Bijlage 3: Berekeningsmethode Persoonsgebonden Budget

advertisement
Bijlage 3: Berekeningsmethode Persoonsgebonden Budget
Uitgangspunt zijn de kosten van de voorziening als die voorziening in natura zou worden verstrekt. Dat
kan worden afgeleid van bijvoorbeeld een offerte. Daarbij kunnen bedragen worden opgeteld voor het
onderhoud en de reparaties van de voorziening, voor zover daar sprake van kan zijn. Deze bedragen
zijn ofwel bij verstrekking in eigen beheer bekend vanuit het verleden, ofwel kunnen bij verstrekking
via een leverancier bij de leverancier worden opgevraagd.
Bij het bepalen van het bedrag van de voorziening wordt uitgegaan van het bedrag dat de voorziening
bij verstrekking in natura zou kosten. Daarbij zal veelal sprake zijn van kortingen, omdat via een
contract met een leverancier een grote hoeveelheid voorzieningen afgenomen wordt. Deze korting
wordt doorberekend naar het persoonsgebonden budget. Het is immers niet de bedoeling dat een
persoonsgebonden budget meer geld gaat kosten dan verstrekking in natura.
Over het algemeen zal er van uitgegaan kunnen worden dat ook met een persoonsgebonden budget
een voorziening met korting zal kunnen worden aangeschaft. Is dat niet het geval dan zal beoordeeld
moeten worden of niet het volledige bedrag zonder korting vergoed zal moeten worden omdat anders
het te bereiken doel onbereikbaar wordt.
Verder zal worden uitgegaan van de situatie die er zou zijn als de voorziening in natura zou worden
verstrekt. We gaan hierbij uit van een nieuwe voorziening.
Standaard berekening PGB:
Nieuwe voorziening
1. Kostprijs voorziening incl. accessoires
€
2. (resterende) technische levensduur
7 jaar
3. Kosten voor onderhoud
€
x6
4. Verzekering (WA)
€
x7
5. Totaal PGB bedrag
€
Toelichting:
1. Kostprijs voorziening
Uitgaan wordt van een offerte zoals die is opgevraagd door het college bij de gecontracteerde
leverancier van voorzieningen. Als het gaat om een nieuwe voorziening, dan gaat het om de
nieuwprijs, inclusief de benodigde accessoires verminderd met de eventuele kortingen.
2.Technische levensduur Bij nieuwe voorzieningen is de technische levensduur in principe 7 jaar. Dit
is in de meeste gevallen ook de looptijd van het PGB.
3.Kosten voor onderhoud
Voor de kosten voor onderhoud wordt uitgegaan van de onderhoudsbedragen per jaar zoals die zijn
afgesproken in de contracten met de leverancier of zoals de kosten zijn opgegeven op de offerte.
Bij nieuwe voorzieningen valt het eerste jaar onder garantie en worden geen onderhoudskosten
berekend. Voor nieuwe voorzieningen wordt bij een technische levensduur van 7 jaar dus 6 maal het
jaarbedrag voor onderhoud berekend.
4. Verzekering
Voor elektrische voorzieningen in natura wordt door het college een WA-verzekering afgesloten. Bij de
berekening van een PGB worden alleen in die gevallen de kosten voor de duur van de verstrekking
van het PGB berekend
Download