Katern voor scholing, her- en bijscholing 41 Een uitgave van Intech Elektro & ICT en otib juni 2010 inHoud 1 Elektrisch veld en condensator (2) 5 Otib-nieuws 5 Cursussen 5 Fotowedstrijd Elektrisch veld en condensator (2) In het voorgaande artikel werden achtereenvolgens de wet van Coulomb, het atoommodel van Bohr en de krachten tussen elektrische ladingen tot en met het elektrische veld, de veldsterkte en de veldlijn behandeld. In dit tweede deel worden de begrippen capaciteit en diëlektricum geïntroduceerd. Daarnaast worden verschillende uitvoeringen van condensatoren toegelicht. Door: Christiane Decker Een ten opzichte van elkaar geïsoleerde elektrodenopstelling, bijvoorbeeld twee parallelle metalen platen, is in staat ladingen op te slaan. Als zo’n opstelling op een spanningsbron wordt aangesloten, worden elektronen aan de ene elektrode onttrokken (pluspool) en verplaatst naar de andere (minpool). Tijdens dit laadproces loopt een stroom die echter na een bepaalde tijd langzaam verdwijnt. Als de spanning van de spanningsbron wordt gewijzigd (verkleind of vergroot), dan loopt opnieuw gedurende een bepaalde tijd een stroom omdat er zich dan minder, respectievelijk meer, ladingen op de elektroden verzamelen. Zo’n opstelling kan ladingen en energie opslaan en wordt daarom een ‘condensator’ (letterlijk: verdichter) genoemd. De condensator houdt zijn lading ook vast wanneer deze elektrisch van de spanningsbron wordt gescheiden. Immers, de ladingsdragers kunnen elkaar dan – bepaald door de isolatie – niet compenseren. Gesloten stroomkring Als de elektroden met een weerstand R worden aangesloten, dan wordt het verschil in lading gecompenseerd. Dat wil zeggen: het overschot aan elektronen (minpool) stroomt naar de plaats waar een tekort aan elektronen bestaat (pluspool), totdat beide elektroden elektrisch neutraal zijn, dus niet geladen. Let op: de elektronenstroom van de minnaar de pluspool betekent dat de stroom van plus naar min loopt. De technische stroomrichting verloopt namelijk tegengesteld aan de looprichting van de elektronen, omdat de technische stroomrichting is gedefinieerd als de richting van positieve ladingsdragers. Een elektrische schakeling (afbeelding 1) bestaat uit een condensator, een schakelaar en een weerstand. De ampèremeter (A) meet de stroomsterkte i. Omdat de stroomsterkte in deze schakeling in de tijd gezien schommelt (deze neemt af), wordt dit aangeduid met een kleine i. Kleine letters worden vaak gebruikt voor grootheden die in de tijd veranderen en hoofdletters voor grootheden die in de tijd constant blijven, bijvoorbeeld stroom, spanning en vermogen. Als de stroom in bepaalde omstandigheden (afhankelijk van de condensator en de weerstand) zeer snel vermindert – sneller dan een mechanisch traag draaispoelinstrument kan volgen – moet een registrerend meettoestel worden gebruikt, zoals overgangsregistratie, x-y-registreerinrichting of geheugenoscilloscoop. De letter C bij het schakelsymbool van de condensator geeft een maat weer voor de grootte van de condensator, dus voor de capaciteit. Op afbeelding 2 wordt het verloop van de stroom in de tijd op kwalitatieve wijze weergegeven, wanneer de condensator met spanning U0 is opgeladen en de schakelaar op tijdstip t = 0 s is gesloten. Eerst is de spanning via de condensator U0, waardoor – bepaald door de wet van Ohm – stroom i (t = 0 s) = U0/R vloeit. De stroom neemt in de loop der tijd af, omdat het elektrische vermogen p = i2. R wordt door de stroomloop in warmte omgezet. Als de stroom niet zou afnemen, dan zou de elektrische energie die in de condensator is opgeslagen, oneindig groot zijn. Dat kan niet. 41 1 IE06 Impuls 41.indd 1 27-05-10 13:52 elektrisch veld en condensator (2) i U U0 R S C A t=0 i R 0 t 0 1. Elektrische schakeling van een stroomkring die bestaat uit een condensator, 2. Verloop in de tijd van stroom in de schakeling in overeenstemming met afbeel- een weerstand, een schakelaar en een stroommeettoestel. ding 1 nadat de schakelaar is gesloten. Condensatorcapaciteit Capaciteit is een maatstaf voor hoeveel lading een condensator kan opslaan bij een bepaalde spanning. Vroeger werd hiervoor het volgende verband gegeven: de opgeslagen lading Q gedraagt zich bij een betreffende condensator zoals de spanning. Dus: een dubbele spanning betekent daardoor een dubbele, opgeslagen lading. De capaciteit is de evenredigheidsconstante. Bij een gegeven spanning heeft de betreffende condensator dus een grotere capaciteit die meer lading kan opslaan. Daardoor is de definitie van de capaciteit: Q=C • U [1] De eenheid voor de capaciteit is As/V of C/V. Deze eenheid, Farad (F), is genoemd naar de Engelse natuurkundige Michael Faraday. In de praktijk treden bij capaciteiten meestal duidelijk kleinere waarden op dan 1F, zodat er wordt gewerkt met nanofarad (hF), microfarad (mF) en millifarad (mF). Condensatorenergie De elektrische veldsterkte houdt altijd verband met de opgeslagen elektrische energie. De elektrische energie is in het elektrische veld opgeslagen, dus tussen de elektroden. Voor het vacuüm, respectievelijk de lucht, geldt: 1 W= • 2 e0 • E2 [2] w = energiedichtheid (energie per volumeeenheid in het elektrische veld) J/m3; e0 = diëlektrische constante van het vacuüm, e0 = 8,854 . 10-12 F/m; E = elektrische veldsterkte. De diëlektrische constante is een natuurconstante. Deze waarde verandert nooit. De diëlektrische constante is van fundamentele betekenis in de totale elektrofysica, vooral bij de elektromagnetische golven. Op basis van vergelijking 2 en met E = U/d, volgt: 1 W= • 2 [3] 2 e0 • Ud2 1 A W= • 2 d • • A•d 1 W = • C • U 2 2 [4] Voor de plaatcondensator is dan ook het volgende van toepassing: e 0 [5] De capaciteit van een plaatcondensator, bijvoorbeeld met plaatoppervlakte 1 m2 en plaatafstand 0,1 mm, wordt dan: A C= • d 1 W = • 88,54 • 10-9 F • (100V)2 2 W = 0,443 mWs 0,443 mWs betekent bijvoorbeeld: 1 W vermogen voor een periode van 0,443 ms. De energie is hier dus niet zo laag als de capaciteit. In technisch opzicht is dit nog geen energieopslagsysteem. Diëlektricum vergroot de capaciteit e 0 • U2 In het algemeen geldt voor de elektrisch opgeslagen energie in een condensator: A C= • d 1 W = • C • U2 2 2 e0 • Ud 2 Voor het berekenen van de totale energie W moet de energiedichtheid worden vermenigvuldigd met het volume tussen de platen (volume V). Dit volume is het product van plaatoppervlakte A en plaatafstand d. Voor de totale energie W geldt dan: 1 W= • 2 Een capaciteit ter grootte van 88,54 hF is heel klein. Om meer grip te krijgen op deze vrij abstracte getallen kan met vergelijking 4 de elektrisch opgeslagen energie bij een spanning van U = 100 V worden berekend: e0 1m2 -12 F C= • 8,854 • 10 = 88,54hF 0,1 mm m Hoe kan de capaciteit nu worden vergroot? Aan vergelijking 5 is te zien dat enerzijds de plaatoppervlakte zeer groot en anderzijds de plaatafstand zeer klein moet zijn. Er moet in elk geval opgelet worden dat bij een afstand die kleiner wordt, conform E = U / d, de elektrische veldsterkte toeneemt. Wanneer de zogenaamde doorslagveldsterkte wordt bereikt, vindt een elektrische overslag plaats. Er is nog een andere mogelijkheid om de capaciteit te vergroten. Daarvoor wordt een experiment uitgevoerd (afbeelding 3). Een plaatcondensator wordt bijvoorbeeld met 30 V opgeladen. Vervolgens wordt deze van de spanningsbron gescheiden. Nu wordt een blad papier of kunststoffolie tussen de platen geschoven. Wanneer nu de spanning van de condensator met een zeer hoogohmige voltmeter wordt gemeten, dan 41 2 IE06 Impuls 41.indd 2 27-05-10 13:52 elektrisch veld en condensator (2) kan worden vastgesteld dat de spanning naar bijvoorbeeld 5 V daalt. De spanningsdaling komt niet door de geleidbaarheid van het isolatiemateriaal. Dit blijkt namelijk wanneer het isolatiemateriaal wordt verwijderd en de spanning tussen de platen weer stijgt naar 30 V. Hoe wordt dan verklaard dat de spanning op de condensator afhankelijk is van de soort isolatiemateriaal? Hiervoor kan vergelijking 1 worden gebruikt. Deze vergelijking geeft het verband aan tussen capaciteit, opgeslagen lading en spanning. Uitgaande van de spanning kan deze vergelijking ook als volgt worden geschreven: Q U= C [6] De spanning op de condensator is conform vergelijking 6 alleen afhankelijk van de opgeslagen lading en de capaciteit. Ook is bekend dat de lading ontstaat door een overschot aan elektronen op de ene elektrode en een tekort aan elektronen op de andere elektrode. Aangezien ladingen echter niet eenvoudig kunnen verdwijnen of ontstaan, moet de lading op de platen constant blijven wanneer de condensator niet op een spanningsbron is aangesloten. De laadtoestand kan alleen worden gewijzigd door het weg- respectievelijk toestromen van elektronen via een stroomkring. Kortom: als de laadtoestand en daardoor de lading niet worden gewijzigd, kan de verandering van de spanning alleen door een verandering van de capaciteit worden veroorzaakt. Blijkbaar verhoogt het isolatiemateriaal tussen de platen van een condensator de capaciteit. Dit isolatiemateriaal wordt diëlektricum genoemd. Vergelijking 5 geldt alleen, wanneer tussen de elektroden een vacuüm of lucht aanwezig is. In het algemeen geldt: A C= d • e 0 • e r [7] er = relatieve diëlektrische constante (geen eenheid) of relatieve permittiviteit: heeft voor verschillende soorten isolatiemateriaal verschillende waarden, die als ‘versterkingsfactor’ voor capaciteit kunnen worden voorgesteld; e = absolute diëlektrische constante F/m. Op basis van het gebruikte voorbeeld van de plaatcondensator met A = 1 m2 en d = 0,1 mm, maar nu aangevuld met bariumtitanaat (er = 1000) als diëlektricum, betekent dit voor de capaciteit: A C= d • e0 • er 1m2 -12 F C= • 8,854 • 10 • 1000 0,1 mm m C = 88,54mF Uit vergelijking 4 volgt dan de energieinhoud bij U = 100 V: 1 W = • C • U2 2 = 1 • 88,54mF W 2 • (100V)2 W = 0,433Ws De opgeslagen energie is zo groot dat een vermogen van 1 W gedurende een periode van 0,443 s kan worden afgegeven. De cilindercondensator De basisopbouw van een cilindercondensator bestaat uit twee coaxiale metalen oppervlakken die door een diëlektricum zijn geïsoleerd (afbeelding 4). Cilindercondensatoren worden niet gemaakt voor de energie- of communicatietechniek. Ze ontstaan echter vanzelf bij bepaalde elektrotechnische opstellingen, bijvoorbeeld coaxiale kabels. Hier is deze capaciteit weliswaar niet gewenst, maar – door de neveneffecten die ontstaan – moeten ze wel bekend zijn en om die reden worden berekend. Voor de capaciteit van de cilindercondensator geldt: 2 • p •e•l C= lnra ri e = absolute diëlektrische constante; l = axiale lengte van de opstelling; ra = radius van de buitenelektrode; ri = radius van de binnenelektrode; In = natuurlijk logaritme (alleen voor positieve argumenten). Bij de cilindercondensator is het elektrische veld uiterst heterogeen (dus niet constant) en afhankelijk van de radius. De veldsterkte kan aan de hand van de volgende vergelijking worden bepaald: E = r U • [8] lnra ri Voor U = 100 V, ra = 4 mm en ri = 0,5 mm volgt dan uit vergelijking 8: E = r U • lnra ri 100V kV E= = 12 m 4 mm • ln 4 mm 0,5 mm Met r = ri volgt dan: 100V kV E= = 96 m 0,5 mm • ln 4 mm 0,5 mm + + + + + + + + – – – – – – – – U 3. Geladen plaatcondensator met verschuifbaar diëlektricum om de capaciteit te veranderen. De elektrische veldsterkte wordt dus des te groter, wanneer de binnenelektrode steeds dichter wordt benaderd. Op de binnenelektrode is deze acht maal groter dan op de buitenelektrode (ra/ri). Parallelle tweedraadsleiding Voor de capaciteit van een parallelle tweedraadsleiding (afbeelding 5) geldt: p •e•l C = lna rL [9] a = afstand van het middelpunt van de leiding; rL = radius van de leiding. 41 3 IE06 Impuls 41.indd 3 27-05-10 13:52 elektrisch veld en condensator (2) binnenste elektrode buitenste elektrode diëlektrikum 4. Basisopbouw van een cilindercondensator. Parameters Voor condensatoren zijn parameters die het component preciezer specificeren: - Nominale capaciteit: de classificatie geschiedt conform iec-reeksen, zoals bij weerstanden. Deze kan als getalwaarde of met kleurcodes worden aangegeven en is ook voorzien van een aangeduide productietolerantie; - Nominale spanning van de condensator: deze mag beslist niet hoger zijn, omdat dit leidt tot het vernietigen (doorslag) van de condensator; - Isolatieweerstand: elektrische weerstand van het diëlektricum, zorgt voor zelfontlading; - Verliesfactor: is van betekenis wanneer de condensator op wisselspanning werkt. De waarde moet zo klein mogelijk zijn, zodat de warmteverliezen zo laag mogelijk zijn; - Temperatuurcoëfficiënt: deze kan zowel positief als negatief zijn en geeft de verandering van de capaciteit aan per Kelvin temperatuurstijging. Uitvoeringen De meest eenvoudige condensator, de plaatcondensator, is onpraktisch en heeft – in verhouding met de afmetingen – een relatief kleine capaciteit. Praktisch uitgevoerde condensatoren met een capaciteit die niet kan worden veranderd (vaste condensatoren), worden vaak vervaardigd als wikkelcondensator. Vaak wordt met een afkorting de toegepaste technologie aangeduid, zo betekent fkp bijvoorbeeld polypropyleen als diëlektricum en aluminiumfolie als elektroden. Bij papier- en foliecondensatoren worden metalen folies (elektroden) met papier- of 5. Parallelle tweedraadsleiding. kunststoffolies (diëlektricum) tot een wikkel opgerold. Om ervoor te zorgen dat bij het wikkelen tussen de elektroden geen kortsluiting ontstaat, wordt nog een laag isolatiemateriaal gebruikt. Wanneer de wikkel klaar is, wordt deze in een beker van staalplaat, aluminium of kunststof geplaatst en met een gietmassa afgedicht. Bij papiercondensatoren bestaat het diëlektricum uit geïmpregneerd papier met een dikte van ongeveer 0,001 mm. De opbouw van metaal-papiercondensatoren (mp-condensatoren) is vergelijkbaar met die van de papiercondensatoren. In plaats van aluminiumfolie hebben ze een metalen laag, bestaande uit een zinklegering van circa 0,0001 mm dik die op het papier is opgedampt. De zinklegering heeft zo’n laag verdampingspunt, dat de warmte die ontstaat bij een spanningsdoorslag, voldoende is om in zeer korte tijd het metaal in de omgeving van de doorslagplaats te verdampen. Op die manier blijft de condensator – zelfs na vele malen te zijn doorgeslagen – klaar voor gebruik (het zogenaamde zelfregenerende effect). Bij keramische condensatoren bestaat het keramische diëlektricum uit oxiden van titaan, barium, magnesium en/of calcium. Afhankelijk van de samenstelling resulteren deze in relatieve diëlektrische constanten van 20 tot 10.000. De verliezen zijn laag tot zeer laag (afhankelijk van de samenstelling). Door de keramische opbouw van het diëlektricum kunnen deze condensatoren niet als wikkelcondensatoren worden geproduceerd. Op het oppervlak van het dunwandige, keramische lichaam wordt aan beide zijden een coating van een edelmetaal opgedampt. De capaciteiten die kunnen worden verwezenlijkt, liggen tussen 1 pF en 10 nF. Bij de elektrolytische condensator (Elco) wordt het diëlektricum gevormd door een isolerende oxidelaag van slechts 0,0005 mm. De positieve elektrode (anode) bestaat uit een aluminiumfolie waarop de aluminiumoxidelaag ontstaat door elektrochemische processen. De negatieve elektrode (kathode) is een elektrolyt, bijvoorbeeld een ammoniumzoutoplossing, die door een absorberend papier wordt vastgehouden. Het papier is via een tweede aluminiumfolie of via een aluminiumhuis op de negatieve pool van de stroomkring aangesloten. De elektrolyt beschermt het poreuze en gevoelige diëlektricum, zodat dit niet direct in contact kan komen met de aansluitelektrode. De meeste gebouwde versies zijn droge elektrolytische condensatoren, omdat deze onafhankelijk van de locatie kunnen worden gebruikt. Ze worden vervaardigd als wikkelcondensatoren en beschikken – door de zeer dunne oxidelaag – in verhouding over een grote capaciteit (μF ... F). Bij een verkeerde polariteit wordt de oxidelaag echter afgebouwd en de Elco vernietigd. Behalve deze Elco’s die op een pool zijn aangesloten, zijn er ook die dat niet zijn, maar die op wisselspanning werken. 41 4 IE06 Impuls 41.indd 4 27-05-10 13:52 otib-nieuws cursussen fotowedstrijd Nieuwe afleveringen Cluebie Cursussen In april zijn de nieuwe afleveringen van Cluebie gestart, het tv-programma waarin de digitale leefwereld van kinderen en jongeren tussen de 8 en de 15 jaar centraal staat. Het is inmiddels het derde seizoen van het succesvolle tv-programma dat mede mogelijk wordt gemaakt door Otib. Presentator Koert-Jan de Bruijn verkende in seizoen twee samen met kinderen onder andere de installatietechniek in vliegtuigen, maar speelde ook Pool Paradise, het spel van de technische installatiebranche dat de gamer uitdaagt het ultieme Basiskennis Glasvezeltechniek Wie? telematicamonteur, telecom-monteur, onderhoudsmonteur Waar? www.dirksen.nl en www.cursusloket.nl Technicus netwerkinfrastructuren voor glasvezel-, telecom- en catv-netwerken Wie? technicus Waar? www.dirksen.nl zwemparadijs te realiseren. Informatie: www.cluebie.nl. Wie? technicus Waar? www.cursusloket.nl Otib-ontbijtsessies Otib organiseert regionaal voor kleine ondernemers ontbijtsessies. Werkgevers met maximaal 25 werknemers kunnen tijdens deze sessies op informele wijze met elkaar overleggen over de aanpak en knelpunten op het gebied van personeel en organisatie. Met praktische tips, Introductie Infra Techniek professionele ondersteuning van een p&oadviseur en de beschikbare hulpmiddelen van Otib kunnen werkgevers aan de slag. Tijdens de tweede en derde ontbijtsessie worden de thema’s verder besproken en uitgewerkt naar praktische acties. Informatie: www.otib.nl/ontbijten. Glasvezeltechniek fusielassen Wie? glasvezelmonteur Waar? www.dirksen.nl Meten van glasvezels Wie? servicemonteur, technicus Waar? www.cursusloket.nl en www.dirksen.nl Fotowedstrijd ‘Zo moet het niet’ Onder het motto ‘Zo moet het niet’ gaat Intech Elektro en ict op zoek naar foto’s van slecht of foutief uitgevoerde installaties. Inzenders van wie de foto’s worden geplaatst, kunnen rekenen op een technisch handboek van Isso ter waarde van maar liefst 245 euro. Het Kijk voor meer foto’s van slecht uitgevoerde installaties op www.intechei.nl, Zo moet het niet. handboek bestaat uit twee delen en bevat ruim 1.400 pagina’s aan technische kennis. Wilt u alstublieft kort en bondig aangeven welke fouten te zien zijn op de foto en uiteraard ook uw naam en adres. Mail of stuur uw foto’s naar: Redactie Intech Elektro en ict ‘Zo moet het niet’ [email protected] Postbus 188 2700 AD Zoetermeer Prijswinnaar van deze maand Deze maand gaat het Isso-handboek naar Maarten Breet van P. Breet Installatie in Wieringerwaard. Deze situatie trof hij aan tijdens een inspectie op een sportschool. De voedingskabel van de netbeheerder was lekker warm en de rest van de installatie was volgens hem ook niet al te serieus is aangelegd. De bekabeling behoeft geen commentaar, evenmin de open lasdozen. De buizen zaten met bundelbandjes aan elkaar en op veel plaatsen hingen de buizen los. Doordat de installatie zeer krap bemeten was, lagen er overal verlengsnoeren. En zelfs daar was het mis. De installatie was zo opgeleverd na de verbouwing in 2005. Het Isso-handboek is inmiddels onderweg. Namens de redactie: van harte gefeliciteerd. 41 5 IE06 Impuls 41.indd 5 27-05-10 13:52