Homilie 17 mei 2015 – 7de Paaszondag Hand. 1:15-17. 20a. 20c-26: Keuze van Matthias Joh. 17:11b-19: ‘Dat zij één mogen zijn zoals Wij’ Hans Hauben Geachte Medegelovigen, Op 4 november 2012 grijpt in de Sint-Marcuskathedraal in het Al-Abassiyadistrict van Kairo een merkwaardige plechtigheid plaats. De belangstelling is overweldigend, de sfeer gespannen. Achter het altaar bevindt zich de stokoude metropoliet Pachomios. Sedert het overlijden van paus Shenouda III op 17 maart van datzelfde jaar, berust het dagelijks bestuur van de Koptisch-Orthodoxe Kerk in zijn handen. De omstandigheden zijn moeilijk, christenen wordt het leven zuur gemaakt en nu de moslim-broeders met de zwakke president Morsi aan de macht zijn gekomen, ziet de toekomst er onzekerder uit dan ooit. Het wordt tijd voor een nieuwe, krachtige figuur aan het roer van de Kerk van Egypte. Op het altaar vóór Pachomios staat een met linten en lak verzegelde glazen urne (zie YouTube: Papal Divine Lottery). Door het glas zijn drie compacte proppen papier te zien. Elk daarvan bevat een naam. Het gaat om de drie personen die het meeste stemmen hebben behaald bij een voorverkiezing – een poll – onder de Egyptische clerus. Onder slepende oosterse gezangen en gebeden, die telkens opnieuw Gods zegen afroepen over hetgeen te gebeuren staat, wordt een jongen geloot uit een grote groep klaarstaande misdienaars. Hij wordt tot bij het altaar geroepen naast bisschop Pachomios. Opnieuw weerklinken de ‘Kyrie-eleisons’. De jongen wordt stevig geblinddoekt en vervolgens knipt Pachomios de linten door waarmee de urne is verzegeld en verwijdert hij het deksel. Dan doet de jongen een greep in de urne en overhandigt hij een van de proppen aan de bisschop. Met enige moeite maakt die de prop open om hem vervolgens hoog boven zijn hoofd te ontrollen. Iedereen in de kerk, en via een rechtstreekse televisieverbinding over heel het land, kan nu lezen dat Anba Tawadros, een bisschop en monnik van wie bekend is dat hij ooit onder de naam Waǧīh Ṣubḥī Bāqī Sulaymān afstudeerde als apotheker, de nieuwe paus van Alexandrië zal worden, de 118de patriarch in de lange geschiedenis van de Kerk van Egypte. Veertien dagen later, op 18 november 2012, zal hij als Tawadros II (wij 2 zouden zeggen: ‘Theodoor II’) in een nokvolle kathedraal door zijn medebisschoppen plechtig worden geïnstalleerd. Ook die plechtigheid kunnen we rustig herbekijken op YouTube (Enthronement of H.H. Pope Tawadros II). Ze is geladen met symboliek en duurt zomaar even volle vier uur. Religieuze hymnen en gebeden worden regelmatig afgewisseld met denderend applaus en de ongedwongen sfeer, niettegenstaande de gespannen politieke situatie, doet denken aan de spontane hartelijkheid van christelijke feesten in zuiderse landen. Een kerkelijke aanstelling door loting en nog wel één op het hoogste niveau. Wie had dat kunnen denken?! Vandaag beluisterden we echter een passage uit het eerste hoofdstuk van de Handelingen der Apostelen, waar ook een dergelijke loting gebeurt. Nog vóór dat fameuze Pinksterfeest waarbij ze de straten van Jerusalem introkken, waren de apostelen tot het besef gekomen dat de lege plaats van Judas Iskariot zo vlug mogelijk moest worden ingevuld. Apostelen komen en gaan, sommigen zelfs met slaande deuren, maar de Kerk moet vooruit. Of, zoals het spreekwoord zegt: ‘de honden blaffen, de karavaan trekt verder’. Daarvoor zijn telkens nieuwe voorgangers nodig. De leerlingen waren zo verstandig geweest mogelijke kandidaten eerst te ‘screenen’ (zoals men dat nu zou zeggen), alvorens de eindbeslissing via loting in Gods handen te leggen. Voor vrome mensen bestaat er immers geen toeval, maar is alles voorbeschikt – ook het lot – en wordt uiteindelijk alles door God geregeld. In dit geval had men twee personen weerhouden: een zekere Joseph Barsabbas, bijgenaamd Justus (‘de Rechtvaardige’), en Matthias. En het lot – neen: God! – had Matthias aangewezen om Judas op te volgen. Voortaan zou hij als volwaardig lid deel gaan uitmaken van het apostelencollege. Het was de eerste aanstelling in de Kerk na het heengaan van de Heer. Bij nader inzien was een dergelijke procedure niet zo uitzonderlijk. Uit het Oude Testament weten we dat bepaalde joodse priesterschappen door het lot werden aangewezen. En in het democratische Athene van de 5de en 4de eeuw v.C. werden de hoogste burgerlijke autoriteiten – archonten en raadsheren – na voorverkiezing ook bij loting aangeduid, want in de ogen van vele tijdgenoten was pas dát ware democratie. Het is interessant om vaststellen hoe in een kerkgemeenschap als die van Egypte, dit gebruik nog altijd in ere wordt gehouden. De Kerk van Egypte gaat terug tot de oudste 3 tijden van het christendom. Zij beschouwt niemand minder dan de evangelist Marcus als haar grondlegger. Daar bestaan geen bewijzen voor en waarschijnlijk is ze zelfs ouder. Na de inval van de Arabieren rond 640, zijn vele Egyptenaren geleidelijk, al dan niet onder druk, naar de Islam overgestapt. Een kleine tien procent is Christus trouw gebleven, tot op de dag van vandaag. Het woord ‘Kopt’, waarmee men de christelijke Egyptenaren aanduidt, is het Arabisch woord voor ‘Egyptenaar’. De huidige Kopten stammen rechtstreeks af van de oude Egyptenaren en hun kerktaal en kalender zijn nog altijd die van de farao’s. De Kerk is zeer sociaal ingesteld en telt vele priester- en kloosterroepingen. Het kloosterwezen is trouwens ontstaan in de woestijnen van dit onmetelijke land. Antonius de kluizenaar, van wie het beeld hier achteraan in de kerk prijkt, is er de grondlegger van. Nog altijd is hij een van de grote heiligen van Egypte. In de loop der eeuwen is de Koptische Kerk het contact verloren met Rome en een aantal andere belangrijke centra van het christendom. De volle christelijke eenheid is nog altijd niet hersteld. Maar dat neemt niet weg dat de relaties tussen Rome en Alexandrië, tussen Tawadros en Franciscus, bijzonder hartelijk zijn. Een pittig detail is dat sedert vele eeuwen alleen de bisschoppen van Rome en Alexandrië de eretitel ‘paus’ dragen, letterlijk vertaald: ‘vadertje’ of ‘papa’, wat wijst op hun prominente plaats in de christelijke wereld. Reeds enkele maanden na zijn aanstelling maakte Tawadros zijn opwachting in Rome, zoals Shenouda III destijds ook naar Paulus VI trok. Nu de christenen overal ter wereld worden vervolgd en zelfs in hun fysiek bestaan worden bedreigd, voelen zij meer en meer de noodzaak hun oude tegenstellingen voorgoed te overbruggen. Daarover hadden Franciscus en Tawadros het nog in hun telefoongesprek van verleden zondag 10 mei (zie The Catholic Herald 12/05/2015). De christelijke kerken zijn verenigd door het bloed van hun martelaren, aldus Franciscus. Wie het kerkelijk nieuws van nabij volgt, en tegenwoordig gaat dat vrij gemakkelijk via het internet, want van onze gazetten moeten we op dat gebied niet veel meer verwachten, valt het op hoezeer het thema van de christelijke eenheid telkens opnieuw aan bod komt in de toespraken van kerkleiders waar ook ter wereld. Thans hebben zij duidelijk de dramatische smeekbede gehoord die onze Heer Jezus in Zijn laatste uren tot Zijn Vader richtte: ‘Heilige Vader, bewaar in Uw naam hen die Gij Mij hebt gegeven, opdat zij één mogen zijn zoals Wij”: goddelijke eenheid als voorafbeelding van de onze. 4 Reeds van bij het begin hebben Jezus’ leerlingen ingezien hoe belangrijk het is goede voorgangers aan te duiden en hoe zorgvuldig men daarbij tewerk moet gaan. Zij in de eerste plaats staan immers garant voor de onderlinge eenheid. Aan de andere kant toont het verhaal van Matthias ook aan hoe betrekkelijk zo’n aanstelling is. Als een apostel wegvalt, zorgen wij, zorgt God, voor een vervanger. ‘Morto un papa, se ne fa un altro’, zegt men in Italië: als een paus sterft, dan maakt men er een andere. Zo simpel is dat. Niemand is onvervangbaar, ook niet een paus: niet die van Rome, evenmin die van Alexandrië. Want, Geachte Medegelovigen, de honden blaffen, maar de Karavaan, die trekt verder.