenarts wordt, indien
nodig, advies ingewonnen. Als het nodig is, neemt de dierenarts de behandeling over.
Dierenkliniek De Vogelkelder is één van de praktijken van:
Huisdierenziekenhuis en Paardenkliniek
Harteveldlaan 1 A
2675 LE Honselersdijk
Tel.nr.: 0174 – 624544
Een andere praktijk van het Huisdierenziekenhuis, waarmee wordt samengewerkt is:
Dierenkliniek ’s-Gravenzande
Veilingkade 5
2694 BH ’s-Gravenzande
Telef.nr.: 0174 – 414098
Als er sprake is van opvang van vogels, die niet meer terug kunnen in de natuur, wordt samengewerkt
met:
Diergaarde Blijdorp
Blijdorplaan 8
3041 JG Rotterdam
Telef.nr.: 0900 - 1857
Er zijn contacten met:
Westlandse Vogelvrienden
Windmolen 109
2291 KW Wateringen
Er is samenwerking met:
Vogelklas Karel Schot
Afrikaanderplein 37
3072 EC Rotterdam
6
Er zijn contacten met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
De Houtsnip is lid van:
Telef.nr.: 010 - 4857847
Vogelopvang Rozenburg (aanneem- en doorgeefadres)
Fam. Den Exter
Rozenstraat 16
3181 WV Rozenburg
Telef.nr.: 0181 – 213034
Dierenbescherming Haaglanden
Frederik Hendriklaan 85 B
2582 BV Den Haag
Tel.nr.: 070 – 3924289
Het Centraal Veterinair Instituut
Postbus 65
8200 AB Lelystad
Tel.nr.: 0320 – 238800
[email protected]
www.cvi.wur.nl/NL/over/centraalveterinairinstituut
(i.v.m. onderzoek doodsoorzaak)
Wildlife Health Centre
t.a.v. M.N. Buitelaar, kamer 1.76
Faculteit Diergeneeskunde
Universiteit Utrecht
Postbus 80158
3508 TD Utrecht
Tel.nr.: 030 – 2537925
[email protected]
www.dwhc.nl
(i.v.m. onderzoek doodsoorzaak)
Hoogheemraadschap Delfland
Gemeenlandshuis Delft
Phoenixstraat 32
2611 AL Delft
Tel.nr.: 015 – 2608108
[email protected]
www.hhdelfland.nl
(met name belangstelling voor melden/onderzoek botulisme)
Stichting Olievogelopvang Nederland (SON)
www.olievogelopvang.nl
e-mail: [email protected]
Tel.nr.: 06-54902026
(hierbij is ook van belang: www.sea-alarm.org en
www.oiledwildlife.eu)
Gemeente Westland
Mevr. A.C.M. Jutte
Telef.nr.: 0174-672458
Mobiel: 06-2470642
Afdeling Natuur- en milieu educatie
Coördinatie van rondleiding en voorlichting aan de
basisscholen in alle Westlandse gemeenten en Maassluis en
Hoek van Holland.
www.nmegids.nl/westland
Rijkswaterstaat
Hoek van Holland
e-mail: [email protected]
(o.a. vrijstelling verbod rijden met auto op fietspad langs de
waterweg)
“Belangenbehartiging van Vogelopvangcentra Nederland”
(afgekort BvVN). Verspreid over Nederland zijn er 31
vogelopvangcentra aangesloten bij de BvVN. Bijna alle centra
spelen een rol bij natuureducatie, het bieden van
stageplaatsen en re-integratie van mensen richting
7
Er is samenwerking met:
Er is samenwerking met:
arbeidsmarkt.
Amivedi Westland
Tel.nr.: 088 - 0064614
Cotactpersoon: Yvonne de Water
[email protected]
www.amivedi.nl
Deze instantie zet zich in voor vermiste en gevonden
huisdieren in Nederland.
Vogeltrekstation
Postbus 50
6700 AB Wageningen
www.vogeltrekstation.nl
E-mailadres: [email protected]
Tel.nr.: 0317 – 473465
(melden c.q. opsturen van vogelringen)
In de publicatie “Olieslachtoffers (water- en zeevogels)” van de werkgroep Olie- en Chemicaliën
Bestrijding van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, wordt
vermeld dat de opvang en verzorging van levende vogels een grote deskundigheid vereist. Het is
daarom niet wenselijk dat willekeurige particulieren de vogels gaan verzorgen. Er wordt dan ook
standaard verwezen naar bestaande erkende vogelasiels.
Staatsbosbeheer heeft hierbij de landelijke coördinatie, terwijl de Vogelbescherming voor de inrichting
en opvang in de vogelasiels zorgdraagt, alsmede voor de begeleiding. Het Nederlands Instituut voor
Onderzoek van de Zee (NIOZ) en het Rijksinstituut voor Natuurbehoud (RIN) zorgen voor de
wetenschappelijke begeleiding.
Vogelasiel “De Houtsnip” behoort tot deze keten van kustasiels. De Houtsnip heeft veel ervaring in de
behandeling van olieslachtoffers en is hierin gespecialiseerd. In het verleden heeft vogelasiel De
Houtsnip zelfs olieslachtoffers vanuit Frankrijk behandeld, aangezien aldaar niet de inrichting en
kennis voor handen was. In geval van een olieramp ligt er in samenwerking met Rijkswaterstaat een
noodplan klaar. Hierbij behoort ook de standaard richtlijnen en uitrusting die per opvangcentrum is
voorgeschreven.
1.3 De accommodatie
1.3.1 Quarantainegebouw
Elke nieuwe vogel wordt in eerste instantie opgenomen in het quarantainegebouw, voor intensive zorg
en controle op eventuele schadelijke ziektekiemen. Dit ter bescherming van de overige vogelpopulatie
in het vogelasiel. De vogels die in dit gebouw verblijven hebben in eerste instantie intensieve zorg
nodig. De voorzieningen binnen dit gebouw voldoen aan de eisen, die specifieke vogelsoorten stellen
en dat dierziektes voorkomt. Er is speciale ruimte beschikbaar voor vogelsoorten, die voorkomen op
de Rode Lijst (zie bijlage 2). De inrichting bestaat uit:











21 vogelkooien (groot formaat)
12 vogelkooien (klein formaat)
9 grote geheel betegelde binnenrennen. Speciaal voor de grote vogels, zoals zwanen en
reigers, of grote groepen vogels
(spoel)keuken voor o.a. de verzorging van de vogels, de bereiding van voedsel en
schoonmaak van de verblijfruimten
couveuse voor pasgeboren vogels
verwarmingsketel
Pompenhuis
wasmachine
wasdroger
kantoor/computerruimte
toilet
8
1.3.2 Informatie Centrum
Het Informatie Centrum is het middelpunt van het vogelasiel de Houtsnip en wordt gebruikt als
ontvangstruimte voor bezoekers en verblijfruimte voor de vrijwilligers. De inrichting bestaat uit:
 bezoekers-/instructie-/kantoorruimte
 volledig ingerichte keuken
 groot waterbassin voor de watervogels
 pompenhuis voor de diverse waterbassins (totaal 4 bassins)
1.3.3 Buitenruimte
De buitenruimte is compact en praktisch ingericht. Na de laatste renovatie is het gehele terrein
afgesloten door een nieuw hekwerk, voorzien van sloten. Naast de bovenvermelde
quarantainegebouw en Informatie Centrum, staan op dit terrein nog de volgende zaken:
 2 schuren voor algemene opslag van goederen, zoals stapelstoelen voor grote groepen
bezoekers, gereedschap, aanhanger en (voedsel)voorraad. 1 schuur voor opslag van voer,
inclusief een diepvriezer voor diepvriesvis en diepvrieskuikens.
 5 grote volières
 3 speciale watervogelverblijven, inclusief per verblijf een eigen groot waterbassin
 1 grote uitwenkooi c.q. roofvogelkooi, bestemd voor roofvogels, uilen en reigerachtigen
1.4 Educatie
Er wordt samenwerking gezocht met de gemeentelijke diensten “Sociale Zaken en Werk” van de
gemeenten binnen het werkgebied. De opzet is om werkzoekenden, met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt, dan wel mensen met een arbeidsbeperking, opleidingsmogelijkheden te bieden.
De bevordering van educatie uit zich in lessen voor scholen, rondleidingen en het houden van
lezingen in het vogelasiel. De behoefte hieraan is groeiende.
Er is samenwerking met:
Gemeente Westland
Mevr. A.C.M. Jutte
Telef.nr.: 0174-672458
Mobiel: 06-2470642
Afdeling Natuur- en milieu educatie
Samen met de afdeling Natuur- en milieu educatie van de gemeente Westland worden de rondleiding
en voorlichting aan de basisscholen in alle Westlandse gemeenten en Hoek van Holland
gecoördineerd.
Er is een jaarlijkse Open Dag. Een promotiekraam is geregeld aanwezig op diverse manifestaties.
Vooral die van ‘groene organisaties’. Dit soort zaken draagt bij aan de bekendheid bij het publiek en
aan het werven van donateurs, adverteerders, c.q. vrijwilligers.
PR wordt bedreven via lokale, regionale en landelijke televisie, dagbladen, plaatselijke kranten, via de
website (www.vogelopvanghoekvanholland.nl), Facebook (www.facebook.com/houtsnip), Youtube en
Twitter (twitter.com/houtsnip1). Daarnaast is er ook de verspreiding van De Houtsnip Koerier
(maximaal 4 keer per jaar) en digitale nieuwsbrieven via email.
Vogelasiel “De Houtsnip” is lid van de “Belangenbehartiging van Vogelopvangcentra Nederland”
(afgekort BvVN). Verspreid over Nederland zijn er 31 vogelopvangcentra, aangesloten bij de BvVN.
Bijna alle centra spelen een rol bij natuureducatie, het bieden van stageplaatsen en re-integratie van
mensen.
1.5 Missie, visie en ambitie
1.5.1 Missie
De Stichting Vogelasiel de Houtsnip is in het leven geroepen om gewonde, zieke, verzwakte en
9
verweesde wilde vogels te verzorgen, c.q. te laten herstellen, waardoor terugplaatsing in de natuur
weer mogelijk is. De behoefte voor deze voorziening is groot, gezien het grote aanbod van vogels.
Herstelde niet gedomesticeerde vogels worden weer uitgezet.
Het betreft alle van nature in Europa voorkomende vogelsoorten. De zorg voor roofvogels, uilen en
reigerachtigen verdient bijzondere aandacht, omdat deze vogels voor terugplaatsing zelfstandig
dienen te kunnen foerageren. Dit geldt eveneens voor soorten van de Rode Lijst (zie bijlage 2).
1.5.2 Visie
Het ten alle tijden beschikbaar zijn voor het verlenen van hulp aan noodlijdende wilde vogels met de
juiste deskundigheid en met diervriendelijke hulpmiddelen in de daarvoor bestemde opvangplaatsen.
Hiervoor is het essentieel, dat in het werkgebied van vogelasiel De Houtsnip bij bewoners en
bezoekers bekend is dat vogelasiel De Houtsnip de aangewezen plek is voor eerste hulp voor wilde
vogels.
1.5.3 Ambitie




Onze ambitie is om nog meer bekendheid te bereiken bij de bevolking van alle gemeenten van
ons werkgebied (Hoek van Holland, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam, Rozenburg en directe
omgeving en het totale gebied van de gemeente Westland).
Gezien onze huidige faciliteiten, het pas geheel gerenoveerde vogelasiel, de aanwezige
kennis en ervaring en alle zeer gemotiveerde vrijwilligers, willen wij goede educatieve
activiteiten richting scholen en de bevolking in het algemeen verder te ontwikkelen en nog
beter uitdragen.
Wij willen een kwalitatief goed instituut zijn, waar mensen een waardevolle stageperiode of
vrijwilligerswerkperiode kunnen volgen. Dit willen wij verder professionaliseren.
Wij willen een toonaangevend vogelverzorgingscentra in de regio zijn.
10
2 Analyse en strategie
2.1 De omgeving
In Nederland bestonden tot 2012 tientallen verzorgingscentra voor wilde vogels. In het kader van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren moeten sindsdien alle centra voldoen aan eisen die door het
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (afgekort EL&I) worden gesteld in een
kwaliteitsprotocol voor de opvang van inheemse dieren. Alleen de centra die daaraan beantwoorden,
komen in aanmerking voor een ontheffing zoals vastgelegd in de Flora- en faunawet art. 75 van de
Natuurbeschermingswet.
Met ingang van 11 mei 2012 is de stichting in het bezit van een door het ministerie van EL&I
verleende ontheffing voor het vogelopvangcentrum conform bovengenoemd artikel.
Wij zijn ons ervan bewust dat de toenemende druk van mens en maatschappij gepaard gaat met
uitdijende bebouwing, verandering in landgebruik, toenemend lucht-, weg- en waterverkeer. Zeker
omdat vogelasiel de Houtsnip het havengebied, de kustlocatie, de glastuinbouw en omliggende
industrie omvat. Hieruit vloeien veranderingen voort voor het milieu, natuur en landschap.
Dit alles werkt door naar de in ons land levende wilde vogels, die hierdoor in de verdrukking komen.
De vraag naar zorg zal allengs toenemen. Om hierop adequaat in te kunnen spelen, moeten we borg
kunnen staan voor een volledig geoutilleerde accommodatie, goed geschoold en zeer gemotiveerd
professioneel personeel, dat wordt ondersteund door veelal volwassen vrijwilligers. Tevens moet
voldoende bestuurlijke en diergeneeskundige kennis aanwezig zijn.
2.2 De financiën
Teruglopende financiële ondersteuning van gemeenten, als gevolg van kortingen op budgetten van
lokale overheden vormen een punt van grote zorg.
Vogelasiel de Houtsnip heeft met de vogelopvang een belangrijke functie in het kader van
natuurbescherming en natuurbewaring. Daarom moet het vogelasiel behouden blijven voor de
plaatsen Hoek van Holland, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam, Rozenburg en het Westland.
Praktisch alle inheemse zoogdieren, amfibieën, vogels en vissen zijn beschermd door de Flora en
faunawet (iwt: 2002). Daardoor is deze wet ook belangrijk voor de stedelijke omgeving aangezien
deze dieren binnen de gemeentegrenzen in groten getale aanwezig zijn. Naast de beschermingsplicht
geldt de zorgplicht. De gemeente zal op grond van deze plichten, voortkomend uit de Flora en Fauna
wet, subsidie moeten verlenen aan instellingen die in het wild levende dieren in nood hulp bieden.
De vraag moet gesteld worden of de overheid, in casu de gemeente, een zorgplicht heeft ten aanzien
van in het wild levende vogels. Volgens bijgaande recente notitie (zie bijlage 3) van de stichting
Belangenbehartiging van Vogelopvangcentra Nederland (afgekort BvVN) kan het volgende
geconcludeerd worden:
Deze vraag kan met “ja” beantwoord worden. Hoewel daarin geen expliciete verplichting is opgenomen, kunnen opvangcentra, met een verwijzing naar:
 artikel 2 van de Flora- en faunawet
 artikel 14 van het Besluit vrijstelling Beschermde dier- en planten-soorten
 artikel 3 van de Politiewet 2012
 artikel 3 van de Wet Veiligheidsregio’s
en vooral ook de samenhang tussen deze artikelen, een beroep op de gemeente doen
om het functioneren van hun centrum financieel mogelijk te maken. Dat een gemeente
daarbij, met inachtneming van de vergunningsverplichtingen, op eigen wijze een onderzoek kan doen naar de financiële noodzaak, is vanzelfsprekend. Veel gemeenten erkennen deze zorgplicht en voldoen daaraan door een bijdrage aan vogelasielen te verstrekken.
11
2.3 Sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen
2.3.1 Algemeen
Bij het formuleren van een strategie voor de toekomst is niet alleen van belang om te weten binnen
welke context het vogelasiel de komende jaren zal moeten opereren.
Ook is het belangrijk om inzicht te hebben in de kwaliteiten, die benut kunnen worden. Kansen die
zich mogelijk gaan voordoen. En welke aandachtspunten en bedreigingen er zijn.
2.3.2 Sterke punten







goed functionerend opvangcentrum
gedreven bestuur, beheerders en vrijwilligers
voortdurende inzet tot verbetering en professionalisering
gespecialiseerde veterinaire ondersteuning
goede contacten met overige opvangcentra
goed doordachte projecten
vergaande specialisatie
2.3.3 Zwakke punten






geen uitzicht op structurele financiële ondersteuning
te weinig donateurs en advertentie-inkomsten
te weinig vrijwilligers
specialisatie leidt tot kwetsbaarheid
gebrek aan commerciële activiteiten
beperkte mate van innovatie
2.3.4 Kansen










toename van projectfinanciering als gevolg van goede PR
meer bekendheid en toename adverteerders, donateurs, sponsoren en vrijwilligers
opzetten gestructureerde fondsenwerving
uitbreiding met de opvang van wilde inheemse dieren
uitbreiding van het terrein is mogelijk
opvang bieden aan in beslag genomen dieren (hierbij kan samenwerking plaats vinden met
politie, douane, brandweer en dierenbescherming)
het verder verbeteren/professionaliseren van het vrijwilligerswerk en stageplaatsen
regulier aanbieden van lesprogramma
samenwerkingsverbanden uitbouwen
gemeentelijke overheden meer bewust maken van het maatschappelijk nut van vogelasiel de
de Houtsnip
2.3.5 Bedreigingen




afname financiële ondersteuning door overheden
afname aantal vrijwilligers
afname aantal donateurs
mogelijke gedwongen sluiting, als de gemeente Rotterdam besluit tot inning van huur voor het
gebruik van het terrein, waarop het vogelasiel de Houtsnip is gevestigd.
2.4 Strategie
Wanneer de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen tegen elkaar worden afgezet, zien we welke
12
kwaliteiten we verder moeten uitbouwen om de toekomst van het vogelasiel en de opvang van vogels
veilig te stellen. Ook wordt duidelijk welke bedreigingen we daartoe het hoofd moeten bieden en wat
de kansen zijn die we kunnen benutten. Dat geeft richting aan ons handelen voor de komende jaren.
Wanneer wij de uitkomst daarvan in perspectief zetten, levert dat de volgende resultaten op:

Een krachtige organisatie met een brede uitstraling naar buiten, gesteund door overheden,
andere (natuur)organisaties en een grote groep adverteerders, sponsors en donateurs (eind
2014 totaal ongeveer 250 donateurs)

Een financieel gezonde stichting, die vooruitstrevend durft te zijn voor wat betreft de opvang
van inheemse diersoorten en een vooraanstaande positie inneemt in de regio en omliggende
gemeenten.

Er is sprake van
- goede naamsbekendheid
- landelijke samenwerking op alle vlakken
- een breed draagvlak onder de plaatselijke bevolking, bedrijven en instanties.

We bieden een nog betere en efficiëntere zorg aan de dieren en het percentage uitgezette
vogels wordt verhoogd.

We bieden goede opleidingsmogelijkheden aan stagiaires met een beroepsgerichte stage.

In het opvangcentrum werken we actief mee aan de re-integratie van werkzoekenden en van
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
13
3 Doelstellingen en middelen
3.1 Algemeen
Om de hierboven beschreven resultaten te realiseren, zetten wij in op de volgende doelstellingen en
benodigde middelen:






verbetering van de financiële situatie
toename van het aantal vrijwilligers
goed PR- en marketingbeleid
stevig fondsenwervingsprogramma
uitbreiding van de mogelijkheden voor het volgen van interne en externe opleidingen
uitbreiding van het bieden van educatie
Projecten zullen pas worden uitgevoerd, als daar een financiële zekerheid (projectfinanciering)
tegenover staat.
Daarnaast zullen we nauwere samenwerking zoeken met omringende vogelopvangcentra in Den
Haag, Delft en Rotterdam en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
3.2 Vrijwilligersbeleid ontwikkelen
Voor een kleine non-profit instelling zijn vrijwilligers heel belangrijk voor de levensvatbaarheid van de
instelling. Het hoofddoel van het te ontwikkelen vrijwilligersbeleid is aantrekkelijk zijn en blijven voor
vrijwilligers.
Op dit moment vinden er een aantal losstaande, veelal ad hoc activiteiten plaats, gericht op vinden en
binden van vrijwilligers:



werving & selectie via diverse media
opleidingstraject (learning on the job)
relatiebeheer (jaarlijkse barbecue voor vrijwilligers)
Van een professionele organisatie mag verwacht worden dat hier een samenhangend geheel
van gemaakt wordt, waarin additioneel aandacht is voor zaken zoals:







ontwikkelmogelijkheden (educatie extern, coaching)
vergroten teamgevoel
stimuleren van eigen initiatief (binnen gedefinieerde kaders)
managen van de verwachtingen tussen vrijwilligers en bestuur
structureel uiten van waardering (verjaardagskaart, jubileumgeschenk, kerstgeschenk, etentje
etc.)
interne nieuwsbrief
opzetten en bewaken goede communicatielijnen tussen bestuur, beheerders en vrijwilligers
dierenverzorging.
Om de coherentie tussen alle activiteiten rondom vrijwilligers te vergroten, zal in 2015/2016 een
vrijwilligersbeleid gedefinieerd worden. Hierin zal ruim aandacht worden gegeven aan
bovengenoemde zaken. Daarbij uiteraard rekening houdend met de veelheid aan vrijwilligers en hun
verschillende motieven om bij ons te komen werken.
Het bestaande opleidingsplan zal onder de loep genomen worden en waar nodig gedifferentieerd
worden. Tegelijk zal onderzocht worden hoe we vaker verborgen potenties bij de vrijwilligers kunnen
herkennen, zodat iedereen optimaal ingezet kan worden.
Een tweede belangrijke pijler binnen dit beleid is het tijdig signaleren van nieuwe trends
14
onder mensen die vrijwilligerswerk gaan doen en hier adequaat op inspelen. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan gedwongen maatschappelijke taken van bijstandsontvangers, Wajongers, ouder
wordende medemens en multiculturele samenleving. Door hier slim mee om te gaan, creëer je niet
alleen een optimaal werkende tevreden groep vrijwilligers, maar ook een breder maatschappelijk
draagvlak. Dit kan weer positieve effecten hebben op fondswerving en donateurs.
Resultaten:





kaderdocument vrijwilligersbeleid, taakomschrijving en vrijwilligerscontract
gedifferentieerd opleidingsplan dierverzorging extern
coaching traject voor (startende) vrijwilligers
vast omschreven relatiebeheermethodiek gericht op vrijwilligers
periodieke vrijwilligersbijeenkomsten
3.3 PR beleid ontwikkelen
De samenhang tussen PR-plan en PR-acties en andere activiteiten binnen de organisatie is
onvoldoende. Om meer georganiseerd te werk te kunnen gaan en zo nog veel meer uit de PR te
halen zal er voor 2016 een breder PR beleid ontwikkeld worden, van waaruit gerichte acties
ondernomen zullen worden. PR is immers geen doel op zich, maar een middel ten dienste aan andere
doelstellingen. De belangrijkste vier daarvan zijn:




inkomsten: werven van vaste donateurs, adverteerders en eenmalige giften
voorlichting/educatie: Hoe om te gaan met hulpbehoevende wilde dieren
werving van vrijwilligers: laten zien dat het de moeite waard is om bij ons te komen werken
naamsbekendheid: ter verbreding van de maatschappelijke basis
In het PR beleid zal expliciet rekening gehouden worden met doorontwikkeling van moderne
communicatiemiddelen, opdat betere en actievere communicatie met burgers mogelijk is. PR
acties zullen vanaf nu altijd vooraf al gekoppeld worden aan externe doelgroepen, zoals
gemeente, burgers of andere betrokken instellingen.
Resultaten



kaderdocument PR-beleid inclusief sociaal media plan
eigen huisstijl (voor alle doeleinden, zoals brieven, nota’s, formulieren, enz.) Iedereen binnen
de organisatie dient de vastgestelde huisstijl dan ook te gebruiken. Dit is nodig om te bereiken
dat wij één gezicht naar buiten tonen.
netwerk binnen de lokale media
3.4 Voldoende inkomsten garanderen voor exploitatie,
personeel en huisvesting
Samengevat blijft het zwaartepunt liggen op vier actielijnen:




vinden van structurele sponsors en andere geldverstrekkers, zoals adverteerders
lobbyen voor een structurele subsidie vanuit de plaatselijke overheid.
werven van eenmalige fondsen voor onderhoud van de huisvesting
structurele oplossing voor te verwachten terreinhuurkosten aan gemeente Rotterdam
Resultaten



voldoende structurele inkomsten voor de reguliere opvangkosten.
voldoende structurele inkomsten voor de vrijwilligerskosten.
voldoende structurele inkomsten voor onderhoud gebouwen, buitenterrein en machinerieën.
15

voldoende structurele inkomsten voor de dekking van eventuele terreinhuurkosten aan
gemeente Rotterdam. Huurbedrag is nog onbekend. (PM)
4 Werkplan 2015 – 2017
Naast uitvoering van de reguliere taken van de beheerders en bestuursleden (zie bijlage 1),
wordt in de periode 2015 tot en met 2017 ingezet op het verrichten van de volgende
activiteiten:
















werving nieuwe donateurs
werven van nieuwe adverteerders op de website
uitbreiding vaste sponsoren, zowel voor verschillende projecten als voor vaste inkomsten
aantrekken van nieuwe vrijwilligers
vergroten kennis en betrokkenheid vrijwilligers
het volgen van cursussen om de kwaliteit te blijven waarborgen en fondsen te werven.
uitbreiden medische kennis en vaardigheden
samenwerking met verschillende gemeenten uitbreiden, voor wat betreft plaatsing van
mensen met een bijstandsuitkering in het kader van re-integratie. (Dit vindt nu al plaats tussen
de gemeenten Westland en Rotterdam)
optimaliseren stageplaatsen (goede verhouding inputoutput)
optimaliseren contacten/samenwerking met dierenambulance
bezuinigen op vogelvoer, energie- en waterverbruik
onderhoud structureren en invoeren periodiek onderhoud
actualiseren website (www.vogelopvanghoekvanholland.nl), Facebook
(www.facebook.com/houtsnip), Twitter (twitter.com/houtsnip1), Youtube en nieuwsbrieven
digitalisering van het blad De Koerier
uitbreiding aantal rondleidingen en presentaties voor publiek, scholen, bedrijven en
instellingen
het verbeteren van het huidige informatiecentrum c.q. educatieruimte met keuken en kantine
16
Bijlage 1:
Overzicht van taken en werkzaamheden
Algemeen
 Het leiden en besturen van de stichting
 Onderhouden van contacten met gemeenten, belanghebbenden, sponsors
 Het voeren van het financieel beheer van de stichting.
Administratie
 Beantwoorden binnengekomen mail
 Bijhouden administratie binnengekomen vogels volgens besluit EL&I
 Bijhouden van het archief, zorgen voor organisatie en verslaglegging van
bestuursvergaderingen
 Bijhouden website (artikelen en wijzigingen), Facebook, Twitter, nieuwsbrieven en het
kwartaalblad de Houtsnip Koerier
 Plaatsen bestellingen
 Bijhouden dag- en jaarrooster
 Aftekenen urenlijsten en nakijken/beoordelen opdrachten stagiaires
 Opstellen vrijwilligerscontracten
Communicatie
 Te woord staan bezoekers
 Beantwoorden telefoon
 Te woord staan pers
 Contact onderhouden met andere opvangcentra
 Contact onderhouden met leveranciers
 Contact onderhouden met scholen
 Contact houden met gemeenten
 Artikelen schrijven voor nieuwsbrieven
Educatie
 Voorlichten bezoekers
 Presentaties geven
 Stagiaires MBO dierverzorging (niveau 1, 2, 3 en 4)
 Begeleiden en invullen maatschappelijke stages
 Voeren van beoordelingsgesprekken (tussentijdse en eind) met vrijwilligers en stagiaires
 Ontwikkelen van voorlichtings-/presentatiematerialen, zoals film, foto’s, powerpointpesentatie,
schriftelijk voorlichtingsmaterialen, etc.
Medisch
 Stellen van een diagnose bij de binnengebrachte vogels volgens besluit EL&I
 Verstrekken van medicamenten
 Behandelen van vogels volgens richtlijn dierenarts
 Vogels aanbieden voor pathologisch onderzoek
 Bijhouden en verbreden vakkennis
Leidinggevend
 Aannemen vrijwilligers
 Beoordelingsgesprekken voeren met vrijwilligers, beheerder en assistent-beheerder
 Inplannen werkzaamheden
 Inplannen vrijwilligers en stagiaires
 Opstellen inwerktraject
 Aansturen stagiaires, vrijwilligers, beheerder en assistent-beheerder
17



Periodiek overleg voeren met vrijwilligers
Bijwonen bestuursvergaderingen
Up to date houden en uitwerken van werkinstructies
Bijlage 2:
Vogels op de Rode Lijst
In 2004 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de huidige Rode Lijsten
vastgesteld.
Op de “Rode Lijst 2004” voor vogels staan 78 vogelsoorten vermeld. Het betreft alleen Nederlandse
broedvogels. Zomer- of wintergasten komen er niet op voor.
Blauwe kiekendief
Boerenzwaluw
Bontbekplevier
Bonte strandloper
Boomvalk
Brilduiker
Draaihals
Duinpieper
Dwergmeeuw
Dwergstern
Engelse kwikstaart
Gele kwikstaart
Goudplevier
Graspieper
Grauwe gors
Grauwe kiekendief
Grauwe klauwier
Grauwe vliegenvanger
Griel
Groene specht
Grote karekiet
Grote Mantelmeeuw
Grote stern
Grote zilverreiger
Grutto
Hop
Huismus
Huiszwaluw
Kemphaan
Kerkuil
Klapekster
Kleine zilverreiger
Kleinst waterhoen
Kneu
Koekoek
Korhoen
Kortsnavelboomkruiper
Kramsvogel
Kuifleeuwerik
GE
GE
KW
VN
KW
GE
EB
EB
EB
KW
BE
GE
VN
GE
EB
EB
BE
GE
VN
KW
BE
GE
BE
GE
GE
VN
GE
GE
EB
KW
EB
GE
VN
GE
KW
EB
GE
GE
EB
Kwak
Kwartelkoning
Lachstern
Matkop
Middelste zaagbek
Nachtegaal
Nachtzwaluw
Oeverloper
Ortolaan
Paapje
Patrijs
Pijlstaart
Porseleinhoen
Purperreiger
Raaf
Ransuil
Ringmus
Roerdomp
Roodhalsfuut
Roodkopklauwier
Slechtvalk
Slobeend
Snor
Spotvogel
Steenuil
Steltkluut
Strandplevier
Tapuit
Tureluur
Veldleeuwerik
Velduil
Visdief
Watersnip
Wielewaal
Wintertaling
Woudaap
Zomertaling
Zomertortel
Zwarte stern
18
VNW
KW
VN
GE
GE
KW
KW
GE
EB
BE
KW
BE
KW
BE
GE
KW
GE
BE
GE
VN
GE
KW
KW
GE
KW
GE
BE
BE
GE
GE
EB
KW
BE
KW
KW
EB
KW
KW
BE
VN
Soorten die uit Nederland zijn verdwenen
Een soort krijgt deze status pas als het eerste jaar dat niet meer in
Nederland werd gebroed tien of meer jaar geleden is en de soort sindsdien
geen regelmatige broedvogel meer is.
VNW
In het wild uit Nederland verdwenen soorten
In het wild uit Nederland verdwenen (geldt alleen voor de kwak), waarvan in
gevangenschap een populatie in stand gehouden wordt.
EB
Ernstig bedreigde soorten
Soorten die zeer sterk zijn afgenomen en zeer zeldzaam zijn.
BE
Bedreigde soorten
Soorten die sterk zijn afgenomen en zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn en
soorten die zeer sterk zijn afgenomen en zeldzaam zijn.
19
BIJLAGE 3:
Secretariaat:
mevrouw Sylvia Boogh,
Zwarteweg 1,
1759 LD Callantsoog
T 0223 642025
M 06 5838880
mail [email protected]
Bank:
NL90 RABO 0187 4734 39
Kamer van Koophandel:
nummer 61400416
Stichting
BELANGENBEHARTIGING VAN VOGELOPVANGCENTRA NEDERLAND
www.bvvn.nl
Notitie.
Heeft de overheid, in casu de gemeente, een zorgplicht ten aanzien van
in het wild levende vogels?
Opvangcentra voor dieren en andere dierenvrienden poneren vrijwel altijd de stelling, dat de gemeente een zorgplicht
heeft voor in het wild levende dieren en dat uit die zorgplicht, subsidiëring van de centra ook een verplichting is. Maar
is dat zo?
20
Naarden, maart 2015
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het vanzelfsprekend, dat wordt gekeken naar de huidige
regelgeving op dit terrein.
Wij komen dan uiteraard terecht bij artikel 2 van de Flora- en faunawet. Dit artikel luidt:
1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten,
alsmede voor hun directe leefomgeving.
2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in, dat een ieder die weet of
redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of
fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor
zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die
redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor
zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of
ongedaan te maken.
De Raad voor Dieren Aangelegenheden zegt hierover in 2012:
‘Wanneer we natuur in zijn meest strikte definitie – “niet door de mens beïnvloede plant- en
dierpopulaties” – nemen, zou de mens geen verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren in de
natuur kunnen hebben. Er is overigens in Nederland geen, en in Europa nauwelijks nog zuivere
natuur: de leefomgeving en bewegingspatronen van vrijwel alle dieren in de natuurlijke omgeving
worden door menselijk landgebruik en landbeheer beïnvloed en vele dierpopulaties worden
rechtstreeks beheerd. De raad is van mening dat de mate van natuurlijkheid de morele
verantwoordelijkheid als zodanig niet verandert, omdat deze morele verantwoordelijkheid voortvloeit
uit de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier en uit de overtuiging dat dieren sentient beings
zijn. Deze morele verantwoordelijkheid gaat overigens nadrukkelijk over het menselijk handelen en
heeft geen betrekking op de interactie van dieren onderling’.
De Raad trekt uiteindelijk de volgende conclusie:
“De mens heeft een morele verantwoordelijkheid voor het welzijn van dieren, omdat dieren voelende
wezens zijn en omdat de mens direct of indirect invloed heeft op de mogelijkheden van individuele
dieren en van dierpopulaties om zich aan te passen aan de heersende omstandigheden. De
praktische uitoefening van deze morele verantwoordelijkheid noemen we zorgplicht. De invulling van
de zorgplicht kan worden ingeperkt door de praktische onmogelijkheid om het welzijn van een dier of
een populatie dieren te waarborgen en door mens- en diergerichte doelstellingen die zwaarder kunnen
wegen dan welzijnsaantasting. Er moet altijd een ethische afweging van de aanvaardbaarheid van
de welzijnsaantasting plaatsvinden.”
De zorgplicht is door het vorenstaande voldoende in beeld gebracht. Zorgplicht bestaat, daarover
behoeft geen discussie te bestaan. Onder “een ieder” vallen alle rechtspersonen, dus ook de
overheid.
Velen waren al lang, voor dat wetgeving een feit werd, overtuigd van de zorgplicht voor dieren. Op dit
moment zijn er 30 opvangcentra voor vogels in ons land, die in georganiseerd verband, de zorgplicht
ten aanzien van vogels concreet maken. De centra zijn sinds kort verenigd in de “Stichting
Belangenbehartiging voor Vogelopvangcentra Nederland” (BvVN). Veel opvangcentra bestaan al
gedurende tientallen jaren. Allen werken met de voor dit werk noodzakelijke ontheffing van de
minister.
De website van de BvVN (www.bvvn.nl) vat de informatie over deze centra als volgt samen: Omdat de
opvangcentra, zowel bestuurlijk als werkinhoudelijk, vaak dezelfde problemen tegenkomen, ligt het
voor de hand om de krachten te bundelen. Ook hier geldt: "twee weten meer dan één".
Naast allerlei praktische vraagstukken, die zich voordoen bij de opvang van vogels, is ook het
draaiende houden van de centra in zakelijk en financieel opzicht vaak een probleem. De stichting
probeert alle krachten te bundelen. Dat is nodig, omdat het werkterrein van bijna alle centra veel
breder is dan de opvang van vogels. Naast vogels worden ook andere dieren opgenomen. Met
uitzondering van honden en katten (daar heeft de overheid een wettelijke taak) worden meestal alle
zoogdieren opgenomen.
21
De centra zijn nadrukkelijk geen asiel, maar zijn bedoeld voor de opvang van (inheemse) vogels en
zoogdieren, die door ziekte, verwonding of verwezing bijna altijd direct of indirect door toedoen of
nalaten van mensen, niet zelfstandig in de vrije natuur kunnen overleven. De dieren blijven niet in de
centra, maar het is het streven van elk centrum om de dieren op te laten knappen en weer vrij te laten.
Daar is veel kennis voor nodig.
Alle centra werken met vrijwilligers, sommige met vele tientallen. Slechts op een beperkt aantal centra
is een beroepskracht aanwezig. Naast vrijwilligers bieden de meeste centra stageplaatsen aan
studenten van LBO, HBO en Universiteit. Ook mensen, die door welke oorzaak dan ook, niet of (nog
niet) kunnen deelnemen aan het reguliere arbeidsproces, kunnen bij de centra vaak een plaats
krijgen. Er is ook sprake van samenwerking met bijv. de reclassering.
Door het steeds groter wordende aanbod van vogels en dieren neemt ook de taak van de centra toe.
Er is veel kennis nodig, om het uiteindelijke doel te bereiken. Kennis die bijna altijd wel bij één van de
centra te vinden is.
Daarnaast vervullen alle centra ook een educatieve taak. Scholen kunnen er altijd terecht. Er zijn
centra, die daarover concrete afspraken hebben met scholen of leerstof t.b.v. scholen aanbieden.
Natuurlijk is er een openstelling voor publiek en worden er bijna overal "open dagen" georganiseerd.
U zult met ons kunnen constateren, dat de bedrijfsvoering van de centra vanwege de vele parttime
krachten, de lange openstelling en de veelheid van taken lastig is. Dat geldt zowel voor de betaalde
als de vrijwillige beheerder van een centrum.
Tot slot hebben alle centra nog een overeenkomst en dat is de slechte financiële situatie. Centra
kunnen voor dierenonderkomens enz. vaak wel een beroep doen op verschillende fondsen, maar
kunnen dat "geoormerkte" geld nooit aanwenden om hun huishouding draaiende te houden.
Bestuurlijk is het dan ook vaak een zaak van de eindjes aan elkaar knopen. Door de krachten te
bundelen en op te treden namens alle centra, hoopt de stichting voor fondsen, maar ook voor de
commerciële bedrijven een aantrekkelijk partner te zijn.”
Deze centra zijn zoals op de website van BvVN staat geen asiel, maar bestemd voor (snelle)
revalidatie van vogels. De centra zijn noodzakelijk om het individu de mogelijkheid te geven om
invulling te geven aan de wettelijk voorgeschreven zorgplicht. De zorgplicht wordt immers voor een
deel tenietgedaan door artikel 14 van het Besluit vrijstelling Beschermde dier- en plantensoorten.
De tekst van dit artikel ( lid 1 en 2) luidt:
1. De verboden op het vervoeren en onder zich hebben, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet,
gelden niet ten aanzien van zieke of gewonde dieren behorende tot een beschermde inheemse
diersoort ten behoeve van opvang en verzorging.
2. De in het eerste lid genoemde vrijstelling geldt slechts voor zover de dieren binnen twaalf uur
worden overgedragen aan personen of instanties die gerechtigd zijn de dieren onder zich te hebben.
Op de site van Vogelbescherming staat als vertaling van dit artikel naar het publiek:
“In artikel 14 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten is bepaald dat het niet
verboden is om vogels te houden wanneer deze ziek of gewond zijn en daarom opvang en verzorging
nodig hebben. Maar de vogel moet wel binnen twaalf uur overgedragen worden aan een bevoegde
instantie zoals een vogelasiel of een vogelhospitaal.”
Met andere woorden de zorgplicht voor een ieder, opgenomen in het basisartikel 2 van de Flora- en
faunawet, kan door de werking van artikel 14 van bovengenoemd besluit alleen maar het gewenste
resultaat hebben als er een reële mogelijkheid is “ dat de dieren binnen twaalf uren worden
overgedragen aan personen of instanties die gerechtigd zijn de dieren onder zich te hebben.”
De zorgplicht voor in het wild levende vogels (dieren) kan realistisch gezien alleen worden uitgevoerd,
wanneer opvangcentra in staat worden gesteld deze na 12 uren op te vangen. Dat moet niet alleen
gebeuren door het verlenen van vergunningen met strenge bepalingen en de controle daarop, maar
ook door het financieel mogelijk te maken dat een opvangcentrum kan functioneren en er op die
manier kan worden voldaan aan de wettelijke zorgplicht.
22
In het verlengde van het vorenstaande zijn er nog twee wetsartikelen, die de zorg van de overheid
voor het dier expliciet weergeven, namelijk
Politiewet 2012 artikel 3
De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de
geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het
verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
en:
Wet veiligheidsregio’s Artikel 3
Tot de brandweerzorg behoort:
a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen
en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
Zowel de politie als de brandweer zal in voorkomende gevallen, direct of indirect via een
dierenambulance, een beroep doen op een vogelopvangcentrum.
Conclusie
De vraag of de overheid, in casu de gemeente, een zorgplicht heeft ten aanzien van in het wild
levende vogels, kan dus zonder meer met “ja” worden beantwoord.
Hoewel daarin geen expliciete verplichting is opgenomen, kunnen opvangcentra, met een verwijzing
naar artikel 2 van de Flora- en faunawet, artikel 14 van het Besluit vrijstelling Beschermde dier- en
plantensoorten, artikel 3 van de Politiewet 2012 en artikel 3 van de Wet Veiligheidsregio’s en vooral
ook de samenhang tussen deze artikelen, een beroep op de gemeente doen om het functioneren van
hun centrum financieel mogelijk te maken. Dat een gemeente daarbij, met inachtneming van de
vergunningsverplichtingen, op eigen wijze een onderzoek kan doen, naar de financiële noodzaak is
vanzelf sprekend.
23
Download