inhoudsopgave

advertisement
8.
GEMEENSCHAP EN GEMEENTELEVEN.
8.1. Waar komt het woord gemeente vandaan?
Ons Nederlandse woord kerk is afgeleid van het Latijnse woord 'kuriakos', wat betekent: "van de
Heer", d.w.z. het behoort de Heer toe.
Het Griekse woord 'ecclesia' wordt in de vertaling van het NBG weergegeven met 'gemeente'. Het
betekent letterlijk 'de uitgeroepenen'. In het Griekse spraakgebruik had dit woord geen
godsdienstige maar een politieke betekenis. Een voorbeeld hiervan zien we in Hand. 19:39. Het
zijn alle mensen die behoorden tot de stadsraad en die vanuit het volk werden opgeroepen in een
politieke vergadering de zaken van de stad te bespreken.
Toen Christus het woord 'ecclesia' voor het eerst gebruikte, kreeg het een andere inhoudelijke
betekenis, n.l. Zijn godsdienstige vergadering. Daarbij gaat het om drie aspecten:
6
van geroepen worden en geroepen zijn. (Rom. 8:30)
6
van afzondering uit de wereld. (2.Cor. 6:17)
6
van vergaderen. (1.Cor. 14:26)
8.2. Met welke beelden wordt de gemeente in het N.T aangeduid?
De gemeente wordt in het N.T. aangeduid met:
lichaam, tempel, kudde, bruid, gezin en andere beelden.
Laten we die verschillende benamingen eens nader bekijken:
*
Het Lichaam (Ef. 4:11-16; 1.Cor. 12)
Het beeld van het lichaam laat duidelijk de gelijkheid, de eenheid, waardoor het lichaam
een organisch geheel vormt, maar ook de verscheidenheid en de afhankelijkheid. Het
belangrijkste deel van het lichaam is het hoofd. Zo is het ook in de gemeente:
Christus is de belangrijkste. Hij is door God aan het hoofd van de gemeente geplaatst. Wij
moeten Hem onderdanig zijn. (Ef. 5) Wanneer wij geen eenheid vormen met het hoofd
Jezus Christus leidt dit tot afscheiding. Echte eenheid gaat hand in hand met de waarheid.
Paulus zegt in Ef. 4 eigenlijk (parafrase) "samengevoegd en samengebonden door de
gewrichten, zodat de levenskracht van het hoofd zich aan alle ledematen kan mededelen".
Zoals in het natuurlijke de leden verbonden worden door de gewrichten, zo worden in het
lichaam van Christus de broeders en zusters aan elkaar verbonden door de liefde. Hoe
verschillend de leden ook zijn, allemaal helpen ze mee dat ene doel te bereiken: het
volwassen worden.
*
Tempel (Ef. 2:20-22; 1.Cor. 3:10-17; 1. Petr. 2:5)
Zoals elk bouwwerk heeft deze tempel een fundament en is hij opgebouwd uit stenen
waaronder de hoeksteen.(Ef. 2:20)
Wat is dan het fundament en de hoeksteen?
Bij de meeste commentatoren is dat de leer van de apostelen en profeten het fundament.
(vergl. Rom. 15:20) De hoeksteen is de steen aan het uiteinde van twee muren, die de
muren met elkaar verbindt. De voornaamste steen om het gebouw bij elkaar te houden. Zo
is ook Christus de hoeksteen van de tempel die de gemeente bij elkaar houdt.
De individuele christenen zijn de stenen van het gebouw, de gemeente. Petrus spreekt van
levende stenen (1.Petr. 2:5) Ieder op zijn plaats dragen zij bij tot het geheel.
Door voortdurende toevoeging van levende stenen groeit de gemeente zowel in kwantiteit
als in kwaliteit (Ef. 2:20,21) en wordt het een welsluitend geheel.(Ef. 4:16)
De samenbindende factor is de onderlinge liefde. Dat maakt dat het gebouw niet zomaar
een stapel losse stenen is, maar een samenhangende en hechte structuur heeft.(Col. 3:14)
Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle
pagina 1
Als je je laat invoegen in de plaatselijke gemeente betekent het dat er een beroep op je
gedaan mag worden om samen met anderen deel te nemen aan de activiteiten van de
gemeente. Waar staat u? Laat u zich inpassen of blijft u liever losstaan?
*
De kudde (1.Petr. 2:25/5:1-5; Joh. 31:15-17; Hand. 20:38; Joh.10)
Als we aan een kudde denken, denken we ook aan de herder, die de kudde leidt. In Joh.
10:1-16 staat de bekende gelijkenis van de Goede Herder. Jezus is die Goede Herder. In
vers 16 zegt Jezus dat Hij nog andere schapen heeft. Logisch want Jezus is de Heiland der
wereld (Joh. 4:42) Deze schapen zijn niet van dezelfde stal (=Israël). Ook die moet Jezus
leiden. Dan zal het worden: "één kudde, één herder". Het is het samengaan van Joden en
heidenen in de gemeente. (Ef. 2:14)
Als er geen duidelijk gezag is, zal de kudde uiteenvallen.
De gemeente is namelijk geen democratie, maar een christocratie. God wil dat er in de
plaatselijke gemeente mensen aangesteld worden die haar leiden en dienen. Deze mensen
worden in het N.T. oudsten of opzieners genoemd. (Hand. 20:17,28)
Oudsten hebben de opdracht om de gemeente voor te gaan in geloof en wandel. In alles
moeten zij het juiste voorbeeld geven en de gemeenteleden dienen zich aan hen te
onderwerpen. (Hebr. 13:7) Als zodanig dragen ze met elkaar een grote geestelijke
verantwoordelijkheid.
Aan oudsten en diakenen worden juist daarom bepaalde voorwaarden gesteld, indien zij
voor dit ambt in aanmerking willen komen. (1.Tim. 3:4-17 en Tit. 1:6-9)
*
De bruid (2.Cor. 11:2; Openb. 19:7)
De huwelijksrelatie is de diepste, de rijkste en de meest bevredigende menselijke relatie.
In het O.T. wordt Israël meermalen voorgesteld als de vrouw van de Heer
(Jes.54:1-8). In het N.T. wordt de gemeente voorgesteld niet als de vrouw maar als de
bruid van de Heer.
De volgende aspecten zijn van belang:
1.
De oneindige liefde van de Bruidegom. Het beeld van de bruid wijst op de
liefdesrelatie(Ef. 5:22-33)
2.
De fasen waarin zich het huwelijk voltrekt.
Uit deze fasen blijkt de geweldige positie van de bruid. Deze fasen kunnen we het beste
verstaan als we teruggaan naar de oud-oosterse huwelijksgebruiken:
Ondertrouw
Van de ondertrouw werd een wettelijk contract opgemaakt en bezegeld met een
bruidsgeschenk, dat in de meeste gevallen bestond uit een koopprijs.
Christus heeft de gemeente verworven tegen de prijs van zijn bloed.
(Hand. 20:28)
De gemeente is nu de verloofde en de toekomstige bruid van Christus. Ze ziet
verlangend uit naar het bruiloftsfeest.
-
De presentatie van de bruid aan de bruidegom.
In een nachtelijke optocht werd de getooide bruid naar haar toekomstige
echtgenoot geleid. Ze ging dan haar ouderlijk huis uit de bruidegom
tegemoet. Ook de bruidegom verliet zijn huis en ging zijn toekomstige
vrouw tegemoet om haar naar zijn huis te brengen.
(Joh. 14:1-3; 1.Thes. 4:16.17; Ef. 5:27)
-
Het bruiloftsfeest.
Dit is de laatste fase van het oosters gebruik.(Openb. 19:7-9)
Tenslotte voedt en koestert Christus Zijn bruid, de gemeente. (Ef. 5:29)
Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle
pagina 2
*
*
Het Gezin (Hebr. 3:6; Matt. 12:46-50; 23:9; 1. Petr. 2:17)
Als broeders en zusters in de gemeente mogen we God onze vader noemen. De geestelijke
band is sterker dan de bloedband.
Andere beelden
We zouden nog andere beelden kunnen toevoegen zoals:
<
de nieuwe mens, waarvan Christus de schepper is (Ef. 2:15)
<
het uitverkoren geslacht, waarvan Christus de stichter is.(1. Petr. 2:9)
8.3. Welke principes zijn voor de individuele gelovige van belang voor het functioneren van de
gemeente?
De apostel Paulus gaat in 1. Cor. 12:12-27 grondig in op het functioneren van het lichaam van
Christus en daarin kunnen we vier principes onderscheiden:
1.
Verantwoordelijkheid dragen (vs.16,17)
Iedereen in het lichaam van Christus zal moeten functioneren zoals hij is en niet zoals hij
zou willen.'t Is alsof het been zegt:"Ik heb het verlangen om de arm te zijn, en omdat dat
niet gaat, weiger ik om te lopen".
Ieder lid in het lichaam heeft een speciale taak en ieder lid is geroepen om op die plaats te
functioneren; immers God heeft die aangewezen?
2.
Eigen beperking aanvaarden (vs.17,18)
We moeten ruimte overlaten voor het functioneren van anderen. Paulus bedoelt: Probeer
niet alles alleen en zelf te doen. De Heer heeft verscheidenheid geboden, geen uniformiteit
en zeker geen monopolie van een enkel orgaan.
Als lid van het lichaam van Christus moet ik bereid zijn te ontvangen wat een ander lid te
geven heeft, omdat ik afhankelijk ben van de inbreng van anderen. We moeten elkaar zien
zoals God naar ons kijkt.
3.
Andere leden waarderen. (21,22)
Als de verschillende leden zouden functioneren in onderwerping aan het Hoofd Jezus
Christus, dan zouden ze nooit de ander als een bedreiging voor hun plaats zien. Er is
inderdaad geen ruimte voor concurrentie en competitie. Het gaat om samenwerking van
alle leden. We kunnen nooit zeggen dat we de ander niet nodig hebben. Bovendien is er
geen ruimte voor minderwaardigheidsgevoelens of voor superioriteit. Bij onderwerping
aan Jezus Christus blijkt iedereen broodnodig en zelfs onmisbaar te zijn.
4.
Eenheid bewaren.
De eenheid wordt bewaard als alle leden op een gelijke manier, met eenzelfde gezindheid
voor elkaar zullen gaan zorgen. Dit alles wordt gemotiveerd door de éne Geest (Ef. 4:4),
die in de harten van de gelovigen de liefde van God heeft uitgestort. (Rom.5:5). De leden
worden onderling bewaard door de band der volmaaktheid.
(Col. 3:14) Eenheid bewaren betekent: "Zo laten wij dan najagen hetgeen de vrede en de
onderlinge opbouw bevordert" (Rom.14:19)
Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle
pagina 3
8.4. Wat is mijn plaats in de gemeente?
In 1. Cor. 12:18 staat:"Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder hun plaats in het
lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild." Het lichaam van Christus wordt volgens
Ef. 4:16 bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen. Elk lid heeft daarin een aparte
plaats en verantwoordelijkheid.
Paulus legt in Rom. 12:1-8 enkele principes neer die iemand zouden kunnen helpen bij het vinden
van zijn plaats.
1.
Je leven als een offer aanbieden. (vers 1)
Het leven heiligen voor God, dat is een redelijke eredienst. Jezelf dienstbaar opstellen is in
vergelijking met het offer van Jezus niet te veel gevraagd.
2.
Je distantiëren van de wereld. (vers 2)
We moeten niet gelijkvormig worden aan de wereld maar aan de Zoon van God.
3.
Je leven laten hervormen en vernieuwen. (vers 2)
Dit gebeurt voornamelijk door Gods Woord, dat ons denken, onze levensinstelling
omvormt.
4.
Het onderkennen van de wil van God. (vers 2)
Het betreft dan vooral de wil van God in verband met mijn plaats in het lichaam van
Christus. Die wil van God is dan ook: goed, welgevallig en volkomen. Je hoeft je niet
waar te maken, je hoeft niet persé te zijn wat die ander is, maar wat God wil dat je bent en
die wil is goed.
5.
Wees niet bezig met dingen die nog buiten je bereik liggen. (vers 3)
God vraagt van ons een geestelijk actieve houding, maar niet boven ons geestelijk
vermogen, niet boven de grenzen van ons kunnen en geloof. Onze natuurlijke talenten
mits onderworpen aan de Heilige Geest kunnen daarin van groot belang zijn.
Laat je "bediening" bevestigd worden in en door de gemeente. Sta open voor correctie en aanvulling. Wees bedachtzaam en heb vertrouwen in God, die je wil doen groeien op jouw plaats.
Hoe kunnen we een lid in het lichaam van Christus herkennen?
Het is iemand die:
openstaat voor inspiratie en leiding van het Hoofd, Jezus Christus;
een taak heeft in het grote geheel en daarin zijn verantwoordelijkheid draagt;
zijn beperkingen ziet;
afhankelijk van Jezus Christus, maar ook van andere leden en hun functioneren;
een samenbindende functie heeft ten aanzien van andere leden;
op zijn plaats blijft zitten;
altijd beschikbaar is;
in teamverband kan werken;
het fundament heeft liggen.(Hebr. 6:1,2)
8.5. Samenvatting
-
Het lichaam van Christus is een verzameling ledematen. De verschillende leden staan in
een samenbindende verhouding met elkaar. Elk lid moet zich laten gebruiken als levende
steen om de gemeente te bouwen.(priesterschap der gelovigen)
-
Christus is het hoofd, de hoeksteen, het fundament en de opperherder.
Hij voedt en koestert de gemeente, zorgt voor haar.
Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle
pagina 4
-
De gemeente wordt opgebouwd door apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars
met als doel om gelijkvormig te worden aan Christus, die het hoofd is.
-
In de gemeente is er verscheidenheid aan gaven. Elk lid heeft één of meerdere gaven
ontvangen om daarmee zijn plaats in het lichaam te vervullen.
-
In de gemeente is er een gezagsverhouding door de aanstelling van herders. (oudsten)
-
God woont in het midden der gemeente.
-
Door wedergeboorte wordt men deel van de gemeente.
Vragen
1. Lees Col. 1:18
Hoe wordt de gemeente in deze tekst omschreven?
Wat betekent het dat Jezus het Hoofd genoemd wordt?
2. Lees Hand. 20:28.
Aan wie behoort de Gemeente toe en Waarom?
3. Lees 1.Cor. 12:13
Hoe krijg je deel aan de gemeente?
Wie zijn dan gemeenteleden en wie niet?
4. Lees 1. Cor. 12:12-28.
Welke punten kun je hieruit halen over het functioneren van de gemeente en vergelijk dit
met Ef. 4.
5. Lees Hebr. 10:25
Wat kun je hieruit concluderen? Noem tenminste twee dingen.
6. Lees 1. Cor. 14:26.
Welk doel heeft de gemeente voor de gelovigen?
Kun je nog een ander doel noemen en daarbij een tekst noemen?
7. Lees Hebr. 13:7.
Wat zegt deze tekst over de oudsten in de gemeente?
Literatuur
- GOS-cursus over "De gemeente" van Agapè
- Bijbelstudie "Het lichaam van Christus" van de gemeente Immanuël te Wageningen.
Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle
pagina 5
Download