TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (3D020) 29 juli 2004, 14.00 — 17.00 uur UITWERKING 1 a) Uit behoud van energie volgt ´ 1 ³ 2 m ve − vb2 = qV 2 waarin vb en ve respectievelijk de begin- en eindsnelheid van het deeltje zijn. Omdat geldt dat vb = 0 volgt 1 mv 2 = qV 2 e ⇒ ve = s 2qV m b) Tijdens het doorlopen van de cirkelbaan geldt FL = Fc . Hieruit volgt qvB = mv 2 r ⇒ r= mv qB Substitutie van het onder a) gevonden antwoord geeft m r= qB s 2qV 1 = m B s 2mV q c) Omdat alle isotopen met dezelfde snelheid v het magneetveld binnenkomen geldt: r1 m1 = = 0.95 r2 m2 Willen de 2 isotopen nog gescheiden worden waargenomen, dan moet gelden dat r1 en r2 meer dan een afstand d verschillen. Omdat m2 > m2 , geldt dat r2 > r1 . Hieruit volgt r2 > (r1 + d). Invullen geeft r1 > 0.95 r1 + d ⇒ d< 0.05 × r1 = 0.0526 × r1 0.95 Een soortgelijke berekening uitgaande van r2 levert d < 0.05 × r2 . d) Uit het gegeven r1 = r2 volgt 1 B s 2m1 V1 1 = q B s 2m2 V2 q ⇒ V2 m1 35 = 0.946 = = V1 m2 37 i UITWERKING 2 a) Voor de vlakke plaatcondensator C2 geldt C2 = 400 × 10−4 ε0 A = = 1.768 × 10−11 F 2d 4π × 9 × 109 × 2 × 10−2 b) De condensator C1 kan opgevat worden als een serieschakeling van 2 condensatoren. Voor de bovenste condensatorhelft geldt CB = κB ε0 A ε0 A =4 d d Vorr de onderste condenatorhelft geldt CO = κO ε0 A ε0 A =2 d d Verder geldt d 3d 1 1 d 1 + = = + = C1 CB CO 4ε0 A 2ε0 A 4ε0 A Waaruit volgt C1 = 4 × 400 × 10−4 4ε0 A = = 4.716 × 10−11 F 9 −2 3d 4π × 9 × 10 × 3 × 10 c) Omdat de lading op C1 en C2 gelijk is geldt 3d 3 C2 ε0 A V1 × = = = V2 C1 2d 4ε0 A 8 ⇒ V1 = VA − VB = 37.5 V d) De samengestelde condensator CP kan opgevat worden als een parallelschakeling van C1 en C2 . Voor de capaciteit hiervan geldt CP = C1 + C2 = 11ε0 A 4ε0 A ε0 A + = 3d 2d 6d Omdat de lading op deze condensator nu gelijk is aan 2Q geldt VP 6d 6 C2 ε0 A × = =2× =2× V2 CP 2d 11ε0 A 11 ⇒ VP = VAC − VBD = 54.55 V e) Als de plaat S in de samengestelde condensator geschoven is kan de capaciteit CP,S opgevat worden als een serieschakeling van 2 condensatoren. Voor de bovenste condensatorhelft geldt (parallelschakeling van 2 condensatoren) CB,S = ε0 A ε0 A ε0 A + κB =5 d d d ii Voor de onderste condensatorhelft geldt (parallelschakeling van 2 condensatoren) CO,S = ε0 A ε0 A ε0 A + κO =3 d d d Voor de samengestelde condensator geldt nu 1 d 8d 1 1 d + = = + = CS CB,S CO,S 5ε0 A 3ε0 A 15ε0 A Omdat de lading op deze condensator nog steeds gelijk is aan 2Q geldt VS C2 ε0 A 8d 8 =2× =2× × = V2 CS 2d 15ε0 A 15 ⇒ VS = VAC − VBD = 53.33 V f) Het potentiaalverschil kan gevonden worden uit VS − VBD CS 15ε0 A d 5 = = × = VS CO,S 8d 3ε0 A 8 Hieruit volgt 5 5 8 × V2 = 33.33 V VS − VBD = VS = × 8 8 15 g) Als het dielectrisch materiaal is verwijderd zijn de bovenste en onderste helft van de condensator gelijk. Dan geldt VS − VBD = 0.5 × V2 = 50 V. iii UITWERKING 3 A B - R + I2 + ε 15 V 3 I1 I3 C 2 V + + 20 V - A D 4 + a) Omdat door de spanningsmeter V geen stroom loopt, zijn alleen de knooppunten B en C van belang. Voor beide knooppunten geldt I1 + I2 = I3 ⇒ I1 + I2 = 5 (I3 = 5 A) (1) b) Voor de lus ABC geldt I1 R + ε − 3I2 + 2I1 − 20 = 0 (2) Voor de lus BCD geldt ε − 3I2 − 4I3 + 15 = 0 ⇒ ε − 3I2 − 5 = 0 (I3 = 5 A) (3) Voor de lus ACA (terug via de spanningsmeter) geldt 20 − 2I1 − 14 = 0 ⇒ I1 = 3 A (4) c+d) Invullen van Vgl (4) in Vgl. (1) levert I2 = 2 A (5) Invullen van Vgl (4) in Vgl. (3) levert ε = 11 V Substitutie hiervan in Vgl. (5) levert 3R + 11 − 6 + 6 − 20 = 0 ⇒ R=3Ω iv UITWERKING 4 a) De verandering van de door de lus omvatte flux geeft aanleiding tot een emk die gegeven wordt door dΦB dx | |= = Bl = vBl dt dt Verder geldt dat = IR, waaruit volgt vBl R Deze stroom loopt in de figuur door de staaf naar boven. I= b) Als de staaf met een coonstante snelheid beweegt, moet de totale kracht op deze staaf gelijk zijn aan nul. Dit betekent dat de externe kracht F wordt tegengewekt door een even grote kracht. Deze laatste is de kracht die door het magneetveld wordt uitgeoefend op de stroom I die door de staaf loopt. c) De kracht die door het magneetveld wordt uitgeoefend op de stroom I die door de staaf loopt wordt gegeven door ³ ´ F =I l×B Omdat deze stroom naar boven loopt en het veld in de negatieve z richting staat, wijst deze kracht naar links, dus langs de negatieve x-as.Voor de grootte van deze kracht geldt F F = IlB ⇒ I = lB Voor de snelheid v geldt FR IR = 22 v= Bl B l d) Voor het in de weerstand gedissipeerde vermogen geldt PR = I 2 R = F 2R B 2 l2 e) Voor de mechanische arbeid die door de uitwendige kracht per tijdseenheid wordt verricht geldt F 2R W = Fv = 2 2 B l Dit is gelijk aan de in de weerstand R gedissipeerde energie. f) Als de rails worden weggelaten, ontstaat over de staaf een spanning t.g.v. de kracht op de ladingsdragers: FL = q(v × B) = qvBey Ftot = 0 = q(E + v × B) ⇒ E = −vBey | | = El = vBl g) De kracht is in dit geval gelijk aan nul. v