De maatschappelijke identiteiten Vlaanderen en Wallonië "Une société ne saurait subsister sans un gouvernement" Montesquieu "Plus (les) nations seront logiquement constituées, fortement organisées, indépendantes et libres, plus les conventions qu'elles formeront entre elles seront fécondes et solides (…). On peut donc rêver aux Etats-Unis d'Europe et chérir sa patrie." Jules Destrée (Lettre au Roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre, 1912, p. 2) De verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië zijn zo groot en zo fundamenteel dat men terecht spreekt van twee onderscheiden maatschappijen in België. "Il y a en Belgique deux sociétés, l'une flamande et l'autre wallonne.". De verschillen tekenen zich uit op nagenoeg alle fundamentele maatschappelijke functies: het demografisch voortbestaan van de maatschappij, haar samenspraak of communicatie, de huishouding of economie, de leiding van de maatschappij of de politieke sturing, de cultuurproductie en cultuuroverdracht (socialisatie in de eerste plaats) en de sociale stratificatie of maatschappelijke ongelijkheid. De verschillen nemen in de loop van de jaren in België duidelijk toe, vooral vanaf de jaren 1960. "L'évolution de la Belgique donne au peuple wallon le sentiment de n'être ni compris, ni entendu de ceux qui gouvernent le pays. Il s'interroge sur son destin au sein de la communauté belge" luidt het in het Adresse au roi van de Assemblée des Elus socialistes de Wallonie van 13 januari 1961. A. De structurele verschillen 1. De taal 1.1. Het meest in het oog springend is het verschil in taal: Nederlands en Frans. Taal heeft een diepe, mensvormende functie. In de bewoording van koning Albert II (in zijn kerstboodschap van 24 december 1998): "De taal van een mens bepaalt in hoge mate zijn wijze van redeneren en van aanvoelen, wat hij zal zien of wat hij niet zal zien. De taal waarin hij denkt is als een venster waardoor hij de werkelijkheid zal waarnemen. Zijn wereldbeeld wordt mede bepaald door zijn taal en wat hij niet onder woorden kan brengen zal hem vlug ontgaan. Elke taal bezit haar eigenheid, die afstraalt op al wie die taal spreekt. Een taal machtig zijn betekent dus niet alleen dat wij met andere mensen kunnen communiceren maar ook dat wij hun gevoeligheid, hun cultuur beter kunnen vatten, met andere woorden dat wij ze werkelijk kunnen begrijpen." 1.2. Teloorgang van het Frans als lingua franca en elite –statustaal in Vlaanderen.1 Pas in 1967 wordt de rechtsgeldige Nederlandse tekst uitgevaardigd van het politieke charter bij uitstek van de staat: de Belgische grondwet. Dat is 166 jaar na de proclamatie van die Grondwet. Voor degenen die, naar de formule van André Molitor, terecht geloven dat 'la Constitution n'est pas seulement un instrument juridique. Par le fait de son caractère fondateur, elle est en même temps un symbole'2 is dit een opmerkelijke vaststelling. 1 2 Cijfergegevens slechts uitgewerkt tot begin jaren 1990. Formule gebruikt in Administration Publique, 1990, nr. 1, blz. 87 1 Pas rond 1965 wordt in het Parlement evenveel Nederlands als Frans gesproken3. Pas vanaf 1963 telt de regering evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers. Pas vanaf 1965 zijn er evenveel Nederlandstalige als Franstalige hoofd- en opperofficieren4. Pas vanaf 1980 wordt in het diplomatencorps pariteit bereikt tussen Nederlandstalige en Franstalige diplomaten. Van dan af treedt de blokkering op 50/50 in. In 1957 spreekt 80% van de directieleden in de bedrijven in Vlaanderen Frans onder elkaar5. In 1973 ontstaat er nog grote heibel rond het decreet ter vernederlandsing van het bedrijfsleven in Vlaanderen. Het grote bedrijfsleven is, ongetwijfeld wat de hoogste posities betreft, tot in de jaren '80 haast exclusief in handen van Franstaligen, op de zgn. symbolische figuren en de eigen Vlaamse initiatieven na. Pas in 1988 worden enkele Vlamingen opgenomen in het directiecomité van de grootste Belgische holding, de Société Générale, tot dan haast een symbool van België zelf. Ondertussen is het economisch zwaartepunt wel verschoven van Wallonië naar Vlaanderen wat de productie en de investeringen betreft. In 1966 overtreft het product per capita in Vlaanderen voor het eerst het product per captia in Wallonië. De achterstand is ingehaald dank zij een differentieel groeiritme (6,1% in Vlaanderen en 3,9% in Wallonië in de jaren 60). Dat verschillend groeiritme zet zich verder door: het België van de twee economische schelheden die nu net andersom liggen wordt stilaan zichtbaar. (N.B. Het loonpeil in Vlaanderen blijft ook een tijd nadien nog duidelijk lager dan in Wallonië.) Het recruteringsgebied van de elite tenslotte wijzigt zich significant. In 1958 is de verhouding Franstalige/Nederlandstalige universitaire einddiploma's 58/42. Tien jaar later is de verhouding 51/49 en nog tien jaar later, in 1978, bedraagt de verhouding 45/55. Het academiejaar 1986-1987 eindigt met een verhouding 43/57; nagenoeg de omgekeerde verhouding van 30 jaar eerder6. Demografisch gezien evolueert deze verhouding nog verder in het voordeel van de jonge Vlamingen. Tenslotte moet worden onderstreept dat België zijn voor de hand liggende taal kwijt is. Leidende klasse en middenklasse hebben in België altijd perfect kunnen communiceren via het Frans. De kennis van het Frans bij de huidige generatie universiteitsstudenten in Vlaanderen is lamentabel7. En dit ondanks het feit dat de keuze van het Frans als tweede taal in het onderwijs in Vlaanderen niet achteruit gaat. In het middelbaar onderwijs (type II) kiezen 93% van de leerlingen in 1980-1981 het Frans als tweede taal; in het schooljaar 1986-1987 bedraagt dit percentage 94%. Daar ligt de wijziging niet. Wat wel veranderd is, is dat Vlaanderen een eentalig gebied is geworden: het Frans is er verdwenen, het Frans is er inderdaad een 'vreemde taal' geworden. De jonge Vlamingen oriënteren zich gemakkelijker, natuurlijker en aanzienlijk meer op het Engels; zij spreken het ook aanzienlijk beter. 3 Meer uitvoerige gegevens in: W. DEWACHTER, Elite-circulatie en maatschappelijke ontvoogding. De Belgische elite tegenover de Vlaamse Beweging. in: Van oppositie tot elite. Leuven, 2003, blz. 219-234. 4 K. HOUBEN, Wet en werkelijkheid inzake het taalevenwicht in het Belgisch officierencorps. Res Publica, 1983, nr. 1, blz. 83-92. 5 H. DELEECK, De taaltoestanden in het Vlaams bedrijfsleven. Brussel, 1959, 124 blz. 6 Universitaire Stichting, Bureau van de Universtaire Statistiek, Jaarrapport 1988. 7 Zie o.m. het onderzoek van het Overlegcomité van Verenigingen van leraren Frans: 64% van de onderzochte bedrijven hebben klachten over tekortkomingen bij afgestudeerden uit het middelbaar onderwijs, terwijl dat cijfer zelfs oploopt tot 75% voor het hoger onderwijs. Enige accentuering van het verschijnsel is in dit onderzoek evenwel niet uitgesloten. 2 Hieruit rijst dan de vraag hoe de toekomstige Belgische maatschappij of deelmaatschappijen nog met elkaar gaan praten. Via het Engels of via tolken? Het kunstmatige van deze vragen suggereert meteen het problematische van de situatie. 2. De massacommunicatie 2.1. De geschreven- en de gesproken pers Dagbladen, weekbladen, maandbladen en de radio's: VRT, regionaal, lokaal zijn nagenoeg totaal verschillend. Zij dringen in tegenstelling tot en met de jaren 50 niet meer in het andere taalgebied door. 2.2. Televisie: het kijkpatroon is fundamenteel gericht op het eigen taalgebied, en dat al sinds jaren. Bijvoorbeeld in 1986 (in %) Vlaanderen % TV1 TV2 NED1 NED2 totaal RTBf1+2 RTL FR1+2+3 DL 1+2+3 Wallonië % 46 13 18 6 83 3 3 5 3 RTBf 35 RTL 35 TF1 20 andere (o.m. 10 TV1 & 2) andere 3 totaal 100 Sindsdien is dit verschil nog toegenomen. In 2002 keek meer dan één derde van Wallonië naar zenders uit Frankrijk. Een dagelijkse of wekelijkse waarneming: de beschrijving van de televisieprogramma's in de geschreven pers. Bijv. de Nederlandse kwaliteitskrant De Volkskrant: Nederland 1, 2 en 3, RTL 4, 5, 7, Net 5, SBS 6, Veronica en Nick/Talpa. In heel kleine lettertjes: "België één, Ketnet, Canvas, BBC1 en 2, ARD, ZDF, Discovery en National Geographic (17 november 2006)8. 2.3. De inhoud van de massacommunicatie gaat nog hoofdzakelijk over algemeen Belgische inhoud en over de eigen gemeenschap. Zie bijvoorbeeld het onderzoek van 2002 over de politieke nieuwsberichten in VRT en RTBf (1 dag per week meting): aantal nieuwsberichten Over in VRT in RTBf België 108 109 Vlaanderen 63 6 Wallonië 4 65 Brussel 3 3 Communautair 10 14 8 Een gezaghebbend voorbeeld van buiten België om met een Belgisch voorbeeld niet het verwijt van selectiviteit op te lopen. 3 (onderzoek S. IANNUZZI, Politieke berichtgeving in de openbare televisies in België. Leuven, 2004) 3. Politiek 3.1. Op het federale niveau functioneren nog een aantal sterke instellingen: de regering, de koning, het Hof, de hoogste gerechtelijke instanties, de gevestigde administraties= diensten, functies zoals leger(leiding), diplomatie en minder sterk het federale parlement (Kamer en Senaat). Opmerkelijk is het zeer uitgebreide arsenaal blokkeringsmechanismen inzake de beleidsvoering: pariteit in de regering, zesvoudige meerderheid voor een toenemend aantal wetten, de alarmbel die recent gebruikt is als een voorafgaand veto via de dreiging van de val van de regering. Oorspronkelijk bedoeld als uitzonderlijke werkwijzen ter bescherming van taalkundige of filosofische minderheden zijn deze technieken snel verworden tot machtsinstrumenten ter controle van de middelpuntvliedende tendensen en ontwikkelingen in het land, vooral naar Vlaanderen toe. Nergens in de wereld heeft een democratisch federaal land zo een uitgebreid stel blokkeringsmechanismen. België lijkt dit noodzakelijk te achten om zijn eenheid te bewaren, desgevallend tegen de maatschappelijke ontwikkelingen in. Of stelt het voor als, ter ideologisering van de machtsverhoudingen. Dat is des te opmerkelijk. In precies de andere richting is het "federale" België uniek: de splitsing van de politieke partijen en dus van de verkiezingen. 3.2. De splitsing van de grote, 'traditionele' politieke partijen: de christendemocratische CVP-PSC als eerste in 1968, de liberale PVV-PLP in 1968-1972 en de socialistische BSP-PSB in 1978. Bij deze splitsingen dienen een opmerkelijk stel karakteristieken te worden beklemtoond, niet alleen omdat zij het gebeuren als zeer specifiek uittekenen, maar eveneens omdat zij voorspellende waarde hebben of hadden. Een eerste vaststelling in dat verband, tevens een eerste kenmerk: geen enkele van deze partijen beoogde de splitsing. De splitsingen zijn er gekomen ondanks de partijen. En die ongewildheid vertolkt toch heel wat van de culturele en politieke divergentie in Wallonië en Vlaanderen. Bijkomend moet aangestipt dat alle pogingen tot hergroepering van de 'zusterpartijen', de ideologisch overeenstemmende partijen in Vlaanderen en Wallonië, tot nog toe zijn mislukt. Tweede opmerkelijk gegeven: deze splitsingen hebben zich voltrokken vooraleer de werkelijke federalisering van het land gestalte kreeg. Het tijdsverschil beloopt 10 tot 20 jaar. Derde vaststelling: de drie splitsingen zijn teweeggebracht door de Franstaligen of de Walen. De "afscheuring" of het "uittreden uit de PSB-BSP" van de Waalse socialisten o.l.v. André Cools is het sterkst voorbeeld hiervan9. Telkens hebben de Vlamingen de afscheuring uit de moederpartij ondergaan. Vierde vaststelling: een splitsing van politieke partijen is in de federale staten eerder een vrij ongekend verschijnsel. De CSU van Beieren is het meest prominente voorbeeld als uitzondering. De Catalaanse en Baskische 9 J. CEULEERS, De splitsing van de Belgische Socialistische Partij. Res Publica, 1980, nr. 3, blz. 376382. 4 nationalistische politieke partijen, en zeker de Partij Québécois, tonen aan dat aparte politieke partijen in federale staten eerder vertolkingen van separatistische tendensen zijn dan van heus federalisme. De splitsing heeft een heel belangrijk mechanisme tot compromisvorming te niet gedaan. De nationale partijen dienden in hun schoot een vergelijk tussen Vlamingen en Franstaligen/Walen te maken. Zie bij de Belgische Socialisten bijv. het 'Compromis des Belges' van 1929, het 'Vergelijk der Socialisten' van 1963 of het Akkoord Klemskerke-Verviers van 1967; zie in de CVP-PSC het akkoord Vanden Boeynants van 1965 voortbouwend op het compromis van Oostende van 1961 en, in de PLP-PVV, het 'Taalvergelijk van Luik' van 1966 en 'het nieuwe België' van 1967. Niet alleen taal- en volkerenproblemen kregen intern-partijdige compromisoplossingen. De plaatsing van de kernraketten (1979-1987) en het beleid t.a.v. Zaïre zijn twee patente voorbeelden van thema's die precies door de splitsing van de BSP de kans kregen om tot strijdpunt te worden ontwikkeld door de Vlaamse (B)SP. In een unitaire BSP zouden deze punten zeer waarschijnlijk niet tot het forum van de publieke opinie hebben kunnen doorstoten. De splitsing maakt de interne besluitvorming in de partij kennelijk gemakkelijker. Zij vermindert opvallend het aantal vooraf gevormde compromissen. Zij biedt grotere kans tot het uitkristalliseren van strijdpunten. De splitsingen treden bovendien op in een politiek regime dat als particratie staat aangeschreven10. Inderdaad de politieke partijen halen een aanzienlijk deel van de politieke besluitvorming in België naar zich toe. In de eerste plaats trekken zij de regeringsvorming in grote mate tot zich, zowel in de partner(s)keuze, als in haar programma-uittekening, als in de benoeming van ministers. Voor de Gewest- en Gemeenschapsregeringen doen de partijen dit zelfs in exclusiviteit. Maar ook in de handhaving van de regering zoals in het veroorzaken van haar val, hebben de politieke partijen meerdere decennia lang een aanzienlijk aandeel gehad11. De splitsing van de drie grote partijen, de 'regierungsfähige' partijen, betekent derhalve een gedeeltelijke splitsing van het machtsbestel in België, voornamelijk wat de mechanismen en processen van machtsverwerving betreft. Verkiezingen verlopen sindsdien, (voor zowel Kamer en Senaat als Europarlement) alhoewel op hetzelfde tijdstip doorgevoerd en voor hetzelfde parlement via verschillende partijen en onderscheiden kiezerskorpsen, met programma's die minstens gedeeltelijk en soms opmerkelijk verschillen en alleszins autonoom zijn bepaald. De regeringsvorming, die voor de machtsverwerving zeer belangrijk is, gebeurt via autonome Vlaamse en Franstalige partijen. Alleen gaan tot nog toe de Vlaamse en Franstalige partijen uit eenzelfde ideologische oriëntering steeds samen in de regering of in de oppositie12. 10 W. DEWACHTER, Changes in a Particracy: the Belgian Party System from 1944 to 1986, blz. 285363 in H. DAALDER, Party Systems in Denmark, Austria, Switzerland, the Netherlands and Belgium. London, 1987. 11 W. DEWACHTER, E. CLIJSTERS, Belgium: Political Stability Despite Coalition Crises, blz. 187-216 in: E. BROWNE, J. DREYMANIS, Government Coalitions in Western Democracies. New York, 1982. W. DEWACHTER, Instabilité gouvernementale et stabilité ministérielle en Belgique. Pouvoirs, 1990, nr. 54, blz. 37-49. 12 Uitzondering is een Brusselse Franstalige Liberale dissidentie PLDP in 1974. FDF en RW, alhoewel niet strikt vergelijkbaar want eerder een verkiezingskartel, hebben wel de verschillende oppostie/regeringspositie aangenomen van 1974 tot 1980. 5 De gesplitste politieke partijen en de gesegmenteerde verkiezingen zijn de onontkoombare voedingsbodem voor een uiteengroeiende politieke cultuur. Zie de hype van de "Nieuwe politieke cultuur" in Vlaanderen in de jaren 1996-1999. Zij het dat in België het realiseren van verkiezingsbeloften geen norm is13. En dat de elitaire consensus nog altijd Belgisch, meer precies bruxo-belge is, en één14. 3.3. Ultieme machts- en conflictbeslechting Ph. Moureaux: "la bombe atomique institutionelle" (1991) en B-H-V en sociale zekerheidsplitsing: veto van de PS-partijvoorzitter Elio Di Rupo. 3.4. België in Europese Unie: "La Belgique est francophone" Vlaanderen komt pas op de tweede rang. - zie Grondwet E.U.: ondertekening door G. Verhofstadt en K. De Gucht "Pour Sa Majesté le Roi des Belges" (Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, blz. 201). Zei niet André Molitor "Par le fait de son caractère fondateur, la Constitution est en même temps un symbole"? - zie het Samenwerkingsakkoord tussen parlementen voor de subsidiariteit - zie Belgische E.E.G. en E.U.-commissarissen [uitzondering: Van Miert] - E. Di Rupo gaat als PS-voorzitter zelf met Tony Blair, toen E.U. Raadsvoorzitter, onderhandelen over de E.U. subsidies van Henegouwen. 3.5. Staatshoofd: grondig verschillende visie bij Franstalige en Vlaamse parlementsleden. Zie het onderzoek van Le Vif/L'Express van 30 juni 2006: "Le Roi des francophones" 3.6. Specifieke organisatie van de Parti Socialiste: "Les gens au PS sont inféodés" (Ecolo-kaderlid). feodaliteit en dienstbetoon: de P.S., tevens de rijkste politieke partij in België + brutale machtsbezetting (zie 3.3 o.m.) + verregaande particratie + machtsconglomeraat Vlaamse partijen aarzelen, gaan er weinig tegen in, volgen eerder schoorvoetend. 4. Economie - zie rapport De Warandegroep, Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen in Europa. Brussel, 2005, 252 blz.) Zie vooral hoofdstuk 2: Vlaanderen – Wallonië: een wereld van verschil. - "- Opvallende eigenheden van Vlaanderen, Wallonië en Brussel Economische groei in Vlaanderen en Wallonië Werkgelegenheid en arbeidsmarktbeleid De demografische evolutie: de vergrijzing 13 G. VERHOFSTADT, De burger heeft op 13 juni zijn lot in eigen handen. De Financieel-Economische Tijd, 31 december 1998-1 januari 1999, blz. 2. 14 W. DEWACHTER, Verlicht elitisme bebakent het beleid, blz. 393-431. In: De mythe van de parlementaire democratie. Leuven, 2003. 6 - De gezondheidszorg - Mobiliteit" (blz. 35-99) - hardheid waarmee economische "wetmatigheid" en "rationaliteit" in Vlaanderen wordt doorgevoerd tegenover Wallonië. resultaat: - stress - harde maatschappij; o.m. hoog percentage pogingen tot zelfdoding - blijvende transfers Zie tevens: McKINSEY & COMPANY, S'inspirer des succès d'autres régions pour relancer la création d'activités en Wallonie. s.l. 2005, 54 p. + 10 schema's. Zie verder: GEDAP (Groupe d'Etudes de démographie appliquée UCL). De levensstandaard in België. (Kaart in Le Vif-L'Express/Knack, 24 november 2005). De levensstandaard wordt geoperationaliseerd aan de werkloosheid, de werkgelegenheidsgraad, de levensverwachting, het aantal diploma's hoger onderwijs, de éénoudergezinnen en de alleenstaande bejaarden. Het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië is treffend (met her en der afgezwakte tegenstellingen). 5. Sociaal - verschil FGTB en ACV: traditioneel strijdend en revendicatief tegenover – minstens – analyse van wat kan een vakverbond in de globaliserende economie nog doen voor tewerkstelling, herverdeling, vastheid van betrekking hier ten lande (zie wederwaardigheden van Mia De Vits in ABVV: B-H-V en modernisering ABVV; zie splitsing van ABVV-FGTB metaal) - Zie hardheid van FGTB-middelen: gijzeling, besmetting van waterlopen, D'Orazio tegen eigen FGTB Nollet. Weliswaar: de dubbele tegenbeweging en controle: - Het Brussels en Waals patronaat vreest om alleen tegenover het FGTB te staan. Zij verkiezen veruit het "gematigde" ACV erbij. - Het Waalse CSC vreest om alleen tegenover het FGTB terug in de hoek gedrumd te worden. Dank zij macht via ACV heeft het CSC zich kunnen opwerken tot naast het FGTB in Wallonië. Het FGTB zou die kans niet laten liggen. Het ACV moet niet sterk aangepord worden tot die solidariteit met CSC. 6. Geopolitiek 6.1. Door de europeanisering en de globalisering komen de Waalse en de Vlaamse maatschappij meer en meer uitgesproken in een andere geopolitieke en geoeconomische situatie. Frankrijk is permanent lid van de Veiligheidsraad, wat een aanduiding geeft van haar relatieve macht en in de Europese Unie één van de drie grote staten, naast V.K. en BRD. Zie ook verder de Francophonie. Nederland is op het wereldvlak een klein land. Franstalig België kan zich heel gemakkelijk zowel in Frankrijk erkennen als onder haar hoede genomen worden zowel als deelgenoot zijn van le français als 'langue impériale'. Zie recent E. Davignon als onderhandelaar voor Suez-Gaz de France met de E.U., naast G. Mestrallet en J.F. Cirelli. 7 De Europese Unie vervangt in opmerkelijke mate de politieke sturing van de maatschappij door de registratie en de bewaking van de vrije markt, zodat de finale leiding van de maatschappijen van de politiek naar de economie verschuift. Zie verder de nauwe contacten tussen Franse en Belgische diplomatie '"Het Quatre Bras is le Quai d'Orsay in la capitale de l'Europe" (oud-diplomaat met enige accentuering). Zie het voorstellen van België in de E.U.-Grondwet als een overwegend Franstalig land. ("Ook in het Verdrag van Nice was dat zo" aldus staatssecretaris voor Europese Zaken D. Donfut in de Senaat in antwoord op een vraag van senator W. Beke) 6.2. Frans als concurrerende wereldtaal De Franse taal en cultuur geven een heel groot en uitmuntend internationaal politiek platform en hinterland. - Lid van de Francofonie ORGANISATION INTERNATIONALE DE LA FRANCOPHONIE = 53 staten met 181 miljoen inwoners - Het Frans is een langue impériale: Rangschikking van de langues impériales (Gérard Chaliand en Jean-Pierre Rageau, Atlas stratégique, Parijs, 1993 blz. 36): - Engels Frans Spaans Portugees Arabisch Russisch Chinees (ook al is deze rangschikking nu duidelijk gedateerd) - politiek hinterland: Franstalig zwart Afrika, naast Marokko, Algerije, Tunesië maar ook: Franstalig Zwitserland en Québec, bijvoorbeeld - platform en referentie-actor: Frankrijk "La puissance française" (zeker als onder een Mittérrand): la diplomatie française et la politique française De receptie van buitenlanders in Franstalig België is anders dan in Vlaanderen: Franstalige Afrikanen kunnen qua taal onmiddellijk (of veel vlugger mee), - allochtonen halen grotere meerwaarde met Frans, zullen dus gemakkelijker geneigd zijn om Frans te leren dan Nederlands - dus integratie is 1) gemakkelijker, 2) gemakkelijker aanvaard "Bruxelles" is een aanbod dat de Franstalige Belgen een solide stapsteen geeft, alleszins veel sterker dan la Wallonie "Bruxelles est la seule fenêtre sur le monde à laquelle les Wallons peuvent prétendre" (aldus twee leden van het CORE/UCL: J.F. Thisse en I. Thomas in Le Vif/L'Express, 6 oktober 2006). Vandaar de grote aantrekkingskrachten op de elite en de aspirant elite om La Belgique zonder Vlaanderen voort te zetten. Dit betekent La Belgique = le trés grand Bruxelles. Zie bijv. C. FRANCK, A. FROGNIER, e.a., Choisir l'avenir. Wallons et Bruxellois, un destin commun. La revue générale. 1997, 151 p. 8 6.3. Besluit Europeanisering en globalisering vormen wel een verschillende bedreiging voor het Nederlands en het Frans. Beide ontwikkelingen brengen met grote intensiteit het Engels als internationale én als Europese taal naar voren. HET NEDERLANDS DREIGT HET FRIES VAN EUROPA TE WORDEN BIJ ONGEWIJZIGDE EVOLUTIE ! 6.4. Uitweiding: Het Engels als taal van E.U. en als wereldtaal Het Engels is dé taal van de internationale economie, de vrijhandel en de wereldhandel. Het Engels als moedertaal houdt zeer grote economische voordelen in, zowel voor: - het onderzoek O&O, "R&D" het ontwerp en het prototype de patentering de beslissingen, de planning en de financiering de productie (o.m. instructies en handleidingen, probleembehandelingen en – oplossing, bijsturing enz.) - de verdeling of distributie - de marketing en verkoop - als voor de nazorg of "service" aan de klanten Dit is één van de voornaamste peilers van de zeer hoge status van het Engels. Het Engels is minstens evenzeer dé taal (de enige taal) voor de wetenschapsontwikkeling, zeker in de natuurwetenschappen, de bio-technologie, het medisch onderzoek en de technologie (o.m. ICT). Het onderzoek in de menswetenschappen volgt die tendens zeer sterk (o.m. psychologie en economie). Zie de betekenis van A1 publicaties voor benoemingen en bevorderingen en toekenning van onderzoekskredieten. Het Nederlands heeft opgehouden een wetenschapstaal te zijn. En dit door het beleid gevoerd door de Nederlandse en Vlaamse universiteiten. Eind juli 2001 hebben de Franse en Duitse ministers van Buitenlandse Zaken, Hubert Védrine en Joschka Fischer alles in het werk moeten stellen om het Commissievoorstel af te weren dat voorzag om de ambtelijke E.U.-teksten (binnenteksten) alleen nog in het Engels te maken. "Gegen aktive Förderingen eines Einsprachenregimes" schrijft Focus van 6 augustus 2001. Zo vergaat het met het "groene hout", het Frans , dat zich evenwel nog krachtig kan verdedigen en in de E.U. nog sterke posities heeft, o.m. in het Europees Hof van Justitie. Maar het Nederlands ...? De Europese Grondwet werd ondertekend nog voor er een rechtsgeldige Nederlandse tekst bestond. En dat terwijl de Grondwet en de propaganda errond bol staan van de subsidiariteit en de Europese leuze: "Eenheid in verscheidenheid" ! Words, words, words ... ? 7. Cultureel: sterk verschillend - p.m. de taal - de waarden en leefpatronen. Eén voorbeeld. 9 Conceptions éducatives des parents résidant en Belgique15. Modèle I conformité accomodation "bon petit soldat" Modèle II conformité autorégulation "gardien de l'ordre établi" Modèle III innovation accomodation "battant" Modèle IV innovation autorégulation "révolutionnaire tranquille" Flandre 44 11 13 32 Bruxelles 25 22 13 40 Wallonie 28 34 8 30 Zie communicatie: nog nauwelijks rechtstreekse onderlinge communicatie, behalve in Brussel Het Engels wordt meer en meer de taal van de onderlinge communicatie op hoog niveau. Dit is evenzeer vervreemdend als verbindend: Engels is vreemd voor ¾ van de Belgen, hooguit bij 1/5 een lingua franca = een esperanto om de maatschappij te doen draaien of functioneren. Andere inhouden: - tanende invloed van de R.K. Kerk: vergelijk koningskwestie, schoolstrijd, kansel-mandementen van bisschoppen, vóór en na Vatikaans Concilie = sterke daling van de gemeenschappelijke inhoud, maar altijd met verschillend gewicht. - Dalende godsdienstpraktijk, zowel in Vlaanderen als in Wallonië16. %Vlaanderen %Wallonië "zondags"mis 12,7 9,3 Doopsel 73,1 64,8 Kerkelijk huwelijk 51,2 54,3 Kerkelijke begrafenis 83,6 73,6 - "Wat we – vooral maatschappij en een beetje politiek en vakbonden – zelf doen, doen we beter" Wel zeer streng: B en C attesten, numerus clausus geneesheren en co aan universiteit - Zie overzichtswerken als: - Institut Jules-Destrée, La Wallonie à l'aube du XXIe siècle. Portrait d'un pays et de ses habitants. Charleroi, 2005, 530 blz. - VRIND, Sociaal-culturele context, in jaarlijkse uitgaven. - Zie ook de vrees en de bezwering van Elio Di Rupo tegen het referendum, vrees en bezwering die een erkenning van de verschillen inhouden "Pas de référendum nationaux. Non! Ce serait le meilleur moyen de révéler des différences fondamentales de sensibilité et d'aller vers une déchirure définitive du pays" (Le Soir, 29 augustus 2001) Andere referentiepunten : - Vlaanderen meer angelsaksisch en Nederlands (Wat Wallonië niet kan noch kent) 15 L. VOYE, Les valeurs des Wallons, p. 43. In: La Wallonie à l'aube du XXIe siècle. Charleroi, 2005. J.F. GUILLAUME, Couple, famille et relations éducatives, p. 68. In: La Wallonie à l'aube du XXI e siècle. Charleroi, 2005. 16 10 - Wallonië sterk op Frankrijk gericht, niet in een rattachistische beweging, maar in een natuurlijke beweging, sinds de Franse revolutie en minstens sinds 1830: La Belgique sera latine ou ne sera pas. [Zie in het derde deel uit Jules Destree, Lettre au Roi sur la séparation de la Wallonie et de la Flandre, 1912: "Ils nous ont pris la Flandre, d'abord. (…) Ils nous ont pris notre passé (…) Ils nous ont pris nos artistes (…) Ils nous ont pris les emplois publics (…) Ils nous ont pris notre argent (…) Ils nous ont pris notre sécurité (…) Ils nous ont pris notre liberté. Le point touche directement à la politique (…) Ils nous ont pris notre langue. Plus exactement, ils sont occupés à nous la prendre (…) Ils nous ont pris … Mais je m'arrête.] - Franstalig België is gesteund en gedragen door een sterk verdedigingsstelsel: la Francophonie dans le monde, met als secretaris-generaal Boutros Ghalie. Hun natuurlijke reikwijdte in de wereld beperkt zich niet tot Wallonië, maar vooral ook Frankrijk, Zwitserland, Congo, Ruanda, Burundi, Senegal enz. Het Frans is één van de 7 "langues impériales" van de wereld met een bijzonder sterk cultureel verleden en een heden dat wereldwijd scoort. Een cultuur om U tegen te zeggen ! 8. Het onderwijs Vanaf de staatshervorming van 1988-89 is het onderwijs toegewezen aan de Gemeenschappen: aan Vlaanderen en aan de Communauté française. "De algemene uitgaven van de Vlaamse Gemeenschap worden voor 2006 begroot op 19,9 miljard euro. (...) Veruit de grootste hap gaat naar onderwijs met 8,3 miljard euro of 42% van het totale bedrag, vooral voor de lonen van het onderwijzend personeel (VRIND, 2006, blz. 55). De kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen tot en met het middelbaar is schitterend. Zie de PISA-onderzoeken van 2000 en 2003. Overzicht van de gemiddelde prestaties van de landen op de verschillende PISAdomeinen Wiskundige geletterdheid Wetenschappelijke geletterdheid Probleemoplossend Leesvaardigheid plaats gem. Vlaanderen 1 553 Fr. Gemeenschap 24 498 Vlaanderen 5 529 Fr. Gemeenschap 32 483 Vlaanderen 4 547 Fr. Gemeenschap 24 496 Vlaanderen 3 530 Fr. Gemeenschap 31 477 (VRIND, 2004-2005, blz. 157) 11 N.B. Voor het universitair onderwijs: het merendeel van wetenschappelijke Nobelprijzen in België zijn toegekend aan professoren van Franstalige universiteiten. In de jongste Times Higher Educational Supplement rangschikking staat de UCL op de 67e en de K.U.Leuven op de 96e plaats. B. MERENNE e.a., België ruimtelijk doorgelicht. Brussel, s.d., geeft in enkele kaarten een onderwijssituatie te zien waarbij boven en onder de taalgrens een zodanig verschil optreedt dat het verschil eigenlijk de taalgrens op de kaart zet, m.a.w. een opvallende differentiatie tussen Vlaanderen en Wallonië te zien geven: - Bevolking van 25 tot 64 jaar die een universitair diploma niet valoriseert - Leerlingen van 12 jaar en ouder in het basisonderwijs - Leerlingen van 17 jaar en ouder in het secundair onderwijs - [Verplaatsingen per fiets in het lager onderwijs] "Het onderwijs is vrij in België" (GW art 24 § 1).Dit betekent dat het onderwijs vooral een maatschappelijk gebeuren is. De inhoud van het onderwijs wordt naast de programma's en "eindtermen" in de klassen zelf vooral cultureel en maatschappelijk bepaald. (Zie o.m. de vele onderzoeken naar de politieke kennis van leerlingen. Zie daarnaast ook de kennisvragen in de ISPO-PIOP onderzoeken van 1991, 1995 en 1999). De socialisatie is het levenslang proces waarbij aan een individu geleerd wordt wat de voornaamste waarden, normen, rolverwachtingen en symbolen zijn van het sociaal systeem waartoe hij behoort. Zie bijvoorbeeld de taal die men spreekt en het geloof of zingevingstelsel dat men aanhangt. Is het een levenslang proces, toch zijn de 'vormende jaren' van cruciaal belang. "The life-history of the individual is first and foremost an accommodation to the patterns and standards traditionally handed down in his community. From the moment of his birth, the customs into which he is born shape his experience and behaviour. By the time he can talk, he is the little creature of his culture, and by the time he is grown and able to take part in its activities, its habits are his habits, its beliefs are his beliefs, its impossibilities his impossibilities"17 De primaire socialisatie gebeurt door gezin of familie en school, met als parallelle socialisatie-agenten peer-groups, de kerk (nu vooral als sociaal-cultureel gegeven) en niet in het minst de massacommunicatie, vooral TV. In België zijn al deze belangrijke agenten – op de kerk halvelings na – opgesplitst en eigen aan de Vlaamse dan wel de Waalse maatschappijen. Het doorgeven van erfgoed in brede betekenis is dus niet Belgisch of Europees, maar Vlaams of Waals-maatschappelijk bepaald. Zie als aanduiding uit de secundaire socialisatie (volwassenen-socialisatie, o.m. via arbeidssituatie, beroepswereld, huwelijk, verenigingsleven, referentiegroeperingen en eens te meer de massacommunicatie) de kennis van toppolitici uit de andere maatschappij, kennis opgetekend aan de hand van de partijpolitieke identificatie. Voor de ISPO onderzoeken van 1991 en 1995 bedraagt de gemiddelde kennisscore in Vlaanderen voor de Vlaamse toppolitici 74% en voor de Waalse 27%. In Wallonië liggen de kennisgraden net omgekeerd18. (Voor 1999 heeft men deze vragen weggelaten en vervangen door minder democratisch-institutionele.) 17 18 R. BENEDICT, Patterns of Culture. Boston, 1961, blz. 2. ISPO 1991 en 1995: Codebook. 12 9. Woonsituatie Zie kaarten in: B. MERENNE, e.a. België ruimtelijk doorgelicht. Brussel, DWTC en Gemeentekrediet. - Aandeel van de woningen gebouwd voor 1919 - Aandeel van de woningen gebouwd tussen 1971 en 1991 - Evolutie van het aantal grote woningen (125 m2 en meer) tussen 1981 en 1991. Een onderzoek door het Steunpunt Demografie NIS-RR over 1995 wijst uit dat behoudens in en uit BHV er nauwelijks verhuizingen gebeuren over de taalgrens. Men verhuist binnen Vlaanderen of binnen Wallonië. Dit geeft sterk de grenzen van de twee maatschappijen aan (van en uit Brussel uitgezonderd) Zie verder: - E. Van Hecke, Prijs per woonhuis, villa, landhuis of bungalow. Leuven, Sociale en economische geografie, 2002. - "Vlaamse grond driemaal duurder dan Waalse" (Immoweb.be. De Tijd 25-022006 en Le Vif/L'Express 03-03-2006). 10. Demografie en voortplanting Zie kaarten uit België ruimtelijk doorgelicht. - Gestandaardiseerde vruchtbaarheidsindex (1989-1992) Gestandaardiseerde index van buitenechtelijke vruchtbaarheid (1989-1992) Gestandaardiseerde mortaliteitsindex (1989-1993) Evolutie van het aantal jongeren (jonger dan 20 jaar) tussen 1981 en 1991 Gehuwde vrouwen van 20 tot 24 jaar met kinderen Alleenstaande moeders van 20 tot 24 jaar. - Het aandeel immigratie en houding tegenover immigranten zijn verschillend in Vlaanderen en Wallonië (zie verschil naar taalsituatie: gemakkelijkheid van aanpassing en boni bij aanpassing) - Zie ook Manifest van de Warandegroep B. Subjectieve identificatie Survey-onderzoeken van vooral J. Billiet en A. Frognier in Leuven en de UCL en van R. Doutrelepont en M. Vandekeere in Luik. Allen in dezelfde richting: (J. Billiet ISPO-PIOP 1992) In Vlaanderen splitst de eerste subjectieve identificatie zich gelijk uit over Belg of Vlaming. In Wallonië is er een uitgesproken voorkeur om zich Belg te voelen. Het Waalse Gewest scoort slechts voor 12% en de Communauté française voor 11%. Vlamingen België 42% Vlaamse GG 40% Franstaligen België 66% Waalse G 12% Zie ook : Fédéralisme. Régionalisme. 2005-2006 Affiliations, engagement, identités: l'exemple wallon. - (UNIZO-KMO) Ondernemers opteren overwegend voor verregaande regionalisering (De Standaard, 21-08-06). De ondervraagde ondernemers zijn voorstander van werkloosheidsregels per deelstaat voor 80%; 70 tot 80% is voorstander van de regionalisering van het sociaal overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden en voor regionalisering gezondheidszorg, kinderbijslag, 13 vennootschapsbelasting; 2/3 is voorstander van de regionalisering energie en mobiliteit De mythes, de grote verhalen, de symbolen, de grote figuren. - Televisiebevraging van VRT en RTBf in 2005 naar de grootste Belg. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VRT: De grootste Belg pater Damiaan P. Janssen E. Merckx Ambiorix priester Daens Vesalius Jacques Brel Mercator Rubens H. Conscience 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 RTBf: Les plus grands belges Jacques Brel roi Baudouin père Damien E. Merckx soeur Emmanuelle Van Dam Poelvoorde Hergé Magritte Simenon Vergelijk Frankrijk: De Gaulle; BRD: Adenauer; GB: W. Churchill [Nederland Pim Fortuyn of Willem van Oranje] - slechts 3 figuren gemeenschappelijk - op koning Boudewijn na: geen politieke figuren. wel: priester Daens = oppositie [Ambiorix ver, ver verleden] - geen elitefiguren op koning Boudewijn na (en alleen bij de Franstaligen) = geen vader des vaderlands à la de Gaulle, Churchill, Adenauer, Willem van Oranje Het ging wel duidelijk over de grootste Belg, niet de grootste Vlaming of Waal. De drie bovenstaande vaststellingen zijn tekenend. P.S. Ruis op de T.V.-operatie: wel grondig voorbereid: selectie van 100, waaruit moest gekozen worden met ruime publiciteit. Vergelijk: L. Moulin: Grote figuren uit België;. Brussel, 1980, 255 blz. Ruis: georchestreerde "stem"campagnes; kwaliteit van pleitbezorger: bv. Jef Vermassen voor pater Damiaan. Ander verschil: de gebruikte criteria Vl 3 wetenschappers Fr Vl 3 kunstenaars Fr 0 6 Niet in de top 10 in het ander landsgedeelte: 3 op 10 - Paul Janssen, priester Daens, Conscience - soeur Emmanuelle, Van Dam, Poelvoorde Dit televisie-spel vertolkt de internalisatie van heel wat structurele verschillen die hoger zijn aangehaald. De grote media-aandacht die een deel van de geschreven pers eraan besteedde, verhoogt de geldigheid, niet noodzakelijk naar representativiteit, maar naar aandacht voor de vragen en de personen die als kandidaten naar voren werden geschoven. Slotsom: België heeft nog weinig gemeenschappelijke grote verhalen, grote figuren, symbolen, mythes om een sterk wij-gevoel te schragen. 14 Besluit De verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen zijn fundamenteel, zo fundamenteel dat Wallonië en Vlaanderen aparte maatschappijen vormen. Anderzijds is de politiek de zelfbewuste organisatie, sturing en leiding van de maatschappij. “Une société ne saurait subsister sans un gouvernement” (Montesquieu). De politieke en maatschappelijke optimalisaties vergen dus voor Wallonië en Vlaanderen een eigen “gouvernement”. Dat is tevens de beste Europese verdedigingskans voor beide. “On peut donc rêver aux Etats-Unis d’Europe et chérir sa société et son gouvernement.” Wilfried DEWACHTER Met mijn verontschuldigingen voor de uiteenlopende kwaliteit in bovenstaande tekst 15